Verslag vergadering commissie voor de Rekeningen op 20 maart van 18.00 tot 20.10 Aanwezig: de heren Hermans (voorzitter, VVD) van Egdom (GroenLinks) Iken (PvdA), Theeuwen (SP), Sloos (LL) Keur (wethouder financiën) en Deuling (FCI) en Mevrouw Ritzema (commissiegriffier en verslag) bij agendapunt 7 zijn de leden Langelaar, de Breij en ver der Werf (voorzitter) van de rekenkamercommissie Leiden aanwezig 1. Opening vergadering en vaststellen agenda De voorzitter opent de vergadering en de agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2. Mededelingen Commissiegriffier meldt dat er twee stukken zijn uitgedeeld: brief van Ministerie BZK inzake verantwoording 2005 uitkeringen GSB en/of Cultuurbereik memo aan het presidium met daarin een voorstel voor de behandeling rond de jaarrekening 2006. Dit stuk wordt komende vrijdag besproken in het presidium. 3. Verslag 25 januari 2007 Wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Reactie van het College op rapport van bevindingen jaarstukken 2005 De commissie heeft geen behoefte aan een nadere bespreking. Afgesproken wordt dat bij de behandeling van de jaarstukken 2006 bekeken kan worden of de toezeggingen van het College in deze reactie zijn nagekomen. 5. Behandeling jaarstukken 2006 De commissie stemt in met de werkwijze die vorige jaar ook is gehanteerd te weten. Besproken wordt of de directeuren uitgenodigd moeten worden zoals voor 2003 het geval was. Dit is indertijd afschaft omdat het college en niet de directeuren formeel gesprekspartner zijn van de raad. Dit argument gehoord hebben en het gegeven dat de nieuwe directie pas op 7 mei aanstaande aantreed, leidt er toe dat de commissie besluit de directeuren niet uit te nodigen. Wel wordt een extra bijeenkomst gepland op 15 mei voorafgaande aan de raadsvergadering van 18.00 tot 20.00. Als er uit het gesprek met de accountant op 14 mei onderwerpen komen die met het college cq de wethouder financiën besproken moeten worden, zal dit op 15 mei geschieden. De aandacht wordt gevraagd voor de korte tijdsperiode die er dit jaar beschikbaar is voor de behandeling van de stukken. Dit komt enerzijds doordat het College de stukken twee weken later aanlevert dan voorgaande jaren. Anderzijds moet er in juni ook nog het traject Perspectiefnota/ruimte voor nieuw beleid worden doorlopen. Bijkomende complicatie is dat in de periode ook nog een aantal feestdagen vallen. Afgesproken wordt dat de commissiegriffier binnen drie weken een uitgewerkt voorstel aan de leden stuurt voor de behandeling van de jaarstukken. 6. Onderzoeksmogelijkheden Raad De heer Iken ligt toe waarom hij gevraagd heeft dit onderwerp te agenderen. Reden is onvrede over de gang van zaken rond de overschrijding personeelskosten 2005 en de verklaringen daarvan. Bij de raad leefde de wens tot onderzoek. Er zijn veel instrumenten beschikbaar maar voor zijn gevoel zit er een leegte tussen de relatieve lichte instrumenten en het zware middel van raadsonderzoek. Hij heeft in het land navraag gedaan bij andere gemeenten. In Haarlem is er een gemengde rekenkamercommissie waarin raadsleden zitting hebben. Uit contacten heeft hij de indruk gekregen dat de raad hierdoor meer mogelijkheden heeft om onderzoek te doen dan nu in Leiden het geval is. De heer van Egdom vraagt zich af of het raadsonderzoek altijd zo’n zware vorm van onderzoek is. Uit de stukken blijkt dat daar ook gradaties in zijn. 1 De heer Hermans geeft aan dat hij meerdere directe mogelijkheden ziet voor de raad om onderzoek te doen, te weten de mogelijkheid via de commissie voor de rekeningen, het raadsonderzoek en gewoon ad-hoc onderzoek als de raad daar in meerderheid toe besluit. Punt waar het om gaat is de politieke invloed op dit soort besluiten. In Leiden is een raadsonderzoek nog nooit voorgekomen zijn inziens vooral omdat er in Leiden altijd sprake is van brede coalities. Daardoor is het moeilijk om een door de raad gesteund onderzoek te krijgen, want hoe je het ook organiseert, het blijft afhankelijk van het politieke krachtenveld. De heer van Egdom stelt dat je om bepaalde onderwerpen niet als kan als overheid. Op gemeentelijk niveau zijn er minder van dit soort dossiers dan op landelijk niveau. Zijn conclusie is dat er voldoende instrumenten zijn. Naar zijn mening is er geen raadsonderzoek naar de personele kosten ingesteld omdat de kosten niet opwogen tegen de mogelijke uitkomsten. De heer Theeuwen maakt een vergelijking met het bedrijfsleven. Hij kan zich niet voorstellen dat dit soort vragen daar blijft liggen. De heer Hermans stelt dat er wel een goedkeurende verklaring van de accountant ligt, dus dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen. De heer Iken geeft aan dat de stap om te komen tot een raadsonderzoek als groot wordt ervaren en dat het risico bestaat dat het steeds moeilijker wordt deze stap te zetten. Afgesproken wordt dat bij de jaarstukken 2006 vanuit een bedrijfsmatige invalshoek gekeken zal worden of er onderwerpen zijn waar nader onderzoek voor nodig is. Zo ja of dit door middel van een onderzoek kan. De voorzitter stelt voor dit onderwerp te schorsen en hierop de volgende keer terug te komen. Afgesproken wordt dat de notitie actieve informatieplicht aan de commissie zal worden toegezonden. De heer Iken wijst nog op de evaluatie van de rekenkamercommissie dit najaar waarbij dit onderwerp ook weer een rol kan spelen. 