De Middeleeuwse filosofie

advertisement
1
Filosofie 2002-2003
Wat is filosofie?
Samen discussiëren, samen zoeken naar oplossingen
- Het woord filosofie komt van de Griekse woorden
- filein: houden van/ begeren
- Sophia: vrijheid
- Filosofie is ontstaan in de 6de eeuw in het gebied aan de Egeïsche zee toen er
botsingen van ideeën, gedachten ontstonden door allerhande invloeden van
de verschillende stadsstaten en de contacten tussen deze staten die ontstond
door de handel. Door deze gebeurtenissen ontstond er de vraag:
- Is er een onderliggende waarheid?
- Dogmatisme (aan te nemen waarheid) + relativisme (elemineren van pseudo
warheden)= redelijk denken ( Zoeken naar een waarheid via vragen en
elimineren van pseudowaarheden).
Vb: bliksem = ruzies tussen twee goden  redelijk denken 
andere diepere verklaringen te zoeken.
Filosofie = zoeken naar waarheid
-
Verschil tussen Filosofie en wetenschap
o Begin  vielen samen
o 17de eeuw  takken van de wetenschap scheiden zich af
Filosofie word vragen die nooit door de wetenschap gaan opgelost worden. Het
blijven filosofische kwesties.
vb: een diepere vraag stellen naar de “oerknal”
Er ontstaan steeds nieuwe paradigma’s (basistheorieën) in de wetenschap
Kennis:
 Voorstelling
 Denkbeeld
 overtuiging
Die met een zekere “werkelijkheid” overeenstemt  voorspellingen
maken
Wetenschap
 Gesystematiseerde kennis
3 kenmerken:
 meegedeeld
 systhematisch
 gecontroleerd
indeling:
 Formele of deductieve wetenschappen (van algemeen naar
bepaaldheid)
o Logica
Filosofie
1
2
o wiskunde
(redeneren, wetten van het denken, wereld van de ratio)

Empirische en inductieve wetenschappen
o Natuurwetenschappen
o Sociale-, gedragswetenschappen
o Cultuurwetenschappen (interpretatie, abstract)
Vroegere indeling: exacte en humane wetenschappen
(Ééndimensionale wereld of een platland) wetenschap kan geen
antwoorden geven op vragen als “wat is bewustzijn?”;…
Andere vormen/manieren van kennisbeleving
 Magisch denken
(ritten en verzweringen)
Beïnvloeding tussen geest en materie, iets veranderen via gedachten,
denken, via gedachten wereld beinvloeden. Vb: vloek, bidden,…
-
 Mythen:
De Goden bepalen wat er gebeurt met de mensen
OT, Homeros (Ilias, Oddyseus), Oedipus, Sisiphus (rollende steen en
berg)
Je kan ze zien als een verhaaltje maar ook als diepere betekenis en kon
later zelfs tot inzichten leiden
Vb:
Oedipus  het latere oedipus-complex bij Freud
Sisiphus:exitentialisme -> zinloosheid
 Tragedies:
vb: antigoné (Sophocles) (vader die begrafenis weigert omdat zoon
tegen hem keert en dochter die toch een begrafenis doet en zelf word
gedood)  conflict tussen gevoel en wet
Nu: Romans verschaffen inzicht, wijsheid en kennis  leren ons hoe
te leven

Filosofie
Wereldgodsdiensten: Christendom, Islam, Jodendom
o Universeel (overtuigen van mensen)
o Openbaring (goddelijke wijsheid via profeet)
o Dogma’s (geen discutie, het moet aanvaard worden en word
niet in vraag gesteld)
o Verlossing, bevrijding (in de wereld nadien -> geluk eeuwig
leven)
o Het boek JOB (Rijkste en gelukkigste man van het oosten, heel
gelovig, krijgt tegenslagen door Satan die hem op de proef
2
3
wil stellen en iets bewijzen aan God, ondanks deze
tegenslagen blijft hij gelovig maar stelt hij de vraag waarom
hij moet lijden, maar accepteert zijn lot en word later weer
beloofd door God.
Waarom moeten we “lijden”?  zin of doel
-
Filosofie

Oosterse: Hindoeisme, Boedhisme, Jäinisme
o Introspectie: meditatie, leren kennen van eigen
goddelijkheid  er zijn vele goden maar de echte God zit in
jezelf.
o Minder Universeel en hebben dus minder de behoefte om
mensen te bekeren
o Verlossing is bij hen het voortdurend terugkomen van de ziel
in volgende levens. Ze hebben dus een leven met
verschillende wedergeboortes waar het steeds beter word.
