3.1 Krachten: wat zijn dat? Werking van een kracht op een voorwerp kan op meerdere manieren tot uitdrukking komen. Twee ervan zijn: 1. Een kracht kan een voorwerp (tijdelijk of blijven) vervormen. 2. Een kracht kan aan een voorwerp een snelheidverandering geven. Notatie van een kracht - Symbool voor kracht is de hoofdletter F van force - De eenheid van kracht is de newton (N) - Als de richting van belang is dan geef je dat aan met een pijltje boven de F, dus F In figuren wordt een kracht voorgesteld door een pijl met het symbool F erbij. - De lengte van de pijl is een maat voor de grootte van de kracht - De richting van de pijl geeft de richting waarin de kracht werkt aan. - Het punt waarin de pijl begint wordt het aangrijpingspunt genoemd. 3.2 Rekenen met krachten Kracht als vectorgrootheid Een kracht heeft een grootte en een richting. Een grootheid die een grootte en een richting heeft, wordt een vectorgrootheid genoemd. Samenstellen van krachten Twee krachten die kunnen worden vervangen door één kracht die de somkracht, de netto kracht of resulterende kracht wordt genoemd. Dit wordt ook wel de resultante genoemd. Je ⃗⃗⃗⃗⃗⃗⃗ kunt resulterende kracht (𝐹 𝑟𝑒𝑠 ) op twee manieren bepalen. 1. Parallellogrammethode 2. Kop-staartmethode Ontbinden van een kracht Je kunt een kracht ontbinden. Dit betekent dat je een gegeven kracht vervangt door twee andere krachten, waarbij die twee nieuwe krachten samen hetzelfde effect hebben als de oorspronkelijke kracht. Het is dus het omgekeerde van het optellen van krachten. Door een kracht te ontbinden langs 2 assen, ontstaan de componenten van die kracht. Kies bij het ontbinden bij voorkeur assen die loodrecht op elkaar staan. 3.3 Krachten in evenwicht Als 2 krachten elkaar opheffen dan zijn de krachten in evenwicht. In dat geval is de soms van alle krachten gelijk aan nul. Je noteert dit als: ∑ → = → 𝐹 0 De vector som van de krachten moet dus nul zijn. De som van de krachten is de ⃗⃗⃗⃗⃗⃗⃗ 𝐹𝑟𝑒𝑠 . Dat geeft in vector notatie: ∑ → = → = → 𝐹 𝐹𝑟𝑒𝑠 0 De kracht waarmee een touw aan een voorwerp trekt, noem je de spankracht. De spankracht in een touw heeft altijd dezelfde richting als het touw. Daarom geven de touwen door hun stand aan welke richting de kracht heeft. Dus Een voorwerp blijft op zijn plaats als de som van de kracht die op het voorwerp werkt gelijk aan nul is. Di krachten heffen elkaars werking dan op. (1e deel van wet van Newton)