Deze maand reageert de voorzitter van de NVVP, Arnoud van Buuren, op het CVZ-advies Geneeskundige GGZ, wel / niet verzekerde zorg. 11 oktober 2012 ‘Het is een illusie dat je een rechtvaardige knip kan maken in de GGZ op het niveau van DSM-diagnoses en soorten therapie’ Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) adviseert de minister eind dit jaar over deel 2 van het rapport Geneeskundige GGZ, wat wel en niet verzekerbare zorg zou moeten zijn. De NVVP is gevraagd om input te leveren aan de hand van een aantal concrete vragen van het CVZ, bijvoorbeeld of het onderscheid tussen klacht en stoornis verhelderd kan worden, wat effectieve interventies zijn en nietbewezen effectieve interventies, wanneer behandelen geen toegevoegde waarde meer heeft en hoe het basispakket verder beperkt kan worden en wat daarvan de consequenties zijn. Vind je dit terechte vragen van het CVZ, met andere woorden: heb je er begrip voor dat dit onderzocht gaat worden? ‘De vraag naar wat wel en geen verzekerde zorg in Nederland zou moeten zijn, is uiterst actueel en relevant, ook in de GGZ. De crisis in de verzorgingsstaat gaat over het ontbreken van een noodzakelijk onderscheid tussen eigenbelang en werkelijk solidaire zorg voor elkaar. Dit geldt voor onze sociale wetgeving maar ook voor de zorg. Ik zou zelf wel wensen dat burgers hier zelf een grotere stem in hadden. Het is een illusie dat je een rechtvaardige knip kan maken in de GGZ op het niveau van DSMdiagnoses en soorten therapie. We zullen zelf betere variabelen aandragen die onderscheid kunnen maken, zoals de intercollegiale toetsing op langerdurende psychotherapie. Helaas is het zo dat – de naam ‘Geneeskundige GGZ’ zegt het al – het dispuut al geheel in een medisch model is geperst.’ Is beleid voeren op basis van wel / niet bewezen effectieve interventies gerechtvaardigd in de GGZ? Zijn alle DSM-diagnoses bewezen effectief te maken? ‘Nee, de gezondheidszorg en zeker de GGZ, speelt zich af binnen een hulpverleningsrelatie waarin de professional in overleg met de cliënt bepaalt welke interventies binnen die relatie op dat moment gepast kunnen zijn. Die interventies zijn wel degelijk op wetenschap gebaseerd, er bestaat echter geen strikt onderscheid tussen wetenschappelijk wel en niet bewezen interventies. Een strikt gevolgd EMDR- of RET-protocol zal bij een niet empathische therapeut echt niet goed werken. Zoals wij allen weten -want dat is nu juist onderzocht- zijn de factoren die de therapeutische relatie bepalen belangrijker. De DSM is niet geschreven om ziektelast in kaart te brengen of syndromen te beschrijven, maar om (statistische) toestandsbeelden aan te duiden. Als zodanig is snoeien in de DSM-IV dus heilloos als middel om verzekeringsrechten te onderscheiden. De DSM wordt op dit moment in Nederland misbruikt.’ Gaat het CVZ met deze vragen niet teveel op de stoel van de behandelaar zitten? ‘Ja, deels wel. De overweging om als College een knip te maken tussen zogenaamde wetenschappelijk wel en niet bewezen therapieën en tussen ‘DSM-heavy’ en ‘DSM-light’ diagnoses is gevaarlijk en kan grote gevolgen hebben voor de inrichting van de geestelijke gezondheidszorg. Dan creëer je een volledig medisch model, maar dan een zonder schragen. Enkele jaren terug tekende deze tendens zich al af toen het College adviseerde psychoanalyse niet te vergoeden, omdat het geen wetenschappelijk bewezen methode zou zijn! Ik beschouw dat nog steeds als een grote belediging van het vak. Het besluit is te begrijpen, maar de argumentatie deugt van geen kanten.’ Kun je al iets vertellen over de inhoudelijke reactie van de NVVP? ‘Onze Beleidsraad heeft een prima voorzet gegeven voor een uitgebreide reactie aan het College, die deze week nog de deur uitgaat in de geest van voorgaande antwoorden. Ook is deze week een brief uitgegaan naar de informateurs waarin we aandacht vragen voor deze problematiek, naast o.a. onze grote zorgen over de transitie van de Jeugdzorg. Deze brieven kunt u terugvinden op de website van de NVVP.’ Ledenvragen: 1. Hanteren van richtlijnen in de vrijgevestigde praktijk Wat vindt u van de richtlijnen en hoe ziet u mogelijkheden om hiervan gemotiveerd af te wijken? Ik ben psychodynamisch opgeleid en geen cognitief gedragstherapeut. In de richtlijnen wordt vooral over cognitieve gedragstherapie gesproken. Met vriendelijke groet, Ineke Schutte-Hoogstraten, klinisch psycholoog te Groningen ‘Beste collega, Ik citeer de richtlijn (Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen, 2e revisie, blz. 6: onder 1.5 Doel van richtlijnontwikkeling, waarbij de cursivering door mij is aangebracht): “Het ontwikkelen van richtlijnen is geen doel op zich, maar dient in de eerste plaats de kwaliteit van zorg. De patiënt dient er beter van te worden en de behandelaar dient er daadwerkelijk advies aan te kunnen ontlenen bij beslissingen in het behandelbeleid. Een multidisciplinaire richtlijn is een leidraad met aanbevelingen en handelingsinstructies, ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering”. En zie ook onder 1.7 Toepassing van de richtlijn’ “….Indien aanbevelingen uit de richtlijn….niet aansluiten bij de wensen of de behoeften van de patiënt of de mening van de behandelaar, kan beredeneerd worden afgeweken van de richtlijn”. Er bestaat dus voor psychologen en psychotherapeuten, opgeleid in andere hoofdstromen, voldoende ruimte om volgens richtlijnen te werken en er beredeneerd van af te wijken. De wetenschappelijk gefundeerde uitgebreidheid alsmede de eenzijdigheid in de keuze voor ‘evidence based’ interventies in de richtlijnen ondergraven inderdaad deels de geloofwaardigheid en bruikbaarheid van de richtlijn voor therapeuten die zijn opgeleid in een meer integratief kader dan wel in een andere specifieke hoofdstroom. Ook hier wordt de wetenschappelijke evidentie van de kwaliteit van behandelrelatie veronachtzaamd. In andere woorden: Onze richtlijnen behoeven verbetering en verbreding. Overigens is bekend dat opstellers van richtlijnen zelf nu grote critici zijn van de wijze waarop er mee aan de haal wordt gegaan, te vergelijken met de spijt en twijfels van de grondleggers van de DSM. Zo is het een verontrustende ontwikkeling dat het CVZ overweegt het strikt toepassen van richtlijnen ook als onderscheidend criterium voor verzekerde en niet verzekerde zorg te adviseren.’ 2. Passage vorig interview over andere inkomensstromen dan de Zorgverzekeringswet ‘Een aantal leden reageerde op een passage uit het septemberinterview waarin ik aangaf dat ik mij voorbereid op een groter aandeel zelfbetalers en het zoeken van andere inkomensstromen, zoals coaching, supervisie, leertherapie en onderwijs. Graag licht ik deze passage toe: In de geest van Lynn Grodzki, de belangrijkste inspiratiebron voor de workshops waar ik in 2000 mee startte over de ‘Eigen Praktijk’, vind ik dat je de ontwikkelingen in ons veld altijd ook tegemoet moet treden met een ondernemersblik. Als de ene markt krimpt, ga je op zoek naar andere markten, ook wel ‘diversificatie’ genoemd. Gaat de verzekerde markt voor psychotherapie krimpen, dan zullen er andere markten opkomen, namelijk die voor zelfbetalende cliënten en bedrijven én de door mij genoemde opties in het vorige interview. Het versterkt uw zelfbewustzijn als therapeut en als ondernemer deze markten te verkennen en te openen en dat maakt u ook tot een sterkere speler op de zorgmarkt.’ Wilt u de NVVP-voorzitter een vraag stellen? Mail uw vraag dan naar [email protected]. Door: Annemarie van der Meer, 11 oktober 2012