(idee ook in het Griekse denken aanwezig). Terugkomen van
de ziel in andere vormen. Reïncarnatie geboren ziel is
bezwaard.

Sekten
o Inpalming: (leven en denken bepaald door groepering)
o Groepsvorming (wederzijdse controle)
o Hiërarchie (een piramide: Je kan stijgen in deze hiërarchie en
dus belangrijker worden dit gebeurt vaak door middel van
persoonlijkheidstrainingen/cursussen)
o Charmatische leider
o Uitverkiezing (De leden ervan overtuigd dat ze een apart
statuut hebben en meer of beter zijn)
o Geslotenheid van informatie ( Ze vermijden contact met
media, kritische stemmen,…)
o Irrationalisme van geloofsovertuigingen (Ze hebben
overtuigingen die tegen alle logica en wetenschap ingaan.
Vb: Geloof dat het einde nabij is, dat UFO’s zullen landen en
hen meenemen…
o Prophetisme of bekeringsdrang/ijver
Wetenschappelijke kennisverwerving
6de eeuw voor Christus: Thales van melete: ontwikkelde methode van
de wiskunde (formulering en bewijzen, kennis in onze geest)
17de eeuw: Methode van de wetenschap
 dingen die gebeuren verklaren
 Wiskundige methode
 Experiment
Vb: NEWTON  basis van de natuurkunde (Dit is de
eerste tak die zich afsplitst van de filosofie)
3
4
o 18de eeuw: Wijsbegeerte (Zo nauwkeurig mogelijk maar geen
methode van de wetenschap)  ontdekking tabel van
Mendelev
Welke soort vragen?
 Feitelijke (ontologie) of zijnzleer
o Metafysica
Heel abstract, stellen de vraag naar het zijn
o Bijzondere metafysica
 Kosmologie (wereld)
 Rationele psychologie (mensen)
 Rationele theologie (God, schepping , vragen over begin
van de wereld)
 Ethisch politieke of normatieve problemen
o Ethiek
o Politiek of sociale filosofie (wat is rechtvaardigheid?)
o Esthetica (wat is schoonheid, kunst?)
 Kennistheoretisch probleem
o Logica (leer van het helder redeneren)
o Kennisleer of epistemologie (Wat is onze kennis?)
HET GRIEKSE DENKEN
De présocratici
3 perioden
- Voor - Socratische filosofen natuurfilosofen (6-5e E. v. Chr.)
- Attische filosofen (322 v. Chr))
- Post – Aristotelisch (300 n. Chr.)
Griekenland
- 12 stadstaten
- Vb: Milete (= de belangrijkste met een bloeiende handel)
- Ontwikkeling wersterse filosofie
De Miletische natuurfilosofen
Uit welke substantie bestaat de wereld?
- Thales
o 620 v. Chr.
o Koopman + politieker
o Niets echt bewaard van hem, kennis via anderen
o Ethiek:
 Gemakkelijkst in het leven: anderen raad geven
 Moeilijkst: jezelf kennen
 Gulden regel: doe nooit aan een ander wat je zelf niet zou willen
(vind men later ook in de bijbel terug)
o Kosmologies:
Filosofie
4
5


Aarde is platte schijf die op het water drijft (=het beeld gebleven
tot in de middeleeuwen)
Water is de oorsprong van alles
-
Anaximander (611 – 549 v. Chr.)
o Onderscheiden 4 elementen (water, aarde, vuur, lucht)
 Overgang van het ene element in het andere was belangrijk in
het observeren van de natuur.
o Oerelement: A-Penzon (onbepaalde of fundamentele energie) 
stelling
o Aarde had de vorm van een ton, deze ton hangt in het luchtledige.
Hierrond draaien de planeten.
-
Anaximenes (600-527)
o Oerelement: lucht  psyché  ziel (geestelijk beginsel,levensader
atmosVinden we over de hele wereld.
Vb: Hindoe: Atman
Verborgen orde
Zoeken naar een verborgen orde achter de dingen.
