A R B E I D E N E N E R G I E ARBEID Arbeid verricht door een constante kracht: W F s als F en s dezelfde richting hebben W F s als F en s een tegengestelde richting hebben α Algemeen (VWO): W F s cos (1 J = 1 N·m) Grafisch: W = oppervlakte onder F(s)-diagram (bij niet-constante kracht toepassen) Bijzondere gevallen: Arbeid verricht door de zwaartekracht wordt bepaald door de begin- en eindhoogte en is dus onafhankelijk van de gevolgde weg: Wzw m g (h2 h1 ) , positief bij vallen (h2 h1 ) , negatief bij optillen (h2 h1 ) . Arbeid verricht door de wrijvingskracht Wwr Fwr s is afhankelijk van de afgelegde weg en altijd negatief omdat de wrijvingskracht en de verplaatsing op elk stukje van de baan tegengesteld zijn. Arbeid verricht door de normaalkracht is vaak nul (als de normaalkracht loodrecht op bewegingsrichting staat). ENERGIE Een lichaam bezit energie wanneer het in staat is om arbeid te verrichten. De verrichte arbeid is gelijk aan de hoeveelheid energie die wordt omgezet. Energie kan niet worden gecreëerd of vernietigd. Energie kan worden omgezet van de ene vorm in de andere vorm, maar de totale energie van een geisoleerd systeem is altijd constant. De totale energie van het heelal is dus constant, als een deel energie verliest, moet een ander deel energie winnen. Door de omzetting van chemische energie kunnen spieren arbeid verrichten, omgezet in nuttige arbeid (spierarbeid, motorarbeid) en gedeeltelijk in warmte. Een voorwerp bezit bewegingsenergie (kinetische energie) Ekin 12 m v 2 wanneer het beweegt. Voorbeeld: Een bewegende hamer bezit bewegingsenergie en kan dus arbeid verrichten, bijvoorbeeld op een spijker. De arbeid is gelijk aan de afname van de bewegingsenergie. Een lichaam bezit zwaarte-energie Ezw m g h wanneer het zich niet in zijn laagste punt (=nulniveau) bevindt. De arbeid verricht door de zwaartekracht is altijd gelijk aan de verandering van de zwaarte-energie: Wzw Ezw . Voorbeeld: Bij een val zonder wrijving verricht de zwaartekracht positieve arbeid waardoor de zwaarte-energie afneemt en de kinetische energie toeneemt ( Ezw Ekin ). Een veer bezit veerenergie Eveer 12 C u 2 wanneer de veer ingedrukt of uitgerekt is. Voorbeeld: De ingedrukte veer kan arbeid verichten door een kogel weg te schieten. Hierbij wordt veer-energie omgezet in kinetische energie ( Eveer Ekin ). De grootte van de arbeid is gelijk aan de verandering van de veerenergie: Wveer Eveer . 15-04-2009 23-7-2017 De arbeid die de wrijvingskracht verricht wordt altijd volledig omgezet in warmte Q , ook wel thermische energie of inwendige energie Einw genoemd: Q Wwr Fwr s Voorbeeld: Bij een val met wrijving wordt zwaarte energie omgezet in kinetische energie en warmte ( Ekin Ezw Q ). Er zijn twee manieren van aanpak: I De wet van arbeid en kinetische energie: Wtotaal Ekin of Ekin(1) Wtotaal Ekin(2) Als Wtotaal 0 dan neemt Ekin toe, Als Wtotaal 0 dan neemt Ekin af. II De wet van behoud van energie: Etotaal 0 of Etotaal,begin Etotaal,eind Methode I: Als je met arbeid werkt schrijf dan alle krachten op en ga na of hun arbeid positief, negatief, of nul is. Deze methode is handig als er krachten van buiten op het systeem werken (trekkracht, wrijvingskracht), waardoor de totale energie van het systeem toe- of afneemt. Bijvoorbeeld een slee waaraan getrokken worden en die wrijving ondervindt. Methode II: Als er alleen omzetting van energie binnen één systeem is, dan kun je ook met energieën werken. Schrijf daarbij alle energieën op, ook de verandering van inwendige energie (warmte) en stel de energiebalans op. Geef duidelijk aan wat de begin- (1) en eindtoestand (2) is. Voorbeelden van energiebalansen: Ezw (1) Ekin (2) ( Ezw (2) 0 en Ekin (1) 0) Val zonder wrijving: 1 2 Ezw (1) Ekin (2) Q Val met wrijving: Worp schuin omhoog/omlaag met beginsnelheid: Ezw (1) Ekin (1) Ekin (2) ( Ezw (2) 0 en Q 0) . De horizontale component van de snelheid blijft constant als er geen luchtwrijving is. Je kunt dus kijken naar de omzetting van energie (de arbeid) of je kijkt naar de energie zelf (energiebalans). Beide methodes zijn gelijkwaardig. Dit kun je met het volgende voorbeeld inzien: Wtrek Wzw Ekin Wtrek Ezw Ekin want Wzw Ezw en als Wtrek 0 volgt Ekin Ezw Etotaal 0 Een eventuele toe- of afvoer van energie in de vorm van arbeid van buitenaf door wrijvingskrachten of trekkrachten moet dus aan de juiste kant van de energiebalans worden opgenomen: Wtrek Wwr Ekin (1) Ezw (1) Ekin (2) Ezw (2) of de ontstane wrijvingswarmte Q Wwr wordt opgenomen in de energiebalans: Wtrek Ekin (1) Ezw (1) Ekin (2) Ezw (2) Q Als er geen wrijving is of geen externe kracht dan valt de massa vaak weg uit de energiebalans. 