Preek Opstandingskerk 13-6-2010 Broeders en zusters, ‘Mijn zuster’ uit het lied dat we zongen (Tussentijds 77), ‘mijn bruid’ zegt de bruidegom kunnen wij ons daarmee vereenzelvigen? Door de levende Heer aangesproken als zuster, als bruid? Of wordt dat ons te machtig? In het evangelie blijkt dat Christus vrij gemakkelijk mensen aansprak, ook vrouwen waar anderen met een boog om heen liepen. Zoals Maria Magdalena, eens een psychisch zieke vrouw, haar geest bezet door vele demonen, wie wou met zo iemand te maken hebben? Maar Jezus was erop afgegaan en had al die stemmen in haar hoofd verjaagd met zijn stem. Sindsdien volgde ze hem, wilde ze niets horen dan zijn stem, die haar had gered. Totdat ze in die hof van Pasen, rouwend op zoek naar haar dode Heer, opnieuw zijn stem hoorde die haar riep uit haar droefheid: Maria! En zie, Hij leefde. En ze klampte zich vast, maar ze moest Hem loslaten, want zijn hemelse gestalte kon niet op aarde vastgehouden worden; ze moest de anderen gaan zeggen dat Hij leeft. En zo wordt die genezen vrouw van ooit de eerste verkondigster van Pasen, de mannen uit zijn gevolg moeten het van háár horen dat Hij leeft - dat is zo revolutionair dat het de eerste tien eeuwen niet mocht worden afgebeeld, en de schriftlezing van de Paasmorgen stopte zelfs een vers eerder, om maar niet te eindigen met de scène van de verkondigende Maria Magdalena … . Christus die vrouwen aantrekt, waar anderen moeite mee hebben. Dat speelt heel sterk in het evangelie van vandaag: een vrouw die bekend staat als zondares. De zondares van de stad, kortom de plaatselijke prostituee. Daartegenover de plaatselijke Farizeeër, die Jezus op bezoek heeft en een sjieke maaltijd heeft aangericht, met ligbanken in een kring, waarop de gasten liggen met de hoofden naar elkaar, en met bedienden die binnen die kring rondlopen met spijs en drank. Aan de buitenkant van de cirkel de voeten van de gasten; en juist daar, in de marge, gebeurt iets. De zondares van de stad komt bij Jezus’ voeten staan. Ze huilt. Zijn voeten worden nat. Zij droogt ze met haar haren, kust zijn voeten, en wrijft ze in met mirre, dure geurige olie. En Jezus laat zich dat welgevallen. Precies dat stoort zijn gastheer. Hij denkt: dat moet dan een profeet voorstellen, maar hij heeft niet door wie het is die zoiets intiems met hem doet. Meteen laat Jezus zien dat hij een profeet is, die anderen doorheeft. Simon, ik moet je iets zeggen. Simon betekent: Hij hoort. De Heer heeft zijn gedachten gehoord. En nu zal Simon een goddelijke boodschap horen, die hem van zijn stuk brengt, hem confronteert met zijn eigen gedrag. Hij die op deze vrouw neerziet en vervolgens ook op Jezus, omdat die haar toenadering zonder meer accepteert, uitgerekend deze vrouw wordt hem tot voorbeeld gesteld. Gasten die over stoffige wegen waren gegaan, kregen bij binnenkomst een voetbad. Dat had Simon niet gedaan, maar zij had Jezus’ voeten gewassen met haar tranen en met haar haren gedroogd. Een kus ter begroeting kon er evenmin af, maar zij was niet opgehouden zijn voeten te kussen. Een lekker geurtje opkrijgen, ook dat was de tafelgasten niet gegund, maar zij had de duurste mirre aan Jezus gespendeerd. Wat een liefde heeft zij betoond! zegt de Heer, wat een genade! Om die genade zal zij begenadigd zijn – en dan wendt hij zich rechtstreeks tot haar: je zonden zijn vergeven. Tegen Simon erkent hij, dat haar zonden vele waren, maar ze worden wel vergeven. Dat heeft hij prachtig voorbereid door de Faizeeër een vraag te stellen over een schuldeiser die twee schuldenaars had, met schulden van vijftig en vijfhonderd denarie. Als ze het niet kunnen terugbetalen, scheldt hij het kwijt, aan allebei. Hij begenadigt hen. De vraag aan Simon luidt: Wie zal hem het meest dankbaar zijn, hem de meeste