Hoofdstuk 4 Kracht en beweging

Hoofdstuk 4 Kracht en beweging
Schuifweerstand weerstand van een schuivende objecten
Rolweerstand weerstand die een rollend voorwerp ondervindt
Luchtweerstand weerstand van de lucht op bewegende objecten
Eerste wet van Newton zonder kracht staat een object stil of beweegt het met constante
snelheid in een rechte lijn
Netto kracht/resulterende kracht optelling van krachten in dezelfde richting min de
krachten in tegengestelde richting
Normaalkracht kracht loodrecht op de beweging
Traagheid Hoe meer massa een object heeft, hoe moeilijker de snelheid van het object te
veranderen is
Tweede wet van newton de versnelling is recht evenredig met de kracht, maar omgekeerd
evenredig met de massa
𝐹⃗𝑛𝑒𝑡𝑡𝑜 = ∑ 𝐹⃗𝑖 = 𝑚 ∙ 𝑎⃗
𝑖
Zwaartekracht (𝐹𝑧 ) aantrekkingskracht tussen een object en de aarde
vrije val val zonder weerstand, een vrije val heeft een versnelling van 9,81 m/s
𝐹⃗𝑧 = 𝑚 ∙ 𝑔⃗
Weegschaal zwaartekrachtmeter (9,81 N= 1kg)
Balans weegschaal die een evenwicht zoekt (twee massa’s vergelijkt) tussen een object aan
de ene kan en gewichtjes aan de andere
Als de versnelling 0 is, is de netto kracht 0
Dichtheid (ρ) massa per kubieke meter(volume): 𝜌 =
𝑚
𝑉
Kracht is een wisselwerking tussen voorwerpen. Als er een kracht de ene kant op werkt,
werkt er ook een kracht in tegengestelde richting
Derde wet van Newton de kracht van voorwerp A op voorwerp B is altijd even groot als de
kracht van B op A in tegengestelde richting: 𝐹⃗𝐴𝐵 = −𝐹⃗𝐵𝐴
Gewicht kracht waarmee een voorwerp op zijn ondergrond duwt
Normaalkracht wisselwerkingskracht van gewicht