FINANCIËN - verslag voor ALV 26 mei 2011 1. Jaarrekening 2010 Verderop in dit nummer treft u de door de KPMG accountants gecontroleerde balans per 31-12-2010 en de exploitatierekening over het boekjaar 2010 aan. Als u belangstelling heeft voor de volledige jaarstukken en de accountantsverklaring kunt u deze opvragen bij de manager bedrijfsvoering Gerdine van Harten. 2. Toelichting op de balans en de exploitatierekening over het boekjaar 2009 Het beschikbare eigen vermogen ultimo 2010 bedraagt EUR 1.523.659 Hiervan is EUR 1.357.250 geïnvesteerd in materiële vaste activa. Het restant van EUR 166.409 wordt, tezamen met de voorzieningen en de egalisatierekening, aangehouden in de vorm van spaargelden. Het saldo liquide middelen nam ten opzichte van voorgaand jaar toe met EUR 134.024 Financieel beoordelingskader Inspectie van het Onderwijs Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in 2009 een commissie vermogensbeheer Onderwijsinstellingen ingesteld. Op basis van het rapport van deze commissie van 29 september 2009 heeft de Inspectie van het Onderwijs een financieel beoordelingskader uitgewerkt waarop de scholen beoordeeld worden. De Inspectie van het Onderwijs heeft dit nieuwe beoordelingskader in februari 2010 aan de scholen bekend gemaakt. In deze paragraaf wordt aan dit nieuwe financiële beoordelingskader gerefereerd. Current ratio De current ratio geeft aan of de vereniging in staat is om op korte termijn aan de financiële verplichtingen te voldoen. De current ratio is een kengetal voor de zogenoemde statische liquiditeit. Het geeft antwoord op de vraag of er voldoende liquide middelen zijn om de bestaande verplichtingen op korte termijn na te komen. Een waarde van één (1) geeft aan dat dat precies het geval is. Voor alle zekerheid is het gewenst dat de liquiditeit iets hoger is. Per 31 december 2010 bedraagt voor de vereniging de current ratio 1,35 (2009: 1,7). De Inspectie van het Onderwijs heeft aangegeven dat de ondergrens voor de liquiditeitsratio 0,5 is en de bovengrens 1,5. De current ratio van de GSR is in 2010 onder deze bovengrens gekomen, door toename van de kortlopende schulden. Solvabiliteitsratio Een maatstaf voor de financiële soliditeit van een instelling wordt weergegeven met het kengetal solvabiliteit. Solvabiliteit wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Voor de vereniging is de solvabiliteit per 31 december 2010 0,37. Ultimo 2009 bedroeg deze 0,39. Deze ratio is in 2010 licht lager door een toename van de kortlopende schulden met EUR 452.457. Voor de solvabiliteit is het lastig om aan te geven wat de minimale gewenste waarde is voor scholen voor het voortgezet onderwijs om het predikaat voldoende te krijgen. Als wij de solvabiliteit van de vereniging vergelijken met het gemiddelde van de gehele sector dan blijkt dat deze in 2008 0,54 bedroeg (Bron: Jaarboek Onderwijs in Cijfers CBS 2010). De Inspectie van het Onderwijs heeft in haar beoordelingskader aangegeven dat de ondergrens voor de solvabiliteit 0,20 is. Het beoordelingskader bevat geen bovengrens. Weerstandvermogen Het rapport van de genoemde commissie vermogensbeheer Onderwijsinstellingen adviseert het begrip weerstandsvermogen niet meer te gebruiken. In plaats daarvan komen een ondergrens aan het eigen vermogen (op basis van de solvabiliteitsratio) en een bovengrens aan de kapitalisatiefactor. Voor de volledigheid en de continuïteit in de jaarverslaggeving wordt de ontwikkeling van het weerstandsvermogen, hier nog wel vermeld. Het weerstandvermogen is het eigen vermogen uitgedrukt in een percentage van alle baten in een jaar inclusief de financiële baten en