2004-19635-WCO Raadsvoorstel en ontwerpbesluit programma

advertisement
NOTA voor burgemeester en wethouders
Onderwerp: Raadsvoorstel en ontwerp besluit Programma Grotestedenbeleid 2005-2009
Notanr:
Datum:
Sector:
Portefeuillehouder:
2004.19635
26-08-2004
WCO/GSB
J. van Lidth de Jeude
Agenda B&W
21-09-2004
Besluit:
1. het raadsvoorstel en ontwerpraadsbesluit Programma Grotestedenbeleid 2005 – 2009 vast te stellen;
2. het GSB-programma 2005 – 2009 te agenderen in het Bestuurlijk Gebiedsoverleg voor de regio Salland;
3. de stukken aan te bieden aan het raadspresidium met het verzoek ze te doen behandelen in de commissie
BM;
4. dit besluit openbaar te maken.
OPENBAARMAKING:
Dit besluit openbaar te maken.
COMMUNICATIE:
...
FINANCIELE ASPECTEN:
Financiële gevolgen voor de gemeente:
Nee
TOELICHTING/OVERWEGINGEN:
Inleiding
Op 29 juni 2004 hebt u besloten het concept GSB-programma 2005 t/m 2009 vast te stellen en ter
beoordeling in te dienen bij het rijk. De beoordeling door het rijk is op 7 september 2004 ontvangen.
Beoogd resultaat
Het sluiten van een convenant eind 2004 tussen kabinet en gemeente over beleid en financiële middelen
voor het grotestedenbeleid in de convenantperiode 2005 t/m 2009 (GSBIII).
Kader
Stadsvisie Deventer, “Naar een nieuw evenwicht”; Sociale “structuurvisie, “De sociale kracht van Deventer”;
Programmabegroting 2004; “Samenwerken aan de krachtige stad”, uitwerking van het stelsel
grotestedenbeleid 2005-209 (GSBII).
Argumenten
Kern van het GSB stelsel vormen de afspraken tussen rijk en steden over meetbare en afrekenbare
outputresultaten. Op 8 april 2004 is tussen rijk en steden overeenstemming bereikt over beleidskader en
indicatoren. In de beoordeling van het rijk wordt gevraagd het GSB-programma op een aantal punten aan te
vullen en aan te passen overeenkomstig het beleid en de indicatoren in het beleidskader. Wij hebben ons
ingespannen om aan al deze punten tegemoet te komen. In de desbetreffende vragenlijst is bij elk punt
aangegeven wel gevolg er aan is gegeven. Het GSB-programma is dienovereenkomstig aangepast.
Draagvlak
Het concept programma is gezonden aan de bestuurlijke regiegroep Stedelijk netwerk stedendriehoek met
het verzoek in te stemmen met het aspect intergemeentelijke afstemming. De bestuurlijke regiegroep heeft
bij brief van 10 juli 2004 laten weten dat de intergemeentelijke afspraken deel uit maken van de
samenwerking binnen het stedelijk netwerk.
1
Ook is het concept programma ingediend bij de provincie Overijssel ter toetsing van de intergemeentelijke
afstemming en de verenigbaarheid met het provinciale beleid. De provincie heeft het rijk bericht dat het
GSB-programma van Deventer geen afwijkingen toont t.a.v. de getoetste provinciale plannen en beleid.
De provincie adviseert wel om alsnog afstemming te zoeken met de Sallandse gemeenten. Ook adviseert de
provincie aandacht te besteden aan de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg, dit vanwege de
samenhang tussen de jeugdzorg en het lokale jeugdbeleid. Aan beide adviezen is gevolg gegeven.
Financiële consequenties
In de najaarsmarap 2003 is vastgelegd dat vanaf 2005 € 208.000 aan bestaande overhead zal worden
toegerekend aan de brede doeluitkeringen voor het GSB.
De rechtmatigheid van deze toerekening moet nog worden getoetst aan de BDU’s. In het concept BDU
Sociaal, Integratie en Veiligheid staat in artikel 3 lid 2: “De uitkering wordt niet aangewend voor kosten van
algemeen bestuurlijke aard.” Volgens de toelichting wordt hiermee de kosten van “beleidsafdelingen”
bedoeld.
Aanpak/uitvoering
Op 22 september 2004 zal met het rijk een gesprek plaatsvinden over de aanpassingen. De bevindingen van
dit overleg kunnen nog tijdig worden ingebracht tijdens de behandeling van het raadsvoorstel in de
commissie BM van 7 oktober 2004.
Vaststelling van het GSB-programma in de raad van 25 oktober is van belang, omdat het door de raad
vastgestelde programma voor 15 november 2004 bij het rijk moet worden ingediend.
Na de indiening vindt nog een formele toetsing plaats en de ondertekening van het convenant
grotestedenbeleid 2005 t/m 2009. Daarna zal een raadsvoorstel worden voorbereid ter opneming van de
overeengekomen resultaten en financiële middelen in de programma en productbegroting.
2
Concept 13 september 2004
PROGRAMMA
GROTESTEDENBELEID
DEVENTER
2005 t/m 2009
3
INHOUD
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
INLEIDING
Missie en doelstellingen ...................................................................................................... 5
Het stelsel GSB III ............................................................................................................... 6
Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing ............................................................... 7
Monitoring ............................................................................................................................ 8
Actualisatie Stadsvisie Deventer ......................................................................................... 8
Opzet GSB-programma Deventer ....................................................................................... 9
Verankering GSB-programma in P&C-cyclus ................................................................... 11
2
2.1
2.1.1
2.1.2
2.2
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
2.2.5
2.3
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
2.3.5
2.3.6
2.3.7
PROGRAMMA SOCIAAL
Wat wil Deventer bereiken ................................................................................................ 12
Relatie herziene stadsvisie ............................................................................................... 12
Gemeentelijke doelen per prestatieveld ............................................................................ 14
Wat is de huidige situatie in Deventer ............................................................................... 16
Prestatieveld inburgering en integratie.............................................................................. 16
Prestatieveld jeugd, onderwijs en educatie ....................................................................... 17
Prestatieveld maatschappelijke zorg, ambulante verslavingzorg en vrouwenopvang ...... 18
Prestatieveld inlopen gezondheidsachterstanden ............................................................ 19
Prestatieveld herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving ..................... 20
Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 20
Prestatieveld integratie en inburgering .............................................................................. 21
Prestatieveld jeugd, onderwijs en educatie ....................................................................... 21
Prestatieveld maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg ........................... 23
Prestatieveld gezond en wel in de stad ............................................................................. 24
Prestatieveld herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving ..................... 25
Resultaten programma sociaal 2005 – 2009 .................................................................... 27
Financiën programma sociaal 2005 – 2009 ...................................................................... 32
3
3.1
3.2
3.3
3.3.1
3.3.2
3.3.3
3.3.4
3.3.5
3.3.6
3.3.7
PROGRAMMA VEILIGHEID
Wat wil Deventer bereiken? .............................................................................................. 33
Wat is de huidige situatie in Deventer? ............................................................................. 34
Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 38
Verminderen criminaliteit ................................................................................................... 38
Verminderen van overlast op straat door personen .......................................................... 39
Verminderen van (herhaling van)huiselijk geweld ............................................................ 39
Verminderen van de criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving ................... 40
Verbeteren aanpak van kleine ergernissen en overtreding .............................................. 41
Resultaten programma veiligheid 2005 – 2009 ................................................................ 42
Financiën programma veiligheid 2005 – 2009 .................................................................. 44
4
4.1
4.1.1
4.1.2
4.1.3
4.1.4
4.1.5
4.1.6
4.2
4.2.1
PROGRAMMA STEDELIJKE VERNIEUWING
Wat wil Deventer bereiken? .............................................................................................. 45
Algemeen .......................................................................................................................... 45
Prestatieveld herstructurering ........................................................................................... 45
Prestatieveld wonen .......................................................................................................... 46
Prestatieveld omgevingskwaliteit ...................................................................................... 47
Prestatieveld zorgvuldig ruimtegebruik ............................................................................. 49
Prestatieveld fysieke voorwaarden aantrekkelijke sociale en veilige omgeving ............... 49
Wat is de huidige situatie in Deventer? ............................................................................. 50
Algemeen .......................................................................................................................... 50
4
4.2.2
4.2.3
4.2.4
4.2.5
4.2.6
4.3
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.3.6
4.3.7
4.3.8
4.3.9
Prestatieveld herstructurering ........................................................................................... 50
Prestatieveld wonen .......................................................................................................... 51
Prestatieveld omgevingskwaliteit ...................................................................................... 51
Prestatieveld zorgvuldig ruimtegebruik ............................................................................. 53
Prestatieveld fysieke voorwaarden aantrekkelijke sociale en veilige omgeving ............... 53
Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 53
Algemeen .......................................................................................................................... 53
Toetsing in het licht van herstructurering .......................................................................... 53
Prestatieveld wonen .......................................................................................................... 54
Prestatieveld omgevingskwaliteit ...................................................................................... 54
Prestatieveld zorgvuldig ruimtegebruik ............................................................................. 56
Prestatieveld fysieke voorwaarden aantrekkelijke sociale en veilige omgeving ............... 56
Kwaliteitszorg; wat te doen als doelstellingen niet worden gehaald? ............................... 56
Resultaten programma stedelijke vernieuwing 2005 – 2009 ............................................ 57
Financiën programma stedelijke vernieuwing 2005 – 2009 .............................................. 62
5
5.1
5.2
5.2.1
5.2.2
5.2.3
5.2.4
5.2.5
5.2.6
5.2.7
5.2.8
5.2.9
5.2.10
5.2.11
5.2.12
5.3
5.3.1
5.3.2
5.3.3
5.3.4
5.3.5
5.3.6
5.3.7
5.3.8
5.3.9
5.3.10
PROGRAMMA ECONOMISCHE DYNAMIEK EN WERKGELEGENHEID
Wat wil Deventer bereiken? .............................................................................................. 63
Wat is de huidige situatie in Deventer? ............................................................................. 64
Industrie nog steeds beeldbepalend ................................................................................. 64
Groei in de dienstverlening ............................................................................................... 64
Detailhandel en horeca ..................................................................................................... 65
Recreatie en toerisme ....................................................................................................... 65
Landbouw en reconstructie ............................................................................................... 66
Arbeidsmarkt ..................................................................................................................... 66
Tekort bedrijventerreinen .................................................................................................. 67
Economische bereikbaarheid ............................................................................................ 67
Ondernemersklimaat en dienstverlening........................................................................... 68
Veiligheid ........................................................................................................................... 68
Regionale samenwerking in de stedendriehoek ............................................................... 69
Samenvatting stedelijke analyse……………………………………………………………….69
Welke prestaties wil Deventer leveren? ............................................................................ 70
Verminderen verouderde bedrijventerreinen en verbeteren nieuwe bedrijventerreinen….70
Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers.............................................. 71
Vergroten aantal breedbandaansluitingen van publieke instellingen ................................ 72
Verbeteren gemeentelijke dienstverlening ........................................................................ 73
Verbeteren economische bereikbaarheid ......................................................................... 74
Verminderen mismatch arbeidsmarkt ............................................................................... 74
Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven .................................................................. 75
Verbeteren economische promotie ................................................................................... 76
Resultaten programma economische dynamiek en werkgelegenheid 2005 – 2009 ........ 78
Financiën programma economische dynamiek en werkgelegenheid 2005 – 2009 .......... 80
5
BIJLAGEN
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Milieukwaliteit
Concept programma bodemsanering, versie 22 juni 2004
Stadsvisie Deventer, Naar een nieuw evenwicht, gemeenteraad 1 maart 2004
Deventer er in perspectief, Deventer vergeleken met G26 en Stedendriehoek, RIGO mei 2003
Verslag workshops Stadsconferentie 2 december 2003
Bewoners over de stadsvisie, verslag peiling onder Deventer bevolking, januari 2003
6
1. INLEIDING
1.1
Missie en doelstellingen
In het beleidskader grotestedenbeleid, Samenwerken aan de Krachtige stad, uitwerking van het stelsel
grotestedenbeleid 2005-2998 (GSBIII) geven kabinet en steden de missie en doelstellingen van het
grotestedenbeleid weer. De missie is gericht op krachtige steden, waarin zichtbare resultaten worden
geboekt, met een minimum aan bureaucratie.
Steden en rijk zijn hierbij samen aan zet als gelijkwaardige partners. Dit partnerschap wordt gekenmerkt door
onderling vertrouwen met als resultaat een krachtige stad. Om dit partnerschap te bekrachtigen hebben
steden en rijk het beleidskader in een bestuurlijk overleg op 8 april 2004 vastgesteld.
Krachtige steden, zijn steden die veilig zijn, en die in alle opzichten voldoen aan de - steeds hogere - eisen
die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten aan een stad stellen. Een economisch vitale
stad, met hoogwaardige vestigingslocaties en hechte sociale samenhang, die werk biedt aan wie dat zoekt.
Kortom, een stad die kansen biedt aan zijn burgers en waar het veilig en prettig is om te verblijven.
Deze missie is vertaald in doelstellingen die een nauwe onderlinge afhankelijkheid hebben en dus ook in
onderlinge samenhang tot ontwikkeling moeten worden gebracht. Voor het welslagen van de missie is het
noodzakelijk dat deze doelstellingen op integrale wijze door rijk en steden worden opgepakt. Deze
doelstellingen zijn op outcomeniveau geformuleerd.
De outcomedoelstellingen van GSB III
Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid
Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving.
Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving
Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en
recreëren.
Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving
Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen
in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen.
Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad
Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad
en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving.
Het vergroten van de economische kracht van de stad
De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de
economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor
het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen.
1.2
Het stelsel GSB III
De GSB outcomedoelstellingen zijn geconcretiseerd in outputdoelstellingen met bijbehorende
outputindicatoren. Er zijn in totaal 15 outputdoelstellingen (+ 5 open doelstellingen) en 38 outputindicatoren.
7
Het Rijk wil met de steden gerichte afspraken maken in de vorm van concrete resultaten op de
outputindicatoren. Van de steden wordt gevraagd om hun beoogde resultaten te beschrijven in een beknopt
meerjarenontwikkelingsprogramma (hierna GSB-programma).
Aan de opstelling van het programma worden een aantal voorwaarden gesteld door het rijk. Dat is
aanwezigheid van een analyse waarop de beoogde outputresultaten is gebaseerd, intergemeentelijke
afstemming op een beperkt aantal outputdoelstellingen en een financiële paragraaf met inzicht in totale
kosten en daartegen overstaande financiering om de resultaten te kunnen behalen.
De eigen stedelijke situatie met de eigen problemen en potenties is primair uitgangspunt voor de analyse
(SWOT-analyse). De kwaliteit van het programma is dan ook direct afhankelijk van een goed uitgevoerde
analyse. Op basis van de analyse komt de stad tot kansen en bedreigingen. Tevens levert de analyse een
argumentatie en onderbouwing voor de outputdoelstellingen en de keuze voor hoogte van de ambities.
Binnen het stelsel GSB III is maatwerk mogelijk doordat steden de mogelijkheid krijgen om de aanpak
eigenstandig vorm te geven, stadsspecifieke doelstellingen (zgn. open doelstelling) toe te voegen en op
bepaalde doelstellingen op grond van de stadsspecifieke situatie beredeneerd een nulambitie te formuleren.
Het stelsel GSB III kent drie brede doeluitkeringen, één voor Fysiek, één voor Economie en één voor
Sociaal, Integratie en Veiligheid (gevuld met geldstromen op de beleidsonderdelen Maatschappelijke
opvang, Inlopen gezondheidsachterstanden, Jeugd, Onderwijs en Educatie, Veiligheid en Inburgering).
De indicatieve bedragen voor Deventer voor de periode 2005 t/m 2009 voor de drie BDU’s zijn € 10,4 miljoen
voor Fysiek, € 1,3 miljoen voor Economie en € 22,9 miljoen voor sociaal. In totaal dus € 34,6 miljoen. In
2005 worden aan de BDU Sociaal-Integratie- Veilig nog de WEB-gelden (Wet Educatie en
Beroepsonderwijs) toegevoegd, circa € 5,6 miljoen voor de resterende periode.
Met de komst van de drie BDU’s vervallen de afzonderlijke regelingen op basis waarvan de BDU’s zijn
opgebouwd. Binnen de BDU’s bestaat volledige uitwisselbaarheid, mits de afgesproken output maar wordt
behaald. Door de beperking van het aantal specifieke uitkeringen tot drie BDU’s en de verbreding van de
bestedingsdoelen wordt de bestedingsvrijheid voor de steden sterk vergroot. Tevens wordt een uniforme
procesgang mogelijk die de gemeentelijke administratie- en rapportageverplichtingen flink terug moet
dringen.
B&W dienen het concept van het programma per 1 juli 2004 in bij het rijk. Na een periode van overleg tussen
stad en rijk over de hoogte van beoogde resultaten, legt het college van burgemeester en wethouders het
GSB-programma ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad. De raad stuurt als eerstverantwoordelijke op
de uitvoering van het programma via de vaststelling van de gemeentebegroting en –rekening. Na de formele
toetsing, zal per stad een convenant worden gesloten waar de overeengekomen beoogde resultaten zijn
vastgelegd.
In het convenant, met als onderdeel drie gebundelde beschikkingen, worden de financiële omvang per BDU
en de te leveren resultaten vastgelegd. Het rijk volgt de uitvoering terughoudend en gebruikt de
voortgangsinformatie in principe niet om tussentijds in te grijpen. In 2007 vindt eenmalig een midterm review
plaats. Die kan aanleiding geven voor stad en rijk om in gezamenlijk overleg tot aanpassing van het
convenant te komen. Verder heeft de stad de plicht om tijdig te melden als de afgesproken output niet
behaald gaat worden.
Aan het einde van de convenantperiode legt de stad eenmalig verantwoording af over de realisatie van de
afgesproken resultaten. De stad is aanspreekbaar en afrekenbaar op de geleverde resultaten. Daarbij wordt
in principe naar rato van het behaalde verreken tenzij de gemeente overtuigend weet aan te geven dat het
niet behalen van de afgesproken output haar niet verwijtbaar is.
8
Er worden geen afrekenbare afspraken gemaakt over het proces om tot resultaten te komen. Vertrouwen in
het lokale democratische proces moet waarborgen dat de stad in haar aanpak ruimte geeft aan inbreng van
burgers, bedrijven, instellingen en andere overheden.
1.3
Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing
Intergemeentelijke afstemming is van belang om te komen tot een evenwichtige spreiding van lusten en
lasten over centrumstad en regio. Aan de steden wordt gevraagd om in het GSB-programma aan te geven
over welke onderwerpen intergemeentelijke afspraken zijn gemaakt, met welke gemeenten afspraken zijn
gemaakt evenals de inhoudelijke hoofdlijnen van de intergemeentelijke afspraken.
Intergemeentelijke afstemming is vereist op de volgende punten:
- wijzigingen in de woningvoorraad in de regio naar prijsklassen en verhouding huur/koop;
- toename van het aantal woningen dat volledig toegankelijk is (ouderen en minder validen) door
nieuwbouw en verbouw;
- grootschalige groenprojecten in de stad in relatie tot de groenplannen om de stad en in de regio;
- cultuurvoorzieningen;
- intensiveringopgave in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik;
- vermindering aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe
bedrijventerreinen;
- verbeteren economische bereikbaarheid.
De provincie toetst of aan de, bij de intergemeentelijke afstemming, gestelde voorwaarden is voldaan. De
resultaten van de provinciale toetsing zullen in een advies aan het rijk kenbaar worden gemaakt. Verder
toetst de provincie het programma op de verenigbaarheid met het provinciale beleid.
Zowel het rijk als de provincie zal de uitgebrachte adviezen over de intergemeentelijke afstemming
meewegen in hun eindoordeel over het programma. Er kan slechts gemotiveerd van de adviezen worden
afgeweken.
Een uitzondering geldt voor de outputdoelstelling ‘vermindering aantal verouderde bedrijventerreinen en
verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen’ . De toetsing van de intergemeentelijke afstemming op dit
thema gebeurt door het ministerie van Economische Zaken, waarbij een advies van de provincie betrokken
kan worden.
Voor de veiligheidsdoelstellingen is afstemming met de lokale driehoek noodzakelijk. De steden worden
gevraagd voor indiening van het programma de doelstellingen en ambities op het terrein van veiligheid af te
stemmen in de lokale driehoek. De lokale driehoek toetst de inzet op veiligheid op de verenigbaarheid met
de inzet van andere ketenpartners.
1.4
Monitoring
In de periode tussen 2005 en 2010 zullen jaarlijkse stadsgesprekken plaatsvinden. In deze gesprekken
tussen stad en Rijk staat de voortgang van de uitvoering centraal, d.w.z. wordt met de afgesproken output
ook de beoogde outcome gerealiseerd.
Naast deze stadsgesprekken zal de GSB monitor drie keer in de vijfjarige convenantperiode verschijnen: bij
de nulmeting (december 2005), bij de midterm review (2007) en bij de eindverantwoording (2009/2010).
In totaal zijn er 9 outcome indicatoren. Elke doelstelling (behalve het binden van de midden- en hogere
inkomens aan de stad) wordt zowel vanuit een subjectieve als vanuit een objectieve invalshoek belicht. In
9
andere woorden: zowel de objectieve situatie wordt gemeten als de mate waarin deze verandering doorklinkt
in het oordeel en de beleving van bewoners (en ondernemers).
Er zijn in totaal 38 outputindicatoren. Op outputniveau wordt de GSB-monitor gesplitst in een basisgedeelte
en een bijlage. Het basisgedeelte van de monitor omvat het inzicht in de afspraken die berusten op 25
outputindicatoren die op G30-niveau beschikbaar en betrouwbaar zijn in 2005. Hierdoor ontstaat een uniform
landelijk beeld.
De bijlage in de monitor omvat de maatwerk afspraken tussen Rijk en stad. Hieronder vallen de 13
indicatoren zonder volledig G-30 sluitend registratiesysteem en de stadsspecifieke indicatoren. Per stad
wordt op de 3 monitormomenten inzicht geboden in de voortgang.
1.5
Actualisatie Stadsvisie Deventer
In 2003 heeft Deventer haar Stadsvisie uit 1999, Vitale stad in Evenwicht, geactualiseerd. Aanleiding om
deze visie te actualiseren is de afspraak – tussen steden (G30) en rijk - dat de steden hun nieuwe GSBprogramma baseren op een stedelijke analyse (SWOT). Ook de veranderde omstandigheden en de
noodzaak om duidelijke keuzen te maken geven aanleiding tot actualisatie.
Deventer beschikt over verschillende lange termijn visies op fysiekruimtelijk, economisch en sociaal terrein.
Deze visies zijn meestal op interactieve wijze met bewoners en belanghebbenden tot stand gekomen. De
stadsvisie zien wij als het handelingskader van deze visies voor de middellange termijn: waar liggen gelet op
deze visies de hoofdaccenten voor de periode 2004 t/m 2009.
Daarbij hebben wij gevolg willen geven aan de kritiek van de visitatiecommissie grotestedenbeleid op het
grote aantal programma’s en projecten in de convenantperiode 1999-2004 (“een landschap zonder pieken”)
door een keuze te maken voor niet meer dan vijf topprioriteiten. Bij deze keuze hebben we ons ook
afgevraagd of de gemeente over voldoende realisatievermogen beschikt. Er moet meer evenwicht ontstaan
tussen ambities en mogelijkheden.
Kern van de visie is dat Deventer een dynamische stad wil zijn met een sterke economische positie. In
relatie tot de dynamische stad geldt dat Deventer een stad in evenwicht moet zijn. Versterking van de
economische groei moet leiden tot een gelijktijdige versterking van de sociale structuur en de culturele
mogelijkheden. Een tweedeling tussen bevolkingsgroepen moet worden voorkomen.
De stedelijke analyse doet uitspraken op vier dimensies die betrekking hebben op de samenhang tussen de
pijlers van het grotestedenbeleid (fysiek, sociaal, economisch en veiligheid), te weten de marktpositie van
Deventer, het leefklimaat van Deventer, welvaart en ontplooiingskansen in Deventer en de
omgevingskwaliteit van Deventer. Milieu is in de SWOT-analyse geen afzonderlijk thema. Als bijlage is een
samenvatting van het Milieubeleidsplan opgenomen.
De vijf topprioriteiten van Deventer zijn :
1. Openbare ruimte
2. Sociaal beleid en voorzieningen
3. Veiligheid
4. Economische dynamiek en werkgelegenheid
10
5. Herstructurering van woonwijken.
De actualisatie van de stadsvisie is uitgevoerd door B&W en door de raad tijdens afzonderlijke
bijeenkomsten (dualisme). Opmerkelijk is dat college en raad uitkwamen op nagenoeg dezelfde
topprioriteiten (zonder van elkaars uitkomsten te weten). Het concept van de stadsvisie is vervolgens
voorgelegd aan de externe partners tijdens een bijeenkomst op 2 december 2003. Bij de deelnemers bleek
brede instemming met de vijf topprioriteiten.
Het concept is ook voorgelegd aan een aselecte groep van burgers door middel van een enquête
(stadspanel). Opmerkelijk is de grote instemming van de respondenten met de voorgestelde
beleidsprioriteiten. Een ruime meerderheid van bijna 80% is het met de topprioriteiten eens: 29% is het er
helemaal mee eens en 50% voor het grootste deel.
De Stadsvisie is op 1 maart 2004 door de gemeenteraad van Deventer vastgesteld. Door tussenkomst van
de raad is de stadsvisie op essentiële punten aangepast. Dit gold vooral de toevoeging van de visie op
Deventer en de inhoud van de prioriteit sociaal beleid en voorzieningen. Tijdens de analyse is gebleken dat
Deventer geen samenhangende sociale visie heeft. Het maken van deze visie heeft topprioriteit gekregen.
1.6
Opzet van het GSB-programma Deventer
De Stadsvisie en de daarin opgenomen prioriteiten vormt voor Deventer de inzet voor in de eerste plaats de
eigen gemeentelijke afwegingen in het kader van de begrotingscyclus, bij bezuinigingen etc. Tevens vormt
deze visie dé inzet van Deventer voor de af te sluiten convenanten met provincie en rijk in het kader van het
grotestedenbeleid.
De Stadsvisie wordt daartoe geconfronteerd met daarvoor geldende beleidskaders. Wat het landelijke
grotestedenbeleid betreft gaat het om Samenwerken aan de Krachtige stad . Onderzocht is op welke punten
de prioriteiten van de Stadsvisie passen in het beleidskader van het rijk. Vraag is welke beleidspunten kan
Deventer via deze geldstromen realiseren?
Het GSB-programma bestaat vier deelprogramma’s, te weten voor Sociaal, Veilig, Economische dynamiek
en werkgelegenheid en Stedelijke Vernieuwing. Deze programma’s zijn geschreven voor de drie brede
doeluitkeringen (BDU’s) voor Fysiek, Economie en Sociaal-Veilig-Integratie.
Vanwege het belang van Veiligheid in de Stadsvisie Deventer en om Veiligheid binnen de gemeentelijke
organisatie als een programma aan te sturen, is gekozen voor een afzonderlijk deelprogramma Veiligheid.
De topprioriteit openbare ruimte is in belangrijke mate een eigen gemeentelijke opgave en maakt voor het
overige deel uit van het programma Stedelijke Vernieuwing.
Bij het deelprogramma Sociaal kon geen rekening gehouden worden met de sociale structuurvisie omdat
deze nog wordt voorbereid. Rekening is gehouden met de sociale component van de
herstructureringsopgave en ook met het bestaande beleid.
Een belangrijk deel van voeding van de BDU sociaal bestaat namelijk uit voorheen reguliere geldstromen,
zoals voor Voor- en Vroegschoolse Educatie, Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang, Voortijdig
Schoolverlaten etc. Er is niet van uitgegaan dat deze doelen geen prioriteit meer hebben, eerst na de
vaststelling van de sociale structuurschets zal herijking plaatsvinden.
Elk deelprogramma bestaat uit drie paragrafen:
1. Wat wil Deventer bereiken?
11
Deze paragraaf bestaat uit een confrontatie tussen het beleidskader van Deventer (stadsvisie +
programmabegroting) en het beleidskader van het rijk (Samenwerken aan de Krachtige stad). Wat
vindt Deventer belangrijk, waar liggen de hoofdaccenten en hoe past dit in het beleidskader. Het
gaat hier om een beleidsanalyse op thema’s, niet om een vergelijking van outputdoelstellingen.
2. Wat is de huidige situatie in Deventer?
In deze paragraaf wordt een beknopte analyse gegeven van de situatie in de pijler. Aan de hand van
vooral kwantitatieve gegevens wordt een analyse gemaakt van de veiligheidssituatie, de
economische situatie etc. Vraag is hoe is de stand van zaken met betrekking tot de
outputdoelstellingen genoemd in het beleidskader in Deventer gesteld? In deze paragraaf wordt de
stedelijke analyse, zoals weergegeven in de Stadsvisie, nader onderbouwt met specifieke gegevens.
3. Welke prestaties wil Deventer leveren?
Deze paragraaf bestaat uit een confrontatie van de huidige situatie met de beleidsdoelen die
Deventer wil bereiken (confrontatie tussen 1 en 2). Per outputdoelstelling wordt gemotiveerd of
Deventer op die doelstelling een prestatie wil leveren. Prestaties worden geformuleerd met
gebruikmaking van de voorgeschreven indicatoren. De prestaties worden samengevat in het
voorgeschreven format. Daarbij wordt ook aangegeven of intergemeentelijke afstemming van
toepassing is, zo ja met welk gremium.
Deze paragraaf wordt afgerond met een voorstel voor de besteding van de betreffende brede
doeluitkering – Fysiek, Economie, Sociaal-Integratie-Veilig volgens het voorgeschreven format. Per
doelstelling wordt aangegeven welke GSB middelen van rijk en/of provincie, welke gemeentelijke
middelen en overige middelen van rijk, provincie of EU voor de realisering van de doelstelling
worden aangewend.
12
1.7
Verankering GSB-programma in P&C-cyclus
Het GSB-programma zal na de goedkeuring door de raad en na de ondertekening van het convenant met
het kabinet worden opgenomen in de begroting 2005. Dit volgens het stramien dat met de begroting 2004 in
gebruik is genomen (GSB outcomedoelstellingen zijn voorzien van een asterix plus er is een afzonderlijke
paragraaf GSB; outputafspraken worden opgenomen in de productbegroting).
Omdat de voorbereiding van het GSB-programma 2005 t/m 2009 niet parallel loopt met de voorbereiding
van de begroting 2005, zal voor het onderbrengen daarin van de GSB-afspraken eind 2004 een afzonderlijk
raadsvoorstel worden gedaan.
Door opname in de gemeentebegroting kan de raad sturen op het financiële risico dat met het ontvangen
van de GSB-gelden aan de orde is. De GSB-gelden worden immers als subsidie verstrekt waarbij de
subsidievaststelling pas na afloop van de convenantperiode aan de orde is (in 2010).
Om als gemeente de risico’s af te dekken zal de accountant jaarlijks de rechtmatige besteding van de
middelen beoordelen (wordt door het rijk verplicht gesteld). Verder is het raadzaam dat uit de rekening en
managementrapportages duidelijk wordt of en in welke mate de afgesproken outputafspraken worden
gerealiseerd.
Ook zal de accountant jaarlijks beoordelen hoe ver het staat met het inlossen van de gemaakte afspraken.
Een optelling van de jaarlijkse bevindingen door de accountant moet met weinig moeite tot een
eindafrekening leiden. Daarbij kan de accountant ook beoordelen of het niet behalen van de gemaakte
afspraken de gemeente aan te rekenen is (voor deze beoordeling van de accountant heeft het rijk een
‘beslisboom’ opgesteld).
Op deze wijze kan met relatief lichte administratieve lasten de besteding van de GSB subsidie worden
gevolgd en verantwoord.
13
2.
2.
PROGRAMMA SOCIAAL
Het algemene (Rijks)kader van GSB-III is geschetst in het eerste hoofdstuk van dit document. GSB-III bevat
drie Brede Doeluitkeringen: Fysiek, Sociaal en Economie. Dit hoofdstuk bevat een uitwerking voor Deventer
van de Brede Doeluitkering ‘Sociaal, Integratie en Veilig’, waarbij opgemerkt wordt dat het onderwerp Veilig
ook een eigen uitwerking kent.
2.1
Wat wil Deventer bereiken?
In deze paragraaf wordt aangegeven wat de Herziene Stadsvisie (2004) van de gemeente betekent voor de
gemeentelijke doelstellingen in het sociale programma GSB III. Vervolgens wordt weergegeven hoe de
doelstellingen van het gemeentelijk sociaal beleid aansluiten op het Rijkskader voor GSB-III.
2.1.1 Relatie herziene Stadsvisie
Het Rijk eist van gemeenten dat de invulling van de GSB-programma’s wordt gebaseerd op een stedelijke
sterkte/zwakte (SWOT) analyse. De herziene Stadsvisie ‘naar een nieuw evenwicht’ (2004) bevat deze
analyse voor Deventer. Op basis van die analyse zijn in de stadsvisie vijf prioriteiten voor de stad gekozen,
waarvan er drie van groot belang zijn voor de invulling van het GSB-programma Sociaal:

sociaal beleid en voorzieningen

herstructurering

veiligheid
Met de prioriteit Sociaal beleid en voorzieningen geeft Deventer aan dat een integrale visie op het sociaal
beleid in de gemeente noodzakelijk is. De in 2004 te ontwikkelen integrale visie vormt de basis voor de
uitvoering van het GSB-programma Sociaal in de periode 2005 – 2009.
De prioriteit Herstructurering heeft een fysieke en een sociale component. Het fysieke deel kent een eigen
GSB-programma. In dit programma Sociaal geven wij aan hoe Deventer de sociale component van de
herstructurering wil invullen.
De prioriteit Veiligheid heeft ook een duidelijke relatie met het programma Sociaal. Het onderwerp maakt
onderdeel uit van dezelfde Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid. In Deventer is ervoor
gekozen een apart GSB-programma Veilig te formuleren. Maar ook in het programma Sociaal is veiligheid
(in haar relatie tot leefbaarheid) een thema. De verbanden tussen de Deventer’ GSB-programma’s ‘Veilig’ en
‘Sociaal’ worden in dit programma benoemd.
Prioriteit Sociaal beleid en voorzieningen
De kloof tussen jong en oud, arm en rijk, hoog- en laagopgeleid, allochtoon en autochtoon lijkt eerder groter
dan kleiner te worden. Het motto van de stadsvisie uit 1999 ‘vitale stad in evenwicht’, heeft haar urgentie niet
verloren. Dit wordt ook bevestigd in de herziene stadsvisie ‘naar een nieuw evenwicht’ (2003), waarin
Deventer aangeeft een integrale sociale structuurvisie te willen opstellen waarin een belangrijke doelstelling
het behouden en versterken van de sociale cohesie in de stad is .
In de sociale structuurvisie worden veranderende maatschappelijke behoeften en de veranderende
bevolkingssamenstelling als gevolg van onder meer de vergrijzing, de instroom van migranten en de
herstructurering vertaald in een visie op het sociaal beleid. Deze visie wordt vervolgens doorvertaald naar
een sociale structuurschets waarin wordt benoemd welk voorzieningenniveau in de stad en de wijken
gewenst is.
Het is daarbij de bedoeling dat het sociaal beleid:
14
-
Adequaat kan inspelen op veranderende maatschappelijke behoeften, demografische ontwikkelingen
en veranderingen in de verhouding tussen gemeente en instellingen.
De samenhang tussen diverse beleidsterreinen optimaal gebruikt om doelen te realiseren.
Aangeeft wat het gewenste voorzieningenniveau in de stad en wijken is, in relatie tot de
geformuleerde beleidsdoelen.
Prioriteit Herstructurering
Met de herstructurering wordt onder meer beoogd de sociale kwaliteit van wijken en buurten te verbeteren.
