Beeldcultuur en Jodendom Beeldverbod in de Thora Exodus 20,4-5: U zult geen beelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde. Buig u niet voor hen neer en bewijs hun geen goddelijke eer, want Ik, de heer uw God, Ik ben voor hen die Mij haten een jaloerse God die de schuld van de vaders wreekt op hun kinderen, tot de derde en vierde generatie. Conclusie: Omringende volkeren (Babyloniërs en Assyriërs) aanbaden godenbeelden. Het beeld werd als de godheid zelf aanbeden. Joden trachtten hier afstand van nemen, door hun identiteit streng te omschrijven: Een 'levende God' die één is kan zich niet laten verstenen. Het gebruik dat een steen een ziel zou kunnen hebben wordt hiermee ontkracht. Bezielde stenen. Pygmalion en Galatea, Jean-Leon Gérôme, 1890, The Metropolitan Museum, New York. Het verhaal van Pygmalion en Gallatea door de Romeinse schrijver Ovidius. • Pygmalion maakt een beeld waar hij zodanig van houdt dat hij wens dat het beeld tot leven komt. Uiteindelijk komt het beeld tot leven • Er is een link tussen seksuele aantrekkingskracht en beeld. Bezielde stenen. Tinted Venus, John Gibson, 1851-1856, The Walker Gallery, Liverpool. John Gibson gaf zijn Venusbeeld een vleeskleur, wat direct tot een schandaal leidde. Bezielde stenen. De Venus van Milo. Beelden hadden in de oudheid een erothiserende functie en werden ingezet in tempelcultussen. Venus van Milo Tinted Venus Conclusie: Het Christendom: 'Het Woord wordt Vlees'. In de oude cultussen: 'Het beeld wordt Vlees'. Er is een link tussen vruchtbaarheidscultussen en beelden Genesis 32, 23-31: Maar tijdens die nacht stond hij op en stak met zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen de doorwaadbare plaats van de Jabbok over. Toen Jakob hen met zijn bezittingen over de rivier gebracht had, bleef hij alleen achter. En een man worstelde met hem tot het aanbreken van de dageraad. Toen de man merkte dat hij Jakob niet aankon, stootte hij hem bij de worsteling boven tegen de heup, zodat die ontwricht werd. Daarop zei de man: ‘Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken.’ Maar hij antwoordde: ‘Ik laat u niet gaan wanneer u mij niet zegent.’ Hij vroeg: ‘Hoe is uw naam?’ Hij antwoordde: ‘Jakob.’ Toen zei hij: ‘Voortaan zult u geen Jakob meer heten, maar Israël, want u hebt met God gestreden en met mensen en u hebt hen overwonnen.’ Jakob vroeg: ‘Maak mij uw naam bekend.’ Maar hij zei: ‘Waarom vraagt u naar mijn naam?’ Toen gaf hij hem op die plaats zijn zegen. Jakob noemde die plaats Peniël; ‘Want’, zo zei hij, ‘ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en ik ben toch in leven gebleven.’ Genesis 32, 23-31: Maar tijdens die nacht stond hij op en stak met zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen de doorwaadbare plaats van de Jabbok over. Toen Jakob hen met zijn bezittingen over de rivier gebracht had, bleef hij alleen achter. En een man worstelde met hem tot het aanbreken van de dageraad. Toen de man merkte dat hij Jakob niet aankon, stootte hij hem bij de worsteling boven tegen de heup, zodat die ontwricht werd. Daarop zei de man: ‘Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken.’ Maar hij antwoordde: ‘Ik laat u niet gaan wanneer u mij niet zegent.’ Hij vroeg: ‘Hoe is uw naam?’ Hij antwoordde: ‘Jakob.’ Toen zei hij: ‘Voortaan zult u geen Jakob meer heten, maar Israël, want u hebt met God gestreden en met mensen en u hebt hen overwonnen.’ Jakob vroeg: ‘Maak mij uw naam bekend.’ Maar hij zei: ‘Waarom vraagt u naar mijn naam?’ Toen gaf hij hem op die plaats zijn zegen. Jakob noemde die plaats Peniël; ‘Want’, zo zei hij, ‘ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en ik ben toch in leven gebleven.’ Rechters 17,1-13: Er was eens een man uit het gebergte van Efraïm die Micha heette. Deze man zei tegen zijn moeder: ‘Die elfhonderd sikkel zilver die bij u gestolen zijn en waarover u een vloek hebt uitgesproken die ik ook heb gehoord, dat geld heb ik; ik heb het gestolen.’ Toen zei zijn moeder: ‘Wees gezegend door de heer, mijn zoon.’ Hij gaf daarop de elfhonderd sikkel aan zijn moeder terug. Deze zei: ‘Ik had dit zilver aan de heer gewijd, mijn zoon, om er een metalen beeld van te maken. Ik geef het je dus terug.’ Maar hij gaf het geld weer terug aan zijn moeder. Toen nam zij tweehonderd sikkel en gaf die aan een zilversmid. Die maakte er een metalen beeld van, en dat werd opgesteld in het huis van Micha. Deze Micha had een godshuis en maakte daarvoor een efod en huisgoden; een van zijn zonen wijdde hij tot priester. In die tijd was er nog geen koning in Israël; iedereen deed wat hij goed vond. Nu was er een jongeman uit Betlehem in Juda, afkomstig uit een Judese familie; hij was een Leviet en woonde daar als vreemdeling. Op zekere dag verliet hij Betlehem om elders een verblijf te zoeken. Op zijn tocht kwam hij bij het huis van Micha in het bergland van Efraïm. Micha vroeg hem: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik ben een Leviet uit Betlehem in Juda, en ik ben op zoek naar een andere verblijfplaats.’ Micha zei: ‘Kom dan bij mij wonen; je kunt een vader en een priester voor mij zijn. Ik geef je tien sikkel per jaar, met kleding en voeding.’ Zo besloot de Leviet daar te blijven en Micha behandelde de jongeman als zijn eigen zoon. Micha stelde de Leviet aan, en de jongeman trad op als zijn priester, en woonde bij hem in huis. Toen zei Micha: ‘Nu ben ik er zeker van dat de heer goed voor mij zal zijn, want ik heb een Leviet als priester.’ Rechters 18,1-13: In die tijd, toen er nog geen koning was in Israël, was de stam Dan op zoek naar een eigen gebied om zich daar te vestigen; zij hadden nog steeds geen eigen grondgebied zoals de andere stammen van Israël. Daarom stuurden de Danieten vijf van hun stamgenoten eropuit, dappere mannen uit Sora en Estaol, om het land grondig te verkennen. Bij hun opdracht om het land te verkennen kwamen zij in het bergland van Efraïm bij het huis van Micha en brachten daar de nacht door. Terwijl ze zich bij het huis van Micha ophielden, herkenden ze de stem van de jonge Leviet. Ze gingen naar hem toe en vroegen: ‘Wie heeft je hierheen gehaald? Wat doe je hier? Wat zoek je hier?’ Hij vertelde alles wat Micha voor hem gedaan had en besloot: ‘Hij heeft mij in dienst genomen en ik ben zijn priester.’ Daarop zeiden ze tegen hem: ‘Wil je dan God voor ons raadplegen? Wij zouden graag weten of de tocht die wij nu ondernemen, zal slagen.’ De priester antwoordde: ‘Ga gerust verder: jullie tocht staat onder de bescherming van de heer.’ Toen trokken de vijf mannen verder en kwamen in Laïs. Ze zagen dat de mensen van die stad een onbezorgd leven hadden, net als de Sidoniërs, rustig en onbezorgd, en dat er in dat rijke land aan niets gebrek was. Ze woonden ver genoeg van de Sidoniërs af en onderhielden met niemand betrekkingen. Toen ze terugkwamen in Sora en Estaol vroegen hun stamgenoten: ‘Wat hebben jullie te melden?’ Zij antwoordden: ‘Laten we meteen naar Laïs trekken. De streek die wij daar gezien hebben is voortreffelijk. Waarom treuzelt u zo? Aarzel niet en trek eropuit om dat gebied in bezit te nemen. Als u daar komt vindt u er mensen die onbezorgd leven, en een uitgestrekt gebied. God geeft u dat land, een land waar werkelijk aan niets gebrek is.’ Zo gingen vanuit Sora en Estaol zeshonderd gewapende Danieten op weg. Op hun tocht sloegen ze hun kamp op bij Kirjat-Jearim in Juda; daarom heet die plaats nog steeds Kamp van Dan, tot op de dag van vandaag; het ligt ten westen van Kirjat-Jearim. Van daaraf trokken ze het bergland van Efraïm in en kwamen bij het huis van Micha. Rechters 18:14-16: De vijf mannen die het gebied verkend hadden, zeiden tegen hun stamgenoten: ‘Weet u dat er in één van de huizen een efod is, en huisgoden en een metalen godenbeeld? Het is duidelijk wat u te doen staat.’ Ze gingen eropaf, en toen ze bij het huis van de jonge Leviet arriveerden, het huis van Micha, begroetten zij hem. De zeshonderd gewapende Danieten bleven bij de deur staan. De vijf mannen die het land verkend hadden, gingen naar binnen en namen het godenbeeld weg, de efod en de huisgoden, en het metalen beeld. De priester stond aan de deur, bij de zeshonderd gewapende mannen. Toen zij het heiligdom van Micha binnendrongen en het godenbeeld, de efod, de huisgoden en het metalen beeld wegnamen, riep de priester hun toe: ‘Wat doen jullie daar?’ Zij antwoordden: ‘Zwijg, houd je mond en kom met ons mee; je kunt voor ons een vader en een priester zijn. Wat is beter voor jou: priester te zijn voor een geslacht en een stam van Israël, of voor het heiligdom van één man?’ De priester ging daar graag op in; hij nam de efod, de huisgoden en het godenbeeld, en sloot zich bij het leger aan. Zij hervatten hun tocht, maar lieten hun kinderen, hun vee en hun bezittingen voorop gaan. De Danieten waren al een heel eind van Micha’s huis verwijderd toen de buren van Micha zich verzamelden en achter de Danieten aan gingen. Toen ze tegen de Danieten begonnen te schreeuwen, keerden dezen zich om en vroegen aan Micha: ‘Waarom hebt u al die mensen op de been gebracht?’ Hij antwoordde: ‘U bent ervandoor gegaan met het godenbeeld dat ik heb laten maken, en met mijn priester. Ik heb niets meer over. En dan vraagt u nog: “Wat wilt u?” ’ Maar de Danieten zeiden: ‘Zet niet zo’n grote mond op tegen mensen die vechten voor hun bestaan. Anders slaan wij erop, en dat zou u en uw huisgenoten het leven kosten.’ Daarop vervolgden de Danieten hun tocht. En Micha, die zag dat hij niet tegen hen was opgewassen, ging naar huis terug. Rechters 18,27-31: Zo namen de Danieten het beeld dat Micha had laten maken, en zijn priester met zich mee. Zij overvielen Laïs en de bevolking die er rustig en onbezorgd leefde. Zij doodden hen met het zwaard en staken de stad in brand. Niemand kwam de stad te hulp, want ze lag te ver van Sidon en men onderhield geen betrekkingen met de Arameeërs; de stad lag in het dal van Bet-Rechob. De Danieten bouwden de stad weer op, gingen er wonen, en noemden de stad Dan, naar de naam van hun vader die een zoon van Israël was; voordien heette de stad Laïs. De Danieten stelden daar het godenbeeld op. Jonatan, de zoon