Pythagoras,Parmenides,Heracleitos
- Pythagoras
o Philosophos (gebruikte als eerste deze naam)
o
Formule: a2 + b2 =c2  hij hield zich vooral bezig met de wiskunde (ook
met verpleegkunde, astrologie)
o
Alles kon in getallen en hun verhoudingen worden uitgedrukt (niet
materieel)
o
Theorie van de zielsverhuizing (word in het westen niet meer gebruikt
maar is in India en andere oosterse gebieden nog steeds de basis van de
religie)
o
Phytagoriërs
o School in Zuid Italië
o Gnostische sekte (SNOSIS= beperkte groep die volgens strenge regels
leeft)
o Hielden zich bezig met muziek, astrologie en verpleegkunde
- Xenophanes (580) & Parimedes(540) = De eleaten
- Xenophanes
o felle kritiek op mythen, goden 
“er is maar 1 God”= abstract beginsel
o De mens zal nooit de waarheid kennen (zie postmodernisme)
- Parimedes
o Spreekt over denken als een man die uit de duisternis komt gestuurt
door zonnekinderen, hij rijdt naar het licht (=wijsheid) en krijgt de
sleutels.
o Mystieke persoon, schrijft in dichtvorm
Filosofie
5
6
o Heeft het vooral over het zijn “het zijn is één”: alles is een illusie, het
zijn is het enige echte.
o Paradox van Zeno:Achillus (snelle loper) en de schildpad
Loopwedstrijd:
Achillus zal de schildpad nooit kunnen inhalen
-
Heracleitos (540) van Ephese
o Grootste filosoof volgens Mietze
o Filosoof van het “worden”
o Wast tegen alles en iederéén  werd kluistenaar
o Logos (de weg, de natuurwetten  verborgen orde)TAO
o Beroemdste uitspraak “We zwemmen nooit tweemaal in dezelfde
rivier” alles verandert voortdurend, alles is in strijd  “oorlog is de
vader van alles”
o “alles wordt”
o alles wat voor parmenides illusie is, is essentie voor hem
o TAO= de weg = voortdurende overgang van energieën. (Ying &
Yang) china:
HOUT
VUUR
AARDE
METAAL
WATER
Lente
Zomer
Nazomer
Herfst
Winter
Wind
Hitte
Vocht
Droogte
Koude
Groen
Rood
Geel
Wit
Zwart
Lever - gal Hart - dunne Milt – maag
Longen –
Nieren –
darm
dikke darm
blaas
Zuur
Bitter
Zoet
Scherp
Zout
Woede –
Onrust –
Piekeren Verdriet –
Angst - moed
vrede
vreugde
wijsheid
vertrouwen
Pluralisten:
-
-
Anaxagoras (500)
o Athene
o Ter dood veroordeelt door uitspraak: de zon= steen  kon vluchten
o Er bestaan een veelheid aan dingen
o De dingen hebben altijd al bestaan  eeuwigheid
o De NOUS
 Abstract begrip
 Goddelijke
 Staat in voor wereldorde
Democritos (470-360)
o Wereld bestaat uit a-tomos (ondeelbaar)
o Wereld volledig gedemythologeerd
Filosofie
6
7
o Eerste materialist
De gouden eeuw van Athene of de eeuw van Pericles
- volksvergadering
- democratische jury
Sofisten
centrale aandacht gaat naar de mens in plaats van de natuur (zoals bij de
natuurfilosofen)
- bevrijding van de mythe (zelf maatstaven bepalen)
- skepsis (algemene twijfel) en relativisme (er is geen absolute zekerheid of
waarheid/ waarheid is relatief)
- rondtrekkende leraren of filosofen vervullen de behoefte aan vorming
waaraan in deze tijd nood is (vooral bij de jongeren)  tegen betaling
politiek-verkiezingen
- sofisten geven vorming:
o grammatica (hoe de taal juist gebruiken)
o retorica (retoriek – houden van redevoeringen)
o dialectiek (kunst van dialogeren, discuteren)
 ze richten zich op praktische problemen
- niets schriftelijk overgebleven. Overgang van kennis via Plato
- Protagoras:
o belangrijkste Sofist
o “De mens is de maat van alle dingen” = relativisme geen absolute
waarheid meer
o toont visie aan van de sofisten  mens
o visie die tot op de dag van vandaag terug te vinden is
- andere visie - citaten
o “De mens heeft god uitgevonden om angst in te boezemen bij
bijvoorbeeld misdadigers”
- belangrijkste thema’s (welke vragen?)