Voor de Rivierenwijk en wijk 4, Keizerslanden, zijn brede ontwikkelingsvisies in voorbereiding, waarin de
sociale kwaliteit en de daarvoor benodigde voorzieningen belangrijk onderdeel zijn:
Vitale groepen binden aan de wijk
De wijk vervult niet voor alle mensen een even belangrijke functie. Veel mensen werken, winkelen en
recreëren buiten hun wijk. Gezinnen met (jonge) kinderen) en (vitale) ouderen hebben een bovengemiddelde
wijkbinding. Zij hebben de wijk nodig, maar de wijk heeft hen ook nodig. De vitaliteit van een wijk wordt mede
bepaald door de aanwezigheid van deze groepen. Zij hebben de voorzieningen in de wijk nodig, maar zijn
zelf ook bindmiddel in de wijk. De herstructurering moet er voor zorgen dat de wijk weer aantrekkelijk wordt
voor gezinnen en ouderen.
Opgroeiwijk
De wijk moet weer een wijk worden waar gezinnen graag wonen. Dat stelt eisen aan woningen en
leefomgeving, maar ook aan voorzieningen en (sociale) veiligheid. De scholen in deze gebieden moeten tot
de beste in Deventer behoren. Ze bieden opvoedingsondersteuning aan ouders, voor- en naschoolse
opvang, opvang van leerlingen met gedragsproblemen en mogelijkheden voor buitenschoolse activiteiten op
het terrein van sport, cultuur en vrije tijd. Voor kinderen en jongeren zijn er voldoende
ontspanningsmogelijkheden. Er is voldoende toezicht en overlast wordt snel aangepakt. Gemeente,
instellingen, ouders en jongeren dragen zorg voor een prettige, veilige en uitdagende leefomgeving waar
iedereen zich kan ontwikkelen. De transformatiegebieden moeten hierdoor weer een aantrekkelijk
vestigingsklimaat bieden aan gezinnen met modale en (licht) bovenmodale inkomens. Zij moeten erop
kunnen rekenen dat hun kinderen zich in deze wijken prima kunnen ontwikkelen.
Zorg op maat
De transformatie van wijken is erbij gediend wanneer het zorgaanbod voor ouderen wordt uitgebreid.
Grotere verzorgingshuizen kunnen worden getransformeerd tot woonzorgzones. In elke zone is een
basisniveau van voorzieningen aanwezig dat ook een functie voor de andere bewoners van de wijk kan
hebben. Ook is de openbare ruimte in dergelijke woonzorgzones zodanig ingericht, dat ouderen zich er veilig
in kunnen bewegen en de voorzieningen toegankelijk zijn. Een goed aanbod aan seniorenwoningen
bevordert de doorstroming en biedt ruimte voor gezinnen om zich in de betaalbare eengezinswoningen te
vestigen.1
Zorginstellingen, woningcorporatie en gemeente moeten de krachten bundelen om de vernieuwing van de
zorg uit te voeren2.
Uit onderzoek is gebleken, dat woonzorgzones ook een zeer aantrekkelijke woonomgeving kunnen vormen
voor gezinnen en alleenstaanden. Ook wie geen intensieve zorg nodig heeft vaart wel bij een drempelvrije
en verkeersluwe openbare ruimte, de nabijheid van voorzieningen, de mogelijkheid om dicht bij de ouders te
wonen en goed openbaar vervoer.
Bewonersparticipatie en het behoud van leefbaarheid in de stad
1
2
Voor een deel kan dit middels het opplussen van de bestaande voorraad
Het eerste overleg hierover is in november 2002 gestart.
15
In de wijken/buurten waar herstructurering aan de orde is staan de leefbaarheid, de veiligheid en de sociale
cohesie extra onder druk. Veel verhuizingen, tijdelijke bewoning en tijdelijke leegstand, en het vertrek van
actieve bewoners zorgen ervoor dat de bestaande sociale structuur wegvalt.
Bewonersparticipatie is een belangrijk middel om de leefbaarheid en de sociale cohesie in de stad te
bevorderen. In de afgelopen jaren is met de wijkaanpak én met het programma Buurt aan Zet (in de
Binnenstad en wijk 3) door bewoners op veel verschillende manieren gewerkt aan het verbeteren van de
leefbaarheid, veiligheid en integratie in de buurt. Deze werkwijze kan een bijdrage leveren in de
herstructureringsgebieden, maar blijft ook voor de rest van de stad van groot belang.
Uit een evaluatie van de werkwijze ‘wijkaanpak’ blijkt dat bewoners die hierbij betrokken zijn (geweest), hier
vooral positief over zijn als zij daarmee hun doelen in de buurt of wijk hebben bereikt of zien dat daaraan
gewerkt wordt. Tegelijkertijd blijkt bij het opstellen van de wijkprogramma’s dat in de wijken problemen
spelen die niet op wijkniveau zijn op te lossen. Stedelijke aanpak van zulke problemen mogelijk maken mét
betrokken bewoners is daarom een van uitdagingen waar de gemeente voor staat.
Prioriteit Veiligheid
De prioriteit Veiligheid kent zijn eigen GSB programma, met twee speerpunten:
het verbeteren van toezicht en handhaving in het publieke domein
het verbeteren van de samenhang in de veiligheidsketen, waarbij wordt gestreefd naar een optimale
afstemming tussen repressie en preventie.
Beide speerpunten hebben directe en indirecte verbanden met het doel van ons sociaal beleid: het
behouden en versterken van sociale cohesie en sociale kwaliteit in de stad.
Het GSB programma Veiligheid bevat maatregelen op het terrein van repressie en ketenbeheer (waarbij de
afstemming tussen repressie en preventie centraal staat). Specifiek preventieve maatregelen op het gebied
van veiligheid worden benoemd in dit programma Sociaal, waarbij afstemming met het GSB programma
Veiligheid én met het gehele gemeentelijke veiligheidsbeleid plaatsvindt.
2.1.2 Gemeentelijke doelen per prestatieveld
Het Rijk heeft in het beleidskader GSB-III een aantal prestatievelden opgenomen. Voor het GSB-programma
Sociaal zijn dit de velden: ‘integratie en inburgering’, ‘jeugd, onderwijs en educatie’, ‘maatschappelijke
opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang’ en ‘inlopen gezondheidsachterstanden’. Ook laat
het Rijk ruimte aan gemeente om eigen doelstellingen te benoemen. Gezien de prioriteit die Deventer in de
Stadsvisie legt bij de sociale kwaliteit in de herstructureringsgebieden is hiervan gebruik gemaakt door
‘Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving’ als eigen prestatieveld op te nemen in het
GSB-programma Sociaal. Deze gemeentelijke prioriteit biedt een integrale aanpak van onderwerpen die in
de prestatievelden van het rijk benoemd zijn, en sluit nauw aan bij de door het Rijk benoemde velden
‘Participatie, sport, cultuur en vrije tijd’ en ‘Sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving’.
De gemeente voert op diverse terreinen beleid dat bijdraagt aan het behouden en versterken van de sociale
cohesie in de stad. Dit beleid is opgenomen in de gemeentelijke beleidsprogramma’s Opvang en zorg,
Jeugd en onderwijs, Samenlevingsopbouw, Kunst en cultuur, en Sport. Het beleid op deze terreinen heeft
twee uitgangspunten: het bieden van een basisniveau aan voorzieningen voor alle bewoners waarmee de
zelfredzaamheid en sociale, economische en culturele ontwikkeling en participatie worden gestimuleerd, én
het bieden van een vangnet voor die mensen die daartoe, al of niet tijdelijk, niet in staat zijn.
De meest relevante doelen uit de gemeentelijke programmabegroting zijn hieronder weergegeven aan de
hand van de prestatievelden van het Rijk. Waar in de gemeentelijke programmabegroting geen specifieke
doelen benoemd zijn wordt gebruik gemaakt van relevante beleidsnota’s.
16
Doelen prestatieveld Integratie en inburgering
Met betrekking tot Integratie legt de gemeente haar prioriteit bij de speerpunten Onderwijs, Arbeid en
Samenleven. Doel is daarbij dat allochtone Deventernaren:
sociaal, professioneel of educatief zelfredzaam worden
beschikken over voldoende zelfoplossend en zelforganiserend vermogen om zelf naar bevrediging
wensen en problemen m.b.t. leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie te kunnen aanpakken
actief en naar vermogen deelnemen aan het maatschappelijke leven
Met betrekking tot Inburgering streeft de gemeente ernaar alle nieuw- en oudkomers die daarvoor in
aanmerking komen een passend traject aan te bieden, gericht op sociale, professionele of educatieve
redzaamheid.
Doelen prestatieveld Jeugd, onderwijs en educatie
De jeugd van Deventer van 0 tot 23 jaar
heeft voldoende mogelijkheden om haar identiteit, haar talenten en kwaliteiten te
ontwikkelen
wordt waar nodig extra ondersteund om het ontstaan van ontwikkelingsachterstanden te
voorkomen
wordt daar waar nodig opgevangen om maatschappelijke en sociaal-economische uitval te
voorkomen of te herstellen
verlaat het onderwijs minimaal met een startkwalificatie
voelt zich veilig en veroorzaakt geen onaanvaardbare overlast
Deventenaren in een achterstandssituatie (allochtonen en autochtonen)
worden sociaal, professioneel en educatief zelfredzaam
17
Doelen prestatieveld Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang
De burgers van Deventer
kunnen indien nodig een beroep doen op een bereikbare passende voorziening op het terrein van
zorg en opvang
worden aangespoord tot maatschappelijke zelfredzaamheid/ integratie en participatie
worden in het uiterste geval (tijdelijk) opgevangen in een voorziening voor dak- en thuislozen of
verslaafden
Doelen prestatieveld Inlopen gezondheidsachterstanden
De burgers van Deventer
hebben een gezonde leefwijze
Doelen prestatieveld Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving
De burgers van Deventer
beschikken over voldoende zelfoplossend en zelforganiserend vermogen om zelf naar bevrediging
wensen en problemen m.b.t. leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie te kunnen aanpakken
zijn in voldoende mate tevreden over het leefklimaat in de gemeente
vinden in de dienstverlening en activiteiten van (welzijns)instellingen een aanbod dat aansluit op hun
wensen en mogelijkheden
nemen actief en naar vermogen deel aan het maatschappelijke leven
2.2
Wat is de huidige situatie in Deventer?
In deze paragraaf wordt kort geanalyseerd hoe de situatie in Deventer is, in relatie tot de in paragraaf 2.1
beschreven prioriteiten en doelen.
2.2.1 Prestatieveld Inburgering en integratie
In 2003 heeft ruim 14% van de bewoners van Deventer een etnische achtergrond in een land van de Bcategorie3, en is daarmee potentieel doelgroep van achterstandsbeleid. In verhouding hebben deze
bewoners vaak een uitkering (34,5% van de uitkeringsgerechtigden is van allochtone afkomst)
Bijna de helft van de allochtone bewoners (6,9% van de totale bevolking) heeft een achtergrond in Turkije,
van de uitkeringsgerechtigden is 15,2% van Turkse afkomst.
Met name in de herstructureringswijken is het percentage bewoners met een allochtone achtergrond relatief
hoog. In wijk 3 is het gemiddelde 39,8%, met hogere percentages in buurten als Deltabuurt, Rivierenbuurt en
Hoornwerk. In wijk 4 is het gemiddelde met 14% gelijk aan het stedelijke gemiddelde. Buurten met hogere
percentages zijn daar het Landsherenkwartier en Tuindorp.
In 2002 hebben 114 nieuwkomers in Deventer na afronding van het inburgeringsonderzoek een beschikking
gekregen waarin stond dat zij een inburgeringstraject moesten gaan volgen (voor 2003 wordt de telling nu
gemaakt).
Met betrekking tot inburgering heeft Deventer voor 2004 in totaal 350 inburgeringtrajecten ingekocht. Het
betreft hier duale trajecten die, afhankelijk van de mogelijkheden van de inburgeraar, gericht zijn op
professionele, educatieve of maatschappelijke zelfredzaamheid. De 350 trajecten zijn ingekocht voor de
inburgering van zowel oud- als nieuwkomers.
2.2.2
3
Prestatieveld Jeugd, onderwijs en educatie
betreft: Oost Europa, Zuid Europa, Midden- en Zuid-Amerika, Afrika
18
28% van de bevolking in Deventer behoort tot de jeugd van 0 t/m 22 jaar, 23% procent hiervan heeft een
etnische achtergrond in landen van de B-categorie3, en is daarmee potentieel doelgroep van
achterstandsbeleid. Voor de totale bevolking is dit laatste percentage 14,1%, waaruit afgeleid kan worden
dat het aandeel bewoners met een etnische achtergrond in landen van de B-categorie ook in Deventer de
komende jaren toeneemt.4
Landelijk, en ook in Deventer, is de aandacht gericht op de gehele keten van voorzieningen voor de jeugd.
Het verband tussen de verschillende instellingen en het integraal benaderen van onderwijs, jeugdzorg en
jeugdbeleid is daarbij prioriteit. In dit kader is ook de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg in 2005
van belang. Een bestuurlijk convenant met de provincie over de onderlinge verdeling van de
verantwoordelijkheden met betrekking tot jeugdbeleid en jeugdzorg is in 2004 in voorbereiding. Door een
goede aansluiting tussen het gemeentelijke en het provinciale jeugdbeleid af te spreken, hopen wij, met
Bureau Jeugdzorg Overijssel, efficiënter en effectiever hulp aan de jeugd te kunnen bieden.
Het beleid in Deventer is er op gericht de basisvoorzieningen voor de jeugd en in het onderwijs te
garanderen. Daarnaast is er extra aandacht voor specifieke groepen jeugd: de jonge jeugd met
ontwikkelingsachterstanden of een verhoogde kans daarop, en de jongeren die na de basisschool geen
schooldiploma meer halen (risicojeugd) of uitvallen uit het onderwijs vóórdat zij een startkwalificatie behalen
(voortijdig schoolverlaters). Hierbij spelen ook de voorzieningen voor de jeugd die op andere manieren dreigt
uit te vallen uit de maatschappij en / of de jeugd die overlast veroorzaakt een rol.
Het blijkt moeilijk, en misschien zelfs uiteindelijk niet (voor 100%) mogelijk, om te registreren om hoeveel
jongeren het hierbij gaat. Op basis van gegevens van de instellingen wordt het aantal peuters (2 en 3 jr.) met
een ontwikkelingsachterstand geschat op 700, het aantal kleuters (4 en 5 jr.) op 626. Het ministerie van
OCW komt overigens op een aantal van 500 kleuters (4 en 5 jr.) met een achterstand (= leerlinggewicht).
Van deze groepen nemen 150 peuters en 260 kleuters deel aan een VVE programma (2002-2003).
VVE wordt in groepsverband aangeboden. In Deventer is ervoor gekozen dit vooral te doen in de buurten
met relatief veel achterstandskinderen. Groepen zijn echter altijd gemengd, en het is daarom niet zo dat álle
kinderen die in een VVE-groep zitten zelf ook achterstandsleerling zijn.
In het schooljaar 2003-2004 zijn er 178 meldingen van voortijdig schoolverlaten gedaan bij het
Jongerenloket / RMC. 20 (11%) van deze jongeren zijn herplaatst naar een traject in het onderwijs, nog eens
47 (27%) naar een vorm van werk. Van de meldingen van voortijdig schoolverlaten is 64% autochtoon, 36%
allochtoon. Van de herplaatsingen, zowel naar onderwijs als naar werk, was 75% autochtoon, 25%
allochtoon.
Uit het jeugdonderzoek blijkt dat het aantal jongeren (17-22 jr.) zonder diploma of startkwalificatie
waarschijnlijk rond de 22% ligt5.
In het kader van educatie zijn voor 2004 140 trajecten gericht op professionele, educatieve of sociale
zelfredzaamheid ingekocht voor voortijdig schoolverlaters (tot 23 jaar).
36% van de beroepsbevolking (18-64 jaar) is laagopgeleid. Deze groep is vaker werkloos (van de niet
werkzame beroepsbevolking is 54% lager opgeleid 6). Bovendien is de arbeidssituatie voor werkenden met
een lage opleiding minder stabiel. Op verschillende manieren wordt gewerkt aan het behalen van het niveau
startkwalificatie (mbo-2) door laaggeschoolden. Voor werkenden gebeurt dit onder meer met projecten
waarbij werkervaring in combinatie met (enige) scholing leidt tot certificatie.
4
Statistisch Jaarboek 2003, Deventer
in het meest recente onderzoek (2003) blijkt dat 8% tot de risicojeugd behoort. In datzelfde onderzoek kon geen
onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende MBO niveaus. 20% heeft geen 4-jarige MBO opleiding afgesloten,
maar niet bekend is hoeveel daarvan wel de 2-jarige opleiding, en daarmee een startkwalificatie, hebben voltooid. In
2000 werd met een uitgebreider onderzoek 14% voortijdig schoolverlaters gemeten. Dit zou betekenen dat de groep
risicojeugd en voortijdigschoolverlaters samen ongeveer 22% moet zijn.
6 Bewonersonderzoek 2002 (O&S, gemeente Deventer)
5
19
Voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de laaggeschoolden in de Deventer’ beroepsbevolking
zijn in 2004 155 trajecten ingekocht. Daarnaast zijn er toeleidingstrajecten voor zowel inburgeraars als nietinburgeraars ingekocht, met het doel deze mensen voor te bereiden op een gericht duaal traject.
Jeugdoverlast
De afgelopen jaren zijn er regelmatig klachten van bewoners over overlast door rondhangende jeugd. Dit
probleem speelt in alle zes wijken van Deventer. Het gaat om zaken als geluidsoverlast, brommergedrag,
zwerfvuil (achterblijvend glas e.d.), en schade en vernielingen. De groepen zijn wisselend van samenstelling
en als de overlast op een plek is aangepakt komt die vaak op een andere plek weer terug.
Deze groepen jongeren geven aan dat er voor hen onvoldoende mogelijkheden voor ontmoeting zijn.
Enerzijds zijn er dus signalen dat er behoefte is aan jeugdhonken en rondhangplekken, anderzijds zijn de
groepen en wensen erg wisselend en is het realiseren van rondhangplekken moeilijk omdat bewoners er
bezwaar tegen hebben. Dit nog afgezien van de procedures binnen de gemeente.
Na een aantal pilots is in 2003 in alle wijken een Jeugdnetwerk gestart. Signalen over overlast worden daar
opgepakt door de jeugdpolitie en het jongerenwerk. Zij overleggen met bewoners en jongeren over de
situatie en de oplossing daarvan. Daarbij kunnen zij andere partners zoals drugs- en jeugdhulpverlening,
toezichthouders en dergelijke inschakelen. De jeugdnetwerken vervullen momenteel een belangrijke functie
in de wijken, maar ook blijkt dat deze netwerken de meest zware problematiek onvoldoende kunnen
aanpakken.
Speciale aandacht is er voor voetbalgerelateerde overlast en geweld. De aanwezigheid van een relatief
grote harde kern van supporters in combinatie met de locatie van het voetbalstadion midden in een woonwijk
vormt een risico voor de leefbaarheid. Ter voorkoming van voetbalvandalisme zijn de afgelopen jaren
gerichte voorlichting en activiteiten ingezet in de laatste groepen van het primair onderwijs. Deze aanpak
schiet tekort, er is behoefte aan een integrale benadering van de harde kern met repressieve én preventieve
maatregelen.
2.2.3 Prestatieveld Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingzorg en vrouwenopvang
Deventer is voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg centrumgemeente voor de regio Midden
IJssel. De in Deventer aanwezige vrouwenopvang wordt gefaciliteerd vanuit Apeldoorn, centrumgemeente
voor deze voorziening in de regio.
Uit doelgroepenanalyses7 blijkt dat in Deventer ongeveer 380 drugsverslaafden en 1000 alcoholverslaafden
heeft. Ook zijn er ten minste 43 dak- of thuislozen en 68 zwerfjongeren.8 In Zutphen gaat het om ongeveer
205 drugsverslaafden, 450 alcoholverslaafden en 20 à 30 dak- of thuislozen. De problemen van deze
groepen worden de laatste jaren complexer: de groep zorgbehoeftige oudere verslaafden neemt toe en een
groeiend deel van de groep heeft ook psychiatrische problemen. Deze ontwikkelingen leiden tot een
toename van de zorgvraag in de regio.
De maatschappelijke opvang in Deventer heeft 45 plaatsen voor de regio Midden IJssel. Deze capaciteit
wordt volledig benut. Vanwege de toename van de zorgvraag bij de doelgroep, is het beleid in Deventer niet
gericht op een verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang. De problemen van deze
mensen, én de gevolgen daarvan op straat worden groter als teveel wordt ingezet op snellere
zelfstandigheid.
7
8
Intraval (2000 en 2001)
‘Zwerfjongeren in Deventer en omgeving”, (februari 2003, O&S gemeente Deventer)
20
Op het gebied van ambulante verslavingszorg zijn er diverse projecten voor de regio in Deventer en
Zutphen. Het betreft onder meer methadonverstrekking, begeleid wonen, arbeidstoeleiding en preventieve
activiteiten.
Het verbeteren van de keten voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg was ook in de vorige GSBperiode prioriteit. De ontwikkeling van een integrale opvang voor verslaafden heeft veel voeten in aarde
gehad, waarvan de resultaten in 2004 en daarna zichtbaar zullen worden. Eind 2004 is er in Deventer een
dagopvang voor (maximaal) 40 problematische dak- en thuisloze verslaafden. Een nachtopvang voor deze
doelgroep ontbreekt nog. Binnen de regio dringen andere steden aan op eigen voorzieningen voor deze
doelgroep.
De bestaande crisis opvang in Deventer heeft een paar plaatsen voor zwerfjongeren, ook wordt hen
begeleiding geboden door de jeugdhulpverlening.
2.2.4 Prestatieveld inlopen gezondheidsachterstanden
Waar het met de meeste jongeren in Deventer goed gaat, blijkt er bij een deel van de jeugd een
opeenstapeling van factoren te zijn die de kans op gezondheid negatief beïnvloeden. Signalen wijzen op een
toenemende psychosociale problematiek. Uit lokaal onderzoek blijkt dat het risicogedrag van jongeren zoals
roken, drinken en drugsgebruik, niet afwijkt van het landelijke beeld. Steeds meer jongeren drinken al op
jonge leeftijd alcohol. Ook het gebruik van XTC en cannabis onder de schoolgaande jeugd toont een
stijgende lijn. Roken en gokken blijft onder jongeren stabiel of neemt licht af 9.
Landelijk wordt het aantal jongeren (0-19 jr) met (ernstig) overgewicht op gemiddeld 15% geschat. Uit
onderzoek van de jeugdarts van de GGD is af te leiden dat de Deventer jeugd hier met 15%10 niet van
afwijkt. Overigens denkt maar 8% van de jeugd zelf dat zij last heeft van (ernstig) overgewicht. Slechts 38%
van de ondervraagde jongeren eet elke dag groente, nog geen 1 op de 3 krijgt elke dag vers fruit11.
Naast de jeugd verdient in Deventer ook de gezondheid van ouderen extra aandacht. Al bij het opstellen van
de nota Pluspunt (in 2001) gaven ouderen aan dat zij zich ernstig zorgen maken over de psycho-sociale
gezondheid van ouderen en het voorkomen van eenzaamheid. Het probleem is verder in kaart gebracht door
de afdeling O&S van de gemeente. Hieruit blijkt dat de eenzaamste ouderen wel de instellingen kennen die
zich met (eenzaamheids)problemen van ouderen bezighouden, maar de oorzaak van hun eenzaamheid toch
vooral zien in een te klein sociaal netwerk. In 2004 is begonnen met een klein projectteam om
bewonersinitiatieven met betrekking tot ouderen en eenzaamheid aan te jagen en te ondersteunen.
2.2.5 Prestatieveld Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving
De herstructureringsprogramma’s worden ingezet in díe buurten en wijken die op het gebied van sociale
kwaliteit terrein verliezen ten opzichte van andere wijken. Dit is het geval in (delen van) wijk 4, Voorstad Oost
en Rivierenwijk. In deze naoorlogse wijken is een ongewenste eenzijdigheid ontstaan, waarbij onder meer
sprake is van een groot aandeel laagopgeleiden, kwetsbaarheid van de werkgelegenheid, ingrijpende
veranderingen in de bevolkingssamenstelling van de wijk of buurt door vertrek van de middeninkomens naar
nieuwbouwwijken, een toename van criminaliteit en onmaatschappelijk gedrag, en een toename van
onveiligheidsgevoelens.
De sociale kwaliteit van de leefomgeving bestaat uit de onderdelen sociale cohesie, leefbaarheid en
betrokkenheid, met andere woorden: mensen verstaan elkaar, ze kennen en vertrouwen elkaar, ze kunnen
rustig en veilig wonen en dragen gezamenlijk zorg voor de woonomgeving. Ook de nabijheid van
‘Deventer gezond’, Kadernota lokaal gezondheidsbeleid 2003 – 2006, gemeente Deventer, 2004
aantal 11-jarigen: 15%, 15-jarigen 14%. Onderzoek GGD, 2001 - 2003
11 project E-MOVO, schooljaar 2003 / 2004
9
10
21
voorzieningen, het gezamenlijk opgroeien van kinderen uit verschillende culturen en een kordate aanpak van
overlast dragen bij aan de sociale kwaliteit.
Door het samenkomen van meerdere problemen of achterstanden bij de bewoners van de
herstructureringswijken staat de sociale kwaliteit in die wijken onder druk. Bij een puur fysieke aanpak van
herstructurering worden deze problemen niet aangepakt. Het gevaar bestaat dan dat de bewoners met hun
problemen achter de voordeur blijven of in een ander deel van de stad terecht komen, met als gevolg dat de
sociale kwaliteit onder druk blijft staan of zich verplaatst.
2.3
Welke prestaties wil Deventer leveren?
Doelstellingen
In deze paragraaf zijn per prestatieveld de outputdoelstellingen (van het rijk) opgenomen die in het kader
van dit GSB-programma relevant zijn.
Het prestatieveld Herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving gaat uit van een integrale aanpak
van sociale problemen. De inzet is daarbij dat de cumulatie van problemen op het gebied van samenleven,
onderwijs, opvoeding, opvang en zorg, gezondheid, werk en inkomen bij bewoners van die gebieden
integraal moet worden opgepakt om een betere sociale kwaliteit in de stad te realiseren. De wensen, maar
ook de inzet en participatie van bewoners van Deventer zijn daarvoor heel belangrijk. Daarbij blijft ook de
sociale kwaliteit in de rest van de stad aandacht verdienen.
Bij de overige prestatievelden worden de doelen van het rijk gekoppeld aan de doelen van de gemeente,
zoals verwoord in de beleidsprogramma’s Opvang en zorg, Jeugd en onderwijs en Samenlevingsopbouw
Indicatoren en ambities
De outputindicatoren voor het programma Sociaal staan momenteel in het Rijkskader vrijwel allemaal in de
bijlage van de landelijke GSB monitor. Dit betekent dat er geen landelijk eenduidige meting voor beschikbaar
is, maar ook vaak dat de gemeente zelf niet over een goede eigen nulmeting beschikt.
In dit programma wordt aangegeven waar de gemeente aan wil werken. In de tabel van indicatoren wordt
daarbij aangegeven welke indicatoren en ambities wij daarvoor kunnen hanteren. Daarbij worden ook
kwalitatieve ambities gebruikt.
2.3.1
Prestatieveld Integratie en inburgering
Integratie
Deventer wil met het nieuwe integratiebeleid (2004) integratie uit de sfeer van cultuur- en welzijnsactiviteiten
halen. Het gaat ons om het bestrijden van achterstanden die gelijkwaardige deelname op sociaaleconomisch terrein in de weg staan. Tegelijkertijd is gelijkwaardig burgerschap en onderlinge betrokkenheid
van de bewoners van Deventer belangrijk: integratie is een tweezijdig proces en vereist dus een inspanning
van iedereen: allochtonen én autochtonen moeten naar vermogen participeren in en bijdragen aan de
(multiculturele) samenleving.
Het integratiebeleid van Deventer richt zich daarom op de speerpunten Onderwijs, Arbeid en Samenleven.
Met betrekking tot onderwijs en arbeid wordt dit beleid vormgegeven binnen het prestatieveld Jeugd,
onderwijs en educatie (voorkomen ontwikkelingsachterstanden jeugd, onderwijs gericht op startkwalificatie
voor arbeidsmarkt, inkoop trajecten voor mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt). Binnen deze
beleidsprioriteiten is speciale aandacht voor het bestrijden van achterstanden bij allochtone groepen. Ook de
uitvoering van de Wet werk en bijstand is voor onze speerpunten belangrijk. Het speerpunt Samenleven
komt vooral naar voren binnen het prestatieveld Herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving.
22
Daarin wordt aandacht geschonken aan de onderlinge verhoudingen tussen bewoners van Deventer, juist
ook in die wijken waar veel Deventenaren met een allochtone achtergrond wonen.
Inburgering
Jaarlijks worden met de beschikbare middelen inburgeringtrajecten gekocht. In 2003 en 2004 heeft de
gemeente zich met haar partners ingezet om die trajecten doelgericht te maken, waarbij het doel én het
geboden traject zijn afgestemd op de (on)mogelijkheden van de klant. De trajecten zijn enerzijds gericht op
taalverwerving, anderzijds op een maatschappelijke perspectief (professionele, educatieve of sociale
redzaamheid). Ieder traject bestaat daarom uit drie onderdelen: NT2, een praktijkcomponent (stage) en
competentiegerichte lessen die de aansluiting op het maatschappelijk perspectief versterken. Uitgangspunt
is daarbij dat 80% van de deelnemers het traject binnen de daarvoor gestelde termijn voldoende afrond, en
dat nog eens 10% dat na een verlenging van het traject doet.
2.3.2
Prestatieveld Jeugd, onderwijs en educatie
Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden
Naast de basisvoorziening peuterspeelzalen die Deventer voor alle peuters wil aanbieden, gaat Deventer
verder met het aanbieden van VVE programma’s (voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand) in
peuterspeelzalen en de eerste twee groepen van het basisonderwijs. Daarbij kiezen we ervoor deze
programma’s in te zetten in achterstandswijken, waaronder ook de herstructureringswijken.
Dit betekent dat we VVE vooral inzetten in buurten waar veel kinderen met een allochtone achtergrond
wonen. Uit onze gegevens blijkt dat de taalachterstand van allochtone kinderen met een leerlinggewicht
(veel) groter is dan de taalachterstand van autochtone achterstandsleerlingen 12. Onze ambitie is dan ook dat
het percentage allochtone achterstandskinderen dat we bereiken groter is dan het percentage autochtone
achterstandskinderen.
Het aantal kinderen dat we bereiken blijft, met gelijke middelen, hetzelfde. Omdat VVE in groepsverband
wordt aangeboden is niet íedere leerling in een VVE groep zelf ook achterstandsleerling.
Met betrekking tot het vaststellen van de nulmeting, geldt nog de kanttekening dat de totale doelgroep
achterstandsleerlingen bij peuters niet goed is vast te stellen: er is geen leerplicht voor peuters, en zij
bezoeken niet allemaal een peuterspeelzaal. Ook registreert nog niet elke peuterspeelzaal het
achterstandsgewicht van hun leerlingen. We kunnen ons daarom alleen baseren op de gegevens van de
grootste aanbieder van peuterspeelzalen. Zij registreren het achterstandsgewicht van hun
speelzaalbezoekers, én zij zijn de enige peuterspeelzaal die VVE programma’s aanbiedt. Op grond van deze
overwegingen worden de nulcijfers en ambities verder uitgesplitst in de doelgroepen peuters en kleuters.
De nulmeting met betrekking tot het bereik van VVE is begin oktober beschikbaar en wordt dan nog
toegevoegd aan dit programma (vóór de definitieve vaststelling van het programma door de Raad).
Voor het versterken van de keten op het gebied van jeugd en onderwijs wil Deventer de in de afgelopen
periode ingezette ontwikkeling van Brede Scholen met een breed aanbod van voorzieningen en activiteiten
doorzetten. In de komende GSB periode wordt een stedelijke coördinator aangesteld die door aansturing
van de locatiecoördinatoren de initiatieven op de scholen stimuleert en aanjaagt. De scholen zelf krijgen
extra middelen voor de uitvoering van activiteiten die passen binnen de inhoudelijke visie op de brede
school.
Deventer zet tevens in op het handhaven van schakelklassen die door het aanbieden van gericht
taalonderwijs onderwijsachterstanden voorkomen en bestrijden. Het gaat daarbij om de volgende faciliteiten:
een Kopklas: een extra jaar op de basisschool gericht op taalonderwijs, om de start van (allochtone)
kinderen in het voortgezet onderwijs te verbeteren.
Tintaan, een opvangvoorziening in het basisonderwijs voor neveninstromers en asielzoekersleerlingen
12
LVS-monitoringstraject, schooljaar 2002-2003
23
-
Internationale Schakelklassen in het voortgezet onderwijs voor neveninstromers en
asielzoekersleerlingen.
In het schooljaar 2003/2004 zijn er in totaal 85 leerlingen in deze groepen. De groepsgrootte is gemiddeld 8.
Onze ambitie is dit niveau te handhaven.
Vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt
In de afgelopen jaren heeft het team Leerplicht/RMC gewerkt aan een methodiek die zich richt op registratie
en klantmanagement van jongeren tot 23 jaar, al of niet leerplichtig, die uit het onderwijs dreigen uit te vallen
vóórdat zij een startkwalificatie hebben behaald. Samen met de beleidsafdeling en de partners in de stad
wordt de effectiviteit van het beleid op het gebied van voortijdig schoolverlaten de komende jaren versterkt
door onder meer het uitvoeren van de aanbevelingen van het expertteam grote stedenbeleid (2004). Het
gaat daarbij onder meer om:
verbeteren overgang van vmbo naar roc
verhogen meldingen aan team Leerplicht/RMC door meer aandacht voor preventieve meldingen en
verbeteren melding van niet-leerplichtige schoolverlaters
integrale inkoop van trajecten voor jongeren zonder startkwalificatie
individuele begeleiding voor jongeren die niet alleen uit school maar ook op andere leefgebieden
dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn
Het beleid is erop gericht ten eerste het aantal voortijdig schoolverlaters te verlagen. Vervolgens is het de
bedoeling een groter percentage melders te herplaatsen naar onderwijs of werk. Daarbij verdient vooral het
herplaatsen van allochtone melders extra aandacht.
Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject
integrale inkoop van trajecten voor mensen zonder startkwalificatie. De trajecten zijn, afhankelijk van
de mogelijkheden van de klant, gericht op professionele, educatieve of sociale redzaamheid.
Aanpak overlastgevende jongeren
Zoals gesignaleerd is de overlast van jongeren in Deventer op een aantal punten problematisch. Naast het
reguliere jongerenwerk op wijkniveau wordt daarbij gedacht aan de volgende richtingen:
Jeugdnetwerken. Op wijkniveau werken politie en jongerenwerk samen om overlastgevende groepen
te benaderen (zowel preventief als repressief). Andere instellingen worden hierbij waar nodig
betrokken (het netwerk). De jeugdnetwerken reageren direct op klachten van bewoners en zoeken in
overleg met jongeren en bewoners naar oplossingen.
Stedelijk jeugdnetwerk. Met de jeugdnetwerken worden veel problemen op het gebied van
buurtoverlast opgelost. Er blijft echter een groep van circa 300 jongeren die op deze manier
nauwelijks bereikt wordt omdat zij niet bereid is tot overleg. Een team van politie,
randgroepjongerenwerk en verslavingszorg kan voor deze groep inzetten op een lik-op-stuk beleid
waarbij de keuze ‘straf of hulpverlening’ een hulpmiddel kan zijn.
Supportersproject Go Ahead Eagles: betrokken partijen werken samen aan preventie van
voetbalvandalisme door gerichte voorlichting en activiteiten in de laatste groepen van het primair
onderwijs. In de komende periode wordt deze aanpak verscherpt naar een combinatie van
repressieve en preventieve maatregelen, en wordt de doelgroep verbreed naar de harde kern
supporters.