7. Rekenkamercommissie De heer van der Werf licht het jaarplan en jaarverslag kort toe. De commissie stelt vervolgens een aantal vragen over de volgende onderwerpen: hoe zit de rekenkamercommissie haar rol en is ze tevreden met de acties die worden ondernomen op hun onderzoeken? wanneer doet de rekenkamercommissie zelf onderzoek en wanneer huren ze extern in? hoe wordt de onderzoekskeuze bepaald en zijn de onderzoeken in de afgelopen periode de belangrijkste die er leefden in de stad? Hoe kan er optimaal om worden gegaan met de wensen en verwachtingen uit de Raad en is de relatie met de Raad (verder) te verbeteren? De heer van der Werf gaat in op de rol van de rekenkamer en de vraag naar het volgen van de reeds verrichte onderzoeken. De rekenkamercommissie is nu in haar vierde jaar en heeft zich voorgenomen deze follow-up dit jaar op te pakken. De indruk van de rekenkamercommissie over de hele linie is positief. De organisatie is zeer coöperatief en de raad heeft ook haar waardering aangegeven. Wel is geconstateerd dat bij de onderzoeken zeer verschillend wordt omgegaan met de afhandeling, variërend van brief tot raadsvoorstel. Zij adviseren een soort vast stramien met een raadsvoorstel aan het eind. Op deze wijze is ook in een follow-up onderzoek goed na te gaan wat er is besloten. Dit is een onderwerp wat ook bij de evaluatie dit najaar aan de orde kan komen. Op de vraag hoe de selectie van onderwerpen plaats vindt, meldt de heer van der Werf dat de rekenkamercommissie aan het begin van haar benoemingsperiode een aantal criteria heeft opgesteld. 2 Zo wordt er geen onderzoek gedaan naar iets wat al elders in de organisatie wordt onderzocht, met name in het kader van de 213a-onderzoeken. De rekenkamercommissie richt zich vooral op de doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast wordt er spreiding van de onderwerpen nagestreefd, plus een mix van onderwerpen gericht op de burgers en onderwerpen gericht op de interne organisatie. Tot slot is ook het financiële belang een criterium. Er is geen meerjaren onderzoeksplan. Elk jaar wordt een nieuwe beoordeling gemaakt, waarbij ook aan de commissie voor de rekeningen om onderwerpen wordt gevraagd. Op een vraag of de burgers een zware stem hebben bij de keuze antwoordt de heer van der Werf dat bij Leiden Schoon? en het lopende onderzoek naar schuldhulpverlening staat het belang van burgers voorop. Zee sporadisch komen er vragen van burgers bij de rekenkamercommissie. Per vraag wordt beoordeeld of er een mogelijk onderzoek in zit. De heer van der Werf meldt dat de rekenkamercommissie het eerste onderzoek zelf heeft uitgevoerd vooral om in het proces te komen. Nadien is er voor gekozen de verzameling van gegevens door externen te laten doen. Er zijn echter wel altijd 2 leden die het onderzoeksbureau begeleiden. En de rekenkamercommissie formuleert zelf het oordeel. Naar aanleiding van een vraag over de hoogte van het budget meldt de heer van der Werf dat er een vast jaarlijks budget is. In de eerste jaren is dit niet uitgeput en zijn deze middelen in een reserve gestopt. Het huidige budget is voldoende voor ongeveer 2 onderzoeken per jaar. Het is mogelijk dat het budget niet voldoende is op termijn. Dan zal de commissie dat bij de commissie voor de rekeningen tijdig melden. Over de sturing door de raad van de onderzoeksonderwerpen geeft de heer van de Werf dat de raad de mogelijkheid om via moties verzoeken in te dienen. Zijn commissie neemt deze verzoeken altijd zeer serieus en in principe is de wens om uit te voeren aanwezig als dat mogelijk is. De motie over de personeelskosten is besproken met uw commissie en er is gemotiveerd aangegeven waarom er niet op het verzoek is ingegaan. Op dit moment zijn er nog vier onderwerpen in vooronderzoek: Taken & Efficiencyoperatie WMO en dan vooral is er zich op hoe groot de doelgroep is? Rembrandtjaar Handhaving brandweer Op een vraag of onderzoek naar doeltreffendheid in Leiden op basis van de huidige kwaliteit van stukken mogelijk is. antwoordt de heer van der Werf dat zit sterk afhankelijk is van het onderwerp. De heer Langelaar vult aan dat dit vraagstuk sterk gespeeld heeft bij het onderzoek Leiden Schoon? Geworsteld is met de vraag of er nu eigenlijk wel duidelijke uitgangspunten waren. Raad moet zich er inderdaad van bewust zijn dat ze aan de voorkant duidelijk maken wat ze willen, zodat dat achteraf getoetst kan worden. De heer de Brey onderstreept het belang van heldere en duidelijke doelstellingen. Tot slot meldt de heer van de Werf dat begin 2008 de benoemingstermijn afloopt en dat alle vijf zittende leden zich graag beschikbaar stellen voor een nieuwe termijn. Dat geeft hij mee voor de evaluatie. De volgende onderzoeksonderwerpen worden aangedragen: re-integratie (GroenLinks en PvdA) grondexploitatie als motor en financiering van maatschappelijke investeringen (SP) opzet programmabegroting meetbaar genoeg (VVD) 8. Rondvraag Wordt geen gebruik van gemaakt. Verslag is ongewijzigd vastgesteld op 21 mei 2007 3 4