exclusief de buitengewone baten. Met de VO-raad zijn in het verleden signaleringsgrenzen voor het weerstandsvermogen afgesproken van 10% en 40%. Die signaleringsgrens kan door alle belanghebbenden als een eerste signaal worden gebruikt om de reservepositie van het bevoegd gezag te beoordelen. Een weerstandvermogen <10% kan duiden op een risicovolle situatie in verband met te weinig reserves. Bij een weerstandvermogen >40% is de kans groot dat de financiële reserves te hoog zijn. Het weerstandvermogen van de vereniging bedraagt op 31 december 2010 16%, op 31 december 2009 was dit 18%. De afname wordt veroorzaakt door een toename van de baten. Gelet op de hoogte van de voorzieningen voor onderhoud en personeel en onze verwachting dat het aantal leerlingen de komende jaren stabiel tot licht dalend zal zijn, mag verondersteld worden dat het weerstandvermogen voldoende is. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor is een door de commissie vermogensbeheer onderwijsinstellingen geïntroduceerd nieuw kengetal, wat door de Inspectie van het Onderwijs is overgenomen in haar financieel beoordelingskader. Voor de berekening van de kapitalisatiefactor wordt het totaal vermogen gedeeld door de totale baten. De kapitalisatiefactor is bedoeld om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal, niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. Volgens de Inspectie van het Onderwijs is de signaleringsgrens voor de GSR op basis van de grootte van de instelling 0,52 (bovengrens). Op 31 december 2010 is de kapitalisatiefactor 0,37 (31 december 2009: 0,40). De kapitalisatiefactor ligt hiermee onder de gestelde bovengrens. Stelselwijzigingen Vordering op OCW Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO is het op basis van artikel 5 van de Regeling “Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs” (kenmerk: WJZ-2005/54063802) toegestaan een vordering op te nemen op de Minister van OCW. De RJ heeft waardering van deze post toegestaan tegen nominale waarde of tegen actuele waarde. Tot 1 januari 2010 is deze vordering tegen nominale waarde gewaardeerd. Rekening houdend met het doorlopende karakter van deze vordering, kan de actuele (contante) waarde van deze post op nihil worden gesteld. Teneinde de waarderingsgrondslagen in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie is overgegaan tot waardering tegen actuele waarde, zijnde nihil. Het effect van deze wijziging in waarderingsgrondslagen heeft het vermogen per 1 januari 2010 negatief beïnvloed voor een bedrag van EUR 529.531. De ter vergelijking opgenomen balansstanden per 31 december 2009 zijn in verband met voornoemde grondslagwijziging aangepast. De ter vergelijking opgenomen staat van baten en lasten 2009 is in verband met voornoemde grondslagwijziging niet aangepast. Het effect op het gepresenteerde nettoresultaat over 2009 zou EUR 34.117 negatief bedragen Voorziening BAPO-rechten Tot 1 januari 2010 werd voor uitgestelde verlofrechten, die al dan niet verzilverd kunnen worden, uit de BAPO-regeling (art. 15.10 van de CAO voor het voortgezet onderwijs 2008-2010) een voorziening in stand gehouden. Deze voorziening betrof de tussen 1 augustus 1998 en 1 augustus 2009 opgebouwde uitgestelde verlofrechten in het kader van de BAPO-regeling van een aantal medewerkers. Op 4 oktober 2010 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de gewijzigde Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) gepubliceerd in Staatscourant (15341). Op basis van de gewijzigde RJO dienen met ingang van verslagjaar 2010 toekomstige lasten voortvloeiende uit de BAPO-regeling als periodekosten te worden