Mobiel Ontmoetingspunt. Met de voortzetting en eventuele uitbreiding van het pilot project Mobiel
Ontmoetingspunt wordt tegemoet gekomen aan de vraag om flexibiliteit in de inzet van jongerenwerk
in de stad. Gekoppeld hieraan wordt ingezet op extra jongerenwerk in de zomermaanden, en worden
wijkcentra / activiteitencentra verbeterd voor de jongeren.
2.3.3 Prestatieveld maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg
In 2004 wordt gewerkt aan een regionaal beleidskader Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang. Hierbij
wordt ingezet op het verbeteren van de verschillende onderdelen van deze zorg (preventie, opvang, herstel)
en de aansluiting hiertussen. Tegelijkertijd is het verbeteren van de monitoring en registratie in deze sector
24
een prioriteit: door verschillende definities en registratiesystemen van de instellingen is het momenteel niet
mogelijk een goed beeld te krijgen van de doelgroep en de effectiviteit van de verschillende maatregelen. Dit
probleem speelt zowel op het gebied van de zorg als op het gebied van de overlastbestrijding.
Concreet betekent dit voor de komende jaren:
inrichten en aanbieden van een integrale dagopvang voor dak- en thuisloze verslaafden
inrichten van een gezamenlijke monitoring en registratiesysteem, in aansluiting op de landelijke
ontwikkelingen op dit gebied
realiseren van projecten op het gebied van begeleid wonen en arbeidstoeleiding voor ex-verslaafden
en dak- en thuislozen
aanbieden van maatschappelijke opvang
diverse producten ambulante verslavingszorg
De maatschappelijke opvang kent momenteel 30 plaatsen sociaal pension (gemiddelde verblijfsduur 145
dagen) en 15 plaatsen crisisopvang (gemiddelde verblijfsduur 33 dagen). De gemiddelde verblijfsduur is
naar landelijke maatstaven kort. Om die reden is het onze ambitie de huidige gemiddelde verblijfsduur in
deze voorzieningen te handhaven.
Met betrekking tot de ambulante verslavingszorg waren in 2003 903 cliënten in traject (SVZ
Stedendriehoek), waarvan 244 in Deventer. Het aantal uitschrijvingen was in 2003 4 (gegevens LADIS).
Daarbij moet aangetekend worden dat de kwaliteit van de registratie nog niet optimaal is. De afgelopen 2
jaar is met de instellingen gewerkt aan het verbeteren van de registratie, maar dit proces is nog niet voltooid.
Ook dit jaar wordt nog gewerkt aan het analyseren en schonen van de administratie. Wij gaan ervan uit dat
de grootte van de doelgroep min of meer stabiel is, en ambiëren daarom voor 2009 eenzelfde aantal
trajecten als de nulmeting. Met betrekking tot het aantal uitschrijvingen kunnen wij echter op basis van de
huidige nulmeting geen ambitie formuleren. Het is daarbij ook de vraag wat de oorzaak van de uitschrijving
is (detentie, verhuizing, of echt afsluiting van een behandelingstraject). Het verbeteren van de registratie
hiervan is daarbij onze ambitie.
De integrale dag-opvang voor dak- en thuisloze verslaafden wordt in 2004 gerealiseerd. Deze voorziening
levert een sterke bijdrage aan het verminderen van overlast door deze groep Deventenaren. In het
programma Veiligheid is aangegeven hoe de veiligheid en leefbaarheid in de buurt gewaarborgd zijn.
2.3.4
Prestatieveld gezond en wel in de stad
Terugdringen van overgewicht onder de jeugd
Deventer wil preventief inzetten op een sluitende aanpak van de jeugdgezondheid. Daarbij zijn 2
speerpunten benoemd:
het terugdringen van het gebruik van genotmiddelen (met name roken en overmatig alcoholgebruik);
het voorkomen van overgewicht, het stimuleren van een gezond voedingpatroon en voldoende
beweging.
Voor een sluitende aanpak van de jeugdgezondheid is een betere samenwerking tussen de betrokken
instellingen noodzakelijk. De komende tijd zet Deventer zich (in regionaal verband met Zwolle en Apeldoorn)
in voor concrete samenwerking tussen Thuiszorg (doelgroep 0-4) en GGD (5-19). Daarbij wordt ook
aansluiting gezocht bij de reguliere gezondheidsonderzoeken onder de jeugd: ieder kind dat bij de controle
(3,9 jaar) overgewicht heeft krijgt samen met de ouders een traject aangeboden op het gebied van voeding
en beweging. Door een betere samenwerking tussen Thuiszorg en GGD kan de nazorg op dit gebied beter
worden opgepakt.
In samenwerking met het jeugdbeleid, de GGD regio Stedendriehoek, buurtcentra, de horeca,
onderwijsinstellingen en sportverenigingen wordt een specifiek op de doelgroep gerichte
gezondheidsvoorlichting ontwikkeld, waarin jongeren zelf een actieve rol hebben.
25
Het project Schoolgruiten wordt gecontinueerd (2x per week fruit en/of groente uitdelen op scholen), waarbij
het streven is dat iedere school in Deventer hieraan mee gaat doen. Er wordt geïnvesteerd in het onderzoek
E-MOVO, zodat ontwikkelingen op het gebied van jeugdgezondheid goed in beeld komen en blijven.
Deventer heeft de ambitie overgewicht bij de jeugd te bestrijden. Wij gaan er echter niet vanuit dat wij met de
beperkte extra middelen die hiervoor beschikbaar zijn, een daling van het percentage jeugd met overgewicht
kunnen realiseren (ook gezien de vele factoren die de groei van het aantal mensen met overgewicht
beïnvloeden). Wij zetten daarom in op het niet stijgen van het percentage jeugd met overgewicht.
Versterken psyschosociale gezondheid en verminderen eenzaamheid onder ouderen
Een projectteam van ouderen, ouderenorganisaties, wijkaanpak en buurtwerk ondersteunt initiatieven die de
sociale contacten van ouderen in de wijk verbeteren. Het gaat hierbij om kleinschalige initiatieven van
bewoners (ouderen zelf en anderen) die met relatief kleine bijdragen een pilotfunctie vervullen om het beleid
op dit gebied vorm te geven.
In de afgelopen jaren werden ouderenadviseurs ingezet om ouderen te bezoeken en te bekijken of de zorgen hulpverlening verbeterd kon worden. In de komende periode wordt deze aanpak scherper: de aandacht
gaat extra uit naar mensen ouder dan 75 jaar, die minimaal eens in de drie jaar bezoek krijgen van een
ouderenadviseur.
2.3.5
Prestatieveld herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving
Fysieke investeringen in de sociale infrastructuur
Nieuwe, multifunctionele gebouwen voor sociale voorzieningen: verbeteren van het voorzieningenniveau
door het slim bundelen van voorzieningen of functies. Daarbij wordt gedacht aan multifunctionele, flexibele
gebouwen,
waarin
ruimte
wordt
geboden
aan
peuterspeelzalen,
school,
buurthuis,
gezondheidsvoorzieningen, voorzieningen voor ouderen e.d. Doel is een optimaal voorzieningen aanbod in
de buurten en wijken, waarbij de fysieke ruimte flexibel ingezet kan worden. Zie voor de programmering van
deze investeringen paragraaf 4.3.6 van het programma stedelijke vernieuwing.
Sociale programma’s in de herstructurering
Deze programma’s worden op maat gemaakt voor de herstructureringsgebieden en kenmerken zich door de
volgende elementen:
Huisbezoek plus: de huisbezoeken van de corporaties worden gecombineerd met een sociale APK.
Hierbij wordt niet alleen ingegaan op de woonwensen van de individuele bewoners die moeten
verhuizen, ook wordt de persoonlijke situatie ten aanzien van scholing, opvoeding van de kinderen,
werkgelegenheid, gezondheid en financiën onder de loep genomen en bezien waar hulp en
ondersteuning geboden kan worden. Doel is om hun leefsituatie op alle fronten te verbeteren, en zo
de sociale kwaliteit van de buurt te versterken.
Leefbaarheid (schoon, heel en veilig): om de wijk schoon, heel en veilig te houden moet worden
gewerkt aan overlastbestrijding, overbewoning e.d. Dit in goede afstemming met het veiligheidsbeleid
van de gemeente, en met inzet van de afdeling Toezicht (zie ook programma Veiligheid). Van dit lik op
stuk beleid, waarbij overlast (in welke vorm dan ook) direct wordt aangepakt, moet een preventieve
werking
uitgaan.
De samenwerking tussen repressie en preventie op het gebied van de leefbaarheid wordt in een
aantal kleine gebieden extra intensief met Zelfredzaamheidprojecten. Hierin werken politie,
opbouwwerk en woningbouwcorporaties en GGD samen om de problemen in de buurt integraal op te
pakken. Bewoners worden aangesproken op hun eigen mogelijkheden problemen op te lossen,
tegelijkertijd wordt de ondersteunende en hulpverlenende rol van instellingen versterkt door een
betere onderlinge coördinatie.
Sociale programma’s: de bestaande programma’s voor kinderen/jongeren (opvoedingsondersteuning,
kinderopvang, etc.) en ouderen zo op elkaar afstemmen en samenwerken dat de effectiviteit van de
programma’s verbeterd.
26
-
Stimuleren van sociale netwerken: de mogelijkheden van het cultuur- en welzijnsbeleid zullen worden
gebruikt om programma’s/activiteiten op te zetten die de sociale netwerken op een positieve manier
stimuleren. Dat is mogelijk door activiteiten in wijkaanpakverband, de zebra-methodiek,
portiekgesprekken, de cultuurmakelaar en andere buurtactiviteiten.
Participatie en leefbaarheid
Om bewoners te betrekken bij de oplossing van problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in
de stad is een noodzakelijke voorwaarde dat hun betrokkenheid zichtbare resultaten heeft. Binnen de
wijkaanpak zijn er regulier budgetten voor het aanpakken van onderwerpen in de buurt. Sommige
onderwerpen komen echter in (bijna) alle wijken terug, zij vragen om een (kort durende) maatregel op
stedelijk niveau. Hiervoor wordt een jaarlijks budget beschikbaar gesteld.
Samenleven
Het project Cultuurmakelaar – gestart in 2001 – is gericht op de actieve deelname van wijkbewoners,
allochtonen en autochtonen, en van jongeren aan activiteiten op gebied van kunst en cultuur. Ook draagt het
project bij aan een vernieuwend aanbod van culturele instellingen gericht op de hierboven genoemde
doelgroepen.
In de komende periode wordt prioriteit gelegd bij de herstructureringsgebieden Rivierenwijk en
Keizerslanden. Nadruk ligt op activering en participatie van bewoners en culturele programmering in deze
twee gebieden in een samenwerking van bewonersgroepen of -initiatieven, en culturele en maatschappelijke
instellingen.
Met dit project draagt bij aan de doelen van de herstructurering
verbreden en versterken van de culturele programmering in wijk en stad,
vergroten sociale samenhang,
versterken van de identiteit van de wijk en de wijksamenleving en
verlevendiging in het openbare domein waardoor gevoelens van onveiligheid afnemen.
27
2.3.6
Resultaten programma Sociaal 2005 - 2009
I
Basisgedeelte van de monitor
Het Rijkskader geeft voor de sociale pijler geen indicatoren die opgenomen kunnen worden in het basisgedeelte van de monitor.
II
Bijlage van de monitor
Hieronder is waar mogelijk aangegeven wat de gemeente nastreeft met betrekking tot de doelstellingen van het rijk. Daarnaast zijn een aantal open doelstellingen
van de gemeente opgenomen met mogelijke indicatoren.
Outputdoelstelling
Outputindicator
Nulsituatie
2004
Resultaat 2009
Meetinstrument
Intergemeentelijke
afstemming
Prestatieveld: Integratie en Inburgering
1
Verbetering beheersing a. gegevens nieuwkomers volgens monitor
Nederlandse taal en
inburgering
kennis van de
Nederlandse
b. gegevens oudkomers volgens monitor
samenleving onder
inburgering
etnische minderheden
Prestatieveld: Jeugd, onderwijs en educatie
Indicatoren en
streefcijfers worden
in 2005 vastgesteld
Indicatoren en
streefcijfers worden
in 2005 vastgesteld
28
2
Outputdoelstelling
Outputindicator
Het voorkomen en
verminderen van
onderwijsachterstanden
Aantal peuters en kleuters dat deelneemt
aan de voor- en vroegschoolse programma’s
(waarbij geldt dat deze programma’s volledig
voldoen aan de eisen van VVE)
Deze nulmeting wordt begin oktober
ingevoegd, op basis van de teldatum 1
oktober. De cijfers worden vóór de
vaststelling in de Raad toegevoegd.
Hoogstwaarschijnlijk blijkt uit de nulmeting
dat wij een relatief groot percentage
allochtone achterstandskinderen bereiken.
Gezien de grotere taalachterstanden bij deze
groep, is onze ambitie de relatief grote bereik
te handhaven.
Met betrekking tot de peuters is het niet
mogelijk de totale omvang van de doelgroep
(achterstandsleerlingen) vast te stellen,
omdat deze kinderen lang niet allemaal naar
een peuterspeelzaal gaan. Voor de
nulmeting baseren wij ons op de groep
peuters die een peuterspeelzaal van Raster
bezoekt. Raster maakt bij de intake een
meting van het aantal
achterstandsleerlingen.
Aantal leerlingen in schakelklassen
Aantal schakelgroepen
4 goed functionerende brede scholen die elk
samenwerken met minimaal 2 andere
instellingen
Nulsituatie
2004
400
Resultaat 2009
Meetinstrument
400
bereik:
bereik:
Verslaglegging
peuterspeelzalen en
basisscholen
% van de
allochtone
doelgroepleerli
ngen:
x% kleuters
x% peuters
% van de
allochtone
doelgroepleerlin
gen:
x% kleuters
x% peuters
% van de
autochtone
doelgroepleerli
ngen
x% kleuters
x% peuters
Intergemeentelijke
afstemming
% van de
autochtone
doelgroepleerlin
gen
x% kleuters
x% peuters
(nulmeting
begin oktober
2004)
.
85
85
11
4 pilots
11
4 brede scholen
Verslaglegging
scholen
Verslaglegging
coördinator brede
school
29
3
Outputdoelstelling
Outputindicator
Het vergroten van het
aantal jongeren dat een
startkwalificatie
behaalt.
Aantal autochtone en allochtone scholieren
dat herplaatst is in een traject richting
startkwalificatie.
Nulsituatie
2004
178 meldingen
vsv
64% aut.
36% all.
38% van de
gemelde
leerlingen is
herplaatst naar
onderwijs of
werk
27% van de
allochtone
meldingen is
herplaats naar
onderwijs of
werk
44% van de
autochtone
meldingen is
herplaatst
4
Vergroten van het
aantal deelnemers aan
een educatief traject
Aantallen deelnemers aan integrale trajecten
gericht op professionele, educatieve of
professionele zelfredzaamheid
5
Verminderen
jeugdoverlast
Goed functionerende jeugdnetwerken
(2003/2004)
295
(inkoop 2004)
6 pilots
Resultaat 2009
Meetinstrument
Aantal
herplaatsingen
is 40% t.o.v. het
aantal
meldingen
Jaarverslag
leerplicht/RMC
Intergemeentelijke
afstemming
30% van de
allochtone
meldingen is
herplaatst naar
onderwijs of
werk
44% van de
autochtone
meldingen is
herplaatst naar
onderwijs of
werk
in 2005 166
(met WEBmiddelen),
overig nog niet
bekend
Inkoop bij en
rapportage van
ROC
Klantgroepen 12 t/m
16
6 goed
functionerende
netwerken
Verslaglegging
jeugdnetwerken
Prestatieveld Maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg
30
6
7
8
9
Outputdoelstelling
Outputindicator
Optimaal gebruik
plaatsen
maatschappelijke
opvang
Aantal plaatsen maatschappelijke opvang
Vergroten van de
capaciteit in de
vrouwenopvang
Verbeteren bereik
ambulante
verslavingszorg
het aantal plaatsen in de vrouwenopvang.
Goede registratie van aantal cliënten in
behandeling, % regulier afgesloten
behandelingen, aantal cliënten waarvan de
toestand is verbeterd
Verbeteren opvang
dak- en thuislozen
verslaafden
Nulsituatie
2004
45 plaatsen
MO-24 uurs
Resultaat 2009
Meetinstrument
45 plaatsen MO24 uurs
Verslag Arcuris
(maatschappelijke
opvang)
20 plaatsen
begeleid
wonen
geen
20 plaatsen
begeleid wonen
geen
nvt
903 cliënten in
behandeling
(2003)
4
uitschrijvingen
Ca. 900 cliënten
in behandeling
Verslag Tactus
(verslavingszorg)
Regio Midden IJssel
Verslag Tactus
(verslavingszorg)
Regio Midden IJssel
betrouwbare
registratie
(2005)
dagbezoek door
pasjeshouders
gemiddeld 25
Bezettingsgraad dagopvang voor (maximaal)
70 problematische dak- en thuisloze
verslaafden
(uitgifte van minimaal 35, maximaal 70
pasjes)
Prestatieveld: inlopen gezondheidsachterstanden
10
Verbeteren gezondheid % van de doelgroep (0-19 jr.) met
jongeren
overgewicht
0
11
Nu spreekuur,
niet specifiek
gericht op 75+
doelgroep
33% (iedere
75+’er krijgt
eens in de 3 jaar
bezoek)
0
1.000 sociale
APK bezoeken
over hele
periode
Verbeteren psychosociale gezondheid
ouderen
Aantal ouderen van 75 jaar en ouder dat
bezoek van een ouderenadviseur krijgt om
de hulpvraag in kaart te brengen
Prestatieveld Herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving
12
Verbeteren sociale
Het aantal huisbezoeken dat wordt afgelegd
kwaliteit van de
voor een sociale APK
leefomgeving
15%
Intergemeentelijke
afstemming
Regio Midden IJssel
15%
Verslag GGD en
Thuiszorg
Verslag Stichting
Ouderenwerk
Deventer
Registratie APK
project
31
Outputdoelstelling
Outputindicator
Aantal buurten waarin
(1) een intensief zelfredzaamheidproject
loopt
(2) een zelfredzaamheidproject met
verminderde intensiviteit loopt
Bereik projecten cultuurmakelaar in de
herstructureringsgebieden
Nulsituatie
2004
Resultaat 2009
Meetinstrument
(1) 1 p/jr.
(1) 1 p/jr.
Verslaglegging
gemeente
(2) 1 p/jr.
(2) 2 p/jr.
75% projecten
cultuurmakelaar
is gericht op
herstructurering
Intergemeentelijke
afstemming
Projectregistratie
32
2.3.7
Financiën programma Sociaal 2005 - 2009
Outputdoelstelling
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Verbetering beheersing
Nederlandse taal en kennis
van de Nederlandse
samenleving onder
etnische minderheden
Voorkomen en
verminderen van
onderwijsachterstanden
Vergroten van het aantal
jongeren dat een
startkwalificatie behaalt
Vergroten aantal
deelnemers aan een
educatief traject
Verminderen jeugdoverlast
Optimaal gebruik plaatsen
in maatschappelijke
opvang
Verbeteren bereik
ambulante verslavingszorg
Verbeteren opvang dak- en
thuisloze verslaafden
Verbeteren gezondheid
jongeren en psycho-social
gezondheid ouderen
Verbeteren sociale kwaliteit
van de leefomgeving
Programma Veiligheid
Apparaatslasten die t.l.v.
BDU gebracht worden
Nog te verdelen
Totaal BDU Sociaal,
Integratie en Veiligheid
Totale kosten
Gemeente
Provincie
Rijk BDU
SIV
Rijk overig
Nog
onbekend
€6.230.000
€680.000
€ 5.550.000
€2.600.000
€1.100.000
€ 1.350.000
€400.000
€ 221.565
€ 575.000
€ 3.016.564
€4.226.780
0
€ 4.226.780
€6.541.984
€ 3.197.829
€255.000
p.m
€2.700.000
€1.100.000
€2.050.000
€950.000
€4.640
€29.771.533
p.m.
€150.000
p.m.
p.m.
€ 3.344.155
€ 255.000
p.m.
€ 1.600.000
€ 2.050.000
€ 950.000
€6.699.394
Derden
p.m.
Nog
onbekend
€975.000
€3.238.129
EU
€ 4.640
€ 22.922.139
p.m.
€ 150.000
33
34
3.
Programma Veiligheid
3.1
Wat wil Deventer bereiken?
Algemeen
De maatschappelijke en ook bestuurlijke aandacht voor criminaliteit en veiligheidsgevoelens of het
ontbreken daarvan is de afgelopen jaren sterk toegenomen, ook in Deventer. Cijfermatige ontwikkelingen ten
aanzien van criminaliteit en veiligheidsgevoelens brengen een vorm van maatschappelijke onrust met zich
mee die leidt tot de behoefte aan een meer optredende overheid. Dit heeft er toe geleid dat veiligheid één
van de vijf in de stadsvisie opgenomen topprioriteiten is. Deventer moet veiliger, de criminaliteit moet
afnemen en de veiligheidsgevoelens moeten toenemen.
De algemene doelstelling van veiligheidsbeleid in Deventer is het verbeteren van de veiligheid en het
voorkomen en doen afnemen van de criminaliteit. Daarbinnen zijn twee speerpunten benoemd:
1.
2.
Het verbeteren van toezicht en handhaving in het publieke domein waarbij:
- burgers en instellingen zich herkennen in de inzet van de toezichthouders;
- het veiligheidsgevoel toeneemt door gericht toezicht en handhaving in het publieke domein;
- verbreding en verdieping van de samenwerking met de politie wordt gerealiseerd;
- er een uitbreiding van bevoegdheden wordt gerealiseerd;
Een verbetering in de samenhang in de veiligheidsketen, waarbij wordt gestreefd naar een optimale
afstemming tussen repressie en preventie.
Verbeteren van toezicht en handhaving in het publieke domein
Met het oog op het realiseren van het eerste speerpunt is besloten de gemeentelijke afdeling Stadstoezicht
op te richten. De afdeling Stadstoezicht vormt een belangrijke schakel in de Deventer veiligheidsketen. In de
kerntaken van de afdeling schuilen zowel de preventieve als ook (steeds meer) repressieve taken. Bij de
oprichting van de afdeling Stadstoezicht is gekozen voor een vraaggerichte organisatie; 50 procent van de
inzet bepalen – via prioriteitenavonden - burgers en instellingen rechtstreeks. In de toekomst wordt het
percentage minimaal gehandhaafd. De wijze waarop dit gebeurt kan – mede op basis van ervaringen/nieuwe
wensen of technieken - aan verandering onderhevig zijn.
Verbetering in de samenhang in de veiligheidsketen
Een verbetering in de samenhang in de veiligheidsketen, waarbij wordt gestreefd naar een optimale
afstemming tussen repressie en preventie. Deventer wil in die zin met haar partners een sluitende keten
realiseren, waarbij ook wordt nagegaan in hoeverre het mogelijk is preventieve activiteiten door derden te
laten verrichten. Dit streven moet tot uitdrukking worden gebracht in de uitvoering(svoorstellen) bij alle
projecten die voortvloeien uit het veiligheidsbeleid. Als voorbeeld kan in dit verband worden genoemd de
bijzondere aandacht die Deventer wenst met betrekking tot de problematiek van de veelplegers. In 2004 zal
die aandacht moeten leiden tot een convenant, opdat de (na)zorg van de veelpleger optimaal wordt
gerealiseerd. Voor iedere veelpleger komt een persoonlijk plan van aanpak. Een ander voorbeeld is het
terugdringen van woninginbraken, waarbij Deventer pleit voor een goede aansluiting van preventie
(Keurmerk Veilig Wonen) en repressie. En dan is er bijvoorbeeld nog de effectuering van het Keurmerk
Veilig Ondernemen in de winkelcentra Keizerslanden en Flora. Dit streven vloeit mede voort uit het
stadsgesprek in het kader van de vaststelling van de prioriteiten in de stadsvisie (december 2003), waar
ondernemers aangaven zelf meer inhoud te willen geven aan het onderdeel preventie.
Uitwerking speerpunten in termen van output
In termen van output concentreert de ambitie van Deventer zich in het bijzonder op de prioriteiten binnen het
veiligheidsbeleid. Deze prioriteiten zijn de afgelopen jaren in samenspraak met burgers, bedrijven en politiek
bestuur gezamenlijk bepaald. Kort samengevat betreft het:
35
-
bestrijding overlast (door drugsverslaafden c.a., voetbalgeweld, jeugd);
bestrijding woninginbraken;
aanpak auto-inbraken en fietsendiefstal;
tegengaan geweld op straat;
veilig winkelen en werken;
aanpak veelplegers;
bestrijding huiselijk geweld;
toezicht en handhaving (stadstoezicht).
Op de drie laatstgenoemde prioriteiten wil Deventer bijdragen in het kader van het Grotestedenbeleid
inzetten. In de volgende paragraaf wordt de huidige situatie in Deventer op alle acht prioriteiten geschetst.
3.2
Wat is de huidige situatie in Deventer?
Monitor Leefbaarheid en Veiligheid
De aandacht voor criminaliteit en veiligheidsgevoelens of het ontbreken daarvan is ook in Deventer de
laatste jaren sterk toegenomen. De geregistreerde criminaliteit lijkt de laatste jaren weer toe te nemen. Het
tweejaarlijkse Bewonersonderzoek Deventer, waarvan de uitkomsten worden verwerkt in de Monitor
Leefbaarheid en Veiligheid, laat over de afgelopen jaren een gestegen slachtofferschap onder de Deventer
bevolking zien. Uit de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid blijkt ook dat het gevoel van onveiligheid is
gestegen. Gaf in 2000 29 procent van de bevolking aan zich wel eens onveilig te voelen, in 2002 is het
aandeel burgers dat zich wel eens onveilig voelt gestegen naar 37 procent. Een afgenomen
veiligheidsgevoel valt ook waar te nemen waar het de eigen buurt betreft. Gaf in 2000 nog dertien procent
van de bevolking aan zich wel eens onveilig te voelen in de eigen buurt, in 2002 lag dit aandeel zeven
procentpunten hoger op twintig procent. In Binnenstad/De Hoven, Zandweerd/ Voorstad en
Rivierenwijk/Bergweide is het gevoel van onveiligheid groter dan in de andere Deventer wijken.
De Monitor Leefbaarheid en Veiligheid laat met uitzondering van woninginbraken een (lichte) stijging van
slachtofferschap zien. Het aantal slachtoffers van woninginbraken was in 2002 onveranderd acht procent.
Autodelicten en fietsendiefstal laten relatief grote aandelen slachtoffers zien. Bij slachtofferschap
autodelicten is sprake van een stijging van 21 procent naar 24 procent, fietsendiefstal maakte in 2002
negentien procent slachtoffers. Geweldsdelicten worden gekenmerkt door een stijging met twee
procentpunten, en bedroeg in 2002 elf procent. Het aandeel slachtoffers van vernielingen tot slot was in
2002 elf procent tegenover tien procent in 2000. Net als de wat hogere onveiligheidsgevoelens laten
Binnenstad/De Hoven, Zandweerd/Voorstad en Rivierenwijk/Bergweide ook wat hogere aandelen
slachtofferschap zien. Overigens is de perceptie van vermogensdelicten en dreiging, oftewel komen
bepaalde delicten of misdrijven naar de mening van de bevolking weinig tot vaak voor in de eigen
woonomgeving, in de afgelopen jaren in Deventer nagenoeg gelijk gebleven.
Het Ministerie van BZK heeft ook slachtofferschapindexen voor de G30 opgesteld (gemiddeld G30=1),
waarmee de Deventer gegevens met de overige G30-steden kunnen worden vergeleken. Uit de indexcijfers
blijkt dat de schaalscore van Deventer bij woninginbraken (0,9) en autodelicten (0,8) net onder het
gemiddelde van de G30 ligt. Bij fietsendiefstallen en vernielingen zijn de Deventer scores gelijk aan het
gemiddelde (1,0). De zeven procent slachtoffers van geweldsdelicten in Deventer is bovengemiddeld hoog
(index 1,1).
Bestrijding overlast
Deventer telt een groep van problematische dak- en thuisloze verslaafden die voor veel overlast op straat
zorgen en substantieel bijdragen aan de geregistreerde criminaliteit. Op korte termijn zal in Deventer een
dagopvang voor problematische dak- en thuisloze verslaafden worden geopend. De opvang zal plaats
36
bieden aan zeventig personen. Het is de bedoeling de opvang op termijn uit te breiden voor de nacht.
Tevens wil de stad aan deze groep trajecten aanbieden die gericht zijn op activering en arbeid.
Permanente overlast vindt ook plaats door andere groepen (waar vormen van verslaving ook een rol kunnen
spelen). Bijzondere aandacht gaat ook uit naar voetbalgerelateerd geweld. Deventer heeft een oud
voetbalstadion midden in een woonwijk. Zowel die infrastructuur, maar zeker ook de aanwezigheid van een
relatief grote harde kern, zorgen voor grote overlast en schade. De aankomende jaren zal, als uitwerking van
het voetbalconvenant, een gerichte aanpak moeten worden vastgesteld en uitgevoerd. Hierbij zullen zowel
“zoet als zuur” aspecten voor de harde kern worden betrokken, waarbij ook een actieve centrale rol van de
BVO wenselijk is.
Tot slot zorgen rondhangjongeren voor toenemende overlast. De groepen hebben veelal “eigen” plekken. De
samenstelling van de groepen kan snel veranderen. Er bestaat weliswaar redelijk zicht op het aantal
groepen, de samenstelling en de locaties, maar het echt contact krijgen lijkt steeds problematischer te
worden. De overlast betreft veelal geluidsoverlast, mede veroorzaakt door scooters etc. Een sluitende
aanpak ten behoeve van deze groep verdient prioriteit, waarbij wij met politie en Openbaar Ministerie een
strak handhavingsregime voor ogen hebben.
Met name met betrekking tot het onderwerp jeugd liggen er intensieve dwarsverbanden tussen de pijler
veiligheid en de sociale pijler. Het is evident dat juist omwille van een goede aansluiting tussen de
justitiële keten en de keten van het jeugdnetwerk afstemming tussen beide pijlers plaatsvindt (van
preventie tot en met nazorg).
Bestrijding woninginbraken
Een veilige woonomgeving is een van de meest essentiële behoeften van de mens. Bekend is dat een
woninginbraak een enorme inbreuk maakt op het veiligheidsgevoel. Deventer kent al geruime tijd een relatief
groot aantal inbraken. Dit wordt, gelet op de woonplaats/afkomst van de daders, mede veroorzaakt door de
ligging aan de A1. In cijfers uitgedrukt ontstaat het volgende beeld:
2000
2001
2002
2003
470
470
628
576
Het aantal Keurmerk Veilig Wonen-gecertificeerde woningen in Deventer bedraagt per 1 januari 2004 4939
woningen. Het streven is er op gericht het aantal tot 2008 minimaal met 500 jaarlijks te laten toenemen. Dit
betreft zowel nieuwbouw als bestaande bouw.
Aanpak auto-inbraken en fietsendiefstal
Het aantal auto-inbraken bedraagt:
2000
2001
2002
2003
1260
1774
1835
1159
Auto-inbraken worden veelal gepleegd door veelplegers en op zogenaamde hot spots. De hot spots zijn
veelal plekken waar weinig sociale controle is en waarbij veel vluchtwegen voorhanden zijn. Voor wat betreft
de veelplegers verwijzen wij naar die paragraaf. De hot spots zijn in 2003 zeer frequent bezocht door
toezichthouders. Daarbij zijn alle gebruikers van die hot spots gewaarschuwd goed op hun spullen te letten.
Dat heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Verder zijn er
initiatieven ontplooid om die hot spots veiliger te maken in de vorm van verbeteren inrichting, verlichting,
verwijzing. De bestaande initiatieven moeten worden gecontinueerd.
Het aantal geregistreerde fietsendiefstallen bedraagt:
37
2000
2001
2002
2003
806
1119
1313
1550
Uit de cijfers blijkt een forse groei. Het lijkt soms wel dat een diefstal van een fiets niet meer als een strafbaar
feit wordt ervaren. Een aanpak blijft ook om die reden in onze ogen noodzakelijk. Ook voor wat betreft de
diefstallen geldt dat er een aantal hotspots is. Het aantal bewaakte fietsenstallingen is de afgelopen jaren
weliswaar toegenomen; een verdere optimalisering en uitbreiding – juist op de zogenaamde hotspots - is
evenwel noodzakelijk. Verder willen wij komen tot een gerichte opsporing van diefstallen door het zoveel
mogelijk registreren van fietsen (graveren). Ook willen wij de mogelijkheid nagaan om aanvullende
bepalingen in de Apv op te nemen die ter ondersteuning kunnen dienen (bijvoorbeeld verbod op verkoop van
fietsen op de openbare weg) en zal gericht toezicht (zowel op plaats en tijd ) moeten plaatsvinden.
Tegengaan geweld op straat
2000
2001
2002
2003
467
617
570
647
De cijfers van geweld op straat voor 2002 zijn wel bekend, maar daarin is ook het huiselijke geweld
verdisconteerd. De forse toename baart zorgen. Het drankgebruik lijkt toe te nemen maar verandert wel. Het
blijkt dat men thans, voordat men uitgaat, al stevig “indrinkt “. Investeren op het tegengaan van
drankmisbruik achten wij noodzakelijk. Recentelijk hebben wij een convenant met de horeca afgesloten. De
aankomende periode zal invulling aan dat convenant gegeven moeten worden. Daarbij willen wij
onderzoeken of het Keurmerk (=kwaliteitsmeter) Veilig Uitgaan een toegevoegde waarde heeft. Verder
achten wij goede afstemming met omliggende gemeenten van groot belang (gelet op allerlei bewegingen in
de diepe nacht richting Deventer).
Veilig winkelen en werken
Het aantal geregistreerde winkeldiefstallen bedroeg in:
2000
2001
2002
2003
293
318
405
360
Het stijgende aantal winkeldiefstallen kan mede zijn beïnvloed door de invoering van een versnelde en
vereenvoudigde aangifte, zodat een beter zicht op de werkelijkheid is verkregen. Feit is wel dat uit
monitoring en onderzoek blijkt dat veel ondernemers niet de moeite nemen aangifte te doen. Hier ligt een
punt van verbetering, zeker nu de politie meer dan voorheen terugkoppelt over wat er met de aangifte is
gebeurd. De aanpak van diefstellen is juist een thema waar ook ondernemers een belangrijke rol moeten
vervullen. Ons streven is er op gericht voor alle winkelgebieden buiten het centrum het Keurmerk Veilig
Ondernemen te realiseren en voor het centrum voor zoveel mogelijk deelgebieden. De projecten en
activiteiten ter beveiliging van de verschillende bedrijventerreinen worden voortgezet en daar waar mogelijk
uitgebreid. Voor dit doel willen wij geen GSB middelen inzetten. Eventuele financiering vindt plaats via het
gemeentelijk budget voor veiligheid.
Aanpak veelplegers
In Deventer is reeds ruim een jaar de aanpak van veelplegers binnen het veiligheidsbeleid geprioriteerd. Een
analyse door de regiopolitie IJsselland leert dat vijftien procent van de daderpopulatie verantwoordelijk is
voor vijftig procent van de opgeloste criminaliteit.
Bij de start van het project is als doelstelling opgenomen dat de omvang van de per 1 januari 2004 bekende
criminaliteit, gepleegd door de per 1 januari 2004 bekende groep veelplegers, op 31 december 2008 ten
38
opzichte van de eerstgenoemde datum met twintig procent is gereduceerd. Het is van belang op te merken
dat de aanpak van veelplegers in nauwe samenwerking met de gemeente Zwolle plaatsvindt.
