Uitwerking Opgave 1: a. 1 wet: Als op een voorwerp geen kracht

advertisement
Uitwerking
Opgave 1:
a.
1ste wet: Als op een voorwerp geen kracht werkt of als alle krachten elkaar opheffen
dan is het voorwerp in rust of het beweegt met een constante snelheid langs een
rechte lijn, (Een antwoord in de trant van “massa is traag” zal worden fout gerekend.)
2de weg: krachtwet, voor het verband tussen massa, versnelling en kracht geldt de
formule F = m x a,
3de wet: actie = -reactie; als voorwerp A een kracht uitoefent op B dan oefent B een
net zo grote kracht uit op B, maar in de tegengestelde richting.
b.
- massa zegt iets over de hoeveelheid materiaal en is dus overal gelijk, massa wordt
gemeten in kilogram,
- zwaartekracht is de kracht waar een planeet of ander hemellichaam aan een
voorwerp trekt, zwaartekracht wordt berekend met de formule Fz = m x g,
- gewicht is de kracht die een voorwerp op zijn omgeving uitoefent.
c.
Omdat massa overal gelijk is, is de massa op Jupiter ook 1,2 kg. De valversnelling g op
Jupiter is 24,9 m/s2 (tabel 31 Binas).
· 1,2 · 24,9 30 N
Opgave 2:
a.
8,3 · 8,3 · 4,5 168 N
De snelheid is constant dus volgens de eerste wet van Newton moet de krachten
elkaar op heffen, dus de trapkracht is ook 168 N.
b.
Op de fiets werken 2 krachten: de trapkracht vooruit en de luchtweerstand achteruit.
Volgens de tweede wet moet er dus gelden:
· · 168 70 · 1,2 252 N
c.
Op de fiets werken nog steeds 2 krachten: de remkracht achteruit en de
luchtweerstand achteruit. Met behulp van de tweede wet van Newton:
· ! · 85 168 70 · 1,2 3,6 m/$ dus de vertraging is 3,6 m/s2.
Opgave 3:
a.
Als eerste alle krachten tekenen; op A alleen een
spankracht FS en op B een spankracht Fs en
zwaartekracht Fz. Fz = m x g = 2 x 9,8 = 19,6 N.
Voor het geheel geldt:
,%&' (% ) ' * · ) (% ) ' * · 19,6 (% ) 2* · 1,2 % 14,3 kg
Voor het karretje geldt:
· % · 14,3 · 1,2
17,2 N
mA
Fs
Fs
mB = 2,0 kg
Fz
b.
.
.
- / 0,8 1,2/ / 1,15 $
Opgave 4:
a.
40 80 0,50 m/$ b.
40 50 0,80 m/$ / 0,8 · 3 2,4 m/s
c.
Niets. Door de derde wet van Newton werkt er nog steeds een kracht van 40 N op
beide. Het is voor de lichte persoon wel gemakkelijker om een kracht van 40 N uit te
oefenen omdat de zwaarste niet beweegt. Maar daar gaat het in deze opgave niet
over.
Download