Samenvatting Natuurkunde 3HV Kracht en Energie 1. Wat is kracht? Het is moeilijk te zeggen wat kracht echt is. Het is makkelijker te omschrijven wat het doet. Dit gebeurt in de volgende definitie: Een kracht is een natuurkundige grootheid die ervoor zorgt dat in een voorwerp een spanning of druk ontstaat, of die een lichaam doet versnellen. Kracht wordt aangeduid met hoofdletter F en gemeten in Newton (N). Het kan bijvoorbeeld gemeten worden met een veerunster. Kracht komt in verschillende vormen voor: - zwaartekracht zorgt ervoor dat alles naar beneden (naar de aarde toe) valt - centrifugale kracht zorgt ervoor dat als je een emmer rondslinger, het water erin blijft - magnetische kracht zorgt ervoor dat twee magneetjes elkaar aantrekken of juist afstoten Kracht is een vector, want kracht heeft een bepaalde grootte en het werkt in een bepaalde richting. Een vector is een wiskundige term met een lengte en een richting. Dit teken je als een pijl met een bepaalde lengte. , 2. Rekenen met krachten Als er vanuit één aangrijpingspunt twee krachten werken (zwart), moeten die krachten opgeteld worden tot een resulterende kracht (rood). Op de volgende pagina wordt uitgelegd hoe je dat kan doen: http://members.home.nl/paulwagemakers/krachten%20samenstellen.s wf Krachten ontbinden (dus uit een resulterende kracht de oorspronkelijke krachten terugvinden) kan op twee manieren: 1. Constructie zie http://www.walter-fendt.de/ph14nl/forceresol_nl.htm. Hierbij moet je heel nauwkeurig tekenen om de juiste lengte van de nieuwe vectoren te kunnen meten. 2. Berekening Vaak werken er meerdere krachten op een voorwerp. Dan is de resulterende kracht gelijk aan de som (samenstelling) van alle krachten. Als de resulterende kracht 0 is, dan heffen de krachten elkaar op, en blijft het voorwerp in rust. 3. Wetten van Newton 1e wet van Newton (de wet van traagheid): een voorwerp wil in rust blijven of eenparig bewegen. Dus als de resulterende kracht op een voorwerp 0 is, dan blijft het voorwerp in rust (staat stil, dus snelheid is 0 m/s) of beweegt met een constante snelheid. 2e wet van Newton: Fres=m· a, dus kracht=massa·versnelling. Dus als er een resulterende kracht op een voorwerp werkt, dan wordt deze versneld (vertraagd). Ook de zwaartekracht voldoet aan de tweede wet van Newton. Dan geldt dat versnelling a=g=9.8 m/s2. Dus Fz=m·g. Als er op een oppervlak een voorwerp ligt, dan oefent dat oppervlak een normaalkracht uit, die in totaal even groot is als het zwaartekracht op het voorwerp, maar tegenovergesteld gericht. Fz=-Fn. Het eerste voorbeeld is bijv. een boek op tafel. In het tweede denk aan een auto dat van een helling afrijdt. (Het tweede voorbeeld hoeven jullie niet voor de toets te kennen, is alleen voor de liefhebbers). 3. Energie Er zijn verschillende soorten energie. In dit hoofdstuk hebben jullie te maken met twee ervan, namelijk zwaarte-energie (potentiële energie) en kinetische energie. Zoals jullie al weten is de eenheid van energie J (Joule) Zwaarte-energie Ez=mgh, met m – massa (in kg), g – zwaartekrachtsversnelling (in m/s2) en h – hoogte (in m). Kinetische energie Ekin=½mv2 , met m weet massa (in kg) en v – snelheid (in m/s). Energie kan van soort veranderen, maar de totale hoeveelheid blijft constant (wet van behoud van energie). Dus Etot=Ekin+Ez = =½mv2+mgh. Als je een pijl vanaf de grond wegschiet, is aan het begin de hoogte en dus ook potentiële energie 0, dus Etot=Ekin . Maar op het hoogste punt is het juist juist andersom (Etot= Ez ), want dan is de snelheid 0. 4. Vermogen en rendement Als je energie opwekt, ontwikkel je vermogen. Eén vorm van energie is arbeid W. Die hangt af van het vermogen en de tijd: W = P·t, met P – vermogen in W (Watt) en t – tijd in s (seconden). Dus vermogen is gelijk aan P=W/t. Als een auto rijdt, heeft die vermogen nodig om te rijden, maar ook een deel voor de warmte die geproduceerd wordt door de motor. Dat warmte is niet nuttig (afvalenergie). Rendement is het verhouding tussen het erin gestopte vermogen en het nuttige. Rendement wordt aangeduid met de Griekse letten èta: . Zie ook rendement bij elektriciteit.