beschouwd. Hierdoor is het niet meer toegestaan hiervoor een voorziening te vormen dan wel in stand te houden, hetgeen heeft geleid tot een wijziging in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. De wijziging in waarderingsgrondslagen heeft het vermogen per 31 december 2010 positief beïnvloed voor een bedrag van EUR 208.000. Dit hangt samen met de vrijval van de BAPO-voorziening die onder de oude waarderingsgrondslagen werd aangehouden. Het effect op het gepresenteerde nettoresultaat zou EUR 10.834 negatief bedragen. De verwerkingswijze is als volgt: Algemene reserve Stand 31 december 2009 volgens jaarrekening 2009 Stelselwijziging vordering OCW Stelselwijziging voorziening BAPO Voorzie- Kortlopende Exploitatieningen vorderingen Resultaaat EUR EUR EUR EUR 1.865.128 1.039.388 904.567 -15.703 -529.531 -34.117 -529.531 208.000 -208.000 -10.834 -20-208 Stand 31 december 2009 na stelselwijziging 1.543.597 831.388 375.036 -60.654 Resultaat Het exploitatiesaldo over 2010 bedraagt EUR 19.938 negatief. 3. Toelichting resultaat exploitatie 2010 en begroting voor het boekjaar 2011 De meerjarenbegroting is onderdeel van het financieel beleid. Bij het exploitatieoverzicht treft u ook de begroting over het kalenderjaar 2011 aan. Eind 2009 is gebleken dat de aanvullende bekostiging (EUR 149.563) voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak met ingang van 1 januari 2010 is komen te vervallen. Op het moment dat het leerlingaantal weer meer dan 120 is op de vestiging in Rijswijk, zal het recht op deze bekostiging weer herleven. Op basis van de huidige aanmeldingen is de verwachting, dat dit aantal leerlingen uiterlijk 1 oktober 2012 weer wordt bereikt. De begroting 2010 was vastgesteld op een tekort van EUR 103.000 en is aangepast naar een tekort van EUR 254.170 als gevolg van het wegvallen van de aanvullende bekostiging voor de nevenvestiging. Het exploitatiesaldo 2010 van EUR 19.938 is flink positiever dan het begrotingssaldo. Dit wordt met name veroorzaakt door een aantal incidentele extra subsidie-opbrengsten. De personele bekostiging was EUR 100.000 meer dan begroot door een incidentele verhoging van de subsidiebedragen. In 2011 wordt de personele bekostiging weer verminderd met dit bedrag. Op de leermiddelen is een positief resultaat geboekt van EUR 100.000 als gevolg minder uitgaven dan begroot en incidentele subsidiebedragen voor de invoering van de gratis leermiddelen. In 2010 is EUR 145.000 meer ontvangen dan begroot aan zogenaamde functiemixgelden gericht op verhoging van het aantal docenten met een specialistische functie en hogere beloning. De toekenning voor deze subsidie is ontvangen in januari 2010. Daarnaast is een bedrag van EUR 30.000 vrijgevallen aan functiemixgelden uit 2009. Deze middelen waren gereserveerd op de balans omdat de kosten van de verhoging van de functiemix toenemen met de jaren. De regelgeving schrijft echter voor dat de middelen moeten worden verantwoord in het jaar van ontvangst, ook al volgt een deel van de uitgaven in latere jaren. Zowel in 2009, als in 2010 zijn een aantal docenten gepromoveerd naar een specialistische functie op basis van het in samenwerking met de MR opgestelde beleidsplan invoering functiemix. In 2011 zal dit beleid worden voortgezet. Er is een niet begroot subsidiebedrag ontvangen van EUR 275.000 voor verbetering van het binnenmilieu, dit bedrag is ook weer uitgegeven aan ventilatieapparatuur die zorgt voor het verlagen van het CO-2-gehalte in de theorielokalen. Verder is op basis van de meerjarenonderhoudsbegroting besloten tot een verhoging van de dotatie aan de voorziening groot onderhoud van EUR 