De nulmeting wijst uit dat er in Deventer 55 veelplegers zijn waarvan 9 allochtonen en zijn en 5 jeugdigen.
Ten aanzien van deze groep worden de ambities vastgelegd. Over een al vastgestelde groep van 40 van
deze 55 veelplegers worden de ontwikkelingen gevolgd met betrekking tot de geregistreerde criminaliteit (de
“meetgroep”).
Bestrijding huiselijk geweld
Sinds 2002 wordt in Deventer door de politie het aantal meldingen van huiselijk geweld geregistreerd. Het
blijkt dat in 2002 27,8 procent en in 2003 23,6 procent van alle geweldsdelicten te maken heeft met huiselijk
geweld. Bij veel organisaties is kennis aanwezig over huiselijk geweld, ook over aantallen. De overtuiging
bestaat dat het aantal geregistreerde meldingen het topje van de ijsberg is, mede ook omdat de drempel
aangifte te doen (zeker ook binnen de allochtoonse gemeenschap) bijzonder groot is. Het gaat er verder om
kennis te bundelen. De aanpak is vaak versnipperd en divers, de afstemming tussen zorginstellingen en
justitiële partners is vaak onvoldoende. Op die terreinen moeten aanzienlijke verbeteringen mogelijk zijn. In
2003 hebben wij met onze partners een convenant ondertekend. De aankomende jaren ligt de nadruk erop
de in dat convenant gemaakte afspraken ook daadwerkelijk te realiseren. In hoofdstuk 3 worden deze
afspraken geconcretiseerd in gerichte maatregelen.
Toezicht en handhaving: afdeling Stadstoezicht
De afdeling Stadstoezicht vormt een belangrijke schakel in de Deventer veiligheidsketen. In de kerntaken
van de afdeling schuilen zowel de preventieve als ook (steeds meer) repressieve taken. Mede vanwege de
prioriteitenstelling op de inzet (vijftig procent wordt via inspraakavonden rechtstreeks door burgers en
instellingen bepaald) en het werkgebied op straat dat directe contacten met burgers met zich meebrengt, is
de bekendheid van de afdeling sterk gegroeid. Tot voor kort was een groot deel van de werknemers
(voormalige stadswachten) werkzaam op basis van de I/D-regeling. Dit bracht met zich mee dat het streven
erop gericht was te komen tot door- en uitstroom. Thans is echter sprake van een volstrekt andere situatie.
Medio 2003 is besloten vijftien I/D-ers “regulier” te maken. Uitstroom is voor deze groep geen doel op zich.
Verder is besloten vijftien I/D functies te behouden en vijftien werkervaringsplaatsen aan te wijzen. Deze
laatste groep vervult de functie van toezichthouder voor één jaar en stroomt daarna door naar andere
functies (in ieder geval buiten de afdeling).
Bij de oprichting van de afdeling Stadstoezicht is gekozen voor een vraaggerichte organisatie. Burgers en
instellingen bepalen – via prioriteitenavonden - vijftig procent van de inzet rechtstreeks rechtstreeks. In de
toekomst wordt het percentage minimaal gehandhaafd; de wijze waarop dit gebeurt kan – mede op basis
van ervaringen/nieuwe wensen of technieken - aan verandering onderhevig zijn. Zo zullen wij nagaan of
terzake een koppeling kan worden gerealiseerd met de klantenpanels van de politie. Op dit punt worden
verfijningsvoorstellen aangeboden, waarbij naast de bepaling van de inzet ook het functioneren van de
politie en stadstoezicht onderdeel uitmaken. De koppeling van de beschikbare overige capaciteit met de
prioriteiten van het veiligheidsbeleid blijft gehandhaafd. Om die koppeling toezicht/handhaving met
gemeentelijke regelgeving en vergunningverlening te verbeteren zal een interne overlegstructuur worden
gecreëerd, waarbij in ieder geval de afdelingen Juridische Zaken, Bouw- en Woningtoezicht en Verkeer en
Vervoer zijn betrokken. Daarmee wordt inbedding van stadstoezicht in de gemeentelijke organisatie
gerealiseerd.
3.3
Welke prestaties wil Deventer leveren?
3.3.1 Verminderen criminaliteit veelplegers
Om te komen tot het verminderen van de criminaliteit gepleegd door veelplegers is naar onze opvatting
noodzakelijk dat er sprake is van:
39
-
een effectieve/sluitende en efficiënte aanpak binnen de justitiële keten;
een realisatie van voldoende/sluitende en effectieve samenwerking tussen lokale voorzieningen
binnen de maatschappelijke keten;
een samenhang/samenwerking tussen de justitiële en de maatschappelijke keten.
Om de aanpak binnen de justitiële keten te bevorderen zijn procesbeschrijvingen opgesteld, waarbij de
nadruk ligt op een inventarisatie van knel- en verbeterpunten. Het is van belang die verbeterpunten te
realiseren. Op het niveau van de stad komt op operationeel niveau een werkgroep te functioneren die
verantwoordelijk is voor casusoverleg/casemanagement.
In termen van ambities:
van iedere veelpleger is er een plan van aanpak beschikbaar. Vooraf zal eerst helder geformuleerd
worden aan welke eisen een dergelijk plan van aanpak moet voldoen. Bij de uitvoering van dergelijke
plannen van aanpak zal worden begonnen met de zeer actieve veelplegers;
in cijfers betekent dit dat voor 100% van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen,
autochtone en allochtone veelplegers, een nazorg en/of resocialisatietraject zal worden aangeboden;
de ambitie is dat van deze aan 100% van de jeugdige en volwassen, autochtone en allochtone
veelplegers aangeboden trajecten 50% daadwerkelijk worden afgerond;
er een optimalisatie van de registratie (van meerderjarigen en jeugdigen veelplegers) plaatsvinden,
evenals een continue actualisatie;
de situatie van iedere veelpleger en de ontwikkelingen worden besproken in een casusoverleg waarbij
onder meer reclassering, Openbaar Ministerie en politie aanwezig zijn;
er een convenant aanpak veelplegers worden opgesteld dat zich richt op opsporing en vervolging;
er een convenant aanpak veelplegers worden opgesteld met betrekking tot de zorgkant (na of buiten
detentie), waarbij ook de nadruk ligt op de rol die de gemeente hierin wil vervullen. Wij willen nagaan
op welke wijze de gemeente faciliterend kan zijn voor een optimale aansluiting tussen het moment
waarop de veelpleger uit detentie komt en terugkeert in de samenleving;
er voor iedere veelpleger een vast monitorsysteem (“kalender”) beschikbaar is.
De gemeente Deventer stelt zich ten doel samen met politie, openbaar ministerie, zorginstellingen,
reclassering etc. twee nader te bepalen onorthodoxe methodieken/instrumenten in te zetten ten behoeve
van de dader gerichte aanpak.
3.3.2 Verminderen van overlast op straat door personen
In Deventer is een aantal voorzieningen gerealiseerd voor de opvang en hulpverlening ten behoeve van
personen die voor relatief veel overlast zorgen. In het najaar van 2004 zal de integrale voorziening dak- en
thuisloze verslaafden zijn gerealiseerd. Deze voorziening staat open voor zeventig personen, waarmee de
problematische dak- en thuislozen bereikt zijn. Het streven is er thans op gericht de voorziening uit te
breiden met een nachtopvang. In het kader van de totstandkoming van de integrale voorziening is een aantal
maatregelen getroffen, gericht op het beperken van overlast door dak- en thuisloze verslaafden en/of
personen die activiteiten in relatie tot die voorziening (dreigen te) ontwikkelen, zoals dealers. Deze
maatregelen zijn onder meer:
er is een convenant integrale voorziening dak- en thuisloze verslaafden;
de instelling van een specifieke klachtentelefoon voor omwonenden;
een goede registratie door politie;
een met politie en Openbaar Ministerie afgesloten handhavingsarrangement;
extra toezicht door toezichthouders en politie;
aanpassingen in de fysieke infrastructuur (als gevolg van diverse externe adviezen);
invoering van een nieuw bestuursinstrumentarium zoals een verblijfsontzegging voor een gebied rond
de voorziening na overtredingen/misdrijven.
40
Alle maatregelen zijn totstandgekomen in goed overleg met de omwonenden. Op grond van het brede
pakket van maatregelen om de overlast te beperken, zijn wij van oordeel dat thans geen extra inspanningen
nodig zijn om de overlast te beperken. Om die reden zijn wij van oordeel dat geen verdere afspraken of
ambities noodzakelijk zijn met betrekking tot voornoemde outputdoelstelling.
Binnen de maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kunnen geven
overlastgevenden worden geplaatst omdat de maatschappelijke opvang niet beschikt over een of meer
crisiskamers (en de daarbij horende personele setting). Personen die - om andere redenen dan overlast –
zijn geplaatst in de maatschappelijke opvang en overlast veroorzaken (binnen of buiten de voorziening)
worden geregistreerd. Het gaat om enkele gevallen per jaar.
3.3.3 Verminderen van (herhaling van) huiselijk geweld
De gemeenteraad van Deventer heeft medio 2001 besloten om in het kader van het integrale
veiligheidsbeleid de aanpak en bestrijding van huiselijk geweld prioriteit te geven. Als mensen zich in hun
eigen huis, in hun vertrouwde omgeving, niet meer veilig kunnen voelen, is dat een zeer ernstige vorm van
onveiligheid. Het project 'Aanpak en bestrijding huiselijk geweld', onder leiding van de GGD Regio
Stedendriehoek, is eind 2001 gestart. De regiopolitie IJsselland heeft in 2002 en 2003 een onderzoek
uitgevoerd naar de omvang van relationeel geweld in de regio IJsselland. Hieruit bleek dat in Deventer in
2002 van het totaal aantal geweldszaken 27,8 procent en in 2003 23,6 procent gerelateerd was aan huiselijk
geweld.
Het project 'Aanpak en bestrijding huiselijk geweld' kende een moeizame eerste fase. Tot 1 januari 2004 lag
de nadruk op definiëring van de problematiek, een inventarisatie van de werkwijze van de verschillende
organisaties op het gebied van registratie, diagnostiek en hulpverlening en het strafrechtelijke optreden. Met
name de verschillende werkwijzen, prioriteiten en belangen van hulpverleningsinstellingen bemoeilijkten het
voortgangsproces. Met het ondertekenen van het convenant in december 2003 door de deelnemende
partijen, dat zijn politie, justitie, hulpverleningsinstellingen en de gemeente, is de eerste fase afgesloten. Het
convenant legitimeert de inzet van de deelnemers en biedt de mogelijkheid om de ‘grote lijnen’ uit te zetten
om de gewenste uitvoering te kunnen realiseren en waarborgen. Daar waar individuen of groepen in de knel
raken moet hulp en ondersteuning geboden kunnen worden in een sluitende keten tussen gemeente, politie,
justitie en hulpverlening. De werkwijze van de partners moet dusdanig op elkaar afgestemd zijn dat er
sprake is van een vroegtijdige signalering, een effectieve aanpak en nazorg.
Een belangrijk gerealiseerd uitgangpunt is dat huiselijk geweld nu als een prioriteit gezien wordt binnen de
beleidskaders van alle instellingen en organisaties die betrokken zijn bij het project in Deventer. In die zin is
huiselijk geweld ingebed in het lokale gezondheids- en veiligheidsbeleid. Intensivering van de aanpak (bv
door instellen meldpunt) kan leiden tot een verhoogde bereidheid tot het doen van aangifte.
Nu totstandkoming en ondertekening van het convenant zijn gerealiseerd concentreert de aanpak zich voor
de GSB-periode op de navolgende maatregelen:
1.
het instellen van een centraal meldpunt dat op een inzichtelijke wijze, de aard, omvang en
achtergrond van de problematiek registreert;
2.
de ontwikkeling van voorlichtings- en preventieprogramma’s waarin aandacht is voor specifieke
doelgroepen;
3.
deskundigheidsbevordering van medewerkers van de betrokken instanties, waarvan een jaarlijkse
trainingsdag op lokaal niveau een vast onderdeel vormt;
4.
de instelling van een casemanager die verantwoordelijk is voor de intake en doorverwijzing,
alsmede het toezicht houden op de behandeling/afhandeling;
5.
het via de casemanager krijgen van een concreet hulpverleningsaanbod;
6.
de beschikbaarheid van opvang voor acute situaties;
7.
Op basis van het convenant wordt een concreet samenwerkingsprotocol ontwikkeld, waarin taken
en functies per organisatie zijn beschreven.
41
Het aantal bij de politie geregistreerde eerste meldingen van huiselijk geweld bedroeg ik 2003: 215. Het
aantal meldingen van herhaling van huiselijk geweld wordt nog niet geregistreerd. De politie zal gevraagd
worden deze meldingen te gaan registeren, zodat in 2004 een nulmeting kan worden gedaan.
Wij verwachten dat effectuering van de bovengenoemde maatregelen de komende jaren zal leiden tot een
verhoging van het aantal eerste en herhaalde meldingen van huiselijk geweld, maar dat op langere termijn
een verlaging zal optreden. Vandaar wij onze ambitie voor eerste meldingen in 2009 ramen op het huidige
aantal van 215. Een raming van de ambitie voor meldingen van herhaling van huiselijk geweld zal in de loop
van 2004 kunnen worden toegevoegd.
3.3.4 Verminderen van de criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving
Een ambitie in het kader van het GSB-programma achten wij niet noodzakelijk. Zoals in paragraaf 1 is
aangeven kent het Deventer veiligheidsbeleid 8 speerpunten. De bestrijding van criminaliteit in
risicogebieden en in de woonomgeving (waaronder winkelcentra, horecagebieden etc ) vindt plaats binnen
het kader van de speerpunten veilig winkelen en werken, bestrijding woninginbraken en tegengaan geweld
op straat. Deze speerpunten worden in dit programma niet in termen van prestaties uitgewerkt. Ze behoren
tot en worden bekostigd uit het “reguliere” veiligheidsbeleid. In dit programma wordt alleen uitwerking
gegeven aan de speerpunten aanpak veelplegers, bestrijding huiselijk geweld en toezicht en handhaving
(stadstoezicht).
3.3.5 Verbeteren aanpak van kleine ergernissen en overtreding
Medio 2002 heeft het gemeentebestuur besloten om te komen tot een bundeling van toezichthoudende
taken. Hieraan ten grondslag lagen een groot aantal doelstellingen, zoals te komen tot een meer efficiënte
inzet, een verhoging van de kwaliteit, verbetering van de herkenbaarheid, toepassing verbetering
mogelijkheden om tot prioritering te komen en een betere inbedding van nieuwe vormen van toezicht. De
behoefte om te komen tot bundeling heeft geleid tot de oprichting van de afdeling Stadstoezicht per 1 januari
2003. De noodzaak om te komen tot een dergelijke afdeling is recentelijk evident bevestigd bij de discussie
binnen de politie over haar kerntaken, waarbij wij constateren dat de politie juist op het terrein van toezicht
en handhaving van de kleinere ergernissen een terugtredende beweging maakt. Wij zijn van oordeel dat –
vooral op basis van bevolkingsonderzoek en - het niveau van dat toezicht en die handhaving (ondanks of
misschien wel juist door die terugtrekkende beweging van de politie) verbeterd moeten worden.
In de gesprekken - ook met instellingen en bewoners - die mede hebben geleid tot de totstandkoming van
onze stadsvisie, blijkt dat veel waarde wordt gehecht aan (de doorontwikkeling van) een afdeling
Stadstoezicht. Een afdeling die enerzijds toezicht houdt in het publieke domein, maar die ook handhavend
(verbaliserend) kan optreden. De gemeente Deventer kent de ontwikkeling van de afdeling dan ook hoge
prioriteit toe. Hier past een intensieve samenwerking met de politie, die zeker in de uitvoering een regie
functie vervult. Om die samenwerking optimaal te benutten is besloten de afdeling Stadstoezicht en het team
binnenstad van de politie gezamenlijk in het centrum van Deventer te huisvesten.
Bij die ontwikkeling speelt de aansturing van bewoners en instellingen een belangrijke rol. Zo hebben wij
ervoor gekozen de helft van de beschikbare capaciteit direct te laten bepalen door bewoners/instellingen. Dit
interactieve proces (dat twee maal per jaar plaatsvindt) zal verfijnd moeten worden.
Bij de afdeling zijn ook de zogenaamde stadswachten (voorheen allemaal I/D-ers) ondergebracht. Door
rijksbezuiningen staat de omvang van de beschikbare capaciteit onder druk. Naast behoud van de
beschikbare capaciteit is anderzijds ons streven de kwaliteit van deze groep verder te vergroten door hem
opsporingsbevoegdheid toe te kennen.
42
Zoals uit het bovenstaande valt af te leiden is een basis gelegd voor een verbetering van het toezicht en de
handhaving. In het functioneren en de slagvaardigheid van de afdeling, de samenwerking met de politie (met
name de afstemming van werkprocessen) en de bekendheid onder de bevolking zijn echter nog grote slagen
noodzakelijk. Wij zijn bereid daartoe extra financiële impulsen ter beschikking te stellen. Concreet stellen wij
ons voor deze GSB-periode tot doel:
1.
te realiseren dat minimaal 75 procent van de bevolking van Deventer de afdeling Stadstoezicht
kent en weet te vinden. Meting zal kunnen plaatsvinden via de tweejaarlijkse Leefbaarheids- en
Veiligheidsmonitor;
2.
het aantal door de afdeling Stadstoezicht uitgeschreven processen verbaal met twintig procent
stijgt ten opzichte van het peiljaar 2004;
3.
binnen drie dagen na indiening van een klacht/verzoek etc bij de afdeling tachtig procent is
afgehandeld;
4.
er een afstemming is gerealiseerd tussen de politie en de afdeling stadstoezicht met betrekking tot
de werkverdeling op wijkniveau.
43
3.3.6
1
Resultaten programma veiligheid 2005 - 2009
Outputdoelstelling
Outputindicator
Nulsituatie 2004
Resultaat in 2009
Meetinstrument
Het verminderen van de criminaliteit
gepleegd door volwassen en
jeugdige veelplegers, mede door de
realisatie van preventieve
maatregelen en een sluitend
systeem van nazorg ten behoeve
van deze groep
1.het percentage jeugdige en
volwassen, autochtone en allochtone
veelplegers waarvoor door een stad
nazorg en/of resocialisatietrajecten
worden aangeboden ten opzichte van
het totale aantal geregistreerde
jeugdige en volwassen veelplegers.
55 veelplegers, waarvan
9 allochtonen en 5 jeugdigen.
Momenteel worden geen
specifieke nazorg en/of
resocialisatietrajecten
(plannen van aanpak)
aangeboden.
1. 100% van het totaal
aantal jeugdige,
volwassen, autochtone
en allochtone veelplegers
wordt een nazorg en/of
resocialisatie
aangeboden
HKS
2.50% van de 100% van
het totaal aangeboden
trajecten aan jeugdige,
volwassen, autochtone
en allochtone veelplegers
wordt afgerond
HKS
Er bestaat binnen de
maatschappelijke opvang een
registratie van het aantal
overlastgevenden,;
overlasttgevenden kunnen
niet in de maatschappelijke
opvang worden geplaatst,
omdat deze niet beschikt over
een of meerdere crisiskamers
(en de daarbij horende
personele setting).
Nulambitie
N.v.t.
1. Aanwezigheid van een convenant
tussen alle lokale partijen betrokken
bij de aanpak van huiselijk geweld
1. In 2003 is een convenant
afgesloten.
1.Aanwezigheid van een
centraal meldpunt uiterlijk
2008 (casemanager)
1. N.v.t.
(al dan niet
aanwezig)
2. De aanwezigheid van een adviesen meldpunt huiselijk geweld
2. Er is geen meldpunt en
geen adviespunt
(casemanager).
2.Er is een registratie
herhaalde meldingen
huiselijk geweld.
2 + 3. Bron
Politie
2
Het verminderen van overlast op
straat door personen, mede door de
realisatie van een sluitende keten
van sociale opvang en hulpverlening
gericht op overlastgevende
personen
3
Het verbeteren van de aanpak van
huiselijk geweld, leidend tot een
vermindering van (herhaling) van
huiselijk geweld
2.Het percentage jeugdige en
volwassen, autochtone en allochtone
veelplegers waarvoor nazorg en/of
resocialiatie-trajecten wordt afgerond
ten opzicht van het totale aantal
geregistreerde jeugdige en volwassen
veelplegers
Het percentage overlastgevenden dat
in maatschappelijke opvang kan
worden geplaatst ten opzichte van het
totale aantal geregistreerde
overlastgevenden
Intergemeentelijke
afstemming
Met Openbaar
Ministerie, gemeente
Zwolle, politie en
reclassering (**1)
Met gemeente Zwolle
(**2)
44
3. Het aantal eerste meldingen van
huiselijk geweld en van herhaling van
huiselijk geweld.
4
5
3. Aantal eerste meldingen
van huiselijk geweld bekend
bij de politie bedraagt in 2003
215. Meldingen van herhaling
worden niet geregistreerd
3. Het aantal eerste
meldingen bedraagt 215.
Het aantal herhaalde
meldingen wordt in 2004
toegevoegd op basis van
nulmeting.
N.v.t.
Het verminderen van criminaliteit in
risicogebieden en in de
woonomgeving door een
gebiedsgerichte aanpak
N.v.t.
N.v.t.
Verbeteren aanpak kleine
ergernissen en overtredingen door
verbetering toezicht en handhaving
1.de mate van bekendheid van de
afdeling bij de bevolking
1 niet bekend (wordt in
september meegenomen bij
meting).
1. 75% van de bevolking
kent afdeling
1.monitor
leefbaarheid en
veiligheid
2.het aantal processen-verbaal
2. het totaal aantal processen
verbaal in 2004 (getal wordt
ingevoegd na jaarwisseling)
2. het aantal processenverbaal stijgt met 20%
ten opzichte van 2004
2. Tobias en
registratie
gemeente(voor
fiscale bonnen)
3. nog niet bekend (in
oprichting)
3. 80% van de klachten is
binnen drie dagen
afgehandeld.
3.het aantal binnen 3 dagen
afgehandelde klachten / verzoeken
N.v.t.
3.klachtenregistrat
ie-systeem van de
afdeling
**1. Op 17 februari 2003 hebben Openbaar Ministerie, regiopolitie IJsselland, Reclassering Nederland, en de gemeenten Zwolle en Deventer een convenant project
ondertekend. Vanuit die context werken gemeenten intensief samen bij verdere uitvoering. Inmiddels is project “omgeslagen”naar de hele politieregio.
**2
veelplegers
Bij de aanpak huiselijk geweld vormt onderdeel of en zo ja, op welke aspecten samenwerking in een breder verband (bv op regioniveau) mogelijk en wenselijk is. Aannemelijk is
dat het in te stellen centraal meldpunt een boven gemeentelijke functie krijgt.
45
3.3.7
Financiën programma Veiligheid 2005 - 2009
Output doelstelling
Het verminderen van de
criminaliteit gepleegd door
volwassen en jeugdige
veelplegers
2 Het verminderen van
overlast op straat door
personen
3 Het verminderen van
(herhaling van) huiselijk
geweld.
4 Verbeteren aanpak van
kleine ergernissen en
overtreding
Totaal
1
Totale kosten
Gemeente
Provincie
€ 375.000
Rijk (BDU)
Rijk
SIV
Overig
€ 375.000
€ 375.000
€ 375.000
€3.140.000
€ 1.840.000
€ 1.300.000
€ 3.890.000
€ 1.840.000
€ 2.050.000
EU
Derden
46
4.
4.
PROGRAMMA STEDELIJKE VERNIEUWING
4.1
Wat wil Deventer bereiken?
4.1.1 Algemeen
“Deventer in Evenwicht”13 was het motto van de eerste stadsvisie die ten behoeve van het
Grotestedenbeleid
in
1999
werd
opgesteld.
Deze
visie
kent
zijn
wortels
in
de
wijkontwikkelingsperspectieven14 die voor alle wijken met vele relevante partijen zijn opgesteld. Deventer in
Evenwicht brengt een vitale stad in beeld waarin een tweedeling op diverse gebieden wordt tegengegaan.
Een grote ambitie ligt er op het gebied van wonen door voor verschillende doelgroepen gevarieerde en
aantrekkelijke woonmilieus te (willen) realiseren, zowel in de uitbreidingsgebieden als in de bestaande stad.
De wijken in de bestaande stad zullen moeten (kunnen) concurreren met de kwaliteit van het wonen in de
uitbreidingswijken. Daarom wordt de ambitie van evenwicht hier vertaald in een programma voor
herstructurering. In een periode van ruim tien jaar zullen 2500 woningen worden vervangen en 1500 worden
verbeterd of verkocht.
Net als in andere grote steden is de tijd benut voor kaderstellende afspraken en het opstellen van een
integrale visie. In aansluiting op het op versnelling gericht beleid van het ministerie van VROM is in de
nieuwe stadsvisie van Deventer (“Naar een nieuw evenwicht”) herstructurering één van de topprioriteiten
geworden. Dit is dan ook de leidraad voor het GSB-programma Stedelijke Vernieuwing, het fysieke
meerjarenprogramma voor 2004-2009.
Dit programma is uiteraard, conform de prestatie-eisen die ons door het ministerie zijn aangereikt, fysiek van
aard. In de feitelijke uitvoering zal nadrukkelijk, door de integrale werkwijze van deze gemeente, de aspecten
van veiligheid, sociaal beleid en sociaal-economisch beleid worden gewaarborgd. De wijze waarop komt aan
de orde in paragraaf 4.3.2.
4.1.2 Prioriteit herstructurering
Op vele fronten presteert Deventer in de stedelijke vernieuwing. Het stationsgebied, grachtengebied en
langs de IJssel wordt grondig vernieuwd en ontwikkeld. Echter de stadsvisie zet prominent in op
herstructurering na-oorlogse wijken.
Inzet van middelen en, menskracht, aanpassing van organisatie stedelijk en in wijken en opstellen van
ontwikkelingsvisies voor de te herstructureren gebieden leiden tot uitvoering van verschillende programma’s
op dit terrein. Naast de sociale en economische programma’s in dit GSB programma, zijn er fysieke
programma’s die handen en voeten geven aan de uitvoering.
De Nota Wonen15 geeft binnen de kaders van het onlangs vastgestelde structuurplan en de stadsvisie het
korte en middellange (integrale) beleid van de gemeente Deventer weer op het gebied van het wonen in
Deventer. De Nota Wonen 2002 – 2010 gaat naast de kwaliteit van het wonen, de toevoegingsopgave en de
aandacht voor bijzondere woonwensen uitgebreid in op de herstructureringsopgave. Interventie door sloop
en nieuwbouw en het thema huisvesting doelgroepen is uitgewerkt in het Prestatieveld Wonen 16.
Binnenkort worden op basis van ontwikkelingsvisies overeenkomsten met ontwikkelende partijen gesloten.
Daarbij wordt van partijen verwacht dat zij een kwaliteitssprong realiseren die voldoet aan de verwachtingen
en randvoorwaarden, zoals de gemeente deze heeft geformuleerd in het Beleidskader
Ontwikkelingsgebieden (2002), ondermeer op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit.
In dit GSB-programma is dat vertaald in het Prestatieveld Omgevingskwaliteit.
Hierin komen aan de orde het verbeteren van de openbare ruimte dat net als herstructurering één van de
topprioriteiten van de nieuwe stadsvisie is.
13
14
Deventer in evenwicht.
Aanleiding voor de WOP’s was de sociale en fysieke segregatie in wijken die zoals blijkt uit de structuurvisie “Deventer Visie” (1996).
De probleemanalyse werd gedeeld door de partners in de stad, wat aanleiding gaf tot een convenant tussen gemeente en corporaties in
1996 voor het uitvoeren van Wijkontwikkelingsperspectieven (WOP’s). De probleemanalyse uit de structuurvisie (1996) blijkt eind
vorige eeuw op hoofdlijnen nog onveranderd, blijkt uit het Woningbehoefteonderzoek (1998).
15 Nota Wonen: integrale woonvisie 2002 – 2010, in december 2001 vastgesteld.
16 Beleidskader ISV2, januari 2004, VROM
47
Een uitwerking van ambities wordt verwoord op het gebied van groen in de stad en de cultuurimpuls. De
kwaliteit van de omgeving wordt mede bepaald door de milieukwaliteit in naoorlogse wijken.
De analyse en ambities op het gebied van milieu zijn al reeds verwoord in het milieubeleidsplan dat het
Ministerie van VROM reeds in bezit heeft en waarvan , voor dit GSB programma, de relevante zaken in
bijlage 1 zijn samengevat., Bodemsanering, geluidssanering en luchtkwaliteit komen daar in aan de orde. In
dit verband zal ook ingegaan worden op de thema’s milieukwaliteit en water en watersystemen.
Het Prestatieveld Zorgvuldig Ruimtegebruik zal uitgewerkt worden in de doelstelling op het gebied van
intensivering woningbouw en het thema bereikbaarheid.
Herstructurering moet bijdragen aan een hogere sociale kwaliteit. Maar voor het verbeteren van cohesie,
buurtbinding, levendigheid, leefbaarheid en veiligheid is meer nodig dan een aanpak van woningen en
openbare ruimte. Naast het basisprogramma voor lokaal sociaal beleid, zoals dat in alle wijken wordt
aangeboden, zullen specifieke inspanningen gerealiseerd moeten worden op het terrein van het samenleven
van bewoners. Hiertoe is het sociaal programma ontwikkelingsgebieden opgesteld (2003). Daarmee is
verbetering van de sociale kwaliteit van buurten het leidende motief in de herstructurering. Dit zal beperkt in
dit programma worden uitgewerkt (in de outputdoelstelling Fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke en
sociale en veilige omgeving), vanwege opname van deze programma’s elders in dit GSB-document).
Niet alle thema’s en prestatievelden zullen in outputdoelstellingen worden verwoord. Sommige van de
onderstaande ambities zijn reeds in afspraken met ministeries verwoord en vastgelegd.
Op basis van de sterkte- en zwakteanalyse die in hoofdstuk 2 aan de orde komt, wordt gekozen voor een
programma dat herstructurering als rode draad zal hebben.
Relatie meerjarenontwikkelingsprogramma en sterktezwakteanalyse
In het kader van de in 2004 vastgestelde stadsvisie heeft de gemeente Deventer een sterktezwakteanalyse
uitgevoerd. In deze analyse zijn tal van thema’s beoordeeld op hun sterke en zwakke punten. Deze SWOT
leidde tot herstructurering als één van de topprioriteiten. De analyse-uitkomsten zijn tevens gebruikt voor het
opstellen van dit meerjarenprogramma. De thema’s die in de sterktezwakteanalyse zijn beoordeeld, komen
niet allemaal overeen met de thema’s die in dit meerjarenprogramma volgens VROM een plek zouden
moeten hebben. De oorzaak hiervoor is een verschil in fase in de realisatie van de lijst van aandachtspunten
zoals die door Deventer zijn gebruikt en die (later) door VROM zijn aangeleverd.
4.1.3
Prestatieveld Wonen
Balans tussen vraag en aanbod
In de herstructurering kiest Deventer voor het creëren van goede woonmilieus. Woonmilieus waarin je oud
kunt worden maar ook je kinderen wilt laten opgroeien. Deventer zet in op een woningbouwprogramma van
tenminste 500 woningen per jaar. Ongeveer 2/5van het programma zal op uitbreidingslocaties gebouwd
worden, een kwart op inbreidingslocaties en ongeveer 1/3 herstructureringsgebieden. Naast evenwicht in de
hele stad zal gewerkt worden aan een geringere discrepantie tussen vraag en aanbod en een evenwichtiger
bevolkingssamenstelling in de wijken. Deventer legt het accent in de herstructureringsgebieden verder op
ingrijpende woningverbetering verkoop van woningen
Huisvesting doelgroepen
Een belangrijk thema voor de herstructurering is de huisvesting van ouderen. In de transformatie van de
voorraad kan hier een goede invulling aan worden gegeven.
Het nieuwe systeem van woningvoorraadprogrammering brengt de transformatie in verband met de andere
“bouw”stromen van de inbreiding en uitbreiding. Een optimale fasering van gelijksoortige segmenten in de
woningproductie is essentieel. Projecten in de uitbreiding, inbreiding en transformatie worden hieraan
getoetst en op elkaar afgestemd.
48
Wij sluiten aan bij de 56-wijkenbenadering (de eerder aangehaalde versnelling stedelijke vernieuwing) van
het ministerie van VROM, die tot doel heeft herstructurering te versnellen door inzet van extra expertise,
fiscale vrijstellingen, organisatiemodellen en experimenten. De twee herstructureringswijken Rivierenwijk en
Keizerslanden behoren tot de 56 wijken. Voor deze wijken zijn ontwikkelingsvisies opgesteld, die binnenkort
een bestuurlijk akkoord krijgen en die in 2005, gelijktijdig met de start van ISV II, in uitvoering gaan.
In het verlengde hiervan heeft Deventer een relatie gelegd met het provinciale GSB-beleid door bij de
inhoudelijk verantwoordelijke gedeputeerde aandacht te vragen voor de wijken Keizerslanden (met name
Landsherenkwartier) en Rivierenwijk (met name deel 2 van deze wijk)17. De provincie zal in het kader van
GSB de grote steden ondersteunen 18. De nieuwe Staten hebben in hun bestuursakkoord de financiële inzet
voor het Grotestedenbeleid gecontinueerd. De provincie wil met Deventer een nieuw convenant
Grotestedenbeleid sluiten. De provincie wil zich richten op herstructurering, vooral op de sociaal-fysieke
kant. Een verschillende inzet voor de vijf Overijsselse GSB-steden kan hiervan het gevolg zijn.
Verder is VROM gevraagd bij te dragen aan het project Rivierenwijk Meerstromenwijk in het kader van IPSV
(zie daarvoor de aanvraag die bij VROM eind april is ingediend)
4.1.4 Prestatieveld Omgevingskwaliteit
Herstructurering draagt bij aan een duurzame ontwikkeling van de stad waarbij de beschikbare ruimte in
ontwikkelingsgebieden goed wordt beheerd en optimaal wordt benut. Principes en randvoorwaarden zijn
aangegeven in de ruimtelijke visie Bestaande Woonwijken en in het Structuurplan 2025. Daarmee zet
Deventer in op een integrale aanpak waarbij ruimtelijke, groen-, milieu- en beheersaspecten met het oog op
de korte en middellange termijn worden gewogen.
De volgende ambities zijn in het prestatieveld omgevingskwaliteit uitgewerkt.
Openbare ruimte
De omgevingskwaliteit van de openbare ruimte wordt bepaald door in hoofdzaak twee factoren die op de
fysieke aspecten van invloed zijn.
De eerste component –stedelijke opgave buiten het programma van stedelijke vernieuwing om - is het
beheer en onderhoud. Voor bestaande of nieuw aangelegde openbare ruimte ligt de ambitie op niveau
‘basis’ . Deventer onderscheidt in beheerkwaliteit 3 niveau’s, hoog, basis en sober. De realiteit is dat op
korte termijn (komende 4 a 5 jaar) een niveau sober haalbaar is. Het behalen van het niveau basis vergt een
periode van 15 jaar.
De tweede component, die binnen het programma van stedelijke vernieuwing valt, is de fysieke inrichting die
zowel de aantrekkelijkheid als de functionaliteit bepaalt. Voor de actiegebieden (sloop en nieuwbouw) in de
herstructurering zal in het programma van eisen de kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte
worden geregeld. In de aanpalende gebieden wordt bij inzet op beheer en onderhoud tevens het aspect
inrichting beoordeeld en zonodig aangepast. Deze inzet beoogt externe eilandvorming in de kwaliteit van de
openbare ruimte ten gevolge van de herstructurering te voorkomen en tot een acceptabel inrichtingsniveau
te komen voor het gehele ontwikkelingsgebied.
17 Verslag bestuurlijk overleg van de gedeputeerde de heer Rietkerk en de mevr. Adema, wethouder herstructurering gemeente
Deventer
18 Zie Startnotitie wonen Statenvoorstel nr PS/2003/880
49
Groen in de stad
Deventer wil de kwaliteit en de samenhang van het grootschalige groen in en om de stad verbeteren.
