Overweging De vraag sloeg in als een bom. Ik was in gesprek met mijn hoogleraar praktische theologie. Ineens vroeg hij: in wie geloof je: in Huub Oosterhuis of in Jezus van Nazareth?...stilte, wat moest ik tegen de hoogleraar zeggen…ik dacht na… Stamelend zei ik: “ik geloof in God, hoewel ik niet precies weet hoe of wat; Jezus, de mens, die toen geleefd heeft, is een heel groot voorbeeld voor ons nu, van hoe te leven en ik ben blij dat Huub Oosterhuis ons taal geeft, teksten, liederen, waardoor ik het werkelijk kan verstaan, ook diep van binnen. Ik weet nog, dat ik op dat moment heel sterk aanvoelde: Hij (prof. Piet van Hooijdonk) slaat de spijker op zijn kop met deze scherpe vraag. We hadden al een tijdje zitten praten over het begin van De Zijp, hoe je een ekklesia begint, dat een stichtingsvorm het beste was etc. Maar met zijn vraag raakte hij de kern: het gaat niet om de vorm, het gaat niet om de ekklesia zelf, maar het gaat om de Ene, dat wat ons overstijgt, noem het kracht, noem het Liefde, het onzegbare. Ik hoor dat terug in de toespraak van de profeet Samuel. Het volk wil een koning, ze willen een organisatievorm voor hun samenleving. Maar Samuel is een echte profeet, hij blijft waarschuwen en zal dat als profeet blijven doen, dat is het typerende van het volk van Israël, naast de koningen blijven ook altijd profeten een grote rol spelen als waarschuwers. Samuel drukt iedereen nog eens op het hart: hier is uw koning, als u echter de Ene maar trouw blijft met hart en ziel. Dwaal niet af om achter iets aan te lopen dat niets oplevert en niet bevrijdt, omdat het niets is. Dwaal niet af, maar blijf gericht op de kern. Is dit gegeven ook niet door te trekken op religies? Het gaat om God, om het goddelijke, en daarom heen zijn allerlei vormen ontstaan, allerlei religies met eigen rituelen, eigen geschriften, eigen regels. Mijn intuïtie zegt me, dat er nu een tijd aan het komen is dat we die uiterlijke vormen gaan loslaten, achter ons gaan laten, alles wordt vloeibaarder. Want het draait om de kern, het universele, het diepe weten van goed doen aan elkaar, elkaar bevrijden, elkaar doen leven. Dat is richtsnoer en maatstaf voor al het geschapene zoals Clemens van Rome al in de eerste eeuw schreef. We vinden het ook terug bij Rumi, de moslim-mysticus en dichter uit de 13e eeuw. In zijn ogen overstijgt geloof uiteindelijk de beperktheid van de gevestigde religie en kerk. Hij haalt daarbij de Koran aan, die bij herhaling stelt dat de God van de joden en christenen dezelfde is als de God van de Koran en eert alle profeten uit de Bijbel. In Soera 2, vers 136 staat geschreven: “Wij geloven in God en in wat ons geopenbaard is en in wat geopenbaard werd aan Abraham en Ismaël en Izaäk en Jakob en de stammen, en in dat wat werd gegeven aan Mozes en Jezus en in dat wat door hun God werd gegeven aan de profeten. Wij maken geen onderscheid tussen wie ook van hen en zijn God onderworpen.” Het soefisme van Rumi was gericht op ervaring en de binnenkant van het geloof. De buitenkant was minder belangrijk. Waarom naar Mekka gaan als het echte Mekka je hart is? Het laat zich raden dat het gevaarlijk kan zijn om dit te zeggen, omdat het afgedaan kan worden als ketters. Zo is het hier en daar in de wereld. We pinnen elkaar vaak vast op uiterlijke afspraken, maar als je goed kijkt, als je werkelijk met open mind en open hart durft kijken, zie je dat het vaak om macht gaat. Telkens weer, in welke religie, in welk instituut dan ook. Durf je het met een grote groep aan om te zeggen: “we weten niet”, zoals de mystici ons laten zien. Niemand heeft de waarheid in pacht, we zien allemaal maar een gedeelte. Durven we het aan om de leegte leeg te laten, of zoeken we dan iemand die voor ons pasklare antwoorden heeft, was dat misschien de achterliggende gedachte, bij de wens om een koning? “Durf zelf te denken” met die oproep heeft Immanuel Kant het begrip individuele vrijheid neergezet. De joodse filosoof Emmanuel Levinas gaat nog stapje verder, het gaat ook over verantwoordelijkheid nemen: echte vrijheid is verantwoordelijke vrijheid. Levinas noemt dit “moeilijke vrijheid”. Ik mag niet over andermans grenzen heen walsen. Ik heb de plicht rekening te houden met de ander. Dat wij elkaar behoeden en doen leven. De vraag in wie geloof je: in Huub Oosterhuis of Jezus van Nazareth? was een vraag die mijn hart sneller deed slaan, maar wat een geluk dat wij deze scherpe vragen in alle vrijheid durven stellen aan elkaar. En dat dit antwoord goed is, maar ook dat antwoord. Mogen we elkaar die zee van ruimte gunnen. Moge het zo zijn.