o autonomie van de mens (mensen zelf leren denken) staat tegenover de
heteronomie van de traditie (afhankelijk van iets worden) vb:
euthanasiewet en abortus mensen mogen zelf beslissen
o religie: scheiding tussen kerk en staat
o lot:
 vroeger: we worden geleefd, ons lot is al bepaald
 nu: we kiezen zelf en zijn zelf verantwoordelijk (eigen verantw)
- goede nut(utilitaristen)
o geen absolute waarheid meer maar iets dat nuttig is voor alle mensen
o geen pijn = nuttig = goed
o komt weer in de 18de eeuw bij de utilitaristen
- woorden niet absoluut maar intersubjectief (er valt over te discuteren)
- alle mensen gelijk afschaffing slavernij
figuur die sofisten belachelijk maakt ?
-
Filosofie
7
8
-
Socrates
o Athene 469-399
o Ter dood veroordeelt – gifbeker 39
o Trok zich niets aan van zijn gezin
o Men heeft de meeste gegevens over hem via dialogen van Plato
o Bestudeerde de visie van de natuurfilosofen
 Kritiek: info i.v.m zon enzovoortminder belangrijk
 Zouden vragen moeten stellen zoals “ hoe moeten wij leven en
handelen”
o Prototype van een filosoof
 Leven en denken is één (leeft zoals zijn mening is)
 Onverzettelijk in zoeken naar de waarheid
 Methode is ongeëvenaard
 stierf voor zijn idealen
 Zelfkennis is begin van de wijsheid
 Verschil met de sofisten
 Waarheid <-> nut
 Vroeg geen geld
 Vragen zijn belangrijker dan antwoorden
o Waarom zo gebeten door zijn zoeken naar de waarheid:
 “Het is mijn lot of daemon” (gedreven)
 “Athene is een traag paard en ik ben de horzel (paardenvlieg)
die het probeert wakker te maken.
o Methode socrates
 Noemde zijn methode vroedkunde
 Methode of maieuthiek (vroedkunde)
 Hij wil (waarheid) ontdekken en kennis ontrafelen via
vraagkunde
 Stappen in zijn methode
 algemene stelling: vb: wat is goed?
 zijn er uitzonderingen?
 intuïtie onjuist (gesprekspartners in verlegenheid
brengen)
 nieuwe stelling formuleren
 nieuwe uitzondering zoeken (voorbeeld in boek)
 …
o Zijn proces en beoordeling kwam er door slecht maken van de Goden
en door de jeugd op het slechte pad te brengen (zie boek)  hij blijft
doorzetten en klaagt het onrecht aan.
o Één van zijn dialogen genoteerd door plato: “symposium”: over de
liefde (Eros)
 6 verschillende redevoeringen over Eros door 6 vrienden op een
“feestmaal”
 socrates:
 wijsheid leren kennen via de godin Diotema
Filosofie
8
9


drang naar seksuele (drift) vereniging, kleine element van
onsterfelijkheid in het orgasme
heimwee naar het mooie, goddelijke
In het oosten: leer van het karmade ene is wijzer dan de
andere, ziel is zuiverder, leerden meer in de zielswereld.
 Er blijft een sprankeltje van de ziel over dat gedreven word naar
de andere kant (goddelijkevb:orgasme). Via meditatie kan je
in de zielswereld geraken. Je kan het dus zelf ervaren, maar niet
wetenschappelijk bevestigen. Liefde is dus voor Socrates
verheffing van de ziel.
o PHAEDO
 Geen angst voor de dood, ieder leven is een kans.
Plato
o begon o.i.v Socrates
o 14 dialogen overgebleven
o platonisch: in het geestelijke; niet in de werkelijkheid
o vrouw gediscrimineerd kinderen baren
o neemt gedachte van reïncarnatie over
 vormenleer (=idea)  vorming gebeurt in een tijdloze ruimte ver
van hier, de echte wereld
 Wij herkennen dit als een perfect vierkant wat niet zo is. Reden:
onze wereld is afspiegeling van de ideale wereld.

