ZONDAG 51 Lukas 17:1-6 en 1 Johannes 1:5-2:2 Gemeente van Jezus Christus, SHEET 1 Eén van de meest bekende foto’s van de Vietnam-oorlog is die van het kleine meisje dat huilend en met uitgestrekte armen op de cameraman afloopt tijdens een bombardement van de Amerikanen op haar dorp om daar de terroristen van de Vietcong te verjagen. De Amerikanen gebruikten brandbommen met napalm. Daardoor hadden de kleren van Kim Phuc vlam gevat en rende ze naakt de weg op. Zelf had ze derdegraads verbrandingen aan haar rug en armen. De fotograaf won met deze foto de Pullitzer-prijs en de Word Press Photo. Maar hij bracht Kim ook met zijn auto naar het ziekenhuis. Daar kreeg ze bloedtransfusies en huidtransplantaties. Later wist Kim uit communistisch Vietnam naar Canada te vluchten en kreeg daar politiek asiel. Ze woont nu in Toronto. Ze heeft nog elke dag veel pijn last van haar verwondingen en duidelijk zichtbare littekens. Eén van de officieren die verantwoordelijk was voor het bombardement was helikopterpiloot John Plummer. Hij zag een paar dagen later de foto en heeft daar de rest van zijn leven last van gehad. Hij kon en durfde er met niemand over praten. Wel kwamen de beelden, samen met het geluid van panisch-krijsende kinderen, steeds weer terug in zijn dromen. Door die nachtmerries kreeg hij regelmatig te maken met depressieve periodes. In 1996 vernam John dat Kim zou spreken op een veteranendag in Washington DC, niet ver van zijn huis. Hij ging er heen en hoorde, hoe Kim tegen de aanwezigen zei: ‘Als ik nog eens face tot face zou kunnen spreken met de piloot die de bommen boven ons dorp afwierp, zou ik hem vertellen dat ik hem wil vergeven.’ John schreef een briefje met daarop ‘Ik was die man’ en drong aan het eind van haar toespraak door de menigte heen en zag kans haar aandacht te trekken. Hij vertelde dat hij de man was die 24 jaar eerder die bommen had laten vallen. En wat deed Kim? Ze zag het verdriet en de pijn in zijn ogen en stak haar armen uit. John omhelsde haar snikkend en kon alleen maar zeggen: ‘I am so sorry. I am just so sorry.’ En tegelijk zij Kim: ‘It is all right. Ik vergeef je. Ik vergeef je.’ SHEET 2 Op dat moment duurde het maar twee minuten, maar ze bleven kontakt houden. Vijf maanden later hebben ze elkaar weer ontmoet en hun verhaal in de krant gedaan. Met een foto waarop ze haast onbegrijpelijk innig en vriendschappelijk naast elkaar zitten. Kim vertelde John opnieuw, dat ze hem had vergeven. En dat ze dat kon, vertelde ze, omdat ze in Canada christen geworden was. SHEET 3 Vergeven is moeilijk maar mogelijk. Vergeving vragen is minstens net zo moeilijk. Toch is het allebei mogelijk. Dat laat dit voorbeeld wel zien. Het is mogelijk in de kracht van de Geest. Jezus onze Heer koppelt ze allebei aan elkaar. Vraag God om vergeving van je zonden. En vergeef elkaar van harte. Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar in het Onze Vader bid ik meestal: ‘Vergeef ons onze schulden’ terwijl, als ik voor mezelf in eigen woorden bid, ik meestal vraag of God mijn zonden wil vergeven. Wat denk je, zit daar verschil in? En wat is dat verschil dan? Wist je trouwens, dat in de Bijbel twee keer het Onze Vader staat? De bekende versie staat in Matteüs 6. Daar leert Jezus aan de duizenden mensen die naar Hem zijn komen luisteren de woorden Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. De andere versie staat in Lukas 11. Daar leert onze Heer aan zijn twaalf leerlingen, dat ze moeten