Hoofdstuk 3: Boeddhisme 1. Je kunt de 2 hoofdstromingen in het boeddhisme noemen en beschrijven wat er onder wordt verstaan. Theravada-boeddhisme (kleine voertuig): - Kleine groep - Gericht op het verweren van wijsheid - Werken aan alleen je eigen verlossing - Streng houden aan de woorden van Boeddha - Het aardse streven verwerpen - Het is goed om tijdelijk monnik te zijn en je af te wenden van de wereld om te mediteren. Mahayana-boeddhisme (grote voertuig): - Grote groep - De waarheid en het woord is voor iedereen - Je hoeft je niet van de wereld af te wenden - Je werkt niet alleen aan je eigen verlossing. - Uiteindelijke doel: bevrijding van alle levende wezens door medeleven met alles wat leeft. 2. Je kunt kernachtig de boeddhistische visie op lijden weergeven. Vragen 6 t/m 13 3. Je kunt in grote lijnen weergeven wat het boeddhisme inhoud (ontstaan, verlossingsleer, wereldbeschouwing). Ontstaan: 1. Hoe en wanneer is het boeddhisme ontstaan? Ongeveer 560 v.c.j. Siddharta is voorbestemd voor grote dingen, Hij wil bedelmonnik worden, hij ziet de weg van verlossing en de kringloop van wedergeboorten. 2. Wat betekent de naam ‘Boeddha’? De ontwaakte of de verlichte, die naam kreeg hij nadat hij de weg zag die verlost uit het lijden. 3. Wat heeft het hindoeïsme met het ontstaan van het boeddhisme te maken? Het is een afgeleide variant: Er zijn geen goden, maar de wet van het Karma. 4. Welke vier ontmoetingen had Siddharta? Een ontmoeting met een oude man, een zieke, een rouwstoet voor een dode en een bedelmonnik. 5. Welk thema komt steeds terug? Wat ontdekt Siddharta in die ontmoetingen? Hij ontdekt dat het leven niet eeuwig is en dat er lijden is in de wereld. Hij gaat nadenken over de zin van het leven en het doel van lijden en de dood. Verlossingsleer: 6. Beschrijf in je eigen woorden wat de boeddhisten bedoelen met ‘de wet van het karma’. Wat zegt deze ‘karmaleer’ over het geloof in een god? Er is maar een bovenaardse macht ‘ de eeuwige wetmatigheid van de kosmos’. Alles wat gebeurt wordt bepaald door voorafgaande gebeurtenissen, de positieve en negatieve gevolgen zijn een beloning of straf. 7. Wat wordt bedoeld met de ‘kringloop van wedergeboorten’? De goede en slechte daden van de mensen van nu zorgen voor het gevolg dat de mensen in de toekomst mensen in goede of slechte omstandigheden worden geboren. 8. Verwoord wat in dit opzicht het verschil is met het hindoeïsme. Bij het hindoeïsme gelooft men in reïncarnatie. De ziel van mens en dier wordt geboren in een nieuw lichaam van een wezen. Wat voor wezen hangt af van hoe je hebt geleefd. 9. Welke 2 begrippen houden die kringloop in stand? Licht de betekenis van die begrippen in dit kader toe. Begeerte en onwetendheid. Mensen begeren onophoudelijk naar aardse bezittingen. Dat houd je vast aan de aarde. De onwetendheid dat men het inzicht mist om de weg te vinden naar verlossing uit de kringloop. 10. Hoe is volgens het boeddhisme verlossing uit deze kringloop mogelijk? Het juiste inzicht in de situatie en de juiste weg waarlangs je moet gaan om te ontsnappen uit de kringloop. 11. Noem de 4 edele waarheden en geef kort aan wat ermee bedoeld wordt. Al het leven is lijden, we zijn gehecht aan het leven. Het lijden ontstaat door verlangen, je wilt het beter en nog beter. Het opgeven van verlangens stopt het lijden. Het achtvoudige pad maat vrij van verlangens. 12. Geef vanuit jouw christen- zijn aan waarin het christelijk geloof wezenlijk verschilt van het boeddhisme, doe dit t.a.v. de kringloop van wedergeboorten en waarvan en hoe je verlost wordt. Bij het boeddhisme moet je verlost worden door je eigen goede daden en je eigen kunnen. Bij ons (het christelijk geloof) hoef je niets te kunnen. Je wordt gered door Jezus en niet door jezelf. 