15-04-2009 23-7-2017 Er zijn drie voordelen aan het rekenen met energie boven de manier met de resulterende kracht en versnelling: Het gaat sneller (tenzij de tijd gevraagd wordt, maar als je de snelheid eenmaal weet, kun je de tijd vaak berekenen met x vgem t ). Je kunt er mee werken als een kracht niet constant is. Je kunt er mee werken als de baan krom is. VOORBEELD Wtrek 10 6, 0 60 J v1 = 0 m = 5,0 kg s = 6,0 m Wwr 3, 0 6, 0 18 J Wzw 0 Fn = 8,0 N Wn 0 Wtotaal 42 J Ekin 12 5, 0 v2 2 v2 2 42 4,1 m/s 5, 0 Ftrek = 10 N Fwr = 3,0 N 6, 0 1 4,1 t 2,9 s t 2 4,1 a 1, 4 m/s 2 2,9 Controle: vgem Fz = 8,0 N Fres 10 3, 0 7, 0 N Fres m a 5, 0 1, 4 7, 0 N VERMOGEN: Hoe snel je energie kunt omzetten: P E W F s F v (1 W = 1 J/s) t t t RENDEMENT: Hoe nuttig de energie gebruikt wordt: Wnuttig Ein Enuttig Pnuttig E Pin in TOEPASSINGEN Helling Een zware last kun je (zonder wrijving) makkelijker langs een helling omhoog brengen dan verticaal optillen. Je betaalt de kleinere kracht dan met een langere weg. De arbeid is hetzelfde. Hefbomen/katrollen Het gebruik van hefbomen of katrollen levert wel een besparing op van kracht, maar niet van arbeid, want de weg wordt langer. Remmen tot stilstand (of botsen) Ekin Q Toepassen van Wtotaal Ekin bij remmen tot stilstand of botsen levert: Frem srem 12 m vbegin 2 Hieruit volgt: Hoe groter de remafstand, hoe kleiner de botsingskracht Voorbeelden: Kreukelzone, uitrekken autogordel, indrukken vulling valhelm Onthoud: Stopafstand = reactieafstand + remafstand 15-04-2009 23-7-2017 EXTRA Er zijn twee soorten energie: Potentiële energie, zoals zwaarte-energie, elektrische energie, magnetische energie, veerenergie, chemische energie, die afhankelijk is van de positie. Voorbeelden: Als je twee magneten met de noordpolen tegen elkaar drukt, verricht je arbeid en sla je energie op. Je slaat ook energie op als je een negatief en een positief geladen bol bij elkaar haalt. Moleculen trekken elkaar aan en het kost dus energie om ze bij elkaar vandaan te halen. Dat merk je vooral bij smelten en verdampen van stoffen. In een batterij zijn chemische stoffen van elkaar gescheiden opgeborgen. Dat heeft energie gekost. Als ze met elkaar kunnen reageren (via een gesloten stroomkring) kan deze chemische energie in andere energievormen worden omgezet. Kinetische energie, die afhankelijk is van de snelheid. Veerenergie is eigenlijk elektrische energie, want bij uitrekking van een veer worden elektrische ladingen uit elkaar getrokken waardoor de elektrische energie toeneemt. Ook chemische energie voor een groot deel eigenlijk elektrische energie. Bij elke conservatieve kracht hoort een vorm van potentiële energie. De arbeid van een conservatieve kracht is onafhankelijk van de gevolgde weg en wordt opgeslagen in de bijbehorende vorm van potentiële energie. De totale potentiële en kinetische energie blijft constant als er alleen conservatieve krachten zijn maar alle potentiële energievormen kunnen wel in elkaar en in kinetische energie worden omgezet. Niet bij elke kracht hoort een potentiële energie. Als er niet-conservatieve krachten zoals wrijvingskrachten of trekkrachten zijn verandert de som van de kinetische en potentiële energie van het systeem wel. De arbeid van een niet-conservatieve kracht zoals de wrijvingskracht is afhankelijk van de gevolgde weg, maar als we dit in detail bekijken gaat het weer om conservatieve krachten (elektrische krachten) tussen de deeltjes in de twee langs elkaar schuivende oppervlakken. Bij wrijving wordt kinetische energie omgezet in de vorm van inwendige energie (warmte). Inwendige energie bestaat eigenlijk ook uit potentiële energie en kinetische energie maar de bijdragen van de kinetische en potentiële energie kunnen niet van elkaar worden onderscheiden. Inwendige energie heeft namelijk te maken de bewegingen van atomen en moleculen en bij deze bewegingen worden potentiële en kinetische energie voortdurend in elkaar omgezet. Als de temperatuur stijgt, neemt de bewegingsenergie van de moleculen toe. Als moleculen verdampen, neemt hun potentiële energie toe. De wet van behoud van energie wordt dan Epot Ekin Einw 0 15-04-2009 23-7-2017