bidden: Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. Het maakt dus niet zoveel uit. Het viel mij op, dat de katechismus in de uitleg van dit ge bed om vergeving allebei niet noemt. Het gaat niet over onze zonden, het gaat niet over onze schulden, maar de katechismus heeft het over onze misdaden, over de slechtheid die nog altijd in ons is en over onze bereidheid om anderen van harte te vergeven. SHEET 4 De katechismus begint met de erkenning dat wij met z’n alleen een stelletje arme zondaars zijn. Ja, zo noemt de katechismus ons. Maar wat wordt daar mee bedoeld? Ik vind het zelf niet zo’n gelukkige uitdrukking in dit verband. Want het krijgt al snel de betekenis van ‘zielig’. Een beetje zoals wanneer je dochter met de ijzelpret ongelukkig gevallen is en de pols gebroken heeft. ‘Arm kind’ zeggen we dan. Ze had wel voorzichtiger moeten zijn, maar dat je zo beroerd op de grond terecht komt dat je in het gips moet, daar kon ze zelf toch ook niets aan doen. Weet je – ik denk dat wij onszelf als zondige mensen ook nog wel eens zien. We arme zondaren: zíelig en beklágenswaardig, want er is zo weinig aan te doen. Eigenlijk voel je je vooral slachtoffer: kan ik er wat aan doen, dat ik zo zondig ben? Maar weet je, dan onderschat je de ernst van de zonde enorm. Arme zondaars 1 zijn niet zielig, maar zitten diep in de misère. En als je je jezelf alleen maar beklagenswaardig vindt, zul je niet vaak om vergeving te vragen. De katechismus had denk ik beter over ons kunnen spreken als als ellendige zondaren. Want een ellendeling, dat is iemand die het er zelf naar gemaakt heeft. Of, zoals ik in een andere weergave van de katechismus tegen kwam: ‘Wij staan wanhopig bij U in de schuld.’ Dat vind ik een mooie weergave. Als je zondigt, kom je bij God in de schuld te staan. En als dat elke dag maar doorgaat, maken vele kleintjes één grote. Denk maar aan een golfballetje. Eentje weegt nog niet zo zwaar. Maar als je elk uur eentje erbij krijgt om te tillen, heb je na een dag al het gewicht van 24 balletjes te dragen. Reken maar uit hoe dat er per week en per jaar en over heel je leven gezien in hakt. Daarom is het toch wel mooi dat Christus onze Heer ons geleerd heeft om God niet alleen te vragen of Hij onze zonden wil vergeven, maar ook om de vergeving van onze schulden. Het woordje ‘schuld’ gaat toch wat dieper dan het woordje ‘zonde’. ‘Zonde’ staat voor veel mensen gelijk aan ‘jammer’. En voor je het weet denk je als christen: dat ik zondig ben is jammer. En daar blijft het dan bij. Maar als je je schuldig voelt, dan erken je: ik schiet tekort, niet alleen omdat ik wat regeltjes overtreden heb, maar ook omdat mijn houding niet deugt of omdat ik nalatig geweest ben of omdat ik plotseling besef wat ik iemand heb aangedaan. Zoals John Plummer, de piloot, toen hij plotseling die schokkende foto van de 9-jarige Kum Phuc zag. Als je bidt om de vergeving van je schúlden, komt ook de erfzonde, onze slechte aard, in beeld. We zijn uit onszelf verdorven tot op het bot. En dat is iets, waar God ontzettend kwaad over is. ‘Hij vertoornt Zich verschrikkelijk, zowel over de zonde die ons aangeboren is als over de zonde die wij doen’, elke dag weer doen – om het in de wat plechtige taal van Zondag 4 van de katechismus te zeggen. Dáár moet je oog voor krijgen! Dat je niet alleen vergeving wilt ontvangen van je grote misdaden en de echte rotstreken die je hebt uitgehaald. Maar van alles, waarin je tekort schiet tegenover God en tegenover mensen. Als je niet positief en uit