50.000 en is EUR 100.000 meer uitgegeven aan groot onderhoud in de zitkuilen dan was opgenomen in de meerjarenonderhoudsbegroting. Tezamen zorgt dit voor EUR 425.000 aan meer uitgaven bij groot onderhoud, dit verklaart de overschrijding ten opzichte van de begroting bij de post huisvestingslasten. Ondanks het meevallende exploitatiesaldo in 2010 is de begroting 2011 vastgesteld met een negatief exploitatiesaldo van EUR 80.069. De meevallers in 2010 waren incidenteel of nog niet bekend bij het opstellen van de begroting. Voor zover deze gelden voor 2011 zijn deze al meegenomen in de begroting 2011. Een stijging van de salarislasten, die niet volledig gecompenseerd wordt door verhoging van de personele bekostiging in de afgelopen jaren, een verlaging van de personele bekostiging in 2011 en een verwacht dalend leerlingaantal zorgen voor een blijvende noodzaak tot bezuiniging. 4. Contributie en ouderbijdrage Op de ledenvergadering van 2009 is besloten de contributie te verhogen naar € 25, omdat in de afgelopen jaar geen inflatiecorrectie is toegepast. Verder is besloten de komende jaren het contributiebedrag aan te passen op basis van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Deze verhoging wordt alleen doorgevoerd als een prijsverschil ontstaat van minimaal 1 Euro. De verhoging wordt doorgevoerd in hele Euro’s. In 2011 blijft de contributie gehandhaafd op € 25. De contributie voor ouders wordt geheven op basis van de peildatum 1 oktober van het jaar. Dit betekent dat ouders per schooljaar contributie betalen. Voor leden niet-ouders blijft de contributie gehandhaafd per kalenderjaar. Op de ledenvergadering van 2009 is besloten de ouderbijdrage te verhogen van € 70 naar € 75 per gezin en de hoogte van de bijdrage de komende jaren aan te passen op basis van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Deze verhoging wordt alleen doorgevoerd als een prijsverschil ontstaat van minimaal 1 Euro. De verhoging wordt doorgevoerd in hele Euro’s. De medezeggenschapsraad heeft in 2010 ingestemd met deze verhoging, in het schooljaar 2010-2011 is deze verhoging doorgevoerd. Leden van de schoolvereniging genieten een korting op de ouderbijdrage ter hoogte van het contributiebedrag. Het Bestuur Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs voor Westelijk Nederland, gevestigd te Rotterdam Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs voor Westelijk Nederland, gevestigd te Rotterdam Balans per 31 december 2010 (bedragen x € 1000) De cijfers voor 2009 zijn aangepast voor vergelijkingsdoeleinden in verband met stelselwijzigingen 31 december 2010 VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Verbouwingen Inventarissen Leermiddelen 722 569 452 494 183 VLOTTENDE ACTIVA Vorderingen Geldmiddelen EIGEN VERMOGEN Algemene reserve VOORZIENINGEN KORTLOPENDE SCHULDEN 31 december 2009 184 1.357 1.247 300 384 2.495 2.361 4.152 3.992 1.524 1.544 1.524 1.544 559 831 2.069 1.617 4.152 3.992 Exploitatierekening over het boekjaar 2010 (bedragen x € 1.000) De cijfers voor 2009 zijn aangepast voor vergelijkingsdoeleinden in verband met stelselwijzigingen exploitatie 2010 BATEN Rijksbijdragen Overige bijdragen Som van de lasten begroting 2011 exploitatie 2009 9.076 8.528 8.711 8.425 131 117 258 162 Som van de baten LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Lasten leermiddelen Overige lasten begroting 2010 9.207 8.645 8.969 8.587 6.840 6.755 6.854 6.768 313 344 333 400 982 534 524 537 341 432 355 181 809 884 1.017 833 9.285 8.949 9.083 8.719 Resultaat voor financiële baten en lasten 78- 304- 114- 132- Rentebaten 58 50 34 71 SALDO EXPLOITATIE 20- 254- 80- 61-