-
o de allegorie van een grot
is met buitenwereld verbonden via gang
Filosofie
9
10
Vuur,mensen met hoeden
Mensen zien alléén schaduwen en horen echo’s
 voor hen werkelijke wereld:
indien iemand losraakt zou hij eerst neiging hebben om terug te keren. Wanneer
hij in de echte wereld is zal hij na enige tijd de zon zien en beseffen dat de zon de
oorsprong is van alles. Mensen van de “echte wereld” zullen hen bekijken als
anders.
 onze wereld is die gevangenis; De vorm van het goede (=zon) zal pas op het
einde bereikt worden.
o Dualistisch:
 Model: wereld in 2 aspecten
 Materieel aspect
 Geestelijk aspect
 Mens:
 Lichaam in deze wereld, vergankelijk
 Ziel is deel van het eeuwige, onveranderlijke
 Nieuwe testament
 In het begin trachtte men de waarden van Plato aan
Christus te linken
Verschil christendom  Plato
o Ideale wereld bestaat bij Plato ook tijdens leven
o Cirkel
Plato
Rechtlijning
 Christendom
o Politiek
 Utopie:ideale modelstaat (rechtvaardigheid/goede)

Mens:
Wijsheid
Moed/wil

-
Verlangen
 verlangen: boeren, handelslui matig zijn
 moed: soldatenstandvastigheid
 wijsheid: filosofen  wijheid
Wetstaat: sterk gesloten samenleving  dictatuur
Aristoteles
o geboren op het platteland
Filosofie
10
11
o
o
o
o
o
1.
2.
3.
4.
voorbestemd om arts te worden (Orakel van Delphi filosoof)
ging naar school van plato
schreef veel boeken die via Arabische cultuur tot ons kwamen
leraar van kleine Alexander de Grote
Stierf in ballingschap
systematiek: “natuurwetenschap”
logica (aanzet tot uitbouw hiervan)
metafysica ( Plato)
ethica & politiek
-
-
-
wat is logica: logica bestudeert geldige redeneren. 2 soorten:
o formele: vorm
o informele: inhoud (drogredeneringen)
formele logica
o belang van definities
o elke redenering bestaat uit proposities (oordelen) dit bestaat uit een
onderwerp & predictaat(toevoegsel) vb:gras is groen
o syllogisme
 major: alle mensen zijn sterfelijk
 minor: Socrates is een mens, conclusie: Socrates is stoffelijk
 conclusie: Socrates is sterfelijk
o bewijzen samenvoegen voor conclusies, dit gebeurd aan de hand van
axioma’s.
o axioma’s: regels die niet kunnen bewezen worden.
Vb: Iets is gelijk aan zichzelf a=a
Deductie (van algemene naar bijzondere conclusie)
& inductie (inductieve redenering)
Drogredeneringen
o Ad hominem: tegenstanders zwart maken
o Gezagsargument
o Goed gezelschap:
 Vegetarisch: voorGandhi / TegenHitler
o Iederéén doet het
o Anekdote
o Begging the question
o Cirkelredenering
 God bestaat bijbelcorrecthet antwoord van God
 Iets is waar omdat ik het weetomdat het waar is
 Mama is lief omdat ze veel voor mij doetomdat ze lief is
- Metafysica:
o de vorm zit in de dingen
 Materiële oorzaak
Vb: huis: dakpannen,stenen,ramen, deuren
 Bewegende oorzaak
Vb: arbeiders
Filosofie
11
12
-
 Formele oorzaak
Vb: plan van het huis
 Doeloorzaak (TELOS) anderdak
 VORM
o Theologie: dingen verklaren vanuit het uiteindelijk doel
 Genesis: mens als eindpunt van de schepping
 Biologie (Darwin): natuurlijke selectie
o Trapsgewijze opbouw van de natuur
 1. levensloze materie (pure materie)
 2. levende organismen
 planten (plantenziel  voeding)
 dieren
o gewone dieren (dierenziel bewegen)
o mensen (rationele ziel) (passive ziel of theroia &
actieve ziel of techné)
 3. onbewogen leven (God/zuivere vorm): abstract begrip
o Ziel: veelgebruikt begrip in het Westers denken
Ethiek: “alles heeft een specifiek doel” doel van de mens?
o Iets specifiek= rationele deel van de mens
o Praktijk: mens streeft naar geluk
o Ultieme doel: mens wil denken en weten als God = EUDAIMONIA
(gelukzaligheid, harmonie)
o Deugden:
 Ethische deugden:
 Krijg je mee met je opvoeding
 Cultuurgebonden
 De gulden middenweg=meest na te streven doelen
o Vb: lakheid – zelfbeheersing – roekeloos
o Vb2: gierig – gastvrijheid – verkwisting
o Vb3: lusteloos – matigheid – wellust
 (catharsis: zuivering, loutering)
 rationele deugden
 Politiek: de mens is een politiek dier: goede staat zal het
goede midden vormen tussen twee extremen.
