Overal Natuurkunde 4 havo Samenvatting 3 Kracht en beweging Soorten krachten Een kracht kun je herkennen aan zijn gevolgen: vervorming en/of een verandering van de grootte en/of van richting van de snelheid. Een kracht is een vector. Een scalair heeft alleen een grootte. In tekeningen worden voorwerpen vaak als puntmassa’s weergegeven. Het is een modelvoorstelling die je van een voorwerp maakt. De grootte en de vorm van het voorwerp doen er niet toe, de massa wel. De zwaartekracht Fz is de aantrekkende kracht van een hemellichaam op een voorwerp. Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht noem je het zwaartepunt of het massamiddelpunt. De veerkracht Fv is de kracht die een veer uitoefent op een voorwerp. De veerkracht en de uitrekking bij een veer zijn recht evenredig. De spierkracht Fspier is de kracht die spieren uitoefenen op een voorwerp. De spankracht Fspan is de kracht die een draad uitoefent op een voorwerp waar de draad aan vastzit. De spankracht heeft de richting van de draad. De normaalkracht Fn is de kracht die een ondergrond uitoefent op een voorwerp. De normaalkracht staat loodrecht op de ondergrond. De wrijvingskracht Fw is altijd tegengesteld aan de bewegingsrichting. Je onderscheidt schuifwrijvingskracht, rolwrijvingskracht en luchtweerstandskracht. Alleen de luchtweerstandskracht is afhankelijk van de snelheid van het voorwerp. De schuifwrijvingskracht kan een waarde hebben tussen nul en een maximale waarde. De dichtheid van een stof is de vaste verhouding van de massa en het volume van die stof, ze zijn recht evenredig. De dichtheid is dus ook gelijk aan de steilheid van de (m,V)-grafiek. Rekenen met krachten Als twee of meer krachten op een voorwerp werken, kun je deze krachten door één resulterende kracht vervangen, die hetzelfde gevolg heeft: Hoek tussen twee krachten = 0° krachten optellen. Hoek tussen twee krachten = 180° van elkaar aftrekken. Willekeurige hoek kop-staartmethode of de parallellogrammethode toepassen. Hoek tussen twee krachten = 90° de stelling van Pythagoras toepassen. Fz = m · g Fv = C · u ρ=m/V Pythagoras: (Fres)2 = (F1)2 + (F2)2 Je kunt een kracht F ontbinden in twee componenten, die opgeteld kracht F als resulterende kracht hebben. © Noordhoff Uitgevers Overal Natuurkunde 4 havo Samenvatting hoofdstuk 3 Kracht en beweging Kracht en beweging 1 Eerste wet van Newton: als de resulterende kracht nul is op een voorwerp, is dat voorwerp in rust of in eenparige beweging. 2 Tweede wet van Newton: een resulterende kracht geeft aan een voorwerp met massa m een versnelling a. Een vrije val is een valbeweging zonder luchtweerstand en een versnelling gelijk aan g. Bij een val met luchtweerstand veranderen de resulterende kracht en de versnelling steeds. Uiteindelijk is de luchtweerstand net zo groot als de zwaartekracht en is de beweging eenparig. Fres = m · a Arbeid De arbeid W die een kracht verricht is gelijk aan het product van die kracht en de verplaatsing s door die kracht F veroorzaakt. Als op een voorwerp meerdere krachten werken, bereken je de totale arbeid door de arbeid van elke afzonderlijke kracht te berekenen en dan op te tellen of door eerst de resulterende kracht te bepalen en daarvan de arbeid te berekenen. Als de kracht in de tegengestelde richting werkt als de verplaatsing, is de arbeid negatief. Bij positieve arbeid neemt de snelheid toe; bij negatieve arbeid neemt de snelheid af. Als over een traject de totale arbeid nul is, is de snelheid voor en na dat traject gelijk. Als de kracht F en de verplaatsing s niet gelijk gericht of tegengesteld gericht zijn, dan bereken je de arbeid met behulp van de component van de kracht in de richting van de verplaatsing. Ook kun je de kracht en de verplaatsing in de richting van de kracht gebruiken. W=F∙s Wtot = W1 + W2 + … = = F1 ∙ s 1 + F2 ∙ s 2 + … Wtot = Fres ∙ s W=-F∙s W = F// ∙ s of W = F ∙ s// Een kracht die loodrecht op de verplaatsing staat, verricht geen arbeid. Bij een takel met één vaste en één losse katrol is een twee keer zo kleine kracht nodig en is de verplaatsing twee keer zo groot. grootheid naam kracht zwaartekracht massa valversnelling dichtheid van het materiaal volume veerkracht veerconstante uitrekking of indrukking resulterende kracht op een voorwerp versnelling verrichte arbeid verplaatsing symbool F Fz m g ρ V Fv C u Fres a W s © Noordhoff Uitgevers Overal Natuurkunde 4 havo eenheid naam newton newton kilogram meter per seconde kwadraat kilogram per kubieke meter kubieke meter newton newton per meter meter newton meter per seconde kwadraat newtonmeter meter symbool N N kg m/s2 = N/kg kg/m3 m3 N N/m m N m/s2 N∙m m Samenvatting hoofdstuk 3 Kracht en beweging