Daarmee wordt een goed woon-, werk- en leefklimaat bewerkstelligd. Deventer zet in op grootschalig groen
in de herstructureringsgebieden: het Nieuwe Plantsoen, de Zandwetering en het Venenplantsoen. Dit betreft
investering in de kwaliteit van de openbare ruimte. De inhaalslag aangaande onderhoud openbare ruimte is
als één van de vijf topprioriteiten - naast herstructurering - vastgelegd in de eerder aangehaalde nieuwe
stadsvisie.
Daarnaast ontvangt Deventer een apart bedrag dat niet gekoppeld is aan de herstructureringsgebieden. Dat
bedrag zet Deventer in in de noordoostrand van de stad ten behoeve van een goede overgang van de stad
en het platteland.
Cultuurimpuls
In het algemeen zet de gemeente Deventer wat betreft cultuur in op een gemeentelijk aanbod van musea,
bioscoop, theater, etc. Het betreft hier stedelijke voorzieningen en voorzieningen in wijken en dorpen. In het
kader van stedelijke vernieuwing worden geen aanpassing gerealiseerd in dit aanbod, maar zal aandacht
besteedt worden aan het behoud van het cultureel erfgoed in de herstructureringsgebeiden. Daarbij zet
Deventer in op de “Leesbaarheid van de geschiedenis”. Dat betekent: niet alleen de bloeiperiode van de
Hanzetijd, niet alleen de tijd van de Industriële Revolutie, maar ook alle andere periodes. Maar dat betekent
ook dat het weghalen van een stukje van de totale geschiedenis net zoiets is als een hoofdstuk uit een boek
scheuren. Dus je kunt niet zomaar een typerende wijk of een deel ervan helemaal wegpoetsen van de kaart
en er iets totaal nieuws voor terugzetten. Dan mis je een episode uit het geschiedenisboek.
Dat is de leidraad voor hoe we met de naoorlogse wijken om moeten gaan:
Met behoud van de wezenlijke kenmerken (de groenstructuur, licht, lucht, ruimte, brede wegprofielen,
stempelarchitectuur, blokverkaveling) nieuwe woningen toevoegen. Daarmee koester je de sfeer en het
karakter en dat wordt dan weer de toekomstige kwaliteit van de wijk.
In het programma zullen de volgende cultuurhistorische waarden aan de orde komen:
- waarvolle structuren, ringen en radialen;
- stedenbouwkundige waarden;
- waardevolle gebouwen;
- waardevolle buurtsfeer en –gebruiken.
Bodemsanering
Deventer zet in op het terugdringen van het aantal (potentieel) vervuilde locaties. Daarbij zal worden
aangesloten bij de werkvoorraad bodem, die eind februari 2004 ingediend is bij het ministerie van VROM. Er
zal worden ingezoomd op de potentieel vervuilde locaties in de meest verdachte klasse en op locaties in
ontwikkelingsgebieden. Daarnaast zullen de bekende ernstig en urgent verontreinigde locaties verder
worden onderzocht, dan wel gesaneerd. In bijlage 2 is het bodemsaneringsprogramma opgenomen.
Geluidssanering
Er zullen A- en Raillijsstwoningen met ISV-gelden worden geïsoleerd omdat deze voor een groot deel in de
herstructureringswijken liggen. Een deel er van ligt hier buiten. Omdat er langlopende afspraken zijn met
VROM wordt toch ook hier gesaneerd. De gemeente heeft prioriteiten gesteld ten aanzien van de woningen
op beide lijsten die worden gesaneerd. Daarnaast zullen buiten het ISV-budget om tussen 2005 en 2010
vermoedelijk 10 geluidsschermen langs het spoor Deventer worden geplaatst. Dit geldt voor onder meer de
Rozengaarderweg, de Dorthstraat en de Rivierenwijk.
50
Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit nabij relevante verkeerswegen zal periodiek in beeld worden gebracht. Het is niet te
verwachten dat de gemeente een actieplan zal moeten opstellen, ook niet gerelateerd aan de
herstructurering.
Water- en watersystemen
Deventer zet in op meer ruimte voor water. Wateraspecten krijgen meer een nadrukkelijke rol, zowel bij de
locatieafweging als –ontwikkeling. Hierbij gaat het zowel om grondwater als om oppervlaktewater. Een
goede samenwerking met waterbeherende instanties is hierbij essentieel. In het gemeentelijke waterplan
wordt het gemeentelijk waterbeleid nader uitgewerkt. Voor de herstructureringswijken betekent dat dit
waterlijnen en –opvang en –afvoer mede bepalend zijn bij de herontwikkeling. Relaties zijn er met ecologisch
bouwen en openbaar groen. Water is medeordenend geworden.
4.1.5 Prestatieveld zorgvuldig Ruimtegebruik
Met de keuze voor de compacte vingerstad (structuurplan Deventer) heeft Deventer aangegeven de
beschikbare ruimte zoveel mogelijk te willen benutten. Deventer zet daarom in op stapeling, meervoudig
ruimtegebruik, functiemenging en functieverandering. Herstructurering biedt voor de bestaande stad goede
mogelijkheden om de woningvoorraad te verdichten om zo voor andere functies mogelijkheden te bieden. In
de sloopgebieden zal minimaal 1 op 1 worden teruggebouwd. Combinaties van wonen, werk en zorg,
dienstverlening, etc worden vanuit verschillende hoeken ontwikkeld. Met name (locaties van) oude
winkelstrips, scholen, buurthuizen, ziekenhuizen en dergelijke worden hierbij ingezet.
Intensivering woningbouw
Deventer kiest voor het concept van de compacte stad en zet daarom in op een optimale benutting van
locaties voor woningbouw in bestaand stedelijk gebied. In de herstructureringsgebieden zal tenminste het
aantal woningen worden teruggebouwd dat gesloopt wordt. Daarnaast zullen jaarlijks gemiddeld tenminste
200 woningen op inbreidingslocaties gerealiseerd worden. Voor het parkeren op inbreidingslocaties zet
Deventer zo veel mogelijk in op onder- of bovengronds gebouwde parkeervoorzieningen, vooral waar het
gaat om Binnenstad en dure woningbouw.
Bereikbaarheid
De ambitie is zoeken naar een slimme balans tussen rust en dynamiek, tussen leefbaarheid en mobiliteit.
Uitgangspunt is dat voor elke verplaatsing de daartoe meest geëigende vervoerswijze wordt gekozen.
Centraal daarin staan concentratie van parkeervoorzieningen ten behoeve van de binnenstad, een betere
bereikbaarheid van de bedrijventerreinen en toename van het gebruik van de fiets.
4.1.6 Prestatieveld fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving
Ingrepen in het kader van de transformatie zijn breed georiënteerd. Zij hebben betrekking op de sociale
structuur, de woningvoorraad, de stedenbouwkundige structuur en de economische structuur. Prioriteiten
liggen echter bij ingrepen die tot verbetering leiden van de sociale positie van bewoners en de sociale
structuur van de wijk. Stedelijke vernieuwing moet daarom leiden tot sociale kwaliteit (cohesie, leefbaarheid
en betrokkenheid).
De ambitie is om een combinatie van ingrepen uit te voeren; fysiek in zowel positieve omgevingsfactoren als
voorzieningen en sociaal door middel van voorzieningen en programma’s.
Om deze ambitie vorm te geven wordt in de stedelijke vernieuwing aandacht besteed aan groepen met een
bovengemiddelde buurtbinding. Als gezinnen en ouderen graag in de wijk (blijven of komen) wonen is er
draagvlak voor voorzieningen, is er aandacht voor elkaar, is de wijk levendig en vitaal. Daarom wordt er
gewerkt met twee doelgroepen: gezinnen en ouderen. De infrastructuur die daarvoor in de wijk nodig is, kan
ook voor andere buurtbewoners van waarde zijn.
4.2
Wat is de huidige situatie in Deventer?
51
4.2.1 Algemeen
De woningvoorraad in de gemeente Deventer is de afgelopen tien jaar toegenomen met bijna 30% tot
37.200 woningen in 2003 (inclusief de toevoeging van Diepenveen aan Deventer). De gemeentelijke
herindeling heeft hierbij een grote rol gespeeld. De jaarlijkse woningproductie bedraagt ongeveer 600
woningen. In dezelfde periode zijn 130 woningen per jaar aan de voorraad onttrokken. In regionaal verband
valt het grote aandeel goedkope huur en het beperkte aandeel koopwoningen in de woningvoorraad op. Er is
een tekort aan ouderenwoningen op de juiste locaties.
Deventer heeft in vergelijking met het landelijk beeld veel huishoudens met lage inkomens, die aangewezen
zijn op woningen in de sociale sector. Bovendien kent Deventer als multiculturele stad een groot aandeel
allochtone huishoudens. Ook het aandeel eenpersoonshuishoudens is groot. Het profiel van de huishoudens
verschilt per wijk.
Relatie met ISV 1 en ISV 2
Uit de eerste periode ISV (1999 – 2005) is gebleken dat het ISV – budget versnipperd is ingezet. De
toenmalige stadsvisie kende veel doelstellingen en aandachtspunten. Ook budget ISV is breed ingezet. Dat
betekende tevens dat de inzet lastig te sturen was en dat er – mede door de tijdrovende projectontwikkeling
rond herstructurering - de nodige achterstand van daadwerkelijke inzet is ontstaan. Nu is in de jongste
stadsvisie herstructurering één van de vijf topprioriteiten. ISV2 wordt hiervoor ingezet.
4.2.2 Prioriteit herstructurering
Herstructureringswijken zijn Keizerslanden / Zandweerd / Borgele en Rivierenwijk. Daarnaast zijn er nog
enkele kleinere buurten. De naoorlogse wijken verliezen terrein in kwaliteit ten opzichte van de andere
wijken. Vooral in deze wijken zijn problemen van stedelijke schaal goed merkbaar:
 verandering van economische functies,
 een relatief groot aandeel laagopgeleiden,
 kwetsbaarheid van de werkgelegenheid door een eenzijdige productiestructuur,
 ingrijpende veranderingen in de bevolkingssamenstelling van woonwijken, o.a. door vertrek van
middeninkomens uit oudere woonwijken naar de Vijfhoek,
 discrepanties tussen vraag en aanbod op de woningmarkt en
 een toename van de onveiligheidsgevoelens.
Hiermee is een ongewenste eenzijdigheid in de naoorlogse wijken ontstaan. In met name de vroeg
naoorlogse woonwijken voldoet een deel van de woningvoorraad niet meer aan de huidige kwaliteitseisen.
De eenzijdigheid heeft betrekking op de bevolkingssamenstelling, de woningvoorraad (veel woningen zijn op
en voldoen niet meer aan de huidige eisen) en het voorzieningenniveau.
De situatie in deze wijken laat zich als volgt kenmerken: verouderde woningen, versleten woonomgeving en
voorzieningen, segregatie waarbij negatieve kenmerken als werkloosheid, lage opleiding, slechtere
gezondheid, criminaliteit, meervoudige problematieken en onmaatschappelijk gedrag de leefbaarheid in de
wijk steeds meer beïnvloeden.
De situering van de wijken is vaak ook zodanig (spoor, uitvalswegen, groenstructuur) dat de
omgevingskwaliteit te wensen overlaat.
Hoewel er lange wachttijden voor goedkope huurwoningen zijn, is een aantal wijken/buurten niet populair.
De vraag vanuit de wijken naar ingrepen in de woningvoorraad, woonomgeving en handhaving is dringend
en dwingend. De ontwikkelingsvisies voor wijk 4 en Rivierenwijk bieden voor de korte termijn oplossingen en
zicht op oplossingen. De vraag om ingrepen, de beschikbare visie op ingrepen leggen een grote druk op
gemeentebestuur en corporatiebesturen het eens te worden over de voorwaarden voor ingrepen.
4.2.3 Prestatieveld Wonen
Balans tussen vraag en aanbod
52
Er is een forse discrepantie tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. In de naoorlogse wijken is sprake
van een eenzijdig samengestelde woningvoorraad en een overschot van goedkope huurwoningen.
Bovendien voldoen veel woningen niet meer aan de woontechnische eisen van deze tijd. Door deze situatie
is er ook sprake van een eenzijdige bevolkingssamenstelling Doorstroming en tijdelijk huisvesting bij
sloop/nieuwbouw kunnen alleen wanneer de woningproductie echt op gang komt.
Huisvestingdoelgroepen
Er zijn onvoldoende woningen voor ouderen op de juiste locatie. Verder is voor ouderen van allochtone
herkomst ook te weinig huisvesting met verzorgingsmogelijkheden.
4.2.4 Prestatieveld Omgevingskwaliteit
Openbare ruimte
Het huidige gemiddelde onderhoudsniveau in de openbare ruimte ligt rond het niveau sober. Op buurt en
straatniveau zijn grote verschillen in onderhoudsniveau waarneembaar. Als gevolg daarvan is sprake van
een forse onderhoudsachterstand (geraamde achterstand ten opzichte van het ambitieniveau basis is ca. €
30 miljoen).
Parallel aan de onderhoudsachterstand zijn ook knelpunten waarneembaar in de inrichting van de openbare
ruimte. Gedateerde inrichtingsprofielen lijden aan verlies van aantrekkelijkheid en verlies aan functionaliteit.
Voorbeelden zijn lege parkeerpleinen bij kwijnende winkelvoorzieningen, sluiproutes voor scooters op smalle
achterpaden, parkeerdruk in smalle woonstraten door toenemend autobezit, verlies van kwaliteit en
functionaliteit door versnippering van groen en plantvakken of knelpunt ruimtegebruik door uitstal van
winkelwaren bij nieuwe allochtone buurtwinkels
Groen in de stad
Er is een begin gemaakt met het verbeteren van de toegankelijkheid en de veiligheid en daarmee van de
bruikbaarheid van een drietal stadsparken, waaronder het Nieuwe Plantsoen en het Rijsterborgherpark. Dit
zijn initiatieven uit de eerste periode ISV (1). De Zandwetering is momenteel in ontwikkeling en zal een
langgerekt uitloopgebied aan de noordkant van de stad worden. Het Venenplantsoen staat onder druk
(woningbouw / kantoren). De recreatieve functie moet echter overeind blijven.
Cultuurimpuls
Voor de woongebieden uit de jaren 50 en 60 staan de principes van het Nieuwe Bouwen model. Kenmerken:
scheiding van functies, scheiding van verkeerssoorten, industriële bouwproductie, lichte woningen, veel lucht
en ruimte. Een helder stedenbouwkundig plan en een rustige doelmatige vormgeving, dat zijn de kwaliteiten
van deze woongebieden. Bij transformatie van met name de woningen is het van belang met deze
kwaliteiten rekening te houden.
Bodemsanering
Tijdens het gemeentedekkend historisch onderzoek zijn alle van belang zijnde archieven doorzocht op
locaties waar in het verleden handelingen verricht zijn die mogelijk de bodem vervuild hebben. Er blijken
5604 locaties in Deventer verdacht te zijn voor bodemvervuiling. Uit nader onderzoek blijkt dat veel locaties
afvallen, omdat ze voldoende onderzocht zijn en niet vervuild of inmiddels gesaneerd zijn. Er zijn ook
locaties bijgekomen die wel vervuild zijn, maar niet aan het licht zijn gekomen tijdens het historisch
bodemonderzoek. Het bestand dat op deze wijze is ontstaan, is daarna geprioriteerd aan de hand van een
model op basis van soort verdachte activiteit. Uiteindelijk bleven 3412 locaties over, waar een
vervolgonderzoek nodig is. Van deze locaties is een groot aantal gegevens verzameld en opgenomen in een
bestand. Met het voltooien van dit bestand is de opdracht om te komen tot een gemeentedekkend beeld van
bodemvervuilingen volbracht.
In februari 2004 is de nulmeting aan het ministerie van VROM aangeboden. Naar aanleiding daarvan heeft
het ministerie een beoordeling uitgevoerd. De nulmeting van de gemeente Deventer blijkt aan alle eisen en
procescriteria te voldoen. Ook blijken de kerngetallen goed vergelijkbaar te zijn met de nulmetingen van de
overige bevoegde gezagen.
53
Geluidssanering
Er zijn nog ongeveer 800 geluidsbelaste A- en Raillijstwoningen op dit moment niet in een
saneringsprogramma opgenomen. Deze 800 woningen komen nog voor sanering in aanmerking. Bovendien
worden nog kosten gemaakt voor circa 100 woningen, waarvan het project is opgestart en die grotendeels in
2004 worden opgeleverd.
Gelet op de lijst met A- en Raillijstwoningen blijft een maximale inzet van financiële middelen vereist.
Bij geluid betreft het verplichte saneringen op grond van de Wet geluidhinder. Destijds heeft de gemeente de
A- en raillijst vastgesteld ( in totaal ca. 1000 woningen waarvan inmiddels ca. 300 woningen gesaneerd) op
grond waarvan VROM de zogenaamde megabeschikking heeft vastgesteld met een budget van f 20 miljoen
(ruim € 9 miljoen) voor Deventer tot 2020 (woningen in dat jaar gesaneerd).
Het zal moeilijk zijn tijdig alle woningen gesaneerd te krijgen.
Luchtkwaliteit
Op diverse locaties wordt de plandrempel voor fijn stof overschreden. De rijksoverheid zal een actieplan
moeten opstellen om het landelijke/europesche probleem voor fijn stof te verminderen. Daarnaast wordt op
enkele locaties de grenswaarde voor stikstofoxiden overschreden. Het betreft hier verplichte saneringen op
grond van het Besluit luchtkwaliteit.
De verwachting is dat door technische ontwikkelingen aan auto’s de komende jaren de situatie voor
stikstofoxiden zal verbeteren. Verbetering of verslechtering van de luchtkwaliteit in Deventer zal vooral
afhangen van verkeerstechnische ontwikkelingen.
Milieukwaliteit
In de Milieuvisie staat over leefomgevingskwaliteit het volgende aangegeven:
Zoeken naar een goede balans tussen ruimtelijke- en milieukwaliteiten (o.a. draagkracht van een
gebied en meervoudig, intensief ruimtegebruik)
- Gebiedspecifieke oplossingen formuleren in de vorm van gebiedsgericht beleid
- Streven naar beleid met een integraal karakter, gericht op alle functies in het gebied of een bepaald
aspect van het gebied
- Komen tot een goede leefomgevingskwaliteit
De huidige milieukwaliteiten in Deventer zijn nog slechts fragmentarisch in beeld. Onderdelen (o.a. bodem
en geluid) zijn opgenomen in de Milieuatlas. De bedoeling is dit verder uit te breiden tot de belangrijkste
milieuthema’s (bodem, lucht, geluid en externe veiligheid). Op deze wijze ontstaat een beeld van de
aanwezige milieukwaliteiten. Een overzicht hiervan staat in de bijlage.
Op grond van deze informatie kan, indien vereist of gewenst, eventueel gebiedsgericht beleid worden
ontwikkeld en uitgevoerd vooral in de herstructureringsgebieden. Hiervoor zullen mogelijk de instrumenten
Stad en Milieu en MILO vereist zijn.
-
Water- en watersystemen
Deventer heeft een opvallend watersysteem met de IJssel en diverse weteringen. Enkele kolken zijn van
ecologisch belang. Bij hoogwater in de IJssel vormt Deventer een van de belangrijkste knelpunten. In het
kader van de PKB “ruimte voor de Rivier” onderzocht het rijk de mogelijkheid van een by-pass van de IJssel
bij Deventer. Deze by-pass kan dan mogelijke gecombineerd worden met stadsuitleg.
Voor de Zandwetering is een ontwikkelingsvisie opgesteld, waarin versterking van de bergingsfunctie van
deze wetering wordt gecombineerd met ecologische en recreatieve functies. Voor het zoekgebied Noordoost
gaat Deventer samen met het waterschap en het waterleidingbedrijf Vitens zoeken naar
combinatiemogelijkheden van verstedelijking, water en natuurontwikkeling.
De Rivierenwijk heeft een oude IJsselarm binnen haar grenzen in het Venenplantsoen en kent een markante
overgang in de Deltawijk door de Douwelerwetering.
4.2.5 Zorgvuldig Ruimtegebruik
Intensivering woningbouw
54
Deventer kent een groot aantal potentiële inbreidingslocaties. De totale capaciteit per ultimo 2004 kan
geraamd worden op ongeveer 3000 woningen.
Bereikbaarheid
De belasting van het wegennet is momenteel met name in de spitsperioden op enkele hoofdwegen
problematisch. Deze druk neemt de komende jaren toe als gevolg van meerdere factoren verder toe. Deze
toename brengt de bereikbaarheid van de economische centra verder in gevaar en levert voor de
woongebieden meer verkeershinder op. Het zijn vooral de naoorlogse wijken die hiermee belast worden
(bijvoorbeeld Amstellaan).
Fietsroutes zijn nog niet optimaal in de stad. Het streven is er ondermeer op gericht een beperkt aantal nonstop fietsroutes te realiseren, waar de fietser prioriteit krijgt ten opzichte van de andere weggebruikers. Ook
op buurt- en wijkniveau zullen fietsroutes worden versterkt, waardoor de binding en veiligheid in de wijk/buurt
toeneemt en het autogebruik kan worden verminderd.
4.2.6 Prestatieveld fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving
De fysieke voorwaarden om sociale kwaliteit in wijken/buurten te brengen zijn momenteel niet optimaal.
Accommodaties zijn niet altijd meer toegesneden op de eisen van deze tijd, waardoor niet alle functies
kunnen worden vervuld. Een omgeving die niet is afgestemd op voor ouderen zo lang mogelijk zelfstandig
wonen. Het beeld is dat er onvoldoende kwaliteit is om kinderen verantwoord op te kunnen laten groeien.
4.3
Welke prestaties wil Deventer leveren?
4.3.1 Algemeen
Deze paragraaf bestaat uit een confrontatie van de huidige situatie met de beleidsdoelen die Deventer wil
bereiken (confrontatie tussen paragraaf 4.1 en 4.2). Per outputdoelstelling vanuit het GSB-beleid wordt
gemotiveerd of Deventer op die doelstelling een prestatie wil leveren. Prestaties worden geformuleerd met
gebruikmaking van de voorgeschreven indicatoren. Uitgangspunt is hierbij dat Deventer, gelet op stadsvisie
en vermindering van geldstromen, wil focussen op een beperkt aantal beïnvloedbare en realistische
doelstellingen. Hierna zijn alleen de doelstellingen opgenomen die voor GSB uitwerking behoeven.
4.3.2 Toetsing in het licht van herstructurering
Beperking van de stedelijke doelstelling is ingegeven door de visitatiecommissie die eind 2002 constateerde
dat Deventer veel ambities kende, maar niet écht kiest. Met de nieuwe stadsvisie is gekozen voor vijf
topprioriteiten. VROM vraagt om afweging van prestatievelden/beleidsthema’s op basis van een
sterktezwakteanalyse. Deze is ten behoeve van de stadsvisie gemaakt. In dit licht ligt het voor de hand de
bijdragen van het GSB in te zetten voor deze topprioriteiten. Dat betekent zoveel als mogelijk inzet van
ISV voor de herstructurering.
Denkbaar is eveneens dat ISV-middelen gaan naar de topprioriteiten die bijdragen aan herstructurering van
de openbare ruimte en herijking van voorzieningen. Veiligheid en werkgelegenheid dragen indirect bij aan
herstructurering. Voor beide zijn dan ook geen thema’s of prestatievelden benoemd.
Hieronder wordt de balans opgemaakt of de verschillende outputdoelstellingen voor de Deventer situatie
bijdragen aan de herstructurering. Per prestatieveld of thema wordt de afweging gemaakt of ze prioriteit
hebben in het kader van herstructurering. Deze staan in tabel 1.
4.3.3 Prestatieveld Wonen
Balans tussen vraag en aanbod
In 4.3.1 staat dat Deventer kiest voor het creëren van goede woonmilieus. Daarvoor is een
woningbouwprogramma nodig dat in 4.1.3 is omschreven. Herstructurering speelt de hoofdrol bij het in
balans brengen van vraag en aanbod. Ten behoeve van deze opgave worden in oktober 2004 de
ontwikkelingsvisies
voor
Keizerlanden/Zandweerd/Borgele
en
Rivierenwijk
afgerond.
Het
conceptuitvoeringsplan voor iedere wijk is vertrouwelijke beschikbaar in afwachting van een definitief
55
akkoord met de woningcorporaties. De corporaties geven dan ook aan wat hun bijdrage zal zijn in de
herstructurering. Voor Voorstad Oost is in 2004 gestart met een ontwikkelingsvisie. In het kader van de
56wijkenaanpak op initiatief van VROM worden dan ook de definitieve programma’s geaccordeerd door
gemeente, corporaties en VROM.
De komende maanden worden verder in Stedendriehoekverband verstedelijkingsafspraken gemaakt. De
huidige woningprogrammering, die ook bepalend is voor de herstructurering, is conform eerdere afspraken in
de regio.
DE Provincie stelt hierover het volgende:
“Het Meerjarenontwikkelingsplan (MOP) van Deventer toont geen afwijkingen ten aanzien van de getoetste
provinciale plannen en beleid.
Regionaal heeft Deventer afstemming gezocht met de partnergemeenten in de Stedendriehoek. Dit is niet
zichtbaar gebeurd voor wat betreft de Sallandse gemeenten. Wij adviseren Deventer dit alsnog te doen door
middel van agendering (ter kennisname) in het Bestuurlijk Gebiedsoverleg in die regio. “
Deventer zal het advies van de provincie opvolgen en de Sallandse gemeenten op de hoogte te stellen van
de Deventer plannen. Overigens zal Bathmen per 1 januari 2005 deel uit gaan maken van de gemeente
Deventer.
Huisvestingdoelgroepen
Een belangrijk thema voor de herstructurering is met name de huisvesting van ouderen. Verder is er in het
proces van herstructurering altijd aandacht voor de doelgroepen die in de actualiteit van een bouwfase extra
aandacht behoeven: woonwagenbewoners, probleemgezinnen, bijzondere woonvormen.
4.3.4 Prestatieveld Omgevingskwaliteit
Openbare ruimte
In paragraaf 4.4.1 is gesteld dat de omgevingskwaliteit van de openbare ruimte wordt bepaald door beheer
en onderhoud enerzijds en anderzijds de fysieke inrichting die zowel de aantrekkelijkheid als de
functionaliteit bepalen. In dit programma gaat het om de fysieke inrichting in de herstructureringsgebieden.
Deze inzet beoogt eilandvorming in de kwaliteit van de openbare ruimte ten gevolge van de herstructurering
te voorkomen en tot een acceptabel inrichtingsniveau te komen voor het gehele ontwikkelingsgebied. Het
gaat om 20,8 ha.
De gemeente Deventer heeft zich voorgenomen om in de komende 5 jaar de huidige groen- en
speelvoorzieningen in wijken 3 en 4 te verbeteren (Speelbeleidsplan, concept-Keuzenota Groenbeleidsplan,
concept-Keuzenota Bomenbeleidsplan)
De voorzieningen zijn deels versleten en/of gedateerd en voldoen niet meer aan de actuele eisen en
behoeften. De verbeteringen zijn gericht op:
-
het vergroten van de praktische gebruiksmogelijkheden van buurt- en wijkparken
het aanpassen van de inrichting/inpassing van (formele) speelruimten in het groen aan actuele richtlijnen
en regelgeving inzake veiligheid en functionaliteit
het wegnemen van het sociaal onveilige karakter van “enge” plekken en paden in het buurt- en
wijkgroen, inclusief randen/overgangsgebieden van (buiten-) sportcomplexen
het wegnemen van overlast veroorzakende heester-, bos- en boombeplantingen en het aanpassen van
het zichtbelemmerend groen bij “gevaarlijke kruisingen”
het herstellen van karakteristieke boomstructuren langs hoofd- en historische invalswegen
het realiseren van wijk- en buurtgroen met een robuuste en verzorgde uitstraling, in combinatie met een
representatieve uitstraling van accentpunten in de wijk
Concreet gaat het om de volgende inzet voor de wijken 3 (Rivierenwijk) en 4 (waaronder Keizerslanden
/Zandweerd /Borgele ):
- omvorming en renovatie van 20,8 hectare heesterbeplantingen en grasterreinen
- sanering/vervanging/aanplant van 770 stuks bomen
56
- herinrichting van 112 formele speelruimten.
In de tabel met prestatieafspraken wordt alleen het aantal ha gevraagd en derhalve vermeld.
Dit is een schatting op basis van huidig inzicht.
Omdat het in dit programma gaat om de fysieke inrichting in de herstructureringsgebieden is dit ook wat in
de tabel in paragraaf 4.3.3 onder punt 2a is opgenomen. De overige ambities op het gebied van openbare
ruimte zijn in de tabel niet opgenomen. In het schema is onder resultaten 2009 een opsomming gemaakt van
de concessiegebieden en de overige gebieden waar functieverandering / verandering in de openbare ruimte
zal plaatsvinden.
Groen in de stad
In dit programma wordt geen extra inzet geleverd aan groen in de stad. Al eerder zijn andere programma’s
genoemd die hier aan bijdragen. Deventer wil binnen de herstructurering nadruk leggen op de openbare
ruimte, om zo naast de inzet van de corporatie, een goed woon-, werk- en leefklimaat te bewerkstelligen. NB
uiteraard wordt inzet geleverd in het programma openbare ruimte dat hier boven is uitgewerkt.
Cultuurimpuls
In de stedenbouwkundige schetsen zal Deventer aandacht besteden aan de “Leesbaarheid van de
geschiedenis”. Dit is met name aan de orde in wijk 4. De culturele waarden op dit vlak staan daarin
benoemd. Op verzoek kan een lijst met structuren en objecten worden bijgevoegd. Een categorisering is
opgenomen in de tabel onder 2c. Dat betekent vooral aandacht in het programma van eisen en in mindere
mate in de vorm van budgetten. In 4.3.3 is gebruik gemaakt van de concept ontwikkelingsvisie wijk 4 voor
verdere invulling van de resultaten 2009. De benoemde resultaten krijgen geen specifieke plek in deze
notitie. Ze vormen een uitwerking van de globaal geformuleerde prestaties in deze paragraaf in in paragraaf
4.1.4.
Bodemsanering
De inzet is bepaald in overleg met VROM. Het bodemsaneringsprogramma is eind juni ingeleverd bij VROM,
tevens opgenomen als bijlage bij dit GSB Programma. Het programma bodemsanering kan alleen
uitgevoerd worden wanneer de overgebleven middelen (2,5 miljoen euro) doorgeschoven worden naar ISVII.
De motivering en onderbouwing voor deze keuzes zijn weergegeven in het bodemsaneringsprogramma.
Geluidssanering
Er zullen A- en Raillijsstwoningen met ISV-gelden worden geïsoleerd, met een prioriteit voor de
herstructureringswijken. Dat is afhankelijk van planningen in de herstructurering, verkeersplannen en
planningen betreffende de openbare ruimte. De relatie met herstructurering houdt ook in dat er bepaalde
woningen niet gesaneerd worden vanwege sloop-nieuwbouwsituaties waardoor een andere geluidssituatie
ontstaat.
Luchtkwaliteit
Er zijn geen ambities op dit thema benoemd omdat er op dit moment bekende luchtproblemen zijn in relatie
tot herstructurering. .
Water en watersystemen
Net als bij lucht zijn er geen prestaties geformuleerd met ISV-budget.
4.3.5 Prestatieveld zorgvuldig Ruimtegebruik
Intensivering woningbouw
Deventer kiest voor het concept van de compacte stad en zet daarom in op een optimale benutting van
locaties voor woningbouw in bestaand stedelijk gebied. In de herstructureringsgebieden zal volop aan deze
doelstelling inhoud worden gegeven., het gaat immers om bestaand stedelijk gebied, conform de ambities
weergegeven in 4.1.5.
Bereikbaarheid
Geen prestaties met ISV-budget.
57
4.3.6 Prestatieveld Fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving
Ingrepen in het kader van de transformatie zijn breed georiënteerd. Zij hebben daarmee betrekking op de
sociale structuur, de woningvoorraad, de stedenbouwkundige structuur en de economische structuur.
Prioriteiten liggen echter bij ingrepen die tot verbetering leiden van de sociale positie van bewoners en de
sociale structuur van de wijk. Daarbij gaat het zowel om fysieke investeringen als om niet-fysieke
programma’s. De niet-fysieke programma’s in het kader van de herstructurering zijn opgenomen in
paragraaf 2.3.5. van het programma Sociaal. Wat de fysieke investeringen betreft heeft Deventer voor de
komende 4 à 5 jaar de volgende ambities voor ogen:

Multifunctionele accommodaties (mfa) / community centre's / Brede Buurt School voor opvang,
onderwijs, opvoeding e.d. (de brede school in z'n breedste vorm) met daarbij o.a. functies als
ontmoetingplaats voor de buurt. Voorkeur voor Rivierenwijk en Keizerslanden. Er is een start gemaakt
met de bouw van 2 brede scholen (afhankelijk van de bijdrage van de provincie).

Multifunctionele accommodaties rond zorg / woonzorgzones / zorgsteunpunten / ontmoeting voor de
buurt / informatie. In de periode tot 2009 is een start gemaakt met minimaal 2 woonzorgzones.
4.3.7 Kwaliteitszorg: Wat te doen als doelstellingen niet worden gehaald?
De gemeente Deventer stelt een heel aantal doelen als het gaat om Stedelijke Vernieuwing. In de
voorgaande paragrafen is uitgebreid aan de orde gekomen wat de gemeente wil bereiken, hoe de huidige
stand van zaken is en welke prestaties de gemeente wil leveren om haar doelen te bereiken. Toch is het
mogelijk dat, om wat voor reden dan ook, bepaalde doelen niet gehaald worden. Dan is bijsturing nodig om
te bezien of de doelen alsnog gehaald kunnen worden. In het uiterste geval moeten bepaalde doelen zolang
‘in de ijskast’ worden gezet, en andere projecten naar voren gehaald worden. De uitvoeringsstructuur zal
voorzien in adequate sturing, monitoring en bijstelling van het herstructureringsproces. Door middel van de
programmabegroting en de daaraan verbonden planning en controlcyclus, waakt de gemeenteraad over de
voorgang van resultaten en financiële inzet.
58
4.3.8
Resultaten programma stedelijke vernieuwing 2005 - 2009
Outputdoelstelling
Outputindicator
Nulsituatie
2004
Mutaties in de woningvoorraad,
uitgesplitst naar:
a. Nieuwbouw op uitleglocaties:
koop/ huur, goedkoop/
(middel)duur19
Geen mutaties
Resultaat 2009
Meetinstrument
Intergemeentelijke
afstemming
Woningprogramme
-ring: gewenste
woningprogrammering voor de
komende jaren;
structuurplan
Uitvoeringsprogram
ma’s per wijk
Afgestemd in Regio
Stedendriehoek en
conform
intentieafspraken
“Remkes”
Idem als a
idem
Idem als a
Monitor
raamovereenkomst
idem
Wonen
1a
Beter balans vraag
en aanbod op gebied
van wonen
b.
c.
d.
e.
Uitbreidingsnieuwbouw in
bestaand bebouwd gebied 1996:
koop/ huur, goedkoop/
(middel)duur
Overige nieuwbouw in bestaand
bebouwd gebied 1996: koop/
huur, goedkoop/ (middel)duur
Omzettingen: sloop en andere
onttrekkingen, huurwoning>
koopwoning
Ingrijpende woningverbetering20
Geen mutaties
Geen mutaties
a Woningbouwplannen uitleggebieden
Bereikbare huur
20%
300
Dure huur
3%
45
Goedkope koop
10%
150
Middeldure koop
17%
255
Dure koop
50%
750
Totaal
100%
1500
Woningbouwplannen inbreidingslocaties
Bereikbare huur
13%
130
Dure huur
17%
170
Goedkope koop
11%
110
Middeldure koop
16%
160
Dure koop
43%
430
Totaal
100%
1000
Programma voor de herstructureringsgebieden
Bereikbare huur
14%
140
Dure huur
12%
120
Goedkope koop
12%
120
Middeldure koop
37%
220
Dure koop
20%
400
Totaal
100%
1000
Sloop
f.