13. Wat is ‘nirwana’? Wanneer een mens zijn onwetendheid en daarmee zijn begeerten overwint. Hij zal dan geen negatieve dingen meer doen en daarmee de kringloop van oorzaak/gevolg doorbreken. 14. Leest het verhaal van de Japanse steenhouwer en leg uit wat de (boeddhistische) moraal van dit verhaal is. Wees tevreden met watje hebt en over win de onvrede met leven dat je leidt. Wereldbeschouwing: 15. Beschrijf iets over de verspreiding van het boeddhisme. Leg hierin de volgende termen uit ‘Dharma’ en ‘stoepa’. Boeddha hield zijn eerste toespraak en van hieruit begon het boeddhisme zich te verspreiden (Dhrama). Veel mensen vonden deze leer aantrekkelijk en de leer van Boeddha verspreidde zich door heel India. Toen Boeddha overleed werz ijn as in 8 stoepa’s (kegelvormige bouwwerken) bewaard. 16. Beschrijf 2 stromingen binnen het boeddhisme. Hinayane: volgelingen laten alles achter en gaan een monikenleven leiden kent niet heel veel aanhangers. Mahayana: massale stroming van Boeddhisme. 17. Wat is het verschil tussen beide? Hinayane: Gericht op de verlossing van het individu iedereen is bezit met zijn eigenverlossing. Mahayana: Gericht op de verlossing van heel de mensheid. 18. Waar is de levensstijl van de boeddhisten op gebaseerd? Welke 5 geboden passen daarbij? De mens zelf kan proberen het verlossende inzicht te bereiken. alle mensen zijn aan elkaar gelijk en de mens is in staat de kiezen tussen goed en kwaad. Geboden: geen leven wezen doden, niet nemen wat je niet gegeven is, seksualiteit niet misbruiken, geen onwaarheid spreken en geen bedwelmende middelen gebruiken. 19. Hoe ziet het boeddhisme de plaats van de mens in de natuur? Wat betekent ‘ahimsa’? Alle levende wezens ijn even waardevol, want door de reïncarnatie kan het dier morgen wel mens zijn. Dit heet Ahimsa. 20. Geeft commentaar op deze mensvisie vanuit jouw christen- zijn. Gebruik hierbij Genesis 1 vanaf vers 26. 21. Vat de beschrijving van ‘leven in een klooster’ samen. Wat zijn de drie ‘heilige juwelen’? De jongen heeft 2 leiders. Na een tijdje kiest de jongen of hij blijft of niet. De drie juwlen zijn. De Boeddha: Leraar, de Dharma: de leer en de sangha: de monnikengeemeenschap. 22. Waarom biedt en offert een boeddhist? Waarom bidt een christen? Een boeddhist offert, omdat hij dan de goden en de geesten te vriend houdt en zo de evenwicht in de kosmos te handhaven. Een christen bidt vanuit dankbaarheid. (denk ik) 23. Wat zijn de 3 belangrijkste boeddhistische feesten? Geef in een zin aan wat tijdens deze feesten wordt herdacht. Vesaka Puja, Magha Puja, Asalha Puja. De 3 juwelen worden herdacht. Bij elk feest wordt een van de 3 juwelen herdacht. 24. Welke speciale vorm van boeddhisme kom in Japan voor? Zen-boeddhisme: Het juiste inzicht over jezelf, de verlichiting (satori). 25. Waaruit wordt de huidige populariteit van het boeddhisme verklaard? Wat vind jij als christen van deze verklaring. Het is populair omdat jezelf de verantwoordelijkheid hebt (de persoonlijke verantwoordelijkheid van het individu). Dat is in strijd met het christendom. Daar kun je niet jezelf redden dat doet Jezus. 4. Je kunt de overeenkomsten en verschillen met het hindoeïsme onder woorden brengen. Vraag 3, 8,10. 