o Oligarchie – goede staat – democratie
Minst kans op misbruik
Metafysica
Mensbeeld
Filosofie
Plato
- ideale
vormenwereld
- afspiegeling
Ziel
- verlangen
- moed
- rede
 rechtvaardigheid
Aristoteles
- Vormen in de dingen
Zielen:
- vegetatieve (voeding)
- dierlijke (beweging,
emoties)
- ratio: proxis & theoria
12
13
Ethiek
Reïncarnatie  eros
(heimwee)
Politiek
Utopie (star, gesloten
maatschappij) wetstaat
Entelechie:
- eigen vorm realiseren
- midden tussen
uitersten
- refleche
Midden (vergelijkend
onderzoek)
Post-aristotelische wijsbegeerte: hoe gelukkig zijn?
1.
2.
3.
4.
5.
Epicuristen:
Cynici
Sceptici
Stoïcijnen
Platinus en neo-platonisten
Groter rijk  reacties
- globalisering
- normvervaging
- externe machtshebbers
Reacties:
- Epicuristen vallen terug op eigen groep (antiglobalisering)
- Stoïcijnen passen zich aan
- Cynici leveren kritiek en gaan ertegen in
- Platonisten gaan zich naar binnen keren (neo-platonismechristendom)
- sceptici
Epicuristen Hoe kunnen we gelukkig zijn?
1. Epicurus van Samos (341 v. Chr)
- richtte school op; eerder een commune “de tuin”
- geluk= vrij zijn van angst of pijn & kalm en onverstoorbaar leven
- doel in het leven gelukkig zijn  genot ( meest belangrijkste)
- Geluk= vrij zijn van angst, pijn en begeerte = kalm en onverstoorbaar gemoed
- genot  geluk
a. Vriendschap
b. Vrijheid (autorkie, lef in het verborgene)
c. Reflectie (ratio – verstand, kunnen nadenken)
=VVR
- 3 soorten behoeften
o noodzakelijk - natuurlijk (voeding onderdak, kleding,VVR)
o natuurlijk –niet noodzakelijk (seksualiteit)
o onnatuurlijk – niet noodzakelijk (luxe, prestige, macht)
- je hebt een minimum aan geld nodig tot je aan je basisbehoeften voldoet en
dan ben je gelukkig. Meer is dan niet meer nodig want het geluk blijft
hetzelfde.
Geluk
Filosofie
13
14
-
reclame: pseudo-geluk als compensatie voor een tekort aan VVR
jaren 60: communes (hippie)
jaren 90 : permacultuur
onthaasting, antiglobalisten,let’s (ruilsysteem),…
Cynici
-
Diogenes
choqueerde (leefde in een ton, masturbeerde in het openbaar,…)
komt van Kinikos (=honds)
eigendom= diefstal alles behoort aan iederéén toe ze stellen privé en
openbaar in vraag
kosmopoliet (= wereldburger)  hij was de eerste die dit woord gebruikte.
Sceptici
Skepsis= twijfelen of rondspeuren
Levensovertuiging
Twijfelen aan het bestaan van DE waarheid
Pyrho: Vader van het relativisme en stichter van een school
o Gemoedsrust via het opschorten van oordeel (epoché, ataroxia)
o Geloof in de rede
 extreem scepticisme is moeilijk toe te passen
- Methode:
o Vraagstuk op 2 manieren oplossen
o Ontkrachten van stellingen
o Axioma’s zijn voor-ondertellingen
- 3 soorten waarheid
o waarheid is wat aannemelijk is
o waarheid is wat niet weerlegd kan is. (falsificatie)
o waarheid is wat bevestigd is (verificatie)
-
Stoïcijnen
-
Stoïcijn: iemand die alles aanvaard zoals het komt
Stichter = Zeno
o Zure, strenge, magere, ernstige, schuchtere en sobere man (uitspraak “
hij is magerder dan Zeno”)
Filosofie
14
15
-
-
-
o 336-224
Bijna tegengesteld aan de Epicuristen
Naamgeving komt van Stoa of zuilengalerij (hier predikten zij hun leer)
Leer: uitgangspunt halt toeroepen aan het verval van de filosofie Streven
naar geluk
Middelen: Vervullen van je plicht, aanvaarden van het leven “u wil
geschiede”
Hoe keken ze naar de wereld? Fysica:
o één oerelement alles is vuurhieruit ontwikkelt zich de rest.