Toename aantal volledig
toegankelijke woningen
750
Verkoop huurwoningen
750
Ingrijpende
woningverbetering
750
Toename aantal volledig toegankelijke woningen
Uitleggebieden
Idem als a
500
19 De in het tabel genoemde prijsgrenzen worden geïndexeerd:
Koop/ goedkoop: koopprijs woning tot €136.000 (Intentieafspraken 2001)
Koop/ middelduur - duur: koopprijs woning hoger €136.000.
Huur/ goedkoop: huurprijs tot €317,03 (Huursubsidiewet, kwaliteitskortingsgrens 2003).
Huur/ middelduur - duur: huurprijs hoger dan €317,03.
20 Aanneemsom of raming van de kosten (excl. BTW): gelijk aan of meer dan €50.000 per woning.
59
Outputdoelstelling
Outputindicator
g.
1b
Huisvesting
doelgroepen
Nulsituatie
2004
Resultaat 2009
Meetinstrument
Inbreidingslocaties
350
Herstructureringsgebieden
500
Totaal
1350
1000 + 1000 – 1000 = 1000
Saldo toe te voegen woningen
binnen bestaand bebouwd gebied
b+c
Thema, geen verplichtentente output
Stimuleren
bijzondere
ouderenhuisvesting zie 1f
Intergemeentelijke
afstemming
Idem als c,d, e
woonvormen
naast
-
Omgevingskwaliteit
2a
openbare ruimte
De verbetering van
de kwaliteit van de
(semi-) openbare
ruimte en/of de
versterking van de
culturele betekenis
functie hiervan.
Oppervlak (in m2 of ha) openbare
ruimte waarbij sprake is van een
kwaliteitsimpuls en/of versterking van
de culturele betekenis
Geen
2b
Omgevingskwaliteit:
groen in de stad
De verbetering van
grootschalig groen in
de stad.
Het aantal grootschalige
groenprojecten met bijbehorend
oppervlak (ha). (voor G30)
Geen
Ambitie is onder a – relatie met herstructurering –
aangeven.
Verbeterd park met name in relatie tot
herstructureringsactiviteit:
a het Nieuwe Plantsoen,
b de Zandwetering (wijk 4) en
c het Venenplantsoen (wijk 3).
Aantal
m2
heringerichte
parken meten als
2a
2c
Omgevingskwaliteit:
cultuurimpuls
Verbetering van de
kwaliteit van de
leefomgeving door
Aantal wijken waar fysieke culturele
kwaliteiten en cultuur aantoonbaar en
integraal onderdeel uitmaken van de
gebiedsontwikkeling, en de mate
waarin deze kwaliteiten zijn geborgd in
Incidentele
monumenten
A. 1 Waardevolle structuren: ringen en radialen in wijk 4
Vooraf op te stellen
lijst
20,8 ha groen
Monitor uitwerking
Raamovereenkoms
t of op te stellen
stedelijk convenant
Afgestemd in
Stedendriehoek
Regio
A. 2 historisch gevormde structuurdragers, in wijk 4:
60
Outputdoelstelling
Outputindicator
het integraal
benutten en borgen
van culturele
kwaliteiten in de
praktijk van de
stedelijke
vernieuwing.
lokale planfiguren en beleid
Nulsituatie
2004
Resultaat 2009
Meetinstrument
Intergemeentelijke
afstemming
B In wijk 4 worden de volgende stedenbouwkundige
waarden onderscheiden:
Zandweerd-Noord
Platvoet en Borgele
Het Landsherenkwartier .
De ligging en structuur van het Nieuwe Plantsoen
In Rivierenwijk is dat een deel van Deltabuurt
C verscheidene gebouwen in wijk 4
D Waardevolle buurtsfeer en –gebruik
Iets wat niet in een kaart is vast te leggen maar wat wel
waardevol is kan worden omschreven als een buurtsfeer of
een buurtgebruik:
bijvoorbeeld kunstproject “Plaatselijk geluid”
Fotoboek Hoornwerk
2d
Omgevingskwaliteit:
bodemsanering
Sanering van de
bodemverontreinigin
g in het stedelijk
gebied (incl. nazorg
en asbest)
Aan te pakken deel van de
werkvoorraad gerelateerd aan het
landsdekkende beeld bodemsanering
in aantallen (sanering en onderzoek),
m2 en m3 (oppervlakte en in de
bodem aanwezige ernstig
verontreinigde grond) en m3 (te
saneren verontreinigd) grondwater en
bpe’s (bodemsaneringsprestatieeenheden). Vermelden welk deel
hiervan door saneringen in eigen
beheer tot stand zal komen (zonder
overheidsbijdrage in de financiering)
Later: apart traject
De gemeente Deventer wil op 31 december 2009 het
volgende gerealiseerd hebben:
1.
37 saneringen, waarvan 17 saneringen in eigen
beheer (PM, conform Bedrijvenregeling VROM).
Het betreft 4 locaties uit de werkvoorraad, 32 ernstig
verontreinigde locaties en 1 NAVOS-locatie.
2.
1036 onderzoeken.
Het betreft het onderzoek naar 333 dempingen, 460
tanklocaties, in totaal 191 onderzoeken naar klasse 8locaties in de werkvoorraad (117 ho’s + 47 oo’s + 19 no + 4
so + 4 sp), 45 onderzoeken op te saneren locaties (zie tabel
1), 3 onderzoeken naar NAVOS-locaties en 4 onderzoeken
naar nazorglocaties.
3.
108.905 m2 gesaneerde ernstig verontreinigde
bodem.
4.
477.041 m3 gesaneerde ernstig verontreinigde
61
Outputdoelstelling
Outputindicator
Nulsituatie
2004
Resultaat 2009
Meetinstrument
Intergemeentelijke
afstemming
grond.
5.
4.459.550 m3 gesaneerd verontreinigd
grondwater, waarvan een nader te bepalen aantal door
saneringen in eigen beheer (PM, conform Bedrijvenregeling
VROM).
6.
3.323.848 Bodemsaneringsprestatie-eenheden
(BPE’s), waarvan een nader te bepalen aantal door
saneringen in eigen beheer (PM, conform Bedrijvenregeling
VROM).
De definities van deze grootheden zijn in bijlage 4 van het
bodemsaneringsprogramma opgenomen. Zie voor 3, 4, 5 en
6 bijlage 5. In het definitieve programma worden aan de
volgende locaties hieraan toegevoegd: een inschatting van
de vier saneringen uit de werkvoorraad, eventuele locaties
waarvan de omvang van de vervuiling onbekend is, de
locaties in plangebieden en de locaties in kwetsbaar gebied.
2e
Omgevingskwaliteit:
geluidssanering
Verbetering van de
geluidssituatie bij de
zogenaamde A- en
railwoningen.
Aantal A- en railwoningen (absoluut en
als % van het totaal in de gemeente)
waar de saneringssituatie aan het eind
van het ISV2-tijdvak is opgelost
2f
Omgevingskwaliteit:
luchtkwaliteit
Verbeteren van de
binnenstedelijke
Het aantal meters wegvak dat onder
de normen uit het Besluit luchtkwaliteit
wordt gebracht.
Geen
Wettelijke taak. Alleen keuze binnen periode en budget
wanneer welke woningen gesaneerd worden
Voor de komende jaren:
193 woningen in het akdr van ISV
.
Veenweg 2-84
.
Enkstraat 9
.
Holterweg 2 t/m 126
.
Hoge Hondtstraat 2 – 204
.
Stationsweg 10 -37
.
Enkele woniongen in Bathmen
geluidsschermen voor een deel langs het spoor in de
Rivierenwijk (buiten ISV om door Prorail)
Met
VROM
overeen
te
komen A- en
raillijst
Geen ambitie.
Opties voor de komende jaren:
overschrijding wettelijke norm Nox
Henridunantlaan/Amstellaan afhankelijk van wijziging
62
Outputdoelstelling
Outputindicator
Nulsituatie
2004
luchtkwaliteit;
Resultaat 2009
Intergemeentelijke
afstemming
verkeersstromen a.g.v.realisatie N348).
2g
Milieukwaliteit
thema
Geen
Projecten benoemen in kader van Stad en Regio en Milieu
en Leefomgeving.
Overleg is nodig of er milieuprojecten anders dan lucht en
geluid en bodemsanering die uit ISV moet worden betaald
en waar ook VROM of provincie nog geld voor over heeft.
Milieu doet wel aanbeveling hier naar te zoeken
2h
Water en
watersystemen
thema
GEEN
Geen prestaties gerelateerd aan ISV-budget.
3
Zorgvuldig
ruimtegebruik
3a
Zorgvuldig
ruimtegebruik:
Per saldo
intensivering van
woningbouw binnen
bestaand bebouwd
gebied
Saldo toe te voegen woningen in
bestaand bebouwd gebied 1996 (zie
prestatieveld 1. Wonen).
3b
Bereikbaarheid
thema
4
Open doelstelling:
Fysieke
voorwaarden voor
aantrekkelijke
sociale en veilige
omgeving
Gemeente stelt in samenwerking met
rijk outputindicator op.
4.3.9
Meetinstrument
Lijst in overleg met
VROM
Zie 1
Zie 1
Langzaamverkeersroutes gericht op:
Veiligheid (kinderen ouderen)
Buurtbinding en identiteit
Geen
Conform de ambitie in 1.6 zal Deventer starten met: :
2 brede scholen
2 woonzorgzones
Afrekening in m2,
Financiën programma Stedelijke Vernieuwing 2005 - 2009
De bedragen zijn gebaseerd op de Raamovereenkomst 2003. Gemeente en corporaties zijn in onderhandeling over ambities, programma, kosten opbrengsten en
toedeling.
VROM is nauw betrokken bij het proces.
De onderstaande tabel is daarom onder voorbehoud.
Afgezien van bodemsanering (zie bewuste paragrafen) zijn middelen ISVI besteed dan wel beschikt.
63
Output doelstelling
Totale kosten
Gemeente
Provincie
€ 297.766.000 € 21.000.000
Rijk (BDU)
ISV
€ 6.766.000
1
Herstructurering
2
Bodemsanering
€ 1.900.000
€ 1.900.000
3
Geluidssanering
€ 1.700.000
€ 1.700.000
4
Fysieke voorwaarden sociale infrastructuur
(community centre)
Totaal (Afgerond)
€ 15.200.000
€ 6.625.000
€ 5.000.000
aanvraag
€ 316.566.000 € 27.625.000
€ 5.000.000
Rijk Overig
EU
Derden
€ 267.000.000
pm
€ 3.575.000
€ 10.366.000
€ 270.575.000
Toelichting herstructuering
- De € 21 miljoen gemeentelijk middelen betreft bestaande gemeentelijke begrotingsmiddelen.
- De € 270 miljoen derden betreft de corporatiebijdrage (267 miljoen euro) conform de raamovereenkomst en bijdragen andere organisaties.
- Verder zijn er in stedendriehoekverband BLS-middelen in te zetten: € 10,5 miljoen. Hierover worden de komen maanden afspraken gemaakt.
Toelichting fysieke voorwaarden sociale infrastructuur
- De € 6.225.00 aan gemeentelijke middelen betreft reserveringen in het kader van het Integraal Huisvestingsplan (IHP)
- De € 5 miljoen betreft aanvraag bij provincie Overijssel in kader van provinciaal grotestedenbeleid.
- De € 3.575.000 betreft deelname van derden in community centers, woonzorgzones; betreft nog te genereren middelen.
64
5.
PROGRAMMA ECONOMISCHE DYNAMIEK EN WERK
5.1
Wat wil Deventer bereiken?
Door de recente economische ontwikkelingen neemt de werkloosheid en de armoede sinds jaren weer toe.
Ondanks verschuivingen in de productiestructuur van Deventer, constateren we dat de stad kwetsbaar blijft,
onder meer als gevolg van de afhankelijkheid van een beperkt aantal grote werkgevers. De bevordering van
de werkgelegenheid en mobiliteit blijft daarom ook de komende periode hard nodig. Ook vanuit
bedrijfseconomisch oogpunt neemt dit belang toe. Door de nieuwe bijstandswet is de gemeente Deventer
per 1 januari 2004 volledig financieel verantwoordelijk voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen
gegeven een vast budget. In de geactualiseerde stadsvisie is daarom gekozen om prioriteit aan
werkgelegenheid te geven. Deze prioriteit vertaalt zich in een programma voor Economische Dynamiek en
Werkgelegenheid waar drie sporen samen komen.
Drie sporen, één doel
Het beleid van de gemeente Deventer is te kenschetsen als een driesporen beleid. De drie sporen zijn het
vestigingsklimaat, de arbeidsmarkt en het ondernemersklimaat. Het centrale beleidsdoel is het bevorderen
van de werkgelegenheidsgroei en het verminderen van de werkloosheid. Hierna worden de drie
beleidssporen toegelicht.
Vestigingsklimaat
Het gaat om een klimaat te creëren waarbij de ruimtelijke ontwikkeling van de stad de economische
dynamiek in Deventer als geheel versterkt. Economische ontwikkeling is daarbij een doel op zich. Ruimte
voor bedrijvigheid is daarbij een randvoorwaarde.
De verbetering van het vestigingsklimaat omvat het op peil houden van de voorraad uitgeefbaar
bedrijventerrein door het tijdig (her)ontwikkelen van bedrijventerreinen, het verbeteren van de (digitale)
bereikbaarheid en het uitbouwen van bedrijvenparkmanagement. Daarnaast omvat het vestigingsklimaat ook
het mogelijk maken van representatieve kantoorlocaties strategisch gelegen langs de hoofdwegenstructuur
of ten opzichte van het NS-Station, het versterken en uitbouwen van het winkelapparaat en het stimuleren
van de ruimtelijke-economische kwaliteit van de binnenstad door te participeren in de stichting
binnenstadsmanagement. Dit alles met het oog op het stimuleren van economische activiteiten in Deventer.
Van belang daarbij is een actieve resultaatgerichte houding in planprocessen met het oog op het mogelijk
maken van nieuwe bedrijvigheid.
Ondernemersklimaat
Deventer bedrijven moeten ervaren dat het in Deventer goed ondernemen is en dat de gemeente hierin een
goede partner is. De gemeente wil hiertoe impulsen bieden, vooral door zich meer extern gericht op te
stellen en een meer ondernemersgerichte houding aan te nemen.
Ook de betrokkenheid van ondernemers en onderwijsinstellingen bij de toekomst van de stad en de
versterking van de onderlinge relaties bepalen de kwaliteit van het ondernemersklimaat en de mate waarin
het aanwezige innovatiepotentieel wordt benut. De gemeente wil het ondernemersklimaat actief
ondersteunen door kennisclusters en innovatienetwerken te faciliteren en het economisch product in brede
zin te ondersteunen met economische promotie, imago-campagne en acquisitie. Van belang is om deze
inzet te continueren en in samenhang met de investeringen in het vestigingsklimaat verder uit te bouwen.
Arbeidsmarkt
Ondanks de inspanningen van de afgelopen periode kent ook de Deventer arbeidsmarkt op dit moment nog
steeds een zekere eenzijdigheid. Voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt zullen vraag en aanbod
nog beter op elkaar moeten gaan aansluiten en scholing vervult daarin een centrale rol. Door de
betrokkenheid van het bedrijfsleven te vergroten streeft de gemeente Deventer ernaar opleidingen beter te
65
laten aansluiten op de door het bedrijfsleven gevraagde kennis en vaardigheden. Het gaat daarbij zowel om
de mismatch op onderwijsniveau als de onderwijsrichting. De rol van de gemeente is hierin
voorwaardenscheppend en faciliterend. Vooral andere partners (onderwijs, bedrijfsleven) zullen hier
concreet inhoud aan moeten geven. Gezien de veelheid aan actoren op het werkveld met ieder zijn eigen
deelbelang, is de invulling van een regierol op de arbeidsmarkt van belang. De gemeente Deventer wil hier
actief invulling aan geven.
5.2
Wat is de huidige situatie in Deventer?
Deventer heeft ruim 42.000 werkzame personen in mei 2002. Hoewel de groei van de werkgelegenheid
achter blijft bij het landelijk gemiddelde, heeft Deventer toch een aanzienlijke groei eind jaren negentig weten
te realiseren. Achter de groei van het aantal banen gaan wijzigingen in de economische structuur schuil. Een
sterke ontwikkeling van de (zakelijke) dienstverlening en een teruggang van de industriële werkgelegenheid
treden gelijktijdig op. Deze verschuiving is niet exclusief voor Deventer, maar is zichtbaar in heel Nederland.
Daarnaast is Deventer de afgelopen 10 jaar uitgegroeid tot een toeristische stad van betekenis dat zich
vertaalt in een versterking van de detailhandel en horeca in de historische binnenstad.
Overigens zijn de effecten van de recentelijke neergang in de economische groei vanaf het jaar 2003 nog
niet in de cijfers beschikbaar.
5.2.1 Industrie nog steeds beeldbepalend
Hoewel de productiestructuur van Deventer minder afhankelijk van industriële werkgelegenheid is geworden,
voorziet de industrie nog bijna 20% van het aantal werkzame personen van werk en blijft daarmee een
beeldbepalende sector. Binnen de Deventer industrie zijn diverse clusters te onderscheiden die onderling
verschillen naar toekomstperspectief. Dragende clusters zijn de chemie (4,2%) en de grafimedia (6,2%).
Ondanks de lichte toename van het aantal arbeidsplaatsen in deze clusters (evenals de rubber en
kunststofverwerkende industrie), is de verwachting dat deze sectoren niet verder zullen uitbouwen, omdat
verplaatsingen en oprichtingen in deze sectoren weinig voorkomen. De belangrijkste ontwikkelingen spelen
zich af op internationaal niveau; bij bedrijfsbeslissingen en herschikking van activiteiten zijn
kostenbesparingen de beslissende factor bij de afweging van internationale locaties. Behoud van de huidige
werkgelegenheid lijkt voor deze sectoren in Deventer al een hele uitdaging. Opvallend is dat in de
maakindustrie als geheel het absolute aantal arbeidsplaatsen de laatste jaren tot en met het jaar 2002 wel is
toegenomen, terwijl het relatieve aandeel van de sector krimpende is.
5.2.2 Groei in de dienstverlening
De zakelijke dienstverlening is de grootste groeier van de afgelopen jaren geweest. In Deventer is het
aandeel in de werkgelegenheid (15,7% in 2002) sneller toegenomen dan landelijke cijfers laten zien. Binnen
de provincie Overijssel neemt Deventer na Zwolle een koppositie in (Stedenscan Overijssel, december
2003). Het grote belang van de zakelijke diensten in Deventer is zichtbaar in het aantal technische
adviesbureaus dat in de stad is gevestigd. Het imago van Deventer als zakenstad blijft echter achter bij deze
ontwikkelingen. Het aantal werkzame personen in de financiële instellingen is de laatste jaren gestabiliseerd
gelijk aan de landelijke ontwikkelingen.
De overige (niet-commerciële) dienstverlening is de grootste werkverschaffer (33% in 2002) in de Deventer
economie. Daarbinnen was het openbaar bestuur tot enkele jaren geleden de grootste groeier, maar de
gezondheidsdiensten nemen deze positie over. Dit heeft vooral te maken met een inhaalslag die binnen
deze sector later is ingezet dan andere overheidssectoren. In absolute zin blijven de gezondheidsdiensten
binnen de dienstverleners de grootste werkgever. Hoewel het aantal werkzame personen in het onderwijs de
afgelopen drie jaar (2000 – 2002) stabiel is geweest, zijn er de nodige veranderingen op de onderwijsmarkt
in gang gezet die tot gevolg hebben dat enkele studierichtingen uit Deventer zijn verdwenen. De fusie van
Hogeschool IJsselland met Saxion Hogeschool Enschede biedt in dit opzicht zowel bedreigingen als kansen.
66
5.2.3 Detailhandel en horeca
Deze cluster zorgt met circa 5.400 mensen (2002 fulltime en parttime) voor circa 12,7 % van de
werkgelegenheid. Het relatieve aandeel in de totale werkgelegenheid is de laatste jaren licht toegenomen.
De detailhandel is daarbinnen de grootste sector (9,9 % 2002). Deventer heeft een gemiddeld
verzorgingsniveau. Na ontwikkeling Boreel en Broederenplein zal het winkeloppervlak per 1000 inwoners
vergelijkbaar zijn met gemeenten van een gelijke omvang.
In verhouding neemt het aantal personen dat in Deventer inkopen doet af ten opzichte van het totaal aantal
potentiële klanten. Door afname van de oriëntatie op de binnenstad is de top van het kernwinkelapparaat
verschoven en ingekrompen. Zowel het aantal detailhandelsvestigingen als de omvang van het
verkoopvloeroppervlak neemt licht af. Door investeringsmaatregelen in de algehele uitstraling van de
binnenstad wordt beoogd om deze ontwikkeling te keren. De binnenstad van Deventer heeft een
karakteristieke uitstraling in een historische omgeving. De uitstraling is recentelijk versterkt door de
herinrichting van de openbare ruimte. Verder zijn enkele parkeer- en bereikbaarheidsmaatregelen in
voorbereiding en uitvoering. Tezamen met de voorgenomen ontwikkeling van het Boreelkazerneterrein tot
een locatie met grootschalige detailhandelsvestigingen zal hiermee een positieve bijdrage worden geleverd
aan de Deventer binnenstad.
Een aantal trends waar met name de detailhandel de komende jaren mee te maken krijgt, is:
Veranderend consumentengedrag als gevolg van toenemende vergrijzing en toenemende
arbeidsparticipatie van vrouwen
Schaalvergroting binnen veel branches. Het aantal zelfstandige ondernemers dat in formuleverband
actief is, zal verder toenemen.
Parallel aan de schaalvergroting loop ook de branchevervaging, waarbij traditionele branches steeds
minder scherp waar te nemen zijn, doordat bijvoorbeeld steeds meer supermarkten nonfoodartikelen
in het assortiment voeren.
Tegelijkertijd zijn er ook ontwikkelingen waar te nemen die zich juist richten op kleine volumes en op
markten met een groep afnemers met specialistische wensen (nichemarkten)
In de structuurvisie Detailhandel is een uitvoeringsprogramma opgenomen dat de opgave voor de komende
periode omvat.
5.2.4 Recreatie en Toerisme
Deventer is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een toeristische stad van betekenis. Jaarlijks hebben rond
de twee miljoen dagtoeristische bezoeken plaats. Belangrijkste herkomstprovincies zijn Gelderland,
Overijssel en Noord- en Zuid Holland. Daarnaast bezoeken ruim 2 miljoen Deventernaren hun eigen stad
voor een eigen recreatieve activiteit.
De binnenstad is naar aantal gemeten de belangrijkste trekker voor een recreatief bezoek. Recreatief
winkelen en horecabezoek zijn de belangrijkste activiteiten tijdens een bezoek aan de Deventer binnenstad.
Bijna 1 miljoen recreatieve bezoeken worden gebracht aan het sport en recreatiecentrum de Scheg. De
Scheg heeft daarmee een positie in de top 15 van landelijke dagattracties. De voorziene uitbreiding van de
sportzone rondom de Scheg, zal het aantal bezoekers nog verder doen toenemen tot jaarlijks bijna 1,5
miljoen bezoeken.
Daarnaast heeft Deventer landelijk aansprekende cultuurtoeristische evenementen met de historische
binnenstad als decor.
De betekenis van de toeristisch-recreatieve sector voor Deventer is groot. De bestedingsimpuls is goed voor
de detailhandel, horeca en de Scheg. Toerisme is voor Deventer een stuwende sector, omdat het
bestedingen aantrekt van bezoekers van elders. De sector versterkt door de recreatieve bestedingen op
meer dan substantiële wijze de lokale economie en de binnenstad. Het draagt bovendien bij aan het behoud
van stedelijke en landschappelijk waardevolle objecten en geeft betekenis aan een positief imago van
Deventer. De totale omzet bedraagt jaarlijks circa € 70 miljoen euro en biedt aan bijna 900 personen fulltime
67
werkgelegenheid. Door de hoge parttime factor is het aantal arbeidskrachten als gevolg van recreatieve
bestedingen echter veel groter.
5.2.5 Landbouw en reconstructie
De landbouwsector is krimpende. Het aantal werkzame personen is van 1027 in 2000 afgenomen tot 732 in
mei 2002. Het aandeel in de productiestructuur betreft in 2002 nog 1,72%. Relevante ontwikkeling is de
inwerkingtreding van de reconstructiewet per 1 april 2002. Deze wet vormt de basis voor het
reconstructieplan Salland-Twente en bestrijkt de periode 2004 - 2015. Het ontwerp-reconstructieplan geeft
een heldere analyse van de integrale knelpunten in het landelijk gebied. Problemen rond omgevingskwaliteit,
landbouwontwikkeling, recreatie en sociaal-economische vitaliteit hangen bijna altijd nauw met elkaar
samen. In het ontwerp reconstructieplan worden daarom drie samenhangende gebieden onderscheiden te
weten: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. In het structuurplan wordt
op de volgende wijze hier op ingespeeld:
 Uitdagend landelijk gebied
In het landelijk gebied zet Deventer zich in om ruimte te blijven bieden aan een gezonde tak van de
(grondgebonden) landbouw, onder meer als drager van het landschap. Daarnaast moet in het landelijk
gebied enerzijds de uitloop- en recreatiefunctie worden versterkt en anderzijds de ecologische
hoofdstructuur (EHS) met verbindingszones (EVZ) worden gerealiseerd. In onze gemeente is een klein deel
als landbouwontwikkelingsgebieden (Noord-oost en Zuid-oost) aangewezen waarbinnen de intensieve
veehouderij zich goed kan ontwikkelen.
 Duurzame compacte vingerstad
Dit betreft de keuze voor een verstedelijkingsmodel, dat een integrale ontwikkeling van stad en land mogelijk
maakt. Stedelijke uitbreidingen en groene landelijke kwaliteiten moeten hierbij zoveel mogelijk van elkaar
profiteren.
5.2.6 Arbeidsmarkt
De huidige situatie op de arbeidsmarkt is zorgwekkend. Het aantal werkzoekenden in de gemeente Deventer
is voor het eerst in jaren in toegenomen. In 2003 is het aantal Niet Werkende Werkzoekenden (NWW)
gestegen van 3629 naar 4529 (bron CWI). Dit is een stijging van iets meer dan 24% en komt iets hoger uit
dan de landelijke trend van 22,5 procent.
Binnen Overijssel neemt Deventer een middenpositie in. Zowel de werkloosheid als de werkgelegenheid
liggen gemiddeld iets lager dan de 5 grote steden (stedenscan Overijssel, december 2003).
De ontwikkelingen van de werkloosheid en beroepsbevolking in Deventer laat de volgende trends zien:
Het percentage van burgers met een startkwalificatie is vanaf 2000 gestegen van 37% naar 44%
terwijl landelijk gezien dit percentage juiste gedaald is van 55% naar 46%.
Ondanks de forse stijging van werkloosheid is de positie allochtonen niet verslechterd.
Verhoudingsgewijs is hun positie juist iets verbeterd. Het aandeel allochtone is landelijk gedaald van
30% 27,6 %. Een daling van 2,4%. In Deventer is de daling slechts 1,4% van 29,6 naar 28,2 %.
De werkloosheid onder de jeugd groeit naar verhouding minder snel als de totale werkloosheid .
Sterker nog In absolute zin is het aantal NWW jongeren in Deventer wel gegroeid van 430 naar 455.
Echter verhoudingsgewijs is hun aandeel gedaald van 12% (01-0103) naar 10% (01-01-04). Hierbij
moet wel opgemerkt worden dat de jongeren wel veel langer werkloos zijn dan begin 2003. Ten
opzichte van de landelijke trend doet Deventer het goed, landelijk laat slechts een percentuele daling
zien van 0,3% van 8,7% naar 8,4%.
De beroepsbevolking vergrijst en bij een economisch herstel op middellange termijn is het
arbeidsaanbod in het RPA gebied (gebied van het Regionaal Platform Arbeidsmarkt) onvoldoende. Dit
betekent dat op de middellange termijn de arbeidskrapte op de arbeidsmarkt zal toenemen. Behoud
van oudere werknemers en ontwikkeling en inschakeling van de huidige arbeidsreserves zijn
potentiële mogelijkheden.
68
-
De tweedeling op de arbeidsmarkt zal verscherpen. Met de tweedeling op de arbeidsmarkt wordt
bedoeld het onderscheid tussen aan de ene kant een groep goed opgeleide werknemers met een
positieve arbeidsmarkt positie en aan de andere kant een groep slecht opgeleide werknemers of
werkzoekenden met een negatieve arbeidsmarktpositie.
De voorspelde economische opleving met daaraan gekoppeld de groei van de werkgelegenheid blijft
vooralsnog uit. Alle arbeidsmarktscenario’s voorspellen dan ook een verdere toename van de werkloosheid
op korte termijn en een herstel van de werkgelegenheid op middellange termijn.
5.2.7 Tekort bedrijventerreinen
Deventer beschikt over circa 350 hectare bedrijventerrein, die verdeeld zijn over verschillende type locaties.
Er zijn reguliere bedrijventerreinen uit verschillende perioden (Bergweide en Kloosterlanden), moderne
bedrijventerreinen (Handelspark de Weteringen), representatieve bedrijventerreinen (Hanzepark) en
terreinen voor grootschalige en perifere detailhandel (Snippeling). Bijna 20.000 mensen zijn werkzaam bij
ruim 700 bedrijven op deze terreinen. Daarnaast zijn er nog enkele kleine lokale bedrijventerreinen
(Smeenkhof, Lettele). Deventer beschikt hiermee over goede vestigingslocaties voor de verschillende typen
bedrijvigheid.
Het probleem waar Deventer echter al enkel jaren mee te maken heeft, is een sterk achterblijvende
voorraadontwikkeling bij de bovengemiddelde uitgifte van de laatste jaren. Hierdoor is sprake van een tekort
aan direct uitgeefbaar bedrijventerrein. Op 1 januari 2004 heeft de gemeente nog slechts 2,5 hectare ter
stond uitgeefbaar terrein en bovendien nog versnipperd over verschillende locaties. Naar verwachting komt
in 2005 het nieuwe bedrijventerrein Linderveld (55 hectare) op de markt. Een jaar later gevolgd door
bedrijvenpark A1 (65 hectare). Voor bedrijven met een hogere milieubelasting wordt ruimte geboden op evt.
vrijkomende locties op Bergweide en op bedrijventerreinen in de regio. In de toekomstige ruimtebehoefte
vanaf het jaar 2015 wordt in regionaal verband gezocht naar een oplossing.
De kwaliteit van de bestaande bedrijventerreinen is over het algemeen voldoende tot goed. Voor het terrein
Bergweide is een revitaliseringproces in gang gezet met enkele inbreidingslocaties. Grote delen van het
openbare gebied zijn of worden zeer binnenkort opgeknapt en voldoen weer aan de maatstaven van de
huidige tijd. De komende periode komt circa 8 ha beschikbaar voor uitgifte. Via bedrijvenparkmanagement
wordt beoogd om de kwaliteit op niveau te houden en verder af te stemmen op de wensen van de
ondernemers. Echter, het Havenkwartier (11,5 ha) dat onderdeel is van Bergweide bevindt zich nog in de
fase van planontwikkeling. Het Havenkwartier is een verouderd bedrijventerrein en de havengebonden
bedrijvigheid is al lang niet meer in het gebied aanwezig. Voorzien is een transformatie van het waterrijke
bedrijventerrein naar een modern gebied met een levendige mix van werken, wonen en verblijven.
Verder zijn er enkele kleine woongebiedjes en woonwagenkampen die door de oprukkende bedrijvigheid
inmiddels ingeklemd raken en daardoor voor de betreffende aangrenzende bedrijven tot overlast zijn of
kunnen worden.
Verspreid door Deventer zijn de afgelopen jaren verschillende kantorenlocaties ontwikkeld. Eind 2003 zijn er
ontwikkelingsplannen voor ongeveer 70.000 bvo m2 nieuwbouw kantoren die de komende GSB-periode op
de markt beschikbaar komen. Daarnaast beschikt Deventer ongeveer over ruim 100.000 m2 bvo potentieel
tot kantoren te ontwikkelen ruimte na 2009. In tegenstelling tot de bedrijventerreinen is er geen sprake van
een kwantitatief tekort. Wel blijkt sprake te zijn van een kwalitatief tekort. De veranderende eisen die in de
kantorenbranche aan locaties en gebouwen worden gesteld, hebben geleid tot discrepantie in vraag en
aanbod. Daarnaast hebben industriële bedrijven steeds meer kantoorachtige ruimte nodig en hechten ook zij
steeds meer waarde aan representatieve werkruimte.
5.2.8 Economische bereikbaarheid
De bereikbaarheid van de bedrijventerreinen Kloosterlanden, Bergweide en De Weteringen staat onder druk.
Zowel aan de west- als oostzijde van de stad is in toenemende mate sprake van een stagnerende
69
verkeersafwikkeling. Aan de oostzijde wordt hierin de komende 3 jaar verbetering aangebracht door aanleg
van een spoortunnel in de Zweedsestraat en de verdubbeling van de Siemelinksweg. Tezamen met de
aanleg van de N348 en de knoop tussen deze weg en de N344 komt de bereikbaarheid van de
bedrijventerreinen aan de oostzijde van Deventer op een aanvaardbaar peil. Aan de westzijde is de situatie
echter problematisch. De entree en hoofdas van Deventer vanaf de A1, zijnde de
Zutphenseweg/Deventerweg en Hanzeweg, kennen in toenemende mate congestie en hebben een niet op
de gewenste kwaliteit aangepaste uitstraling.
5.2.9 Ondernemersklimaat en dienstverlening
Uit het bench-marktonderzoek van het ministerie van Economische Zaken komt Deventer als een stad naar
voren met een gunstig ondernemersklimaat. Deventer scoort in 2002 op bijna alle onderwerpen hoger dan
het gemiddelde van de onderzochte steden. De thema’s waar Deventer een (minimale) lagere score heeft
zijn
Toegankelijkheid bedrijfsloket
Lokale lasten
Beschikbaarheid bedrijfslocaties
Ontsluiting
Staat van openbare ruimte
Bereikbaarheid en parkeermogelijkheden
Koopzondagen detailhandel
De communicatie en het contact tussen gemeente en het bedrijfsleven wordt hoger gewaardeerd dan door
bedrijven die gevestigd zijn in andere onderzochte steden. De ontwikkelingsraad in Deventer draagt er toe
bij dat sociaal-economische partners in de gemeente richting geven aan de (economische) beleidsagenda
van de gemeente Deventer. De gemeente heeft verder de afgelopen periode diverse initiatieven
ondernomen om de dienstverlening aan het bedrijfsleven verder te verbeteren (Service Team Bedrijven;
bedrijvenloket; accountmanagement) en het ondernemerschap te stimuleren (Plato, Kids, kennisclusters,
startersbeleid).
5.2.10 Veiligheid
Het aantal diefstallen uit en inbraken bij bedrijven en instellingen in het district Zuid waar de gemeente
Deventer onderdeel van uit maakt, vertoont vanaf 1998 een dalende lijn tot en met het jaar 2001 maar stijgt
weer in 2002. Naar het zich laat aanzien zal het aantal in 2003 weer iets lager zijn dan in 2002 en zal het
ongeveer uitkomen op het niveau van 1999. Uit de 'Monitor Bedrijven en Instellingen' (MBI) uitgebracht in
2002 door de minister van Justitie blijkt dat de intensiteit van de criminaliteit en onveiligheidsgevoel
overeenkomt met het gemiddelde van de G30.