5. Je probeert je te verplaatsen in de oosterse cultuur. Je kunt daardoor duidelijk maken waarom het boeddhisme geen belachelijk of domme religie is, en waarom het boeddhisme en het hindoeïsme een bepaalde aantrekkingskracht (kunnen) hebben het moderne West-Europa. - Hoofdstuk 4: Het lijden 2. Je kunt tenminste 3 belangrijke verschillen tussen de christelijke en de boeddhistische benadering van het lijden onderscheiden en onder woorden brengen. - Boeddhisten geloven dat als je het achtvoudige pad volgt dan verlost kan worden van het lijden, maar dat lukt maar weinig mensen en je moet het helemaal zelf doen. God zegt nee je kan niet jezelf verlossen daarvoor is het lijden van Christus geweest. - Volgens het Boeddhisme is het lijden eindeloos. Christenen mogen wachten op de jongste dag waarop Jezus terugkomt een nieuwe hemel en aarde komt. - Bij het verlossen van jezelf van het lijden trekken de boeddhisten zich terug in zichzelf. Christenen zijn actief in de wereld. We mogen concreet de liefde van God laten zien en God heeft de gaven van de Heilige Geest geschonken en daar kan je wat mee in de tijd van lijden. 3. Je kunt aangeven wat de hindoeïstische benadering van het lijden is. Het lijden heeft een minder belangrijke plek dan in het boeddhisme maar is er wel. Natuurkrachten zijn goden geworden dus het lijden hoort er gewoon bij. Je kan het lijden verminderen door te offeren en godsdienstige rituelen. Het lijden is ontstaan door het dualisme. We zijn gehecht aan aardse dingen. Lijden is uiteindelijk alleen maar iets van de buitenkant. 4. Je kunt over die verschillende benaderingen van het lijden (doel 2 en 3) een waardeoordeel geven. Hoofdstuk 5: Nieuwe spiritualiteit 1. Je kunt met 4 kenmerken verwoorden wat onder Nieuwe Spiritualiteit wordt verstaan. - Er wordt in positieve termen over spiritualiteit gesproken in plaat van gereserveerd zoals vroeger. - De kern is geloven in het goddelijke zelf. - De overtuiging eeuwige waarheid te vinden in elk geloof. - De samensmelting van occult en cultuur tot occulture. Er worden allerlei occulte ideeën aangeprezen. 2. Je kunt uitleggen wat onder New Age wordt verstaan. Gebruik daarbij onder andere de begrippen uit opdracht 2. New age gaat uit van de gedachte alles is een. Maar er zijn verschillende stromingen. Het is ontstaan in de jaren 60 als reactie op de technocratisering van de samenleving. Fritjof Capra: De werkelijkheid is een samenhangend systeem: een harmonieus netwerk. New age heeft aandacht voor: - Alternatieve geneeswijze. Mens geen technisch mens - Occultisme - Natuur, moeder aarde - Religieus bewustzijn - Allerlei psycho-trainingen - Kosmos: astrologie - Toekomst: aquariustijdperk New Age reageert op: - Mens als homo-technicus - Milieuvervuiling - Specularisatie = ontkerkelijking - Doemdenken = “het maakt niet uit, we gaan toch dood Monisme: micro/macrokosmos, alles is één, alles is GodPantheïsme: ook onbezielde is goddelijk, Alles is goddelijk Religieus humanisme: Spiritualiteit & religie in jezelf. Jij bent het. Electricisme: Elementen uit allerlei religies Syncretisme: Samengevoegd tot één nieuw geheel Materialisme: Resultaatgericht Onsamenhangend: Niet één definitie. Iedereen andere betekenis. 3. Je kunt aangeven dat er vanuit de oosterse godsdiensten lijnen lopen naar New Age. - Eenheid = Al-Eene, de bron, de energie - Krama & reïncarnatie : zelf verantwoordelijk voor wat je doet & 2 nieuwe kansen - Astrologie (meditatie) & yoga 4. Je kunt het verschil in visie op reïncarnatie duidelijk maken tussen: hindoeïsme, boeddhisme en New Age. Volgens het Hindoeïsme en boeddhisme is reïncarnatie een slechte zaak. Je moet juist loskomen van deze wereld en als je keer op keer reïncarneert dan kom je dus niet los. Volgens New Age is het juist een goede zaak om te