Prijsbeleid van de overheid Hoewel we gezien hebben dat de welvaart Pareto-optimaal is wanneer we vraag en aanbod hun gang laten gaan, zal de overheid soms toch tussenbeide komen. Bijvoorbeeld wanneer goederen/diensten die iedereen zou moeten kunnen kopen te duur zijn of wanneer de producenten bij de gevormde prijs op de markt niet uit de kosten kunnen geraken. De overheid kan dan opteren voor een minimumprijs (bescherming van de producent) of een maximumprijs (bescherming van de consument). Zeer recent hebben de overheden ingegrepen (en grijpen overheden in) om de financiële markten te stutten. Volgens Adam Smith zou men best deze banken niet helpen en eventueel in het ergste geval failliet laten gaan. Wie zijn gat verbrandt, moet maar op de blaren zitten … Om de brave spaarder te beschermen tegen banken (die vaak te veel risico’s hebben genomen en dus fouten hebben gemaakt) kiezen de meeste landen ervoor hun banken te redden. Het besmettingsgevaar (interbancaire leningen) is bovendien te groot (systeemrisico). 2.1.1. Maximumprijzen Situatie bij marktevenwicht (zonder overheidsingrijpen): 1000 400.000 200.000.000 EUR 2 1000 400.000 PS1 200.000.000 EUR 2 CS1 W1 CS1 PS1 400.000.000 EUR Indien de overheid deze prijs (1000 EUR) te duur vindt, kan men opteren voor een maximumprijs. Stel dat een maximumprijs van 750 EUR voor een rusthuiskamer wordt ingevoerd dan hebben we te maken met een vraagoverschot of aanbodtekort. Nu zullen er 500.000 kamers gevraagd worden en slechts 200.000 kamers worden aangeboden aan deze lagere prijs. Enerzijds hebben we de 200.000 mensen die een kamer vinden aan een lagere prijs, maar anderzijds zijn er 300.000 mensen die uit de boot vallen en geen kamer kunnen bemachtigen. Het gevaar bestaat dat er een zwarte markt ontstaat, waar de meer begoede mensen een extraatje (steekpenningen) zullen betalen om een kamer te bemachtigen, waardoor de mensen met een kleinere koopkracht uit boot vallen en dit was net niet de bedoeling. Op dit moment zijn we in staat om zeer snel de vergelijking van vraag en aanbod te bepalen aan de hand van de gegeven grafiek. We zien dat de vraagrechte de Y-as snijdt bij 2000. Indien we horizontaal 8 eenheden naar rechts gaan, gaan we verticaal 2000 eenheden naar beneden (of indien we ons horizontaal 4 eenheden naar rechts bewegen, gaan we verticaal 1000 eenheden naar beneden). Dit betekent dat de Rico = -250. V : p 250 q 2000 (wiskundige vorm) V:q 1 q 8 (economische vorm) (de vraagrechte zal de X-as snijden bij 8) 250 We zien dat de welvaart op deze markt door de tussenkomst van de overheid is gedaald (t.o.v. de situatie bij marktevenwicht) met 75.000.000 EUR (= rode driehoek). 1250 750 200.000 200.000.000 EUR 2 250 200.000 PS2 25.000.000 EUR 2 CS2 W2 CS2 PS2 225.000.000 EUR De overheid zal proberen het evenwicht te herstellen door vraag of aanbod trachten te beïnvloeden om zo een nieuw evenwicht tot stand te brengen bij een prijs gelijk aan de maximumprijs (750 EUR). (1) Daling van de vraag naar rusthuiskamers door thuiszorg te promoten (eventueel financieel stimuleren) en door fiscale voordelen te geven aan bv. kinderen die hun ouders in huis nemen (mantelzorg). (2) Rusthuizen bijbouwen, waardoor het aanbod stijgt.