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Deventer
470
383
323
277
462
406
Raalte
Olst/Wijhe
Bathmen
District zuid
65
30
15
580
70
13
5
471
38
21
3
385
39
14
3
333
63
24
12
561
52
32
52
500
In het district Zuid wordt 80% van de inbraken en diefstallen bij bedrijven gepleegd in de gemeente
Deventer. Hiervan vindt 60% plaats in het werkgebied van het team Deventer-Centrum, 45% in het
werkgebied van het team Boxbergerweg en 15% in het werkgebied van het team Groot
Colmschate/Bathmen).
70
Hot spots
Begin 2003 is voor de jaren 1998 tot en met 2002 onderzoek 21 gedaan naar de hotspots in de politieregio
IJsselland. Een hotspot is gedefinieerd als “plaats waar een absoluut groot aantal van de diefstallen uit
bedrijf plaatsvindt”. Gekeken is naar de straten waar in de jaren 1998 tot en met 2002 meer dan in totaal 10
diefstallen uit bedrijven plaatsvonden. Voor het district Zuid gaat het dan alleen om straten in de gemeente
Deventer. Het betreft een aantal winkelstraten in het centrum, het uitgaansgebied (horecagelegenheden) en
drie straten op een van de industrieterreinen (Bergweide). Ook is er in de gemeente Deventer een aantal
“hot spot - bedrijven” te noemen, waaronder het Geertruidenziekenhuis, het Postkantoor aan de
Diepenveenseweg en een Medisch Centrum. Voorts is er een hot spot op het industrieterrein. Het aantal
vernielingen op bedrijventerrein Bergweide is circa 4 keer zo hoog als op de andere bedrijventerreinen in
Deventer.
5.2.11 Regionale samenwerking in de Stedendriehoek
Deventer maakt onderdeel uit van de Stedelijk Netwerk Stedendriehoek. Dit is een samenwerkingsverband
van 6 gemeenten (Apeldoorn, Brummen, Zutphen, Voorst, Gorssel en Deventer). Doel van de samenwerking
is om de verstedelijkingsopgave van het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek (extra woningen en
werkgelegenheid) gezamenlijk in te vullen en de kwaliteit van het gebied (het bundelingsgebied) te
versterken. Via het Economisch Platform Stedendriehoek vindt afstemmming plaats met de Kamer van
Koophandel, de provincies Overijssel en Gelderland en nog 5 andere regio gemeenten. Het EPS richt zich
hoofdzakelijk op de programmering van de bedrijventerreinontwikkeling in de regio. Het gaat om de
afstemming van voldoende bedrijventerreinen van de juiste kwaliteit, op de juiste plaats en op het juiste
moment. In dat verband is nu ook de keuze voor een nieuw te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein aan de
orde. Daarnaast vindt samenwerking plaats ten aanzien van innovatiestimulering, versterken
ondernemerschap, (techno)starters en communicatie. Ten aanzien van de arbeidsmarkt neemt de gemeente
deel aan het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Stedendriehoek en stimuleert de tot stand koming van
regionale arbeidsmarktinformatie.
5.2.12 Samenvatting stedelijke analyse
Uit bovenstaande analyse van de stedelijke economie zijn de onderstaande samenvattende conclusies te
trekken:
Kansen
Gunstige ligging A1
Regionale centrumfunctie
Kennisdistributie rond technische adviesbureaus,
industriële clusters en onderwijsinstellingen
Sterk
Netwerken/samenwerking met partners in de stad
Ruimtelijk-economisch beleid
Grote naamsbekendheid door actief en bedrijvig
Deventer in algemene zin.
Bedreigingen
Verdere afname industriële werkgelegenheid
Krimpende Landbouwsector/functieverandering
gebouwen
Complexe regelgeving/lastendruk
Zwak
Tekort aan bedrijventerreinen
Informatievoorziening over economische
onderwerpen in brede zin.
Ontbreken imago zakenstad
21
Rapportage Diefstal uit bedrijf in IJsselland, in de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2002,
Strategische Analyse, E.J.M. Klein Hofmeijer, Zwolle, 3 maart 2003.
71
5.3
Welke prestaties wil Deventer leveren?
In deze paragraaf is per voorgeschreven doelstelling door het rijk gemotiveerd aangegeven op welke
onderdelen Deventer afspraken wil maken met het rijk. Het betreft afspraken over te leveren prestaties met
behulp van de inzet van GSB middelen. Voor doelstellingen waar geen GSB middelen worden ingezet zijn
geen prestaties geformuleerd. Verder heeft Deventer t.b.v. stadspromotie een eigen stadsspecifieke
doelstelling geformuleerd.
5.3.1 Verminderen verouderde bedrijventerreinen en verbeteren nieuwe bedrijventerreinen
Hoewel de gemeente Deventer kampt met een tekort aan uitgeefbaar terrein, zijn de vooruitzichten positief.
Twee nieuwe bedrijventerreinen zijn in ontwikkeling met aandacht voor intensief ruimtegebruik, sluiten van
kringlopen, voorkomen van hinder/geluid, inpassing van natuur- en landschap en een zorgvuldig en
adequaat beheer van het terrein via bedrijvenparkmanagement. Daarnaast is de revitalisering van
Bergweide ver gevorderd, bedrijvenparkmanagement is geïmplementeerd en er komen diverse
herontwikkelingslocaties binnen Bergweide in de komende periode beschikbaar voor de markt. Van belang
is dat plannen daadwerkelijk tijdig tot uitvoering kunnen komen. De aandacht zal dan met name ook uitgaan
naar optimalisatie van de ontwikkelingsplanning van al deze terreinen. Daarnaast heeft de bereikbaarheid
van deze terreinen via de stedelijke hoofdwegenstructuur prioriteit. Realisatie hiervan in de komende periode
is afhankelijk van de logistieke planning van stedelijke investeringen en voldoende financiële middelen.
Dit leidt tot de volgende maatregelen:
1.
Bedrijvenpark A1 is strategisch gelegen langs de A1 tussen de afslagen Deventer –centrum en
Deventer Oost. Het terrein is inclusief groene bufferzone 130 ha groot (bruto oppervlak) en biedt
ruimte (65 hectare netto uitgeefbaar) aan moderne bedrijvigheid met een regionale en zelfs
landelijke uitstraling tot en met milieucategorie 3 en representatieve kantoorruimte. Voor het terrein
is een voor-ontwerp bestemmingsplan vastgesteld. Naar verwachting komt vanaf 2006 het terrein
gefaseerd beschikbaar voor uitgifte.
2.
Bedrijventerrein Linderveld wordt direct ontsloten op de regionale wegenstructuur (N348) en is
gelegen op circa 10 minuten rijden vanaf de A1. Het terrein is 85 ha groot (bruto oppervlak) en
biedt ruimte (55 hectare netto) aan meer reguliere opslag-, distributie en productiebedrijven tot en
met milieucategorie 3, enkele woonwerkkavels en een aantal kantoorunits ten behoeve van de
dienstverlening van de toekomstige bedrijven. Voor het terrein is een ontwerp bestemmingsplan
vastgesteld. Naar verwachting komt vanaf 2005 het terrein gefaseerd beschikbaar voor uitgifte.
3.
Bedrijventerrein Bergweide zal bij aanvang van de GSB III-periode grotendeels gerevitaliseerd zijn.
Nazorg op punten is echter nodig omdat bij aanvang van de revitalisering vanwege beperkte
budgetten een selectie is gemaakt in aan te pakken gebieden. De spin-off van de revitalisering op
de niet geselecteerde gebieden is wisselend en in veel gevallen ontoereikend om economische
achteruitgang tegen te gaan. Op basis van een evaluatie van de gerevitaliseerde gebieden wordt
daarom een plan van aanpak opgesteld voor “nazorgmaatregelen”. De maatregelen zullen
betrekking hebben op investeringen in openbaar groen, wegprofielen, verlichting en algehele
herinirichting van rommelig ingericht openbaar gebeid. Daarnaast zijn er nog enkele
inbreidingslocaties die de komende periode tot ontwikkeling zullen komen. Om ook in de toekomst
economisch aantrekkelijk te blijven voor de gevestigde ondernemers zal de kwaliteitsverbetering
via bedrijvenparkmanagement verder worden uitgebouwd.
De opgave voor de toekomst omvat:
 Afronden en nazorg revitalisering Bergweide (totaal 100 ha)
 Beschikbaar komen voor uitgifte van 8 ha herontwikkeld/inbreiding bedrijventerrein Bergweide
(demping dode Havenarm, Circuluslocatie, Kieftenbeltskolk).
Met deze maatregelen kan Deventer voldoende bedrijventerrein in diverse typologieën aanbieden tot aan de
jaren 2015 – 2020. Over de toekomstige planningsopgave vindt afstemming in regionaal verband plaats via
72
het Economisch Platform Stedendriehoek. Ook de genoemde huidige maatregelen maken onderdeel uit van
de regionale planning voor bedrijventerreinen.
Samenhang met andere rijkssubsidies
Vanuit de subsidieprogramma’s Stirea en Tipp worden ook middelen ingezet ten behoeve van de
bovengenoemde revitalisering van ‘Groot Bergweide’ en de herontwikkeling van nieuw uitgeefbaar terrein. Er
is nog overleg gaande met provincie Overijssel en SenterNovem over de wijze van inzet. Hoewel de
maatregelen op dezelfde projectgebieden betrekking hebben, zal in elk geval geen samenloop plaatsvinden
met GSB III subsidies en andere rijkssubsidies.
5.3.2 Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers
Het aantal diefstallen uit en inbraken bij bedrijven en instellingen in de gemeente Deventer vertoont vanaf
1998 een dalende lijn tot en met het jaar 2001 maar stijgt weer in 2002. Naar het zich laat aanzien zal het
aantal in 2003 weer iets lager zijn dan in 2002 en zal het ongeveer uitkomen op het niveau van 1999.
Het aantal diefstallen en inbraken bij bedrijven is het best te beheersen door een gecombineerde aanpak
van preventie en repressie, en door goede samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Overheid en
bedrijfsleven hebben tezamen de verantwoordelijkheid bedrijfsinbraken en diefstallen bij bedrijven aan te
pakken, waarbij de overheid zich beperkt tot het publieke domein en de ondernemers verantwoordelijk zijn
voor (de beveiliging van) hun privé domein. Deventer is hier al enkele jaren heel actief in.
Sinds 1998 zijn er collectieve beveiligingsprojecten op bedrijventerreinen in Deventer. Deze projecten zijn
samenwerkingsverbanden van de overheid (gemeente en politie) en bedrijfsleven: public private partnership.
De partners nemen gezamenlijk een aantal maatregelen, waaronder het creëren van extra toezicht, dat er op
is gericht de bedrijventerreinen onaantrekkelijk te maken voor bedrijfsinbrekers. De bedrijven zijn hierbij
verantwoordelijk voor beveiliging van hun eigen bedrijf. Het collectief voor maatregelen op het
bedrijventerrein. Daarbij is ook aandacht voor inrichtingsvraagstukken die het algehele veiligheidsgevoel
kunnen bevorderen, zoals verlichting en groenonderhoud.
Naast het reguliere politietoezicht op de openbare wegen en de voor het publiek toegankelijke plaatsen,
wordt in de collectieve beveiligingprojecten tijdens risicovolle uren een particulier beveiligingsbedrijf belast
met toezicht op de particuliere terreinen en panden. Het idee is dat door de snelle alarmopvolging door het
beveiligingsbedrijf en (zo nodig) snelle inschakeling van politie en/of brandweer vervolgschade voor
bedrijven wordt verminderd en de pakkans voor daders wordt verhoogd. Daarnaast is een pilot in
voorbereiding voor het controleren van toegangswegen middels camera’s en slagbomen.
In het kader van “veilig winkelen” zijn er ook diverse maatregelen in voorbereiding voor de binnenstad en
wijkwinkelcentra. Ook hier wordt gedacht aan de toepassing van camera’s, maar bijvoorbeeld ook het
trainen van winkelpersoneel in geval van calamiteiten. Deze inspanningen worden gefinancierd met
gemeentelijke middelen vanuit het programma Veiligheid.
Keuze van Deventer
De wens van de gemeente Deventer is om de komende periode de samenwerkingsprojecten te continueren
en de maatregelen voor veilig winkelen tot uitvoering te brengen. Dit leidt echter niet tot extra ambities en
afspraken in het kader van de economische peiler binnen GSB III.
5.3.3
Vergroten aantal breedbandaansluitingen van publieke instellingen
73
De gemeente Deventer heeft de ambitie zich actief in te spannen voor de realisatie van een breedband
infrastructuur en streeft ernaar dat alle relevante instellingen en bedrijventerreinen en zoveel mogelijk
burgers in een periode van 10 jaar aangesloten kunnen worden. De gemeente streeft daarbij naar de
totstandkoming van een partnership met marktpartijen. Dit partnership moet resulteren in voor een
hoogwaardige op glasvezel gebaseerde infrastructuur waarmee alle in Deventer gevestigde bedrijven en
instellingen en waar mogelijk ook burgers kunnen worden voorzien van een breedbandaansluiting. Daarbij
wordt opgemerkt dat onderkend wordt dat verspreid gelegen gebouwen in het buitengebied waarschijnlijk
niet kostenefficiënt met een glasvezelinfrastructuur ontsloten kunnen worden. Voor deze gebieden zal de
gemeente zich inspannen voor een alternatief aanbod, bijvoorbeeld door middel van draadloze verbindingen
(zoals WiFi). Ook voor deze alternatieven zal de gemeente trachten dit in een partnership met marktpartijen
in te vullen. Naast de inspanningen gericht op de realisatie van de breedbandinfrastructuur ziet de gemeente
vooral een rol voor zichzelf om gebruikers aan te moedigen gebruik te gaan maken van de
breedbandvoorziening. Daarbij ziet de gemeente als minimale rol voor zichzelf het optreden als “launching
customer” voor toepassingen in het publieke domein. Daarnaast zal de gemeente zich inspannen om project
te starten met partners uit het onderwijs en de zorgsector.
Op maatschappelijk terrein liggen de kansen voor Deventer in het behoud en de uitbouw van de positie als
regionale onderwijsstad. Deze positie dreigt af te kalven en met de versterking van de
breedbandinfrastructuur wordt aan de kennisinfrastructuur de benodigde impuls gegeven. Daarnaast streeft
het Deventer Ziekenhuis naar een positie waarbij zij zorgdiensten gaat exploiteren via op het ziekenhuis
breedbandig aangesloten huisartsen en zorginstellingen. Voor de inwoners van Deventer wordt hiermee de
kwaliteit wonen verhoogd, zeker in relatie tot de voortgaande vergrijzing. Breedbandinternet biedt ook goede
mogelijkheden voor recreatie en toerisme. Met additionele diensten (videobeelden, act’s, demonstraties,en
dergelijke) kan de kwaliteit aanzienlijk worden verhoogd. Met grotere virtuele mogelijkheden kan ook het
erfgoed voor een bredere groep worden ontsloten. Maar ook meer commerciële toepassingen (verkoop
streekproducten etc.) krijgen nieuwe kansen.
Voorts verbetert het economisch perspectief door de verhoogde kwaliteit van het vestigingsklimaat voor
bedrijven in algemene zin. In het kader van de stedendriehoek heeft Deventer bovendien de kans om een
lokale breedbandexchange (knooppunt) te vormen waarvan bekend is dat dit nieuwe en innovatieve
bedrijven aantrekt.
Keuze van de gemeente Deventer
De gemeente wenst de ontwikkeling van breedband te versnellen en niet afhankelijk te laten zijn van het
tempo waarmee de traditionele marktpartijen breedband aanleggen en aanbieden. Daarom neemt zij het
initiatief voor het opstarten van een Deventer Breedbandbedrijf dat de breedbandvoorziening zal realiseren
en exploiteren. Dit bedrijf gaat de aanleg en exploitatie verzorgen van een geheel Deventer dekkend
breedbandnet voor bedrijven en instellingen. Via woningcorporaties en verenigingen van huiseigenaren
worden ook de individuele huishoudens ontsloten op de breedbandinfrastructuur. In eerste aanleg wordt een
backbone gerealiseerd waarmee alle bedrijventerreinen en woonwijken worden bereikt. In 2004, uiterlijk
begin 2005 zullen hierop 200 bedrijven en instellingen zijn aangesloten. Via een actief promotioneel beleid
zal dit aantal met 50-120 aansluitingen per jaar groeien.
Ontwikkeling aantal breedband aansluitingen
Instellingen
Bedrijven
2004
2005
2006
2007
2008
2009
65
65
45
70
35
70
35
65
5
50
5
55
Het model dat de gemeente daarbij voor ogen heeft is een “open Partnership” met marktpartijen. De
gemeente wenst door middel van vraagbundeling en actieve ondersteuning de condities te creëren voor de
74
start van het Deventer Breedband bedrijf. De gemeente zal niet participeren in het bedrijf nog deelnemen
aan investeringen die het bedrijf zal verrichten. Wel zal de gemeente toezicht houden op de voorwaarden
waaronder dit bedrijf de breedbanddiensten zal vermarkten. De prijsstelling zal gebaseerd zijn op een kosten
georiënteerd tarief en het netwerk zal volledig open zijn voor bestaande en nieuw te ontwikkelen
(breedband)diensten. Daarnaast zal het “open partnership” ruimte bieden aan nieuwe marktpartijen die
willen meewerken aan de totstandkoming van de Deventer Breedband infrastructuur.
De tegenprestatie die de gemeente zal leveren aan de marktpartijen die zullen toetreden in het “open
partnership” is het stimuleren van breedbandtoepassingen op haar grondgebied en het werven van de
eerste 200 aansluitingen. Deze aansluitingen zullen zowel in het publieke domein als bij het Deventer
bedrijfsleven worden geworven. Daarnaast is de gemeente bereid gedurende een periode van vijf jaar de
marktpartijen tegemoet te komen in de exploitatierisico’s door een garantstelling aan te gaan op het
minimale aantal breedbandaansluitingen. Dit aantal is gesteld op 200.
Het proces om te komen tot een Deventer Breedband Bedrijf is in twee fasen geknipt. Op basis van de
resultaten van de startfase (najaar 2004) zal definitief besloten worden om al dan niet met het project verder
te gaan. In dat licht wil Deventer ook haar GSB-prestaties formuleren. Indien besloten wordt tot een definitief
vervolg op basis van de startfase wil Deventer de prestatie aangaan dat 100 (semi-) publieke instellingen in
2009 beschikken over een breedbandaansluiting via het voortzetten van het vraagbundelingsinitiatief en het
faciliteren van het open partnership met marktpartijen.
5.3.4 Verbeteren gemeentelijke dienstverlening
Deventer wil graag een gastvrije stad zijn met uitstekende relaties met bedrijven, instellingen en
voorzieningen. De afgelopen jaren heeft Deventer goede contacten weten op te bouwen met het
bedrijfsleven. In het bijzonder dankzij de inspanningen van het bedrijvenloket en de actieve deelname in
diverse ondernemerskringen en de ontwikkelingsraad. Deze contacten zijn van belang voor het leveren van
input voor zowel beleidsontwikkeling alsook de uitvoering van beleid. Continuering van het bedrijvenloket en
uitbouw naar pro-actief accountmanagement is daarom essentieel. De gemeente richt zich naast gevestigde
bedrijven in het bijzonder op startende ondernemers. Verder wordt ten aanzien van de actieve rol van de
gemeente een onderscheid gemaakt in enerzijds het wegnemen van knelpunten en anderzijds het actief
bevorderen van ondernemerschap. Voor dit laatste punt wordt verwezen naar de doelstelling ‘verbeteren
economische promotie’ (5.3.8). Hierna wordt specifiek ingegaan op de gemeentelijke dienstverlening met het
oog op wegnemen van knelpunten.
Knelpunten ontstaan veelal als gevolg van de uitvoering van wet- en regelgeving en/of beleid. Er is een
aantal oorzaken dat er in zijn algemeenheid toe bijdraagt dat knelpunten ontstaan bij het uitoefenen van
ondernemerschap:
Onduidelijke regelgeving
Ontoegankelijke regelgeving
Tegenstrijdige regelgeving
Onbekende regelgeving
Complexe regelgeving
Arbeidsintensieve regelgeving
Onbekendheid met inspelen op economische kansen en bedreigingen.
Via inspanningen van het bedrijvenloket, balie Bouwen en Wonen en het Service Team Bedrijven zijn
belangrijke verbeteringen doorgevoerd ten aanzien van de afstemming tussen frontoffice en back-office. Dit
heeft er toe bijgedragen dat communicatie en informatievoorziening over wet- en regelgeving sterk verbeterd
zijn en dat ten aanzien van complexe en tegenstrijdige zaken heldere en eenduidige standpunten worden
ingenomen.
Echter, de stroomlijning van relevante informatiebronnen en de toegankelijkheid hiervan voor klanten zowel
in gedrukte als digitale vorm behoeft een impuls om te kunnen voldoen aan de moderne maatstaven van dit
75
decennium. Daartoe wil de gemeente Deventer zich aansluiten bij het Nationaal Electronisch Bedrijvenloket.
Dit loket biedt vraaggestuurde informatie aan op basis van wet- en regelgeving. Onderzocht zal worden
welke gemeentelijke informatie via dit loket digitaal ontsloten kan worden. Dit gebeurt in onderlinge
samenhang met reeds andere initiatieven vanuit de balie Bouwen en Wonen. Daarnaast zal beoordeeld
worden of en op welke wijze de eigen identiteit van de gemeente Deventer en/of andere partners (KvK en
belastingdienst) hierin herkenbaar naar voren moet komen.
De opgave voor de komende periode omvat :
Uitbouw bedrijvenloket naar pro-actief accountmanagement
Daarbinnen specifieke aandacht voor starterbegeleiding
Realiseren van aansluiting op het nationaal elektronisch bedrijvenloket via contentmodel.
Keuze van Deventer
Met deze inspanningen beoogt de gemeente Deventer om op alle thema’s van de Benchmark onderzoek
van het ministerie van EZ minimaal het gemiddelde te evenaren van de onderzochte steden. Verder wordt
een indirecte bijdrage geleverd om de lastendruk voor het bedrijfsleven te verminderen. De mogelijkheden
om daadwerkelijk het aantal lokale regelingen te verminderen of te vereenvoudigen wil Deventer oppakken
als meer duidelijkheid bestaat over de herijking van de VROM-regelgeving. Tot die tijd zal Deventer kritisch
zijn ten aanzien van nieuwe regelgeving, maar wil geen specifieke afspraken hierover maken in het kader
van GSB.
5.3.5 Verbeteren economische bereikbaarheid
Voor het verbeteren van de economische bereikbaarheid worden geen middelen vanuit de brede
doeluitkering voor de economische pijler ingezet. Wel zal via gemeentelijke investeringsimpulsen en andere
externe middelen de bereikbaarheid van de economische centra worden verbeterd. Hierbij zullen eerder
vastgestelde indicatoren op het gebied van bereikbaarheid, modal split en verkeersonveiligheid als
toetsingsinstrument worden ingezet.
Ook binnen prestaties die uit oogpunt van andersoortige doelstellingen worden geleverd zal, weliswaar op
een ander schaalniveau, aandacht zijn voor verbetering van de bereikbaarheid. Zo wordt binnen het spoor
van het te verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen aandacht gegeven aan een goede inpassing
van de infrastructuur. Voor de afronding van de revitalisering in Bergweide betreft dit onder andere de
Industrieweg en eventueel aanpak van delen van het Hanzewegtracé.
5.3.6 Verminderen mismatch arbeidsmarkt
De invloed van de gemeente op de arbeidsmarkt is beperkt. In haar beleidsnotitie Integraal
Arbeidsmarktbeleid geeft de gemeente Deventer haar visie weer op de rol en taken van gemeente op het
arbeidsmarktbeleid. Voor het specifieke probleem van de mismatch stelt de gemeente dat de partners
Onderwijs en Bedrijfsleven een centrale rol kunnen en moeten spelen bij de oplossing van dit probleem. De
gemeente kan slechts een indirecte, voorwaardenscheppend rol spelen. De gemeente Deventer wil een
bijdrage leveren aan het bestrijden van de mismatch op de arbeidsmarkt door invulling te geven aan de
regierol op de arbeidsmarkt.
De gemeente Deventer kiest er voor deze regierol gestalte te geven door, zowel op regionaal als lokaal
niveau, alle betrokken partijen bij elkaar aan tafel te zetten in een gemeenschappelijk overleg. Op regionaal
niveau stimuleert en neemt de gemeente deel aan het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid
Stedendriehoek. Op lokaal niveau stimuleert en faciliteert de gemeente het ontstaan van een Lokaal
Platform Onderwijs Arbeidsmarkt. De gemeente wil de volgende partijen betrekken bij het LPOA:
onderwijs
bedrijfsleven
werknemers (vakbonden)
intermediairs (CWI, uitzendbureau’s en reïntegratiebedrijven)
76
Het LPOA Deventer krijgt de volgende doelstellingen mee:
Het LPOA Deventer streeft naar effectieve inzet van middelen en zorgt voor afstemming en
coördinatie van het arbeidsmarktbeleid van partijen en overige deelnemers en daarmee gepaard
gaande middelen.
Het LPOA Deventer vergroot de inzichtelijkheid/transparantie van de arbeidsmarkt door een analyse
te maken van partijen, rollen, verantwoordelijkheden, middelen, bereidheid om middelen in te zetten,
knelpunten en oplossingsmogelijkheden in zake de arbeidsmarkt.
Het LPOA Deventer spreekt met de uitkomst van de analyses partijen aan op hun
verantwoordelijkheid om knelpunten op te lossen.
Het LPOA Deventer is een netwerkorganisatie waar belanghebbenden elkaar gemakkelijk weten te vinden.
Met het LPOA en RPA worden de volgende resultaten beoogd:
Arbeidsmarktrapportage over de ontwikkelingen op de lokale en regionale arbeidsmarkt in 2006 en
2007. In de rapportage worden de knelpunten en mismatch vertaald in sectoren en beroepen met
vraag en aanbodsoverschotten op de korte en middellange termijnen.
Minimaal 8 actuele Sector convenanten. In deze convenanten maken bedrijfssectoren en de
gemeente afspraken over instroom en opleiding van nieuw personeel en de betrokkenheid van
sectoren bij de reïntegratie van bijstandsgerechtigden.
In april 2004 zijn er voor de gemeente Deventer bij het CWI geen vacatures geregistreerd die langer
openstaan dan 3 maanden. Tijdens de GSB III periode mag dit aantal niet boven het landelijk niveau
uit komen. In 2004 is dit 20 % van het totaal aantal vacatures.
5.3.7 Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven
De concentratie van grote technisch adviesbureaus, de toenemende rol van kennis in verschillende takken
van de maakindustrie, de aanwezigheid van (inter)nationaal toonaangevende uitgeverijen/drukkerijen en de
ontwikkeling van kenniscentra op Saxion Hogescholen, dragen er toe bij dat Deventer steeds meer een stad
wordt waarin kennis wordt opgedaan en ontwikkeld. Deze kennis tezamen met de inspanningen die via het
arbeidsmarktspoor worden geleverd, dragen er toe bij dat het aanwezige kennispotentieel in Deventer
omgezet kan worden in product- en procesvernieuwingen bij met name het MKB. Vernieuwing is immers
noodzakelijk voor economische groei.
Ten behoeve van deze ontwikkeling wil de gemeente Deventer kennisexploitatie meer stimuleren door
kennis en ondernemende mensen tot elkaar te brengen (cluster- en netwerkvorming). Hoewel er al veel op
dit gebied gebeurt in Deventer en in de Stedendriehoek, hebben deze initiatieven nog een beperkt bereik en
missen samenhang en afstemming met andere initiatieven. Hierdoor ontbreekt synergie, ontstaat een
onduidelijk beeld voor ondernemers en worden kansen gemist.
De gemeente Deventer wil daarom activiteiten ondersteunen die gericht zijn op het wegnemen van
knelpunten voor innovatie in brede zin. Daarnaast heeft de gemeente Deventer een
samenwerkingsconvenant gesloten met OOST n.v. om bestaande kennisclusters verder uit te bouwen en de
ontwikkeling van nieuwe kennisclusters waarbinnen initiatieven worden ontplooid voor distributie en
exploitatie van kennis te stimuleren. De opgave voor de komende periode bestaat uit het uitbreiden van deze
samenwerking met onderwijsinstellingen (Saxion Hogescholen en ROC). Maar het gaat ook om het
stimuleren van (techno)starters. In dit verband wordt ook aansluiting bij ITSO waardevol geacht. Verder
worden vanuit het ITSO-overleg initiatieven ontplooid gericht op het behoud en versterking van de industriële
werkgelegenheid in Deventer door toepassing van innovatieve strategieën. Aansluitend bij dit doel worden
activiteiten ontwikkeld die gericht zijn op imagoverbetering van de maakindustrie.
Keuze van Deventer
De gemeente Deventer wil echter vooralsnog geen middelen vanuit de brede doeluitkering inzetten t.b.v.
innovatiestimulering. Belangrijkste overweging hiervoor is dat de hoeveelheid beschikbare middelen via de
77
BDU beperkt is en Deventer er voor kiest om versnippering zoveel mogelijk te voorkomen. Daarentegen
wenst Deventer wel de informatievoorziening over innovatiestimulering te verbeteren met behulp ban GSB
III-middelen. De gemeente wil dit bereiken door vraaggestuurde informatie over innovatie in het
electronische bedrijvenloket op te nemen. Prestatie afspraken over innovatie wil de gemeente Deventer
daarom via de doelstelling “verbeteren gemeentelijke dienstverlening” (5.3.4).
5.3.8 Verbeteren economische promotie
Deventer heeft in het kader van het Grote Steden Beleid stadsmarketing in de periode 2000 – 2004
nadrukkelijk op de agenda geplaatst. In deze periode heeft Deventer haar beleid met betrekking tot
stadsmarketing opnieuw geformuleerd, in het Businessplan Stichting Stadsmarketing Deventer (2000). In
deze Stichting participeren de Gemeente Deventer, de Kamer van Koophandel, werkgevers, en de sectoren
detailhandel, cultuur, onderwijs, woningcorporaties en toerisme. Zij staan voor een gezamenlijke en niet
vrijblijvende aanpak van de promotie en marketing van Deventer. Het Deventer beleid richtte zich op de
ontwikkeling en uitvoering van een overkoepelend marketingconcept. Speerpunten waren Deventer Gastvrije
Hanzestad en Deventer productieve kennisstad.
Teneinde voor de periode 2005 – 2009 te bereiken dat de huidige vitaliteit van Deventer wordt vastgehouden
en verder kan worden uitgebouwd, is het van voorwaardelijk belang te blijven investeren in een goede en
efficiënte stadsmarketing gericht op het aanbieden van een hoogwaardig stedelijk eindproduct.
Deventer wil daarbij inzetten op de ontwikkeling van de stad als merk. Deventer is immers uniek. Het is een
stad aan de rivier met internationaal opererende bedrijvigheid, een sterke kwartaire sector, innovatie, en
cultuurhistorie. Een rijk verleden, een grote diversiteit aan woonkwartieren, hoogwaardige evenementen en
het lommerrijke ommeland maken Deventer tot een plaats waar het prettig wonen, werken en recreëren is.
Deventer is een stad om van te houden.
Via drie lijnen wordt gewerkt aan het merk Deventer als economische actor en motivator:
1. Deventer productieve kennisstad (Made In Deventer)
De campagne Made in Deventer geeft niet alleen informatie over bekende en minder bekende
economische activiteiten maar koppelt hier ook een emotie aan die ondernemers en burgers
beleven, mee uitdragen en bewaren.
2. Toerisme als kapstok voor stadsmarketing (Gastvrije Hanzestad)
Niet zozeer de individuele producten als de unieke stadservaring staat centraal in de Deventer
aanpak. Bekendheid, uitstraling en een passende dienstverlening naar de bezoekers zijn hierin de
speerpunten.
3. Promotiecampagne gericht op nieuwe werklocaties.
In samenhang met de investeringen via het spoor vestigingsklimaat zal voor nieuwe werklocaties
een promotiecampagne worden opgestart.
De opgave voor de komende periode bestaat uit het uitwerken en realiseren van deze drie lijnen door de
stichting Stadsmarketing. Daarnaast gaat het ook om het verbreden van haar activiteiten in aansluiting op
het economisch beleid van de gemeente Deventer. Essentieel daarbij is de opgave voor de Stichting tot het
creëren van een gezonde financiële huishouding die minder afhankelijk is van subsidiestromen.
78
1a
1b
2
3
4
5.3.9
Resultaten programma Economische Dynamiek en Werkgelegenheid 2005 - 2009
outputdoelstelling
Outputindicator
Nulsituatie 2004
Resultaat in 2009
Meetinstrument
Verminderen aantal
verouderde
bedrijventerreinen
a.
a.
a.
Kantoren en
bedrijvennota
IBIS
Aantal geherstructureerde
bedrijventerreinen
60 ha
(verwachting
eind 2004)
b.
Afronden en nazorg revitalisering
Bergweide (100 ha)
Beschikbaar komen voor uitgifte van circa
8 ha herontwikkeld/inbreiding
bedrijventerrein Bergweide (excl.
Havenkwartier)
Intergemeentelijke
afstemming
Via Economisch
Platform
Stedendriehoek.
(EPS). Regionale
notitie
'Bedrijventerreinplan
ning Stedendriehoek
2002-2030' is op 5
april door college
vastgesteld.
Verbeteren aanbod
van nieuwe
bedrijventerreinen
Verminderen
criminaliteit tegen
bedrijven en
ondernemers
a.
Aantal hectare nieuw aangelegde
bedrijventerreinen
a.
0 ha.
a.
a. 120 hectare (gefaseerd) beschikbaar
voor uitgifte
a.
a.
Meting 2002:
52
a.
a. Geen prestatie
Vergroten aantal
breedbandaansluiting
en
a.
Aantal delicten tegen bedrijven
en ondernemers
Onveiligheidsgevoel van het
lokale bedrijfsleven
Aangiftebereidheid van
ondernemers
Vraagbundelingstraject, gericht
op het aansluiten van (semi)publieke instellingen op
breedband, afgerond door een
aanbestedingsronde.
Het aantal locaties van (semi)publieke instellingen in de
gemeente dat doormiddel van
een vraagbundelingsinitiatief is
aangesloten op breedband.
a.
Vraagbundeling
straject is in
gang gezet
8 locaties
verbonden
Aansluiting bij nationaal
elektronisch bedrijvenloket
Tevredenheid bedrijfsleven over
lokale dienstverlening
Geen stadsspecifieke indicator
over verminderen lokale
administratieve lasten
a.
Indien o.b.v. de evaluatie in 2005 van de
kwartiermakersfase tot een definitief vervolg
wordt besloten, wil Deventer de volgende
afspraken maken:
a. Vraagbundelingstraject gericht op het
aansluiten van (semi-)publieke instellingen
op breedband afgerond met een
aanbestedingsronde.
b. 100 locaties van (semi)publieke
instellingen in 2009 beschikken over een
breedbandaansluiting via een
vraagbundelingsinitiatief.
a. Aansluiting bij het nationaal elektronisch
bedrijvenloket via Contentmodel.
b. Een stijging van 6,1 in 2002 naar 6,5 in
2009.
c. Geen prestatie
b.
c.
b.
Verbeteren
dienstverlening aan
ondernemers
a.
b.
c.
b.
b.
Geen
aansluiting
Meting 1999:
5,9
Meting 2002:
6,1
Kantoren en
bedrijvennota
IBIS

Monitor bedrijven
en instellingen

Benchmark
onderzoek
ministerie EZ
EPS
Aantal gerealiseerde
overeenkomsten door
de nog op te richten
beheerorganisatie voor
breedband
Benchmark onderzoek
ministerie EZ
79
5
6
7
8
Verbeteren
economische
bereikbaarheid
Verminderen
mismatch
arbeidsmarkt
Verbeteren innovatief
vermogen
bedrijfsleven
Verbeteren
economische
promotie
Geen stadsspecifieke indicator
Voorstel aan rijk:
a. Arbeidsmarktrapportage over
ontwikkelingen van de lokale en
regionale arbeidsmarkt in 2006
en 2007.
b. Aantal sectorconvenanten gericht
op afspraken over instroom en
opleiding van nieuw personeel en
de betrokkenheid van sectoren
bij de reïntegratie van
bijstandsgerechtigden.
a.
b.
