CHANOEKA feest van het licht - van 7 tot 4 december 2015 - Het Chanoekafeest vindt zijn oorsprong in de zuivering en heringebruikneming van de Tempel te Jeruzalem in 165 v.Chr. De joodse cultus was voordien bijna volledig verboden en de Tempel ontheiligd met het doel het joodse volk te helleniseren. Judea stond inderdaad sinds 333 v.Chr. onder Griekse heerschappij, die een aanvang had genomen met de veroveringstochten van Alexander de Grote. Daartegen kwamen de gebroeders Makkabeeën, als leiders van de joodse onafhankelijkheidsstrijd, in opstand. Tijdens de laatste tien jaar van de Griekse overheersing in Palestina bevochten zij met succes de Syrische koning Antiochus IV. Met de overwinning van Judas de Makkabeeër nam de tweede periode van joodse politieke onafhankelijkheid een aanvang. (De eerste liep van David tot de ballingschap). De dynastie van de Hasmoneeën zou aan het bewind blijven ongeveer van 130 tot 90 v.Chr., waarna het Romeinse Rijk het Palestijnse land inpalmde. Lees de overeenkomstige Bijbelverhalen: Verbod op de joodse cultus: 1 Makk. 1; 41-64 Herinwijding van de tempel: 1 Makk. 4;36-61 en 2 Makk. 10; 1-9 Zo men weet welke centrale plaats de tempelcultus te Jeruzalem in het Jodendom inneemt, beseft men dat de officiële herneming van de rituelen een werkelijke renaissance van het joodse geloof heeft betekend. In Joh.10,22 vindt men een terloopse verwijzing naar dit feest. Het herdenkingsfeest van de herinwijding van de Tempel duurt acht dagen, begint aan de vooravond van de eerste dag en stelt de negenarmige kandelaar (de ‘chanoekkia’) centraal. Deze bevindt zich in elke synagoge, in tegenstelling tot de zevenarmige kandelaar (de ‘menora’), die door de verwoesting van de tweede Tempel in 70 na Chr. verdwenen was en sindsdien niet meer in de joodse liturgie gebruikt wordt. Gedurende een hele week worden, dag na dag, acht kaarsen aangestoken met de kaars die zich in het midden van de kandelaar bevindt (de ‘shamash’). Dit gebruik herinnert aan een welbepaalde gebeurtenis bij de heropleving van de tempelcultus, waarbij de hoeveelheid olie, nodig om de menora gedurende één dag te laten branden, op onverklaarbare wijze voldoende bleek te zijn om de hele week alle kaarsen te laten branden. Vandaar het jaarlijks gebruik om acht kaarsen te ontsteken: één per dag. Tijdens de dienst in de synagoge wordt het dagelijkse avondgebed aangevuld met ondermeer psalm 30 en een tekst over de wonderen. Nadien is er voor de kinderen een verrassing voorzien, tonen zij hun zelfgemaakte kandelaars en start een vrolijke viering. Gelovigen steken ook thuis elke avond een bijkomende kaars aan en plaatsen de kandelaar tegen een raam. De dienst in synagoge vindt dus zijn verlengstuk in de familiekring. Het feest baadt in het licht en valt elk jaar tussen het einde van november en het einde van december. Het maakt gebruik van dezelfde symboliek als de viering van Kerstmis en de Keltische winterzonnewende. Het Chanoekafeest is, samen met Poerim, één van de twee kleinere joodse feesten, waarvoor geen verlofdag dient genomen te worden.