liefde bezig bent, is dat óók schuld tegenover God. Wat dat betreft vind ik de uitdrukking van de katechismus: 'wil ons geen van onze misdaden toerekenen' niet zo gelukkig. Het wekt onbedoeld de gedachte in de hand, dat je denkt: nou, echt een misdaad, nee, dat zat er vandaag niet bij bij mij. Maar als het om mijn zonden gaat, gaat niet om die ene grote of die stiekeme verborgenen. Het gaat om heel mijn leven, dat altijd zo tegen de draad van God ingaat. Gelukkig komt niet alles wat er in zit, er bij bij iedereen ook uit. Wees blij, dat God ons daarvoor nog net teveel beschaving en zelfbeheersing voor gegeven heeft. Maar als je dat beseft, kun je nooit zelfgenoegzaam zeggen: ‘Nou, als ik mijzelf vergelijk met anderen, dan ben ik nog zo’n grote zondaar niet.’ Als God ons loslaat, worden wij ook beulen van Auschwitz, zei prof. Trimp vroeger tegen ons als studenten op preekkollege toen hij het over de kracht en invloed had die de zonde op ons uitoefent. Maar hoe kom je nu zo ver dat je dát inziet: mijn schuld bij God is torenhoog? Want stilstaan bij je zondigheid is niet echt populair. Waarom moet het daar altijd over gaan in de kerk? Nou, denk ik dan, keer ‘m es om. Hoe vaak sta je er eigenlijk bij stil? We lazen een stukje uit de eerste brief van de apostel Johannes. Die maakt zich zorgen. Sommige christen in zijn tijd namen het allemaal zo gemakkelijk op. ‘Ja, wij voelen ons echt met God verbonden!’ Maar ondertussen zag je het verschil niet. En een diep berouw over hun zonden? Ach, kom op man, als echte gelovige zondig ik veel minder dan vroeger. Je hoeft echt niet elke dag om vergeving te vragen. Nou, zegt Johannes, vergeet het maar. Als je nooit echt last hebt van wat je met fouten en nalatigheden je Vader in de hemel en mensen om je heen aandoet. Als je niet eens serieus over je zonden na wilt denken. Als je nooit iets konkreets weet te bedenken waar je vergeving voor nodig hebt - dan is er iets gruwelijk mis. Dan mis je de band met God. Dan is je geloof niet oprecht, maar een lege huls en een holle klank. Dan vind je eigenlijk, zegt Johannes, dat God te moeilijk doet over jouw fouten en gebreken. Het valt immers wel mee? Maar dan zeg je dus, dat God een leugenaar is. En dan is zijn woord, zijn boodschap, dat jij net zo goed als iedereen Iemand anders nodig hebt om jou van je schulden af te helpen – als je je schuld niet inziet, ben je dus geen christen. Ja, misschien van de buitenkant en in naam. Maar niet van binnen. Nee, een christen ben je alleen maar als je van binnen, diep in je hart, erkent: ‘Ook ik heb keihard vergeving nodig!’ En die erkenning, die moet je dan ook belijden. Uitspreken. Hoe kom je zover? Ik denk, dat iedereen die tot geloof komt, zal zeggen: dat is het werk van God Zelf. Dat ik mijn zonden onder ogen durf te zien, dat gebeurt alleen als de heilige Geest mijn oog ervoor opent. Dán stem ik in met die klacht van de catechismus, dat ik een ellendige zondaar bent met nog steeds veel slechtheid in me. SHEET 5 En weet je wat dan het mooie is? God levert geen half werk. Hij laat ons niet met een schuldcomplex zitten. Gelukkig niet. Johannes houdt het de gelovige christenen voor: 'Het bloed van Jezus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonde.’ Ja, zegt Johannes meteen daarna, ‘Als we onze zonden belijden, dan zal God, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.’ 