van Gersom, de zoon van Mozes, was de priester van de stam Dan, en zijn zonen bleven priesters van de stam Dan tot het volk in ballingschap ging. Het godenbeeld dat Micha had laten maken bleef bij hen opgesteld zolang het heiligdom in Silo bestond. Conclusie: Het verhaal van Micha toont dat de Thora doorspekt is van Humor. • De Hallacha: De 'Wet' of de 'Thora' heeft omvat het strenge toepassen van de goddelijke wetten of leefregels. • De Hagada: De strengheid van de goddelijke wet wordt doorbroken door interpretaties en humor. In het latere (Rabijnse) Jodendom na de val van de tempel in 70 na Christus worden zelfspot en relativisme dominanter. Wat zijn volgens de Thora wezens'? • Genesis 1,11-12: En God zei: ‘Het land moet zich tooien met jong groen gras, zaadvormend gewas en vruchtbomen die ieder naar zijn soort hun vruchten dragen, met zaad erin.’ Zo gebeurde het. En uit het land schoot jong groen op, gras, zaadvormend gewas, in allerlei soorten, en bomen die ieder naar zijn soort hun vruchten droegen, met zaad erin. En God zag dat het goed was. • Genesis 1,24-25: En God zei: ‘Het land moet levende wezens voortbrengen van allerlei soort: tamme dieren, kruipende dieren en wilde beesten van allerlei soort.’ Zo gebeurde het. God maakte de wilde beesten op het land, soort na soort, de tamme dieren, soort na soort, en alles wat over de grond kruipt, soort na soort. En God zag dat het goed was. Conclusie: 'Groen gras, zaadvormend gewas en vruchtbomen' zijn geen wezens. Verschil tussen joden in Judea die afhingen van de tempelcultus in Jerusalem en de hellenistische Griekssprekende joden die in de diaspora (verspreiding) leefden. De joden in diaspora stonden onder invloed van de Hellenistische cultuur, waardoor er zich toch een joodse beeldtaal ontwikkelde. Beeldtaal van de joden in de diaspora. Afbeelding van Mozes die uit de Nijl wordt gevist, synagoge Doura-Europos, Syrië, 3de eeuw na Christus. Beeldtaal van de joden in de diaspora. Het offer van Abraham, synagoge Bêt-Alfa, Israel, 6de eeuw na Christus. Is er een typisch joodse kunst? Ja, het belangrijkste zintuig is het gehoor. 'Hoor Israël!‘ Dit gebod komt vaak terug in het Oude Testament. • Dus vooral niet-materiële cultuur: muziek en vertelkunst. • Materiele cultuur beperkt: architectuur en cultusobjecten. Wat rest er in Europa van materiële cultuur? Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw Romaanse ‘mikwe’ of ritueel badhuis in Speyer. Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw Romaanse ‘mikwe’ of ritueel badhuis in Speyer. Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw Romaanse ‘mikwe’ of ritueel badhuis in Speyer. Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw Resten van de synagoge en de vrouwenschool in Speyer. Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw Reconstructie van de synagoge en de vrouwenschool in Speyer. Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw ‘Heiliger Sand’, het joodse kerkhof in Worms. Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw ‘Heiliger Sand’, het joodse kerkhof in Worms. Rijnland-joden in de middeleeuwen 12de en 13de eeuw Romaanse mikwe in Keulen. Praag als cultureel centrum in de 13de en de 14de eeuw Oudste nog in gebruik zijnde synagoge van Europa, 1270. Praag als cultureel centrum in de 13de en de 14de eeuw Interieur van de oudste nog in gebruik zijnde synagoge van Europa, 1270. Praag als cultureel centrum in de 13de en de 14de eeuw. Interieur van de oudste nog in gebruik zijnde synagoge van Europa, 1270. Chassidische jodendom en het koninkrijk PolenLitouwen 15de en 16de eeuw. Renaissance synagoge in Krakow, Polen. Chassidische jodendom en het koninkrijk Polen-Litouwen 15de en 16de eeuw. Interieur renaissance synagoge in Krakow, Polen. Sefardische joden die van Portugal en Spanje naar de N-Nederlanden vluchtten 17de eeuw. De Portugese synagoge in Amsterdam. Sefardische joden die van Portugal en Spanje naar de N-Nederlanden vluchtten 17de eeuw. Interieur van de Portugese synagoge in Amsterdam. Het liberale Jodendom in de 19de eeuw. De joodse verlichting en 19de eeuwse burgermaatschappij. Kan een jood zijn jood zijn inpassen in een de samenleving en opgenomen worden als burger? Splitsing: • Oost-Europa en het orthodoxe jodendom (Antwerpse joden zijn overwegend orthodox en dragen vaak joodse kledij). • West-Europa en het liberale jodendom (Brusselse joden zijn overwegend liberaal en dragen dus over het algemeen geen joodse kledij). Nieuwe synagogen in de 19de eeuw De oude Ben-Ezra synagoge in Cairo diende vaak als voorbeeld. Onderaan zitten de mannen; boven bevindt zich de vrouwengalerij. Nieuwe synagogen in de 19de eeuw Islamitische invloeden in de vormentaal van de Nieuwe Synagoge van Praag. Nieuwe synagogen in de 19de eeuw Islamitische invloeden in de vormentaal van de synagoge van Antwerpen. Nieuwe synagogen in de 19de eeuw De Nieuwe Synagoge in Berlijn. Nieuwe synagogen in de 19de eeuw De grootste synagoge ter wereld is die van Boedapest. Nieuwe synagogen in de 19de eeuw Synagoge van Boedapest. Boven bevind zich de vrouwengalerij. Nieuwe synagogen in de 19de eeuw Synagoge van Brussel. Belangrijkste delen van een synagoge. De ‘Bima’ is een lessenaar waar drie maal daags uit de Thorarollen wordt voorgelezen. De Thorarollen worden in de ‘Ark’ bewaard. (zie achteraan.) Dit slaat terug op ‘de Ark des Verbonds’ dat door JHWH op de berg Sinaï aan Mozes is gegeven. Belangrijkste delen van een synagoge. De ‘Bima’ is een lessenaar waar drie maal daags uit de Thorarollen wordt voorgelezen. De Thorarollen worden in de ‘Ark’ bewaard. (zie achteraan.) Dit slaat terug op ‘de Ark des Verbonds’ dat door JHWH op de berg Sinaï aan Mozes is gegeven. Belangrijkste delen van een synagoge. De Thora rollen mogen niet met de hand aangeraakt worden. (Vergelijkbaar met de Koran.) Om het lezen te vergemakkelijken gebruikt men een ‘jad’. Belangrijkste delen van een synagoge. De Thora rollen mogen niet met de hand aangeraakt worden. (Vergelijkbaar met de Koran.) Om het lezen te vergemakkelijken gebruikt men een ‘jad’. Het verdwijnen van het Europese en het Arabische jodendom. Rassentheoriëën in de 19de eeuw Aan het einde van de 19de eeuw is toenemende druk op joden. Is het jodendom een godsdienst of een ras. Rassentheorieën verkondigen dat joden een inferieur ras zijn. gevolg van het veranderend klimaat in Europa: Theodor Herzl en het Zionisme: Joden hebben een thuisland nodig, dit wordt Israël. Vele joden vluchtten naar de VS of kopen stukken land in Israël. Theodor Herzl Zionisme: Joden hebben een thuisland nodig, dit wordt Israël. De ‘Witte Stad’ Tel Aviv. Enkele Bauhausarchitecten vluchtten in 1933 naar de opgekochte gronden in het latere Israël waar ze de ‘Witte Stad’ Tel Aviv bouwen. De ‘Witte Stad’ Tel Aviv. Enkele Bauhausarchitecten vluchtten in 1933 naar de opgekochte gronden in het latere Israël waar ze de ‘Witte Stad’ Tel Aviv bouwen. De ‘Witte Stad’ Tel Aviv. Enkele Bauhausarchitecten vluchtten in 1933 naar de opgekochte gronden in het latere Israël waar ze de ‘Witte Stad’ Tel Aviv bouwen. Heinrich Heine: ‘Waar boeken verbrand worden zullen lijken verbrand worden.’ Boekverbranding In Nazi Duitsland. Joodse literatuur wordt verbrand. Heinrich Heine: ‘Waar boeken verbrand worden zullen lijken verbrand worden.’ Verbrandingsovens in Auswitch. Waar leeft het jodendom voort? Israël: 1948 onafhankelijkheid van Israël en de exodus van joden uit de Arabische wereld naar Israël. VS Europa enkele grotere gemeenschappen: Copenhagen, Amsterdam, Antwerpen, Brussel, Parijs, Londen, Manchester, Frankfurt, Wenen, Boedapest en terug in Vilnius Litouwen. De reflexie van de Amerikaanse kunstcriticus 'Clement Greenberg' op het joods zijn en de moderne kunst. Is er sprake van een typisch joodse cultuur en kunst in de Verenigde Staten? Ja • Niet materiële cultuur: Het 'verhaal' en de muziek leven verder in Broodway, muziek en theater. Dit vertaalde zich later naar de filmindustrie. • Materiële cultuur: Joodse kunstenaars. Clement Greenbergs’ boek 'Modernist Paining'. In 'Modernist Painting' spreekt Clement Greenberg: • Over de gelijkenissen tussen moderne kunst en het joodse denken wat betreft zelfkritiek en humor. • De zelf definiëring van het medium: De fotografie is beeldend dus de schilderkunst hoeft dat niet meer te zijn. Daarom dienen schilders te zoeken achter de ware schilderkunst. Hierbij is ‘de daad van het schilderen’ van belang. Ook iedere herkenbare afbeelding is verdwenen. (Vergelijk met het beeldverbod in de Thora.) New York School 1945-1960 In de New York school waren tussen 1945 en 1960 twee richtingen dominant: • Abstract Expressionisme • Colourfield Painting Joodse schilders zijn vooral vertegenwoordigd bij de 'Colourfield Painting' en later bij de 'Post Painterly Abstraction' ‘Colourfield Painting’ Barnett Newman 'The Sublime is Now‘ Let op het monumentale karakter van het werk. ‘Colourfield Painting’ Barnett Newman 'The Sublime is Now' ‘Colourfield Painting’ ‘Who's afraid of Red, Yellow and Blue‘ III, Barnett Newman,1967, Stedelijk Museum Amsterdam. ‘De Stijl’ ‘Victory Boogie Woogie’ Piet Mondriaan 1943 ‘Colourfield Painting’ Marc Rothko ‘Colourfield Painting’ Untitled, Marc Rothko, 1962, privé collectie ‘Colourfield Painting’ Yellow Band, Marc Rothko, MoMa, NY. ‘Colourfield Painting’ De idee dat alles wel eens eindig zou kunnen bepaalde het werk van de ‘Colourfield Painting. Er is als het ware geen verleden en geen toekomst; alles wordt herleid tot het absolute nu. (The Sublime is Now.) Dit absolute nu bepaalt het meditatieve karakter van de schilderkunst. ‘Colourfield Painting’ 1957-D no.1, Clyfford Still, 1957 ‘Colourfield Painting’ Ad Reinhardt ‘Colourfield Painting’ Ad Reinhardt Combinatie ‘Colourfield Painting’ en ‘Action Painting’ Counterpoise, Adolph Gottlieb, 1959 Adolph Gotlieb onderzocht het gebruik van tekens en schrift. Deze hebben echter nooit een symbolische waarde. Ze blijven betekenisloos. symbolen Clement Greenberg: 'Het gebruik van totalitaire symbolen maakt het gebruik van symbolen problematisch' Hermeneutisch knooppunt: angst voor het religieuze symbool en de betekenis van het kruis