liefde betonen? Ik neem aan, zegt Simon voorzichtig (hij voelt nattigheid), ik neem aan, degene die het meest begenadigd werd. Recht heb je geoordeeld! is Jezus’ compliment. Wat een humor! Hier was een Farizeeër aan het oordelen, over Jezus en over deze vrouw, een oordeel zonder genade. En Jezus legt hem in de mond dat wie het meest begenadigd wordt, de meeste liefde zal betonen aan de bron van deze genade, en feliciteert hem dan met dit juiste oordeel. Als een minuut later de vergeving van deze zondares wordt uitgesproken, nota bene in zijn eigen huis, dan heeft de gastheer daar zojuist positief over geoordeeld, en kan hij dus niets tegen deze grote begenadiging hebben. Je ziet zijn zuinige gezicht voor je. Over die zuinigheid zegt Jezus: wie weinig wordt vergeven, betoont weinig liefde. Dat laatste is misschien wat moeilijker te volgen. Van die zondares is het duidelijk: zij heeft veel liefde betoond. En nu ze zoveel vergeving heeft ontvangen, mag je verwachten dat ze ook zal doorgaan met veel liefde betonen – zoals in het verhaal hierna vrouwen worden genoemd die veel aan Jezus te danken hebben, Hem volgen op zijn weg en Hem dienen met wat zij hebben. Veel vrouwen, waarschijnlijk ook zij. Maar nu de omkering. Dat is een waarschuwing voor brave mensen als wij, of als deze Simon de Farizeeër. Als je aldoor je best doet om goed te leven, heb je niet zoveel vergeving nodig. Dan maak je misschien nooit mee wat die vrouw heeft meegemaakt: zóveel zonden vergeven krijgen, niet wéten hoe je het hebt, en ook niet weten hoe je ooit genoeg terug kunt doen. Zij loopt over van dank en zal de rest van haar tijd anders leven. Maar wie al goed leeft en nooit zo groots is vrijgesproken, die kent ook niet die grote opluchting of dankbaarheid, die zal ook niet meteen overlopen van dit of van dat, of voortaan alles anders doen. Niets groots of ingrijpends, alles wat bedaarder en geleidelijker, maar misschien daardoor wat zuinigjes met de liefde … . Dat hoeft niet. Ook zonder dat er in je leven spectaculaire veranderingen geweest zijn, kun je dankbaar zijn. Gewoon over allerlei kleine dingen in je bestaan. En waarom zou rustige dankbaarheid en geleidelijk gegroeide liefde niet ook intens kunnen zijn? Wat het Hooglied beschrijft aan hartstocht tussen bruid en bruidegom, dat plaatsen wij vaak in een bepaalde levensfase, en de meesten van ons hebben dat achter ons. Ziek van liefde? Ach, wat romantisch. Of we worden weemoedig omdat dit bij ons al zo lang geleden is, of misschien nooit bereikt is. Maar als je dit op het geestelijk vlak trekt, zoals in de liederen die je hierbij kunt zingen, dan kan de hartstocht op alle leeftijden voelbaar worden. Zoals bij kerkvader Augustinus, een laatbloeier die uitroept: veel te laat heb ik U liefgekregen! Waarom heb ik dit niet eerder toegelaten in mijn bestaan, deze warme liefde die U mij zo overvloedig schenkt? Hoe kan ik U ooit genoeg bedanken? Die vervoering, dat verlangen, die ontroering, daar zijn we nooit te oud voor. En als je dacht dat je dat inmiddels wel ontgroeid was, zing dan zo’n lied van verlangen en hartstocht eens mee. En ontdek hoe het je soms toch raakt. En begroet in elkaar de opgetogenheid over Gods vergeving die ons redt, Gods liefde die ons draagt - opdat wij elkaar vergeven en in liefde dragen. Dat we het goede in ons laten voeden, het goede dat God in ons en in anderen heeft gelegd, en dat dieper zit dan alle kwaad dat er later tussendoor gegroeid is. Dat we bij elkaar niet zoeken naar fouten en zwakheden, maar naar dat goede en sterke dat van God is. Om dat nog verder bij elkaar en in onszelf te versterken: het goede en liefdevolle, het enige dat telt, dat blijft als alles vergaat, dat mee mag naar de eeuwigheid. In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.