9. De Here Jezus en onze zonden 9.1. Hij verlost van zonde "Gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden" (Matth. 1:21) "Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt" (Johannes 1:29) Wij hebben vergeving nodig voor de zonden die wij gedaan hebben. En wij hebben verlossing nodig van wat wij zijn, verlossing van onze zondige natuur. In beide heeft de Here Jezus voorzien door zijn dood en opstanding en door het zenden van de Heilige Geest. 9.2. Hij heeft de straf gedragen "Om onze overtredingen werd Hij doorboord" (Jesaja 53:5) "de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem" (Jesaja 53:5) "de Here heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen" (Jesaja 53:6) "het is volbracht" (Johannes 19:30) "en hij is een verzoening voor onze zonden" (1 Johannes 2:2) "zichzelf ten schuldoffer gesteld" (Jesaja 53:10) "dat wie in Hem gelooft vergeving van zonden ontvangt" (Hand. 10:43) "in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden" (Kolossenzen 1:14) "Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving" (Hebr. 9:22) "Dit is het bloed van mijn verbond dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden" (Matth. 26:28) "En het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt van alle zonden" (1 Johannes 1:7) "Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem" (2 Kor. 5:21) in hem" Zo heeft de Here God het probleem van onze zondeschuld opgelost. 9.3. In zijn kruisdood is ook onze zondige menselijke natuur reeds veroordeeld De Here Jezus is gestorven als onze vertegenwoordiger. Daarom zijn wij, in Gods ogen, met Christus gestorven. "Dus zijn zij allen gestorven" (2 Kor. 5:15) God heeft in de kruisdood van de Here Jezus, in de persoon van Jezus, de zondige menselijke natuur reeds geoordeeld. "God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees (in een menselijk lichaam), aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest." (Romeinen 8:3,4) God heeft "de zonde veroordeeld in het vlees." Het gaat hier om "de zonde", enkelvoud, dat is de zonde die in ons woont, de zondedrang. Dat heeft Hij gedaan door zijn Zoon te zenden in een vlees, in een menselijk lichaam. Dat Jezus vlees, mens, is geworden was "om de zonde." In het kruis van de Here Jezus heeft God de zondige menselijke natuur reeds veroordeeld. Het doel is dat de eis der wet in ons, in de gelovigen, vervuld wordt, als we naar de Geest wandelen. God rekent ons de dood, de opstanding en de hemelvaart van de Here Jezus toe1. Zo ziet God ons op dit moment. De Here Jezus heeft ons meegenomen in zijn dood, opstanding en hemelvaart. Op grond van dit feit zijn we nu al rechtens vrij van zonde en als we de goede geloofshouding innemen dan zal de Geest van God de zondige natuur uitschakelen, krachteloos maken2. "Dit weten wij immers dat onze oude mens met Christus gekruisigd is, opdat wij niet langer slaven der zonde zouden zijn" (Rom. 6:6) 1Zie 2Zie "De praktijk van het Christenleven I", studie 5. de bijbelstudie over de verlossing, met name het gedeelte over de verlossing van de zondige natuur.