Termen bij rekenen mbo niveau 3 en 4 (2F en 3F) (lijst met termen voor de pabo vanaf blz 3) Afspraak tussen Mondriaan Welzijn en de pabo van de Haagse Hogeschool: De Mondriaanleerlingen kennen bij afronding van niveau 4 onderstaande termen (receptief) en kunnen deze toepassen en gebruiken (productief). Er volgt nog een bespreking hoe wij deze termen in de lessen aan de orde zullen stellen. Term + = Ik ken deze term en ik kan hiermee een duidelijk voorbeeld geven. + = Ik weet wel ongeveer wat deze term inhoudt, maar ik kan er zelf geen duidelijk voorbeeld van geven. - = Ik weet niet wat deze term inhoudt; ik heb hierbij uitleg nodig! 1. > is groter dan 2. < is kleiner dan 3. ≥ is groter dan of gelijk aan 4. ≤ is kleiner dan of gelijk aan 5. ≈ is ongeveer gelijk aan 6. Aantal x gemiddelde 7. Afronden 8. Aftrekken 9. Automatiseren 10. Bewerkingen 11. Breuken 12. Cijferen 13. Decimalen 14. Deelstaart 15. Delen 16. Formule 17. Gemiddelde 18. Getallenlijn Grafiek/diagram: 19. Lijngrafiek, staafdiagram, cirkeldiagram. 20. Handig rekenen 21. Heel getal 22. Kommagetal 23. Even getal 24. Oneven getal 25. Positief en negatief getal 26. Hoofdrekenen 1 27. Horizontaal 28. Ingrediënten 29. Inhoud 30. Instructie 31. Korting 32. Lengte, breedte, hoogte, diepte, dikte 33. Links, rechts, boven, onder. 34. Meetkunde 35. Meten 36. Metriek stelsel 37. Niveau 38. Noemer (zie teller) 39. Omtrek 40. Oppervlakte 41. Op schaal 42. Optellen 43. Percentage 44. Plattegrond 45. Procenten 46. Product 47. Quotiënt 48. Rente 49. Schatten 50. Snelheid km/u, m/s 51. Som (Optelling) 52. Splitsen 53. Staartdeling 54. Strategie 55. Symmetrie 56. teller noemer Termen uit het metriek stelsel: 57. mm-cm-dm-m-damhm-km 58. cm2-dm2-m2-ha 59. dm3-l-m3 –CC – cm3 60. kg-pond-ons-gram 61. Ton (geld / gewicht) 62. Tussen haakjes 63. Uitleg 64. Verhouding 65. Verhoudingstabel 66. Vermenigvuldigen 67. Verschil 68. Verticaal 2 3 Termen bij rekenen mbo niveau 4 (3F) (lijst met termen voor de pabo) De door de pabo toegevoegde termen zijn vet gedrukt. Deze zijn m.i. niet nodig voor het mbo. Enkele termen staan tussen haakjes. Dat betekent dat deze termen bij ons (mbo) wel aan de orde komen, maar niet bij rekenen (maar bij taal of bij didactiek) Term Korte uitleg 1. > is groter dan 2. < is kleiner dan 3. Aantal x gemiddelde 4. (Abstract) 5. Afronden 6. Aftrekken 7. Algoritme 8. Analogie 9. Ankerpunt 10. Attitude 11. Automatiseren 12. (Beginsituatie) 13. (Belevingswereld) 14. Bewerking(en) 15. Breuken; decimale breuken; echt; stambreuk; samengesteld 16. Cijfersymbool – getal (Verschil hier tussen) 17. Cijferen 18. Commutatief = wisseleigenschap 19. (Concreet) 20. (Re)Construeren 21. Context 22. decimalen 23. Deelstaart 24. Delen (Opdelen / verdelen) 25. (Diagnosticeren) 26. Distributief (Verdeel eigenschap) 27. (Ervaren) 28. (Formeel) 29. Formule 30. Gemiddelde 4 31. Getallenlijn Grafiek/diagram: 32. Lijngrafiek, staafdiagram, cirkeldiagram. 33. Grootheid 34. Handig rekenen 35. Heel getal 36. Kommagetal 37. Even getal 38. Oneven getal 39. Positief en negatief getal 40. Heuristiek 41. Hoofdrekenen / handig rekenen 42. Horizontaal 43. Ingrediënten 44. Inhoud 45. Instructie 46. (Interactie) 47. (Inzicht) 48. Kolom 49. Kolomsgewijs rekenen 50. Korting 51. Leerlijn 52. Lengte, breedte, hoogte, diepte, dikte 53. Links, rechts, boven, onder. 54. Maateenheid 55. Mathematiseren 56. Meetkunde 57. Meten 58. Metriek stelsel 59. Memoriseren 60. Model 61. Niveau 62. Noemer (zie teller) 63. (Observeren) 64. Omtrek 65. Oppervlakte 66. Op schaal 67. Opereren (met getallen) 68. Optellen 69. (Oriënteren) 70. Percentage 5 71. Plattegrond 72. Positiestelsel 73. Positioneren 74. Procedure / procedureel 75. Proces 76. Procenten 77. Product / produceren 78. Progressief 79. Quotiënt 80. Referentiemaat 81. (Reflecteren) 82. Rente 83. Rij 84. Rijgen 85. Schatten 86. Schema / schematiseren 87. (Signaleren) 88. Snelheid km/u, m/s 89. Som (Optelling) 90. Spiegelen 91. Splitsen 92. Staartdeling 93. Standaardmaat 94. Strategie 95. Strook 96. Structuur 97. Symmetrie 98. Talstelsel 99. teller noemer Termen uit het metriek stelsel: 100. mm-cm-dm-mdam-hm-km 101. cm2-dm2-m2-ha (are-centiare) 102. dm3-l-m3 –CC 3 cm 103. kg-pond-onsgram 104. Ton (geld / liter) 105. Tussen haakjes 106. Uitleg 107. (Varia) 108. Verhouding 6 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115. Verhoudingstabel Verkorten Vermenigvuldigen Verschil Verticaal Viseren (Visualiseren) 7