o Vuur bezielt/doordringt alles (ziel en kracht)
o Cyclische tijd (op einde 1 grote vernietiging, alles zal opgaan in het
vuur, alles ontstaan in vuur en eindigt in vuur)
o Logos: wereldvrede= GOD (vrede die zich volgens plan ontwikkeld
hoge bewustzijnmens is afspiegeling)
o Aanvaarding weten hoe de wereld in elkaar zit
o Toeval bestaat niet (alles is op voorhand vastgelegd)
Ethiek: gevoelsmatige onverschilligheid (a-pathia)
o Emoties zijn ziekte van de ziel
o Hoe ontdoen van emoties?  via de rede
o Voorbeeld: je ontdoen van lust
Senica/Seneca ?
o Leraar van Nero, Nero dwong hem om zelfmoord te plegen
o (zie boek van de botton)
o woede: helpt niet, ja kan het toch niet veranderen. Zij zien woede als
een gevolg van te optimistische ideeën/ het zijn omstandigheden.
o Wens
Frustraties
 werkelijkheid
o Schok: Dame fortuna (het lot beslist) (Zij had de hoorn des overvloeds en
kan met geluk, vruchtbaarheid enz… strooien maar ze heeft ook het roer en kan
dus ook de dingen sturen)
o Gevoel van onrecht: goed/beloning – slecht/straf (Job  Rede levert
inzicht in wat we kunnen veranderen, de rest moeten we maar
aanvaarden.
o Later bij Spinosa (de enige vrijheid die je krijgt is de rede, rede levert
inzicht in wat we kunnen veranderen)
Platinus Het pro/neo –platonisme ??
-
Platinus begint waar plato gestopt is
o Plato: vormenwereld is afspiegeling van de materiële wereld
(dualisme)
o Platinos:
 wat is het veelvoud?
 Ze hebben deel aan elkaar.
 Hoe? Na emanaties (overvloeien)
Filosofie
15
16
Grote keten van zijn (indelen in 3 aspecten):
opperwezenmensaarde (Platinos deelde dit in in 12
aspecten)
 Het ene = eeuwig = groot de geest (NOUS)de
wereldzielindividuele zielen (creatieve rede,logica, meningen,
beelden,emoties, waarneming, gewaarwording, vegetatieve)
verlangt er naar weer één te worden met het goddelijke
materie.
 God staat tussen het ene/het alles en staat niet apart
 Hoe komt het dat de ene mens dit beter begrijpt dan de andere?
Ethiek: hoe kunnen we het goede bereiken
o Onze ziel word onrein/troebel door waarneming, verbeelding en
emoties  ziel verliest verlangen om terug te keren.
o Orde brengen in de ziel.  je houden aan morele regels
(rechtvaardigheid, wijsheid van de filosoof, moed, matiging)
o Via de rede inzicht in het goede krijgen
o Contemplatie (meditatie)  goddelijke genade + extase (verlies van het
ego)
Mystiek: spreken over het opgaan van de mens in het Goddelijke realisatie
van het “goddelijke bewustzijn” (bwz). (eros)
Religie:
o Troost voor massa, zingeving
o Transformatie (realiseren van eigen wezen)

-
-
De Middeleeuwse filosofie
-patristiek
-scholastiek (lesgevers)
Beginnen met verval van het Romeinse rijk
Het christendom
- Ontstaan in Rome
- Werd staatsgodsdienst
- Christos (koning) voor Joden
- Paulus (50)  oudste brieven over christus
- Evangelie (70-90)
- Andere teksten (90-120)
- Terugkomst om te oordelen
- Verlossing: oordelen over leven en dood wordt universeel gegeven
- Ideeën van Griekse filosofen beïnvloedt christendom
o Stoa, Plato, Aristoteles
o Ervaring: proberen te bewijzen wat in de bijbel staat
- God, Jezus, Heilige geest
Augustinus (354-430)
- beschouwd als 1 van de laatste grote filosofen in de oudheid
- losbandig
- zocht heil in het mozdaïsme (Ahoeia Mozda)
Filosofie
16
17
-
o sterke scheiding goed- kwaad
o er komt een einde aan de wereld god zal beslissen over goed-kwaad
sceptici: gelooft niet echt meer
later bekeerd hij zicht tot het christendom en wordt bisschop
2 belangrijkste werken
-
-
-
o “confessiones” (bekentenissen)
 idee van onbewuste (wil)  Freud
 1ding zeker ik ben
 Vrijheid?
