De waarde van het Koninkrijk (Mt 13:44-58)

advertisement
Mattheus evangelie
een overzicht
Jaap G. Fijnvandraat - Ehv
Amerongen, 20 februari 2008
De 4 evangeliën
De Heer Jezus als

Mattheüs:
de Koning

Marcus:
de dienstknecht

Lukas:
de Zoon des mensen

Johannes:
de Zoon van God
Indeling Mattheüs
1-4:1
introductie van de Koning
4:12-12 de dienst van de Koning in Galilea
5-7
13-20
13
21-25
24
25
26-28
grondwet van het koninkrijk
de dienst van de verworpen Koning
gelijkenissen van het koninkrijk
de dienst van de Koning in Jeruzalem
toespraak over de laatste dingen
gelijkenissen over dienen en uitzien
de vervulling van de dienst de Koning
zie ook presentatie Kees Fieggen in 2004
Bij U is vergeving!
over vermanen en vergeven
Jaap G. Fijnvandraat
Amerongen, 20 februari 2008
Mt 18:15-35

Verbindende schakel:
(als) mijn broeder <tegen mij> zondigt
15-20: als uw broeder zondigt, bestraf
hem (Lk 17:3a)
21-35: als hij berouw heeft, vergeef hem
(Lk 17:3b)
15-17: 3 stappen
1.
ga er (alleen) heen – overtuig hem
 als hij luistert  gewonnen
 luistert hij niet  stap 2
2.
1 of 2 getuigen – vaststaat
 geeft hij geen gehoor  stap 3
3.
de gemeente
 geen gehoor  als heiden en tollenaar
18-20: gezag … en meer
18: u=gemeente: gezag om te (ont)binden
 heiden&tollenaar | broeder
19: uitbreiding: 2 of 3 die
overeenstemmen
 welke zaak ook  mijn Vader geeft het
20: basis: 2 of 3 vergaderd in mijn naam
 Ik ben in hun midden
21-35: vergeven: veel / van harte
21-22: hoe vaak vergeven
23-34: gelijkenis:
 principe van vergeven
 motief voor vergeven
35:
de conclusie
21-22: hoe vaak vergeven?
21: tegen mij  daar zit de moeite
22a: niet 7 maal (menselijk maat)
22b: wel 7*70 maal (Goddelijke maat)
23-34: wat is wat?






de koning  God, de Vader
de slaven  wij (brs/zrs) in Gods koninkrijk
de schuld  de zonde(n) tegen iemand
afrekening/’betaal’  confronteren met de
zonde(n) die begaan is (zijn)
smeken om geduld  berouw/belijden
kwijtschelden  vergeven
motief: erbarming
23-34: wat gebeurt er …






de slaaf was eerst kwijtgescholden
hij wilde daarna zelf niet kwijtschelden
zijn medeslaven werden bedroefd
zijn heer riep hem weer op het matje
hij moest de schuld alsnog betalen
hij blijkt een ‘boze slaaf’ te zijn
Zo
zal ook
mijn hemelse Vader
u doen,
als u niet ieder
zijn broeder
van harte
vergeeft
Zo
zal ook
de hemelse Vader
mij doen,
als ik niet
mijn broeder
van harte
vergeef
Begripsvragen
16: getuigen: waarvan?
16: elk woord vaststaat: strekking?
17: de gemeente: synagoge of NT-gemeente?
17: heiden en tollenaar: zelfde als ‘boze’ (1Ko 5)?
18: (ont)binden: op aarde  in hemel: wat betekent
dat?
18+20: u (mv), 2 of 3: zelfde als gemeente?
20: vergaderd in mijn naam: betekenis?
23: afrekening: eindoordeel … ?
26+29: geduld | alles betalen: toepassing ?
27+34: kwijtschelden en weer laten betalen: eerlijk?
35: hoe verhoudt deze conclusie zich tot Mt 6:14-15 en
tot Ef 4:32 & Ko 3:13?
Pastorale vragen
15: hoe ga je naar je broeder toe?
16: wie neem je mee als getuige(n)?
18: overeenstemmen+vragen  ten deel
vallen: en nu de praktijk … ?
31: welke taak hebben medebrs/-zrs in
zo’n situatie (waarin iemand niet wil
vergeven)?
Download