Arbeidsmarktra
pportage over
de
ontwikkelingen
van de
regionale
arbeidsmarkt in
2002.
Nog geen
afgesloten
sector
convenanten.
Geen stadsspecifieke indicator
Voorstel aan rijk:
a. toename van het dagtoeristisch
bezoek aan Deventer
a.
In 2003 heeft
Deventer 1,8
miljoen
bezoeken
Prestatie via doelstelling 1.
Geen
a.
Geen
b.
Arbeidsmarktrapportage over de
ontwikkelingen van de lokale en regionale
arbeidsmarkt in 2006 en 2007.
Minimaal 8 actuele Sector convenanten.
Prestatie via doelstelling 4
Geen
a.
 Continu Vakantie
Onderzoek
(landelijk) - jaarlijks
toename van het dagtoeristisch bezoek
aan Deventer met 5% per jaar (25% in
totaal t.o.v. nulsituatie)
EPS
80
5.3.10
Financiën programma Economische Dynamiek en werkgelegenheid 2005 – 2009
Output doelstelling
1a
1b
2
3
4
5
6
7
8
Totale
Gemeente *
Provincie
Rijk (BDU)
kosten
Verminderen aantal € 30.000000
€ 5.500.000
€ 907.000 € 300.000
verouderde
IJsselmij
bedrijventerreinen
gelden
Verbeteren aanbod €159.000.000
van nieuwe
bedrijventerreinen
Verminderen
criminaliteit tegen
bedrijven en
ondernemers
Vergroten aantal
€ 5.200.000
breedbandaansluiting
van publieke
instellingen
Verbeteren
€ 1.200.000
dienstverlening aan
ondernemers
Verbeteren
economische
bereikbaarheid
Verminderen
€ 1.200.000
mismatch
arbeidsmarkt
Verbeteren innovatief
vermogen
bedrijfsleven
promotie, imago,
€ 450.000
stadsmarketing
Totaal €192.361.500
€ 2.900.000
0 € 288.500
€ 700.000
pm
€ 150.000
€ 650.000
0
€ 100.000
€ 100.000
0
€ 200.000
€ 150.000
0
€ 300.000
€1.000.000
0
€ 1.338.500
Rijk Overig **
EU
Derden***
€ 323.000
(GSB II)
€ 7.200.000
Tipp/stirea
Bergweide incl.
havenkwartier
€ 2.100.000
(Tipp bedrijvenpark
A1)
€ 200.000
(GSB II)
€ 2.623.000
€ 15.770.000
0
€ 154.000.000
0
€ 4.500.000
a)
0
€ 900.000
0
€ 178.400.000
81
*
**
***
a)
eigen middelen, gemeentefonds enz.
rijksbijdragen anders dan BDU’s (bijv. specifieke uitkeringen)
woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden en grondopbrengsten enz.
Betreft kostenvergoeding door klanten. Bedrag wordt voorgefinancierd door de gemeente Deventer.
De gemeentelijke investeringskosten t.b.v herstructurering oude bedrijventerreinen worden nog verhoogd als
gevolg van:
 Aanpak Hanzewegtracé vanaf westelijke ontsluiting bedrijvenpark A1 tot en met de Snippelingsdijk:
22,2 mln euro
 Transformatie Havenkwartier circa 5 tot 16 mln euro.
DEVENTER Bespreekpunten, vragen en opmerkingen bij het concept MOP
A. De belangrijkste bespreekpunten voor het gesprek met de stad zijn:
 Bij de BDU fysiek ambities toevoegen op de indicatoren voor bodemsanering, geluid- en luchtkwaliteit.
Tevens ontbreekt de motivering en onderbouwing van de gemaakte keuzes.
o De ambities op de indicatoren bodemsanering, geluid- en luchtkwaliteit zijn toegevoegd. Zie
de tabel resultaten programma stedelijke vernieuwing.
Vervolg
Error! Reference source not found.
Error! Reference source not found.
o Wat betreft de motivering en onderbouwing van de gemaakte keuzen, in het bijzonder
fysiek: indachtig de kritiek van de visitatiecommissie GSB op het grote aantal programma’s
en projecten in GSBII, is bij de actualisatie van de Stadsvisie Deventer door de
gemeenteraad van Deventer gekozen voor vijf topprioriteiten. Deze prioriteiten zijn leidend
geweest bij de opstelling van het GSB-programma 2005 t/m 2009. Zowel in het fysieke, als
het sociale programma staat de herstructurering van de woonwijken centraal. Deze keuze is
gebaseerd op een stedelijke analyse (SWOT) op vier dimensies die betrekking hebben op
de samenhang tussen de pijlers van het grotestedenbeleid, te weten de marktpositie van
Deventer, het leefklimaat van Deventer, welvaart en ontplooiingskansen in Deventer en de
omgevingskwaliteit in Deventer. Binnen de dimensie omgevingskwaliteit zijn alle fysiekeruimtelijke aspecten zoals in het beleidskader gevraagd meegewogen. De cijfermatige
onderbouwing – het RIGO-rapport “Deventer in perspectief” is bij de indiening van het
concept GSB-programma meegezonden. De stadsvisie bevat geen kwantitatieve analyse
van de afzonderlijke fysiek-ruimtelijke aspecten. Het beleidskader geeft aan dat het gaat om
een integrale stedelijke analyse en dat de steden vrij zijn in de vorm. Deze analyse werd
medio 2003 - tijdig voor het op te stellen GSB-programma – afgerond. Om toch tegemoet te
komen aan de naderhand gerezen vraag naar sectorale motivering en onderbouwing is in
elk GSB (deel)-programma, een paragraaf opgenomen waarin het sectorale beleid is
uiteengezet (paragraaf 1) en een paragraaf waarin de huidige situatie op de
outputindicatoren kwantitatief is onderbouwd. Voor een compleet beeld van de stedelijke
analyse van Deventer moeten de stadsvisie en de paragrafen 1 en 2 van het GSBprogramma dus samen worden genomen. De tekst van het fysieke programma is in dit
opzicht op een aantal punten verduidelijkt. Indien in genoemde paragrafen bepaalde
gegevens worden gemist, zijn we bereid deze gegevens alsnog te verstrekken. Daarvoor is
het wel nodig dat specifiek wordt aangeven om welke gegevens het gaat. Nu is alleen
sprake van een opmerking in algemene zin.
De integratie paragraaf ontbreekt nog. Daarnaast moet de uitsplitsing van allochtonen en autochtonen
toch worden toegevoegd op het terrein van veelplegers, voor- en vroegschoolse educatie en voortijdige
schoolverlaters.
o De integratieparagraaf (2.3.1) is op basis van de intussen door de gemeenteraad
vastgestelde nieuwe integratienota nader uitgewerkt.
Verder moet de ambitie veelplegers conform beleidskader worden ingevuld (aantal nazorgtrajecten).
o Het percentage jeugdige en volwassen, autochtone en allochtone veelplegers dat een
nazorg en/of resocialisatietraject krijgt aangeboden betreft 100% voor elk van deze
doelgroepen; het percentage van deze trajecten dat wordt afgerond betreft 50% voor elk van
deze doelgroepen. Deze percentages zijn toegevoegd. De nulsituatie is 55 veelplegers,
waarvan 9 allochtoon en 5 jeugdig.
De nulambitie t.a.v. de indicator overlast toevoegen en beargumenteren. Het is onduidelijk of er nou wel
of geen verdere nachtopvang wenselijk is. Ook ontbreekt de ambitie ten aanzien van het aantal
meldingen van huiselijk geweld.
o De nulambitie t.a.v. de indicator verminderen overlast door personen op straat is
toegevoegd. De motivering staat al vermeld in par. 2.3.3. Er bestaat binnen de
maatschappelijke opvang een registratie van het totale aantal overlastgevenden. Binnen de
Notanr:
Onderwerp:



83
Vervolg
Error! Reference source not found.
Error! Reference source not found.
maatschappelijke opvang kunnen geen overlastgevenden worden geplaatst (24 uur per dag
beschikbaar in crisissituaties) omdat de maatschappelijke opvang niet beschikt over een of
meer crisiskamers (en de daarbij horende personele setting).
o Een nachtopvang wordt wenselijk geacht, maar de financiële middelen daartoe ontbreken. In
de tekst is dit duidelijker tot uitdrukking gebracht.
Bij verslavingszorg ontbreekt de nulmeting en dient de indicator conform het beleidskader te worden
ingevuld.
o De nulmeting is toegevoegd, evenals de ambitie. Daarbij tekenen wij aan dat de registratie
van gegevens (in LADIS) op dit moment nog niet optimaal is. Met name over het aantal
afgesloten trajecten (aantal uitschrijvingen) is ons onvoldoende bekend wat de huidige
nulmeting betekent. Het verbeteren van de registratie blijft daarom een belangrijk
aandachtspunt.
Notanr:
Onderwerp:

B. Verder wenst het Rijk met de stad te spreken over de volgende punten:
 De geformuleerde ambitie en het genoemde percentage bij voor- en vroegschoolse educatie is
onduidelijk. Tevens ontbreekt de nulmeting bij deze indicator. Ook is de ambitie schakelklassen
onduidelijk. Is het correct dat het aantal deelnemers bij schakelklassen 15 is? Het is onduidelijk of de
stad GSB afspraken wil maken over jeugd en veiligheid. Zo ja, wat is dan de ambitie?
o De ambitie bij VVE wordt aangevuld. Dit gebeurt begin oktober, op basis van de nulmeting.
Nulmeting en ambitie worden vóór het vaststellen van het GSB programma in de Raad
toegevoegd.
o Het gemiddelde aantal deelnemers in één van de drie typen schakelklas die Deventer biedt
is 8. Bij 85 leerlingen gaat het dus om 11 groepen.
o De ambitie t.a.v. jeugd en veiligheid heeft betrekking op de aanpak van overlastgevende
jongeren en is verwoord in het programma sociaal, paragrafen 2.2.2 en 2.3.2. Als output is
geformuleerd 6 goed functionerende jeugdnetwerken.
 Ten aanzien van de open doelstelling voor veiligheid graag onderbouwing van de keuze toevoegen. De
handhavingambitie en argumentatie bij de indicator maatschappelijke opvang is onvoldoende. Men zegt
dat de capaciteit toereikend is, daarom geen noodzaak tot doorstroming. Het Rijk vraagt om een
toelichting.
o De open doelstelling veiligheid betreft de aanpak van kleine ergernissen en overtredingen
door verbetering van toezicht en handhaving. De onderbouwing van deze keuze is uitvoerig
vermeld in de paragrafen 3.1, 3.2 (m.n. stijging van onveiligheidsgevoelens) en 3.3.5.
o De maatschappelijke opvang kent momenteel 30 plaatsen sociaal pension (gemiddelde
verblijfsduur 145 dagen) en 15 plaatsen crisisopvang (gemiddelde verblijfduur 33 dagen). De
verblijfsduur in de onderscheiden voorzieningen is ook naar landelijke maatstaven kort. Om
deze reden is onze ambitie voor 2009 om de gemiddelde verblijfsduur op deze relatief lage
getallen te handhaven.
 Bij gezond en wel moet een concrete outputambitie worden geformuleerd voor de hele doelgroep.
o Het beleid is er op gericht overgewicht bij de jeugd (0-19 jaar) te bestrijden. Hiervoor wordt
een groot aantal acties en maatregelen voorzien, waarvan samenwerking tussen thuiszorg
en GGD een belangrijk onderdeel is.
Wij denken niet dat we met de beperkte middelen die hiervoor beschikbaar zijn, een daling
van het percentage jeugd met overgewicht kunnen realiseren (ook gezien de vele factoren
84
Vervolg
Error! Reference source not found.
Error! Reference source not found.
die de groei van het aantal mensen met overgewicht beïnvloeden). Wij zetten daarom in op
het niet stijgen van het percentage jeugd met overgewicht.
Binnen BDU economie dienen enkele indicatoren te worden verfijnd. Verfijnd zijn de volgende
indicatoren:
o Splitsing inzet middelen t.b.v. oude en nieuwe bedrijventerreinen
o Voor gemeentelijke dienstverlening is het rapportcijfer uit de benchmark in absolute getallen
weergegeven. Tevens is opgenomen dat aansluiting bij landelijke digitale bedrijvenloket via
content model plaatsvindt.
o Voor economische promotie is alleen indicator Continu Vakantie Onderzoek opgenomen,
anderen zijn verwijderd
Doordat de stadsvisie is gebruikt als SWOT-analyse, is de onderbouwing van de gemaakte keuzes niet
altijd helder.
o Zie de beantwoording onder A.
De stad dient afspraken te maken met coöperaties over het van hen verwachte bedrag.
o De gemeente is momenteel in onderhandeling met de woningcorporaties over het bedoelde
bedrag. Een definitief akkoord zal naar verwachting binnenkort worden bereikt.
Notanr:
Onderwerp:



C. Toelichting bij de bespreekpunten en aanvullende opmerkingen of vragen:
Sociaal
1.Mbt. Verbijzondering % allochtonen/autochtonen geeft Deventer aan dit niet te willen
toevoegen omdat stad niet de indruk wil wekken invloed uit te oefenen op aard van de melding. Het Rijk
wijst erop dat is afgesproken dat Deventer in nulmeting én ambitie het percentage allochtonen weergeeft.
Echter: er hoeft niet een hogere ambitie te worden geformuleerd; het handhaven op het huidige niveau is
voldoende.
2.De ambitie m.b.t. VVE is niet geformuleerd. Hoeveel procent van de doelgroep neemt
deel aan een VVE-programma? Is dit 80% van de totale doelgroep (400 kinderen van de totale doelgroep
van 500 kinderen)?
3.Toelichting op indicator verslavingszorg: De indicator is verder uitgewerkt in drie elementen. In ieder geval
moet worden aangegeven ‘aantal cliënten in behandeling’. Daarnaast het percentage regulier afgesloten
behandelingen en op termijn ook het aantal cliënten wiens toestand is verbeterd. Dit zijn alle gegevens die
nu al door het IVZ in LADIS (het registratiesysteem voor de ambulante verslavingszorg) worden
geregistreerd. De Welzijnswet kent die wettelijke registratieplicht al. Het LADIS is volledig en accuraat, dus
instellingen leveren deze gegevens nu al goed aan. Met uitzondering van het laatste element: aantal cliënten
wiens toestand is verbeterd. Maar aangezien hier sprake mag zijn van een groeitraject, gaan we er voorlopig
vanuit dat in ieder geval de eerste twee elementen worden aangeleverd.
4.Hoe zeker is het dat het budget voor sociaal van de gemeente ook op het beleid voor vermindering
criminaliteit in risicogebieden wordt ingezet?
o Zeker is dat het budget daarvoor niet wordt ingezet. Nader gemotiveerd is dat het reguliere
veiligheidsbeleid in het benaderen van deze doelstelling al voorziet. Zie de nadere toelichting in par.
3.3.4
5.0-metingen toevoegen bij open doelstelling. Alleen dan kan ambitie worden beoordeeld. Wordt het aantal
toezichthouders in dit kader ook uitgebreid?
o De nulmeting van de bekendheid van de afdeling Stadstoezicht bij de bevolking wordt momenteel
uitgevoerd. Kan eerst eind dit jaar worden toegevoegd.
o De nulsituatie m.b.t. het aantal processen verbaal is het totaal aantal processen verbaal in 2004.
Omdat het jaar nog niet ten einde is zal het getal later worden ingevoegd. Over 2003 zijn geen
85
Vervolg
Notanr:
Error! Reference source not found.
Onderwerp:
Error! Reference source not found.
gegevens bekend omdat sprake is van een nieuwe organisatie de afdeling Stadstoezicht (ontstaan
door samenvoeging van toezichthouders uit verschillende organisaties).
o
o
De ambitie t.a.v. de klachtenafhandeling door de afdeling Stadstoezicht (80% binnen drie dagen)
kan niet worden afgezet tegen een eerdere nulsituatie omdat sprake is van een nieuwe organisatie.
De formatie van de afdeling Stadstoezicht bestaat uit 45 ID banen. Van deze 45 zijn er 15 regulier
gemaakt. Van de overige 30 banen blijven er 15 als ID-baan bestaan, de andere 15 worden
geleidelijk omgezet in Loon/werk-plekken. Het aantal toezichthouders wordt dus niet uitgebreid, de
middelen zijn nodig om de reguliere en duurder geworden ID-banen te bekostigen.
Fysiek
1.Om juridische redenen (de Wet stedelijke vernieuwing schrijft dat voor) dient in de financiële paragraaf ook
inzicht te worden gegeven in de van stedelijke vernieuwing te verwachten opbrengsten. Omdat daarvoor
verder geen vormvoorschriften gelden, kan desgewenst worden volstaan met de opgave van één totaal
bedrag. Die opgave zal niet inhoudelijk worden betrokken bij de beoordeling van het MOP. Bij de
verantwoording in 2010 hoeven de gerealiseerde opbrengsten ook niet te worden aangegeven,
o Er is een totaalbedrag in de tabel èn in de tekst opgenomen van 267 miljoen euro, als inzet van de
corporaties conform de Raamovereenkomst gemeente en corporaties (2003).
2.Het MOP is nog erg algemeen, een concretiseringsslag zal duidelijker maken wat Deventer nu uiteindelijk
gaat doen.
o Uitvoeringsprogramma’s –nu nog inzet van de onderhandelingen met de corporaties – zijn
vertrouwelijk beschikbaar.
3.Gaat het bij groen nu om een investering in kwaliteit van het groen of om achterstallig onderhoud? Om
hoeveel hectare gaat het bij grootschalig groen?
o Het gaat om investeringen in de kwaliteit voor een oppervlakte van 28,4 ha.
4.Aandacht gevraagd voor een heldere scheiding tussen ISV1 en ISV2.
o In principe worden de budgetten voor ISV1 geheel benut of verplicht. Er zal een duidelijke knip in de
uitvoering en administratie worden aangebracht.
5.De cultuurparagraaf mag concreter, met vooral aandacht voor de borging (in plandocumenten).
o De verschillende objecten en wijkstructuren zijn in de ontwikkelingsvisie van wijk 4 (noordoost
Deventer) benoemd.
6.Intergemeentelijke afstemming (de woningbouwafspraken) moet nog worden opgenomen in het MOP.
o Bruto afspraken zijn in regionaal verband afgestemd. In de aankomende verstedelijkingsafspraken
kunnen, in de onderhandelingen tussen VROM en regio, andere totalen afgesproken worden.
Economie
 Leeswijzer
Per door de stad geselecteerde thema’s worden “themagebonden attentiepunten” geplaatst. Deze kennen
zowel een meer algemeen, als (indien van toepassing) een meer stadsspecifieke karakter. Algemene
attentiepunten hebben betrekking op bevindingen die breed zijn geconstateerd; voor veel van de G-30
gemeenten zijn zij relevant. Onder stadsspecifieke attentiepunten worden opmerkingen verstaan die voor de
stad in kwestie in het bijzonder van belang zijn.
1. Algemene opmerkingen, niet themagebonden
86
Vervolg
Notanr:
Error! Reference source not found.
Onderwerp:
Error! Reference source not found.
- De financiële paragraaf ontbreekt in de MOP’s van veel steden. Gaarne deze financiële paragrafen z.s.m.
aanleveren bij BZK, met een kopie aan EZ.
- Sommige gemeenten formuleren bij een outputdoelstelling meerdere prestatieindicatoren. Geadviseerd
wordt per ambitie 1 prestatieindicator te formuleren met het bijbehorende financiële inzicht;
- Steden die ervoor hebben gekozen een of enkele van de ‘vaste’ thema’s en/of het thema bereikbaarheid
niet op te nemen in hun MOP, dienen in hun analyse de stedelijke opgave t.a.v. deze thema’s te noemen en
vervolgens toe te lichten waarom in het kader van GSB niet is gekozen voor deze thema’s.
2. Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe
bedrijventerreinen
Algemeen
- De prestaties die met de inzet van GSB III middelen zullen worden geleverd moeten helder gescheiden
worden van de prestaties die met eerdere of latere EZ-subsidies (Stirea, TIPP, GSB II en Topper) geleverd
zijn resp. zullen worden. Een opgave welke hectares op welk bedrijventerrein met welke middelen zijn resp.
zullen worden geherstructureerd is daartoe noodzakelijk;
- Niet alle steden hebben de inzet van EZ-GSB middelen uitgesplitst in een onderdeel herstructurering
(indicator a) en een onderdeel nieuw (indicator b);
Toevoeging voor Deventer
- Grootte en aard van de ambitie is niet volledig helder;
o 120 ha nieuwe bedrijventerein (Linderveld en bedrijvenpark A1, revitalisering van 100 ha
bestaande bedrijventerreinen, waarvan 8 ha beschikbaar voor uitgifte van bedrijventerrein
- Hoe ligt de relatie tussen inspanningen in GSB III kader en eerdere inspanningsverplichtingen via EZ
subsidies?
o In het kader van de revitalisering Bergweide (inclusief het Havenkwartier) is met SenterNovem
overleg gaande over de inzet van de toegekende middelen uit de subsidieprogramma’s Tipp en
Stirea. Ook GSB III middelen zullen ten behoeve van een of meerdere van deze projectgebieden
worden ingezet, waarbij samenloop van de subsidiabele kostensoorten wordt vermeden.
- Wat houdt “nazorg en afronding”in? :
o Op basis van evaluatie van de revitalisering in 2005 zullen kleine herstelwerkzaamheden
worden uitgevoerd en herinriching van het openbare gebied van delen die niet zijn meegenomen
in de revitalisering én waarvan de verwachte spin-off van de gerevitaliseerde omliggende
gebieden op deze gebieden is uitgebleven. (Zie ook toegevoede toeliching in het MOP)
- Svp. de inzet van EZ-GSB middelen uitsplitsen in een onderdeel herstructurering (indicator a) en een
onderdeel nieuw (indicator b);
o is gebeurd
3. Vergroten aantal breedbandaansluitingen
Algemeen
- Vraagbundelingstraject: de EZ-bijdrage mag alleen aan de proces- of organisatiekosten van de
vraagbundeling besteed worden;
- Aantal locaties: de EZ-bijdrage mag alleen besteed worden aan de aansluitkosten van de (semi-) publieke
instellingen;
- Niet elke stad heeft begrepen dat ze niet op allebei de indicatoren ambities hoeven te formuleren. Het mag
wel, maar ze kunnen ook een van beide kiezen;
Toevoeging voor Deventer
- Middels een procesafspraak dient de inzet van middelen begeleid te worden (raadsbesluit immers eerst in
2005);
87
Vervolg
Notanr:
Error! Reference source not found.
Onderwerp:
Error! Reference source not found.
o Momenteel loopt de werving van klanten. Er zijn minimaal 100 klanten noodzakelijk die actief
willen aansluiten op het openbreedband netwerk voor een vervolg van het project. Eind 2004 zal
de gemeenteraad hierover een beslissing gaan nemen. Procesafspraak is dus prima.
- Het bedrag (€ 150.000,-- normaliter toereikend voor een vraagbundelingstraject) lijkt niet in verhouding te
staan tot de te leveren prestatie (100 instellingen aansluiten);
o In Deventer is gekozen voor een geheel bijzondere en nog nergens toegepaste aanpak. Er is
een partnership gesloten met marktpartijen (KPN en Essent) voor het realiseren van een open
breedband netwerk waarin de gemeente garant staat voor 200 aansluitingen middels
vraagbundeling. Omdat er nog geen ervaringen in het land zijn met deze aanpak en het
juridische een complexe aangelegenheid is om een infrastructuur in gedeeld eigendom te
exploiteren zijn de proceskosten hoog. Verder gaat er veel tijd en energie zitten om de getoonde
interesse van bedrijven middels vraagbundeling daadwerkelijk om te zetten in een actieve
werkende aansluiting. Ook hier gaat het om proceskosten. Kijkend naar de investeringen van
het lopende jaar, dan is een bedrag van 150.000 euro absoluut niet te veel.
- EZ gaat ervan uit dat GSB-middelen alleen beschikbaar zijn voor aansluiting van instellingen, niet voor
bedrijven en woningen.
o Middelen worden enerzijds ingezet voor proceskosten voor vraagbundeling en anderzijds voor
het verlagen van de aansluitkosten van semi-publieke instellingen, dan wel garantstellingen voor
de 200 aansluitingen, mochten die er in onvoldoende mate zijn,.
4. Verbeteren dienstverlening aan ondernemers
Algemeen
- a. Nationaal Elektronisch Bedrijvenloket (NEB): Veel steden moeten nog benoemen dat het minimaal een
aansluiting via Poortmodel B betreft;
- b. Benchmark: Met de score op de Benchmark wordt bedoeld de score van de stad op het deel
“gemeentelijke dienstverlening”. Dit is een gemiddelde van de scores op de vijf deelgebieden die tot de
“gemeentelijke dienstverlening” behoren. (Hoofdstuk 4 in de benchmark 2002);
Toevoeging voor Deventer
- a. Aansluitvariant minimaal poortmodel B;
o akkoord, ambitie is opgenomen voor Contentmodel
- b. Een ambitie dient in absolute termen te worden geformuleerd. Een stijging van 6.0 (benchmark 2002)
naar 6.5 in 2009 bv.;
o akkoord, opgenomen is een stijging van 6,1 naar 6,5 in 2009.
5. Verminderen mismatch arbeidsmarkt
Dit thema wordt door bijna alle steden onjuist benaderd, aanbodgericht (creëren/zoeken van banen voor
werkzoekenden) i.p.v. vraaggericht (inzicht verkrijgen in behoefte bedrijfsleven en bijvoorbeeld afspraken
maken over instroom en opleiding van nieuw personeel); Bij verkeerde benadering is er met veel steden
geen basis om een afspraak te maken.
Algemeen
- Heeft de stad inzicht in de wensen van het bedrijfsleven? Zijn er moeilijk vervulbare vacatures? Kan de
stad onderzoeken overleggen waaruit een mismatch op de arbeidsmarkt blijkt?
- Ziet de stad een rol voor zichzelf in het verkleinen van een eventuele mismatch?
6. Verbeteren economische promotie
Algemeen:
- Veel steden lichten de keuze voor dit thema niet goed toe en geven weinig inzicht in de bijbehorende
stedelijke opgave;
88
Vervolg
Notanr:
Error! Reference source not found.
Onderwerp:
Error! Reference source not found.
- T.a.v. de indicator wordt voorgesteld om het aantal dagbezoeken via CVO gemeenten (Continu Vakantie
Onderzoek) als basis voor de afspraken te gebruiken. Indien een stad dit niet geschikt acht, stellen we voor
een afspraak te maken over het specifieke project
Toevoeging voor Deventer
- Keuze voor 1 indicator per outputdoelstelling heeft voorkeur. Daarom volstaat voor dit thema “dagbezoek
volgens het CVO”. ”.
o Akkoord, eigen indicatoren zijn weggelaten. Opgemerkt mag worden dat de betrouwbaarheid
van het CVO dan wel gegarandeerd moet zijn. In de GSBII periode zijn de samenstelling van de
gegevens gewijzigd waardoor vergelijking in de tijd een lastige is. Graag aandacht vanuit het
ministier EZ hiervoor.
Jaar
Agendapunt
Voorstelnr.
Sector
: 2004
Deventer, 13 september 2004
:
: 04.19635
: Welzijn, Cultuur en Onderwijs
Onderwerp
Programma grotestedenbeleid 2005 t/m 2009
Voorstel
Het programma grotestedenbeleid 2005-2009 vast te stellen.
Overwegingen
Op 31 december 2004 loopt de convenantperiode grotestedenbeleid 1999-2004 ten einde (GSBII). Rijk en
steden streven er naar om voor de periode 2005-2009 een nieuw convenant grotestedenbeleid te sluiten
(GSBIII). Hiertoe is het Programma grotestedenbeleid 2005 t/m 2009 opgesteld. Het programma bestaat uit
vier deelprogramma’s, te weten de programma’s Sociaal, Veiligheid, Stedelijke vernieuwing én Economische
dynamiek en werkgelegenheid.
Kaders
Bij de opstelling van het GSB-programma is uitgegaan van de geactualiseerde Stadsvisie Deventer, “Naar
een nieuw evenwicht”, vastgesteld door uw raad op 1 maart 2004. De vijf topprioriteiten uit de Stadsvisie openbare ruimte, sociaal beleid en voorzieningen, veiligheid, economische dynamiek en werkgelegenheid én
herstructurering van woonwijken – zijn leidend geweest voor de opstelling van het GSB-programma. Ook is
rekening gehouden met het relevante bestaande beleid zoals opgenomen in de programmabegroting 2004.
Waar mogelijk is ook rekening gehouden met de Sociale structuurvisie “De sociale kracht van Deventer”.
Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de inzet voor het prestatieveld jeugd, onderwijs en educatie en het
prestatieveld herstructurering en sociale kwaliteit van de leefomgeving. De brede doeluitkering sociaal-veiligintegratie bevat ook een aantal “reguliere geldstromen”, waaronder voor- en vroegschoolse educatie (VVE) ,
verslavingszorg en maatschappelijke opvang, voortijdig schoolverlaten. Er is uitgegaan van continuering van
het desbetreffende beleid.
89
Vervolg
Notanr:
Error! Reference source not found.
Onderwerp:
Error! Reference source not found.
De genoemde beleidskaders zijn geconfronteerd met het landelijke beleidskader grotestedenbeleid vervat in
de nota “Samenwerken aan de Krachtige stad”, uitwerking van het stelsel grotestedenbeleid 2005-2009. Op
8 april 2004 hebben rijk én steden (G30) over dit beleidskader overeenstemming bereikt. In het GSBprogramma worden alleen die beleidsprestaties uitgewerkt die betrekking hebben op de
outputdoelstellingen van het landelijke beleidskader en (mede) met financiële middelen uit de brede
doeluitkeringen worden gerealiseerd. Het GSB-programma moet gezien worden als een subsidieaanvraag.
Stelsel GSBIII
Het stelsel GSB III kent drie brede doeluitkeringen (BDU’s), te weten voor Fysiek(stedelijke vernieuwing),
voor Economie én voor Sociaal- Veilig -Integratie (gevuld met geldstromen op de beleidsonderdelen
Maatschappelijke opvang, Inlopen gezondheidsachterstanden, Jeugd, Onderwijs en Educatie, Veiligheid en
Inburgering).
De indicatieve bedragen voor Deventer voor de periode 2005 t/m 2009 voor de drie BDU’s zijn € 10,4
miljoen voor Fysiek, € 1,3 miljoen voor Economie en € 22,9 miljoen voor sociaal. In totaal dus € 34,6
miljoen. Aan de BDU Socaal-Integratie-Veilig zullen in 2006 nog de WEB-gelden (Wet Educatie en
Beroepsonderwijs) worden toegevoegd, naar verwachting circa € 5,6 miljoen voor de resterende
convenantperiode. Intussen is door het kabinet een bezuiniging van 3% op de brede doeluitkering stedelijke
vernieuwing (ISV) voorgenomen.
Met de komst van de drie BDU’s vervallen de afzonderlijke regelingen op basis waarvan de BDU’s zijn
opgebouwd. Binnen de BDU’s bestaat volledige uitwisselbaarheid, mits de afgesproken output maar wordt
behaald. Door de beperking van het aantal specifieke uitkeringen tot drie BDU’s en de verbreding van de
bestedingsdoelen wordt de bestedingsvrijheid voor de steden sterk vergroot. Tevens wordt een uniforme
procesgang mogelijk die de gemeentelijke administratie- en rapportageverplichtingen flink terug moet
dringen.
Toetsing provincie
Het concept programma is voor 1 juli 2004 ingediend bij de provincie Overijssel. De provincie toetst t.b.v. het
rijk of aan de voorwaarden voor intergemeentelijke afstemming is voldaan en of het programma verenigbaar
is met het provinciale beleid. De provincie heeft geen afwijkingen geconstateerd t.a.v. provinciale plannen
en beleid.
De provincie adviseert wel om alsnog afstemming te zoeken met de Sallandse gemeenten (met de
gemeenten in de Stedendriehoek is wel afgestemd). Aan dit advies zullen wij gevolg geven. Verder adviseert
de provincie om in het programma aandacht te besteden aan de inwerkingtreding van de Wet op de
Jeugdzorg, dit vanwege de samenhang tussen de jeugdzorg en het lokale jeugdbeleid. Hieraan is in het
voorliggende concept gevolg gegeven.
Beoordeling en toetsing rijk
Het concept van het GSB-programma is eveneens voor 1 juli 2004 ingediend bij het rijk ter beoordeling. Op
7 september 2004 ontvingen wij van het rijk een lijst met bespreekpunten, vragen en opmerkingen. Wij
hebben ons ingespannen om aan al deze punten tegemoet te komen. In de vragenlijst is bij elk punt
aangegeven welk gevolg er aan is gegeven. Het GSB-programma is dienovereenkomstig aangepast.
Op 22 september 2004 zal met het rijk een gesprek plaatsvinden over de aanpassingen. Tijdens de
commissiebehandeling op 7 oktober 2004 zullen wij de bevindingen van dit overleg inbrengen, zodat uw
raad daarmee nog rekening kan houden. Vaststelling van het programma in uw raad op 25 oktober 2004 is
van belang omdat het vastgestelde GSB-programma voor 15 november 2004 bij het rijk moet worden
ingediend.
90
Vervolg
Notanr:
Error! Reference source not found.
Onderwerp:
Error! Reference source not found.
Na de indiening volgt nog de formele toetsing en de ondertekening van het convenant grotestedenbeleid
2005 t/m 2009. Op basis hiervan zal tenslotte een raadsvoorstel worden voorbereid om de afgesproken
outputprestaties en de financiële middelen toe te voegen aan de programma- en productbegroting 2005.
Monitor en rapportage
In de periode tussen 2005 en 2010 zullen jaarlijks stadsgesprekken plaatsvinden. In deze gespreken staat
de voortgang van de uitvoering centraal, d.w.z. worden de afgesproken output en de beoogde doelen
gerealiseerd. De stad heeft de plicht om tijdig te melden als de afgesproken output niet behaald gaat
worden.
De GSB-monitor zal in de vijfjarige convenantperiode drie keer verschijnen: bij de nulmeting (2005), bij de
midterm review (2007) en bij de eindverantwoording (2009-2010). De midterm review kan aanleiding geven
voor stad en rijk om in gezamenlijk overleg tot aanpassing van het convenant te komen.
Aan het einde van de convenantperiode legt de stad eenmalig verantwoording af. De verantwoording omvat
inzicht in de behaalde resultaten en inzicht in de besteding van de rijksmiddelen. Het bestedingsoverzicht is
voorzien van een accountantsverklaring op basis van de jaarlijkse gemeenterekeningen.
Burgemeester en wethouders van Deventer,
de secretaris, de burgemeester,
mr. Th. Bakhuizen
drs. J. van Lidth de Jeude
91
Notanr:
Onderwerp:
Jaar
Vervolg
Error! Reference source not found.
Error! Reference source not found.
: 2004
Agendapunt : Programma grotestedenbeleid 2005-2009
Voorstelnr.
: 04.19635
Sector
: Welzijn, Cultuur en Onderwijs
De raad der gemeente Deventer;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , voorstelnummer , sector Welzijn, Cultuur en
Onderwijs;
BESLUIT
Het Programma grotestedenbeleid 2005 t/m 2009 vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 november 2004.
92
Vervolg
Notanr:
Error! Reference source not found.
Onderwerp:
Error! Reference source not found.
De raad voornoemd,
de griffier,
de voorzitter,
drs. A.G.M. Dashorst
drs. J. van Lidth de Jeude
93
Download