o “De cirritate dei”
subject is belangrijk voor de eerste keer in de beschaving
erfzonde= zonde van Adam en Eva
o val uit het continium ( geen bewustheid goed-kwaad)
 mens heeft eigen fout
predestinatie
o in hoeverre zijn we voorbestemd?
o Wat kunnen we er aan doen?
neen alles ligt op voorhand vast.
apathie
spreekt over God in mystieke termen
genade
Islam
- zeer boeiende toonaangevende cultuur
- gesticht door profeet Mohammed (570 te Mekka)
o kreeg bezoek van de engel Gabriël die hem dwong de Koran over te
schrijven. Kreeg boodschappen van Allah.
o Mekka -> Media religie komt tot bloei
- 5 zuilen
o de getuigenis (“Allah is de enige”)
o gebed (saloot)
o vasten (Ramadan)
o armebelasting (zakoot)
o bedevaart (hadj)
- Jihad> voelt men onzeker rechtvaardigheid afdwingen
- Ook predestinatie
- Erkenning van andere boeken, profeten dan Koran en Mohammed
Scholastiek
- poging om geloof en rede te verzoenen
“ik geloof opdat ik zou begrijpen”
- Het ontologisch bewijs (Anselmus)
Iets dat kan bedacht worden zoals het grootste God, maar als het bedacht word,
moet het ook bestaan.
 geloof in God rechtvaardigen door de rede
- pro- contra methodes leren discussieren
Filosofie
17
18
Thomas van Aquino (1225-1279): mens streeft naar… (zie aristoteles)
Thomas Bacon: meer beroep doen op ervaring  aanzet tot wetenschappelijke
methode.
- Ockham: bekend van zijn scheermes twee verklaringen voor hetzelfde…kies
de simpelste
reformatie: afscheiding van protantisme
contra-reformatie: zuivering van het christendom
-
De Moderne Wijsbegeerte
De Renaissance en de ontvoogding van het individu
ontstaan in Italië
- In Firenze word opnieuw een Platonistische school opgericht
- Inspiratie word terug gezocht in de Griekse oudheid, niet in de bijbel.
- Wedergeboorte van de antieke cultuur
(christelijk) humanisme (mens centraal)
- Erasmus: leven volgens Christus, maar ontdaan van de goddelijke middelen
- De Montaigne (1533-1592)
o Franse edelman
o Had veel tijd om te reizen en te lezen
o Filosofisch werk
 Essays
 Sceptische houding over de mens
o Openheid over de zichzelf en de mens
o Thema’s
 Kritiek op filosofie: ook het niet-redelijke van de mens is
belangrijk
 Zijn onze waarden zo superieur?
 Wat normaal is verschilt van streek tot streek (dankzij
reizen tot dit inzicht gekomen)
 Zicht op eigen vooroordelen
 “niets menselijk is me vreemd”
 geleerdheid  wijsheid
De wetenschappelijke methode
1. Copernicus
- Poolse geleerde
- Aarde in centrum  planeten draaien hierrond
o Copernicus kwam met het idee om de zon in het midden te stellen
gemakkelijker te berekenen
2. Galilei (1564-1624)
- Eerste experimenten: dynamica
3. Newton (1642-1772)
- Moderne mechanica
- Natuur kennen & beheersen
Filosofie
18
19
4. Francis Bacon (1561-1626)
- Wetenschappelijke methode
o waarneming hypothese experiment (toetsen)  natuurwet
(theorie)
- afzetting tegen rationalisme en empirisme
5. Toepassingen op de mens
5.1 Machavelli (1469-1527)
- beschrijft machthebbers en machtsmechanismen zoals zijn/zonder morele
waarden ontwapenend
5.2 Hobbes (1588-1679)
- Beschrijft alle verschijnselen van de mens als mechanische theorieën (botsing
van materie)
- Mechanistisch zelfbeeld
o oorlog van allen tegen één
o mens is een egoïstisch wezen
o democratie is niet mogelijk
o gedreven door zelfbehoud en komt terecht in maatschappij
Filosofie
19
Download