reïncarneren. Het is juist een goede zaak om tot een goddelijke onsterfelijke toestand te komen. ( dit laatste weet ik niet zeker) 5. Je kunt New Age en Christelijk geloof inhoudelijk vergelijken en beoordelen op een groot aantal punten. Blz. 54 van je katern Charmes van Siva. 6. Je kun tin teksten/meditaties New Age-elementen herkennen en benoemen. Hoofdstuk 6: Transcendente meditatie 1. Je kunt duidelijk maken wat met Transcedente Meditatie bedoeld wordt (doelen, leider, centrum activiteiten). - Opent het bewust zijn voor het onbegrensde reservoir van energie, creativiteit en intelligentie dat diep in ieder aanwezig is. - Een eeuwenoude wetensschap voor de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn. - Doeltreffende techniek voor zelfverwerking en groei van innerlijk geluk. - Meest werkzame techniek voor afname van stress en angst. 2. Je kunt aangeven welke lijnen er lopen van Transcendente Meditatie naar New Age en het hindoeïsme. 3. Je kunt het begrip sekte uitleggen en je kunt duidelijk maken waarom het een omstreden term is. 4. Je kunt geargumenteerd beoordelen of Transcendente Meditatie de veroordelende kwalificatie ‘sekte’ verdient. - Godsdienst samenvatting Hoofdstuk 1 1: Je kunt met de volgende begrippen goed omschrijven: evangelische beweging, pinksterbeweging, charismatische beweging, evangelische alliantie, evangelische werkverband en evangelicalen. Evangelische Beweging: beweging onder christenen die zich kenmerkt door het centraal stellen van de noodzaak van persoonlijke bekering en levensheiliging. Pinkster gemeente: Christenen die doop met de Heilige Geest en het spreken in tongen beleven als een diepe, persoonlijke ervaring van de Heilige Geest en als een keurmerk van echt geloof. Charismatische Beweging: stroming onder christenen die zich kenmerkt door haar aandacht en openheid voor de ‘charismata’, de genadegaven van de Heilige Geest. Evangelische alliantie: platform voor de evangelische beweging, opgericht in 1979. Deze streeft naar onderlinge samenwerking om het christelijk geloof weer onder de aandacht te brengen van de Nederlanders. Evangelisch werkverband: opgericht in 1995, heeft zorg over het ontbreken van het missionaire ‘vuur’in de kerken en wekken de kerken op om het geestelijk leven weer vorm te geven. Evangelicalen: Christenen die de grondwaarden van de bijbel willen vasthouden. Zij willen het moderne bestrijden. 2: Je kunt uitleggen waarom ‘evangelisch’ een container- of paraplubegrip genoemd wordt. Met het begrip evangelisch is niet meteen helder wat er bedoeld wordt. Je hebt veel verschillende evangelische kerken hoewel daar duidelijk en grote verschillen tussen zitten. 3: Je kunt vier hoofdkenmerken van de evangelische beweging noemen. Elk kenmerk kun je met voorbeelden illustreren. Vier kenmerken met voorbeelden: 1. Gericht op ervaring en gevoel: o Erediensten: veel opwekking en begeleiding van combo. o Leven als een gelovige: veel nadruk op bekering. o Methodisme: succesformule hanteren bij evangelisatie: grote foto van opwekkingsprediker op een poster. 2. De Heilige Geest centraal. : Gaven van de Geest: preken in tongen. Gebedsgenezing. Dopen met de Geest. Bijbelgebruik, ondergeschikt aan de Geest. Dualisme, leven wordt in tweeen geknipt. Wie wedergeboren is, is zo vol van de Geest dat hij met de verdorven wereld weinig tot niets te maken wil hebben. De naam, met pinkstergemeente verwijst naar Pinksteren, het uitstorten van de Geest. 3. Individualisme: Bekeringsverhalen, belangrijk onderdeel van samenkomst, krijgt veel aandacht. ‘Mijn’ actie, geloof is jouw hart aan Jezus geven. De nadruk ligt op jouw actie. Beweging, geen kerk, de kerk is een instituut maar evangelisch een dynamische veranderende kracht. 