Kracht de spierkracht wordt gebruikt om de veren te vervormen Definitie: Kracht is elke oorzaak van vervorming = statische werking van een kracht Ken je nog de 4 elementen van kracht? F O 1 N ,eenheidskracht aangrijpingspunt O richting = rechte waarop de kracht ligt = drager zin = pijltje grootte: F = 3 N Eigenschap:Om een kracht volledig te beschrijven hebben we een richting, een zin, een grootte en een aangrijpingspunt nodig. Gevolg: We beschrijven een kracht met een vector (=pijl) Symbool: F Eenheid: Newton (N) Voorbeelden van krachten Welke speciale kracht is hier aan het werk? de zwaartekracht De zwaartekracht als vector: Richting: Verticaal Zin: Naar beneden Grootte? Fz = m.g g = 9,81 N/kg, de veldsterkte van de aarde Voorbeelden van krachten Fn Fz De zwaartekracht werkt in op de fles. Als die alleen op de fles zou inwerken, zou de fles vallen. De fles steunt echter op de tafel. De tafel oefent een normaalkracht uit op de fles, loodrecht of ‘normaal’ op het oppervlak van de tafel = normaalkracht Fn Windkracht Elektrische kracht Krachten? Magnetische kracht Deze krachten zetten voorwerpen in beweging. Definitie: Kracht is elke oorzaak van vervorming = statische werking van een kracht Kracht is elke oorzaak van verandering van bewegingstoestand = dynamische werking van een kracht = versnellen of vertragen = stoppen of vertrekken = van richting veranderen meettoestel voor krachten = dynamometer De resulterende kracht of resultante = de kracht die dezelfde uitwerking heeft als alle inwerkende krachten samen Beweging als de resulterende kracht nul is Duiker is in rust Wielrenner rijdt met constante snelheid (ERB) Besluit: Als de resulterende kracht op een voorwerp nul is, blijft de bewegingstoestand van het voorwerp behouden. D.w.z. Een voorwerp dat in rust is, blijft in rust Een voorwerp dat in beweging is, blijft bewegen op een rechte baan met een constante snelheid Beweging als de resulterende kracht verschilt van nul Bij het begin van een vrije val doet de zwaartekracht de springer steeds sneller vallen. Besluit: Als de resulterende kracht op een voorwerp verschilt van nul, verandert de bewegingstoestand van het voorwerp. D.w.z. Het voorwerp versnelt of vertraagt De bewegingsrichting van het voorwerp verandert Samenstellen van krachten 1. Krachten hebben dezelfde zin en richting De resultante heeft dezelfde zin en werklijn als de 2 oorspronkelijke krachten. Grootte van de resultante: F = F1 + F2 Samenstellen van krachten 2. Krachten hebben dezelfde richting en tegengestelde zin De resultante heeft dezelfde werklijn als de 2 oorspronkelijke krachten. Ze heeft de zin van de grootste kracht. Grootte van de resultante: F = |F1 - F2|