7.1 Krachten herkennen Zonder kracht beweegt er niks. F = Kracht Let op: achter de letter F schrijf je de soort kracht Een kracht kan zorgen voor: - Vervorming Een kracht kan de vorm van een voorwerp veranderen Blijvende vervorming plastische vervorming: gat in de grand Tijdelijke vervorming elastische vervorming: spannen van handboog - Verandering van de grootte van de snelheid Dit is wanneer je wegfietst, de kracht zorgt er namelijk voor dat je snelheid krijgt - Verandering van de richting van de snelheid Dit is bijvoorbeeld bij het wegstuiteren van een bal via een tennisracket 7.2 Krachten meten en tekenen Eigenschappen van kracht - De grootte hoe groter de kracht, hoe groter het effect - De richting werkt de kracht naar links, rechts, boven of onder? - Het aangrijpingspunt de plek waar de kracht werkt Manier om kracht te meten: via een krachtmeter Hoe groter de kracht is die een voorwerp uitoefent op de veer, hoe meer de veer uitrekt of indrukt De eenheid van kracht = Newton (N) Krachten tekenen: 1. Je tekent krachten als een pijl 2. De staart van de krachtpijl begint op het aangrijpingspunt 3. De richting van de krachtpijl geeft aan in welke richting de kracht werkt 4. De lengte van de krachtpijl geeft de grootte van de kracht aan 5. Schrijf bij de pijl de letter F! 7.3 Zwaartekracht Massa geeft aan hoe zwaar iets is Massa wordt gemeten in gram of Kilogram Zwaartekracht = aantrekkingskracht van de aarde op een voorwerp ! Hoe groter de massa van het voorwerp, hoe groter de zwaartekracht Formule voor zwaartekracht: Fz = m x g Fz: de zwaartekracht in Newton (N) m: de massa in kilogram (Kg) g: 9,81 newton per kilogram (N/kg) Zwaartepunt = het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. Elk voorwerp heeft een zwaartepunt en zit vaak in het midden van het voorwerp Experiment om het zwaartepunt te bepalen: 1. Hang het voorwerp op aan een touwtje met een gewichtje en laat het geheel tot evenwicht komen 2. Teken dan een lijn langs het touw 3. Herhaal stap 1 en 2 voor een ander ophangpunt 4. Het snijpunt van de getrokken lijnen is het zwaartepunt 7.4 Veerkracht Wanneer iemand bungeejumpd heeft de springer de grootste snelheid als de veerkracht even groot is als de zwaartekracht Formule voor veerconstante: F=Cxu F: de kracht in Newton (N) C: de veerconstante in newton per centimeter of meter (N/cm of N/m) u: de uitrekking in centimeter of meter (cm of m) Als de veerconstante groot is, dan is de veer stug er is dan veel kracht nodig voor een kleine uitrekking 7.5 Kracht en beweging Somkracht = de krachten die je bij elkaar moet optellen als twee krachten dezelfde kant op werken Somkracht bij beweging: op een rijdende auto werken in horizontale richting twee krachten 1) de motorkracht en 2) de weerstandskracht. Er zijn hier 3 mogelijkheden: - De motorkracht > de weerstandskracht dan is er een somkracht naar voren en de auto versnelt - De motorkracht < de weerstandskracht dan is er een somkracht tegen de bewegingsinrichting in en de auto vertraagt - De motorkracht is hetzelfde als de weerstandskracht er is dan geen verandering van de snelheid Luchtweerstand (tegenwind op de fiets) is een tegenwerkende kracht Manieren om de luchtweerstand kleiner te maken: 1. Betere stroomlijn 2. Lagere snelheid 3. Kleinere frontale oppervlakten Rolweerstand is ook een tegenwerkende kracht. De rolweerstand is kleiner bij: 1. Hardere banden en een harder wegdek 2. Gladdere banden en een gladder wegdek 3. Een kleinere contactoppervlakte tussen de banden en de weg