2 Dat is pas echt het wonder van vergeving: alles wat ik stuk maak door mijn zonde, maakt God Zelf weer heel. Dat is echt een wonder: kapotte verhoudingen, niet te herstellen fouten: bij God worden ze weer heel gemaakt. De gevolgen van de zonde worden bij de Here uitgewist. Wanneer doet God dat? Nou, zegt Johannes, dat doet Hij elke keer, élke keer weer, wanneer jij vraagt of Hij er een streep door heen wil halen. Wordt er dan helemaal niets van onze kant gevraagd? Als was het maar een hele kleine, symbolische bijdrage? Nee, zegt Johannes. Want er is iemand anders. Die komt naar voren. Elke keer weer. Die neemt het voor jou op. Jezus Christus is je pleitbezorger. Hij zegt elke keer weer als jij oprecht je zonden belijdt en om vergeving vraagt: 'Vader, ík neem die schuld wel over.' En dan bén je je schuld kwijt. Want bij God is vergeven meteen ook vergeten. Dat houdt Johannes ons heel duidelijk voor: de zonde wordt bij oprechte schuldbelijdenis en berouw niet twee keer door God gestraft. De Here Jezus heeft de verzoening voor onze zonden immers al tot stand gebracht? Dat is toch wat Hij ons altijd weer wil laten weten en ervaren bij het Avondmaal. ‘Geloof in Mij, want Ik gaf mijn leven voor jou in de plaats. Ik kocht je vrij van zonde en schuld. Ik geef je een nieuwe toekomst. God is niet langer boos op jou. Hij laat je niet nog voor de rest van je leven in martelende onzekerheid zitten. Want Ik heb de prijs voor de vergeving van jouw zonden betaald!’ Een hoge prijs. Dat wel. Om mijn zonden en die van de hele wereld weg te doen, betaalde Jezus Christus met het prijskaartje van zijn leven. Hou dat voor ogen! Maar dat hebben we lang niet altijd scherp voor de bril. Juist daarom leert de Heer Jezus ons dit telkens weer te bidden. En Hij geeft ons ook de opdracht om het niet alleen met woorden te zeggen en aan te horen, maar ook steeds weer samen het Avondmaal te vieren. Laat het a.s. zondag weer tot je doordringen hoe diep God gegaan is om jou en mij weer met Hem als Vader en met zijn Zoon Jezus Christus te verbonden. SHEET 6 Dat heeft ook gevolgen. Want de enige redelijke reaktie op onbeperkte en onverdiende vergeving van God is … dat ook wijzelf als een bewijs van uw genade in ons opmerken, dat wij het vaste voornemen hebben onze naaste van harte te vergeven. Oef … dat is niet mis. Iemand anders die jou iets aangedaan heeft van harte vergeven. Hoe vaak moet je dat doen? De joodse rabbijnen leerden, op grond van het boek van Amos, dat je als gelovige iemand drie keer moest vergeven, op z’n hoogst vier keer. Petrus was bereid een flinke stap verder te gaan. Hij geloofde echt in de opdracht tot vergeving. Maar hij vond ook: ‘Het houdt een keer op! Als iemand echt te ver is gegaan en tegenover mij weer zwaar in de fout gaat … ik hoef iemand toch niet vaker dan zeven keer te vergeven, Heer?’ Veel mensen kennen het antwoord van Jezus wel: ‘Nee Petrus, tot zeventig maal zeven, zeg Ik je.’ Hetzelfde zegt Hij tegen alle twaalf de leerlingen in wat we lazen uit Lukas. Begin bij jezelf, zegt Jezus daar. Let goed op jezelf, hoe jij andere mensen door jouw zondige gedrag of voorbeeld of woorden ten val kunt brengen. En omgekeerd, als iemand tegenover jou zondigt en daar berouw van heeft, vergeef hem of haar dan van harte. Nu weet Jezus als Zoon van God altijd wat er in het hart en de gedachten van mensen leeft, dus Hij gaf de leerlingen niet eens de gelegenheid om te zeggen: ‘Hoe vaak dan? Drie keer, hoogstens vier? Of misschien zeven keer? En is dat dan 7x keer tijdens heel mijn leven? Of 7x in een jaar? Of 7x per maand?’ Nou, zegt Jezus hier, al zou het 7x per dag zijn … je moet altijd bereid zijn iemand te vergeven!’ Net als die 70x7 draagt Jezus ons op om onbeperkt te vergeven. Dat is moeilijk. Dat lijkt onmogelijk. Het kan alleen maar, als je God er om vraagt. Je kunt het niet uit eigen kracht. Het lukt je alleen maar, als je steeds weer onder de indruk komt van de overvloed van vergeving die God ons geschonken heeft. En dan nog … hoe kun je de bereidheid en het vaste voornemen om te vergeven opbrengen als je heel diep gekwetst bent en hele pijnlijke ervaringen hebt meegemaakt? Ik wil afsluiten met een voorbeeld. In 2001 werd Gary Ridgway gearresteerd op verdenking van de moord op vier vrouwen in het begin van de jaren tachtig. In de jaren ’80 stond de onbekende seriemoordenaar bekend als de Green River Killer, omdat de lichamen van een aantal vermoorde vrouwen in de Green River gedumpt waren. Pas in 2001 kon de politie Gary arresteren omdat er toen pas een DNA-match gevonden werd. In november 2003 werd Gary veroordeeld tot 48x levenslange opsluiting in volledige afzondering. Tijdens het proces mochten de nabestaanden van de slachtoffers hun gevoelens uiten. Je kunt je wel voorstellen hoe ze reageerden. Maar één optreden maakte heel veel indruk. Luister naar de reaktie van Robert Rule, de vader van Janie Rule. Zij was in 1980 op haar 14e van huis weggelopen en op haar 16e op gruwelijke wijze door Gary Ridgway omgebracht. SHEET 7 https://www.youtube.com/watch?v=Q6dPVCW810Q Robert Rule, de vader van Janie, had de moed en de kracht om de persoon die zijn dochter op gruwelijke wijze vermoord had, te vergeven. En je ziet aan hem af, dat dat geen makkie was. Integendeel. Dit is een 3 daad van vergeving – ik denk dat je die met de catechismus kunt omschrijven als ‘een bewijs van uw genade in ons, dat wij het vaste voornemen hebben onze naaste van harte te vergeven’. Vergeving is een moeilijk ding. Voor God. Voor Jezus. Voor jou en mij. Ja, het valt niet mee om vergeving te vragen en om vergeving te schenken. De apostelen zeiden niet voor niets na de opdracht van Jezus om zelf niemand in de weg te staan, maar juist iemand telkens weer te vergeven: ‘Geef ons meer geloof’. SHEET 8 Mensen, dat is juist wat Jezus wil doen! Jou en mij meer geloof geven. Denk aan de grote liefde van je hemelse Vader. Denk aan het enorme offer van Christus, je Verlosser en Vriend. Haal de kracht om iemand anders te willen vergeven niet bij jezelf, maar bij Hem vandaan! Laat je vullen met zijn genade. Dan is vergeven nog steeds geen makkie. Maar het is wel mogelijk. Door de vergevende kracht van de Heilige Geest. AMEN Zondag 51 LITURGIE MIDDAGDIENST Votum + Zegengroet Amenlied: Gezang 171 : 1, 2, 3 = Opwekking 464 : 1, 2, 3 (‘Wees stil voor het aangezicht van God’) Wet Antwoordlied: Psalm 101 : 1, 2, 5 (Geref. Kerkboek) Gebed (eventueel – Gez. 156 is ook geschikt als gebed) Schriftlezing: Lukas 17:1-6 en 1 Johannes 1:5 – 2:2 Tussenzang: Gezang 156 : 1, 2, 3, 4 (‘Heer, ik kom tot U, hoor naar mij gebed’) Lezing tekst: Zondag 51 H.C. Preek met aan eind: : https://www.youtube.com/watch?v=Q6dPVCW810Q Amenlied: Psalm 32 : 1, 2, 4 (versie ‘Levensliederen’) of Psalm 32 : 1, 2, 5 (Geref. Kerkboek) Geloofsbelijdenis: 12 Artikelen Antwoordlied: Gezang 155:1-5 (‘God, enkel licht’) of Gezang 119 : 1, 2, 5 (‘De kerk van alle tijden’) Dankgebed Kollekte Slotzang: Psalm 25 : 1, 2, 3 (versie ‘Levensliederen of Psalm 25 : 3 , 4, 5 of Gezang 160 : 1 + 2 = Opwekking 123 : 1 + 2 (‘Groot is uw trouw, o Heer’) Zegen 4