Conclusie: Invloed van de Hallacha en de Hagada: (Vergelijk met de humor in het verhaal van Micha.) • De Hallacha: het dogma van 'De Wet' vinden we terug in het dogmatische karakter van de abstracte schilderkunst: het verbod op de afbeelding, de uniciteit van het kunstwerk en het uitgezuiverde karakter ervan. • De Hagada: De diepere betekenis van het kunstwerk ligt in de zelfkritiek en de humor van de moderne kunst. De zelfkritiek in de abstracte schilderkunst ligt in het gebruik van het medium van de schilderkunst zelf waarbij het schilderen wordt gereduceerd tot de daad. De humor ligt erin dat humor het leven draaglijk maakt. De ‘Colourfield Painting’ is echter niet echt humoristisch maar probeert wel zin te geven aan de ervaring van de 'Endlösing' die een decennium ervoor in Europa plaatsvond. Vandaar het meditatieve karakter van veel werken. • De wedergeboorte van de joodse cultuur Louis Morris Firewritten Paintings V, Louis Morris, 1951 De ‘Firewritten Paintings’ verwijzen naar het witte licht waarmee ‘Het Woord’ of de Thora volgens de joodse Kabbala (of de joodse mystiek) geschreven is. De ‘Firewritten Paintings’ verwijzen naar de rol van de schrift en taal en zijn een teken van hoop op een herrezen jodendom. Heinrich Heine: ‘Waar boeken verbrand worden zullen lijken verbrand worden.’ Boekverbranding In Nazi Duitsland. Joodse literatuur wordt verbrand. Vuur als vernietigend en als scheppend element ‘Post painterly abstraction’ Alpha-Phi, Louis Morris, 1961, Tate, Londen Post painterly abstraction’ Pilar of Hope, Louis Morris, Privé collectie. Post painterly abstraction’ Mauve District, Helen Frankenthaler, 1966, MoMA, New York. Post painterly abstraction’ Prince Patutsky's Command Jules Olitski, 1966, National Gallery of Australia, Camberra Post painterly abstraction’ Shoot, Jules Olitski, 1965, Currier Museum of Art, NH VS. Conclusie: Er is wel degelijk sprake van een joodse exponent in de westerse kunst. Na de oorlog is het zwaartepunt van de joodse cultuur verschoven van Europa naar Amerika waar vooral in de abstracte schilderkunst sprake is van een joods bewustzijn. De eerste generatie kunstenaars van na de Tweede Wereldoorlog – die vooral vertegenwoordigd waren in de ‘Colourfield Painting’ – waren getekend door het besef dat alles wel eens eindig zou kunnen zijn. De tweede generatie kunstenaars van na de Tweede Wereldoorlog – die vooral vertegenwoordigd waren in de ‘Post Painterly Abstarction’ – hadden minder zwaar geladen thema’s. Desondanks blijft ook hier de joodse invloed aanwezig. Bibliografie Er. Terreinen en terreindoelen Grondervaringen en geloof 5.8.1.1. In levensgetuigenissen alleen-zijn en verbondenheid als grondervaringen aanduiden en bespreken; positieve en negatieve beleving van eenzaamheid, vindplaatsen van Godsverbondenheid. 5.8.1.2 In levensgetuigenissen de bestaanservaring als (nood)lot, geschiedenis, heilsgeschiedenis aanduiden en bespreken; ervaringen van onvermijdelijkheid en onomkeerbaarheid, de betekenis van het kruis. 5.8.1.4. Concrete uitdrukkingen van het christelijk geloven bespreken als een inspirerend omgaan met grondvragen van mens en cultuur; een theologische benadering van de werkelijkheid; een veelheid aan geloofsuitdrukkingen (plastische kunsten). 5.8.1.5. Het openstaan voor de eigen grondervaringen bespreken; Jacob: een verhaal van omgaan met grondervaringen (Gen 27-36)