4. Kijk op de mens: Remonstrantisme, men bekijkt de optimistische kant van de mens. Vrije wil, de mens kan zelf voor of tegen het geloof in God kiezen. Zondeloosheid, de zonde wordt door de wedergeboorte helemaal overwonnen. Geen kinderdoop, de doop kan pas plaats vinden als jij zover bent, jij zet de eerste stap. 4: Je kunt voorbeelden geven waaruit blijkt dat er binnen de evangelische beweging niet over alles gelijk gedacht wordt. Pinkstergemeente is bijvoorbeeld nog nadrukkelijker met de Geest bezig dan een normale Hoofdstuk 2 1: Je kunt de belangrijkste historische wortels van de evangelische beweging, montanisme, wederdoperij en methodisme benoemen en duidelijk uitleggen. Montanisme: 160 na Chr. Montanus zag zich als een spreekbuis en profeet van de Heilige Geest. Zijn profetieën hadden hogere prioriteit dan de Bijbel. Methodisme: John Wesley voelde op Heilige Geest op 24 mei 1738. Hij vond het gevoel belangrijker dan vertrouwen op Christus’ werk. Wederdoperij: Eerste helft 16de eeuw. Was een reactie op de Roomse leer: de overheid van beheerder van het slechte; Jezus had nooit een vleselijk lichaam; Geest gaat boven de Bijbel en ze scheiden zich af van de wereld. Ook een reactie op de Roomse volkskerkgedachte, gevolg hiervan was de volwassendoop ‘kinderen horen er nog niet echt bij’. En als laatste een reactie op de tijd; het tijdperk van de Geest is aangebroken en het koningkrijk der hemelen is nabijgekomen. 2: Je kunt de begrippen heiligingsbeweging en pinksterbeweging benoemen en uitleggen. Heiligingbeweging: is ontstaan midden in 19de eeuw in Amerika en Engeland. Een christen nadat hij is wedergeboren en tot geloof is in Jezus moet nog een diepere ervaring doormaken. Pinkstergemeente: Ontstaan rond de vorige eeuwenwisseling. Leider was Charles E Parham. Fundamenteel is hierbij dat tongentaal een bewijs is van het ontvangen hebben van de doop met de Heilige Geest. William J. Seymour werd later de leider hij was een leerling van Parham. 3: Je kunt uitleggen hoe remonstrantisme zichtbaar wordt in het methodisme, de heiligingsbeweging en de pinkstergemeente. Remonstrantisme is dat de nadruk ligt op de vrije wil van de mens. o Methodisme: een grote rol in het bereiken van de vereiste hoogte in de geestelijke ervaring. o Heiliginggemeente: nadruk ligt op eigen beslissing: Je moet en je kunt zelf en keus maken om je leven aan de Heer te geven. o Pinkstergemeente: Zelf ontvang je de gave van de Heilige Geest bijv. tongentaal. 4: Je kunt uitleggen hoe in de gereformeerde traditie gedacht word over het ervaren van en vervuld worden met de Heilige Geest. Geef aan waarin dat verschilt met de visie van de heiligingsbeweging en de pinksterbeweging. Gereformeerde kerk denkt het volgende: de Heilige Geest leidt ons in dit leven en daarom bewaart hij ons ervoor dat wij op drift zouden raken op de goven van menselijke verlangen en gevoel. Ook wil hij ons hart en gevoel bereiken om ons een persoonlijke band te geven met de Drie-enige God. Ze bestrijden de doop met de Heilige Geest en vinden dit tekort doen aan het werk wat de Heilige Geest al eerder gedaan heeft en benadrukt teveel de verwachting van een bijzondere ervaring. De doop met de Heilige Geest is echter, verwijst naar heel het werk van de Heilige Geest zoals dat begonnen is bij de uitstorting op Pinksteren. Dit was dan ook eenmalig. 5: Je kunt in grote lijnen aangeven hoe die historische wortels zich verhouden tot de gereformeerde traditie.