Voorstel GEMEENTERAAD Stuknummer 13811 Programma Onderwerp Rekenkamerrapport: Stadsdeelgewijs Werken VII - R Dienst Raadsgriffie Corsanummer In te vullen door opsteller stuk. Enschede 3 maart 2009 De rekenkamercommissie stelt de gemeenteraad voor het volgende besluit te nemen: De conclusies van de rekenkamercommissie naar aanleiding van het onderzoek ‘Evaluatie Stadsdeelgewijs werken Gemeente Enschede (1995-2007)’ over te nemen. en het college van burgemeester en wethouders op te dragen uitvoering te geven aan de volgende aanbevelingen: 1. Mede dankzij stadsdeelgewijs werken heeft de gemeente Enschede de beoogde doelstellingen op het terrein van samenhang, activering en participatie, maatwerk en slagkracht gerealiseerd. Gezien deze resultaten adviseert de rekenkamercommissie om de werkwijze in de huidige vorm door te zetten. 2. Dankzij stadsdeelgewijs werken zijn maatwerk en slagkracht toegenomen. Om de bestaande ruimte voor verbetering op het gebied van maatwerk en slagkracht verder in te vullen, adviseert de rekenkamercommissie blijvend te investeren in het betrekken van bewoners bij probleemoplossing. Een mogelijkheid om wijkorganen te stimuleren en ondersteunen hun informele bereik van bewoners te vergroten, ligt in het uitbreiden van de Regeling Wijkorganen (2003), waarin tot op heden slechts de doelstellingen van het wijkorgaan worden beoordeeld. De rekenkamercommissie adviseert de Regeling Wijkorganen uit te breiden met bepalingen over representativiteit en de organen professionele ondersteuning te bieden. 3. Het stadsdeelmanagement is een relatief kleine slagvaardige afdeling, die in de loop der jaren veel heeft bereikt. Vanwege dit succes het takenpakket van het stadsdeelmanagement uitbreiden zou juist ten koste kunnen gaan van de slagvaardigheid. Het aantal taken dat het stadsdeelmanagement kan uitvoeren is begrensd. De rekenkamercommissie adviseert dan ook het takenpakket van het stadsdeelmanagement te behouden op de huidige schaal. 4. Partners en wijkorganen ervaren het grote personele verloop binnen de stadsdelen en met name bij de stadsdeelmanagers als negatief, omdat het opbouwen van relaties en contacten veel tijd en energie kost en projecten hierdoor kunnen blijven liggen of vertraging oplopen. Gestreefd moet worden naar meer continuïteit op de functie van stadsdeelmanager in de stadsdelen. 5. Op het gebied van activering en participatie van burgers zijn weinig harde cijfers beschikbaar. In het verleden zijn enkele eenmalige metingen verricht, waardoor geen inzicht ontstaat in meerjarige ontwikkelingen. De rekenkamercommissie adviseert om systematisch en gestructureerd cijfers te registreren op het gebied van activering en participatie. Een aantal eenvoudige mogelijkheden ligt voor de hand. De gemeente kan enkele indicatoren voor activering en participatie opnemen in de tweejaarlijkse leefbaarheid- en veiligheidenquête1. Bovendien kan de gemeente het aantal aanwezige bewoners bij vergaderingen van de stadsdeelcommissies registreren. 6. Van de mogelijkheid om een burgerinitiatief in te dienen is in de loop der jaren weinig gebruik gemaakt. Mogelijke oorzaken liggen in de onbekendheid met het instrument en de complexiteit van de procedure. Potentiële burgerinitiatieven worden geregeld gerealiseerd door het stadsdeelmanagement met andere beschikbare middelen. Wanneer de gemeente de toegevoegde waarde van het burgerinitiatief erkent zou zij bewoners beter en meer moeten informeren over de mogelijkheden. Bovendien zou de gemeente in dat geval de procedure eenvoudiger en/of korter moeten maken. Toelichting op het voorstel Griffie, J.J. Ligteringen ((053) 481 81 19) 1. Relatie met programma/beleidskader/wettelijke taak/bestuurlijke geschiedenis De rekenkamercommissie heeft van juni tot december 2008 onderzoek gedaan naar het stadsdeelgewijs werken in de gemeente Enschede over de periode 1995-2007. 2. Situatieschets, probleemstelling, doelstelling Situatieschets Het voorstel voor een evaluatie van het stadsdeelgewijs werken werd gedaan tijdens de introductiebijeenkomst van de nieuwe gemeenteraad met de rekenkamercommissie in april 2006. Tijdens deze bijeenkomst werd het stadsdeelgewijs werken aangemeld als onderwerp van onderzoek voor de rekenkamercommissie. Uit het vooronderzoek is gebleken dat een dergelijk systematische evaluatie van het stadsdeelgewijs werken nog niet eerder is uitgevoerd. De conclusies en aanbevelingen ‘De toegevoegde waarde van stadsdeelgewijs werken in Enschede’ zijn gebaseerd op het onderzoek: ‘Evaluatie Stadsdeelgewijs werken Gemeente Enschede (1995-2007)’. Dit onderzoek is in opdracht van de rekenkamercommissie uitgevoerd door drs. G. Schuitemaker onder leiding van dr. P.-J. Klok en prof. dr. S.A.H. Denters van de Universiteit Twente. Probleemstelling Wat is de toegevoegde waarde van het stadsdeelgewijs werken in de gemeente Enschede over de periode 1995-2007 en met inzet van welke financiële en personele middelen is deze toegevoegde waarde gerealiseerd? Doelstelling Met deze evaluatie wil de rekenkamercommissie de gemeenteraad in staat stellen goed geïnformeerd haar kaderstellende en controlerende taak ten aanzien van het stadsdeelgewijs werken uit te voeren. 3. Bevindingen uit de interactie met belanghebbenden Stadsdeelgewijs werken heeft een aanzienlijke toegevoegde waarde. Sinds de invoering van stadsdeelgewijs werken is in Enschede een structuur ontstaan waarbinnen de gemeente, partners, wijk- en dorpsraden en bewoners elkaar weten te vinden. Op het gebied van samenhang, participatie en activering, maatwerk en slagkracht (de doelstellingen van stadsdeelgewijs werken) zijn goede resultaten geboekt. Naast het realiseren van de beoogde doelstellingen zijn resultaten geboekt op het gebied van tevredenheid van bewoners met voorzieningen, leefbaarheid en veiligheid. Hoewel deze verbeteringen niet alleen zijn toe te schrijven aan het stadsdeelgewijs werken, hebben zij wel bijgedragen aan het realiseren van de doelstellingen. Dankzij de inzet van de nodige middelen wordt deze aanzienlijke toegevoegde waarde van stadsdeelgewijs werken gerealiseerd. Jaarlijks worden enkele miljoenen geïnvesteerd om tot de resultaten te komen. 4. Informeren over het vervolg Volgens het onderzoeksprotocol van de rekenkamercommissie en als onderdeel van de interne kwaliteitsbewaking zal enige tijd na publicatie van het bovengenoemd onderzoek een evaluatie plaatsvinden. Het evaluatieverslag wordt besproken in de rekenkamercommissie. De rekenkamercommissie communiceert de follow-up naar de conclusies en aanbevelingen in de nieuwsbrief die elk kwartaal verschijnt. Tevens inventariseert de rekenkamercommissie op welke wijze het College gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen die gedaan worden in het eindrapport. 5. Financiële informatie n.v.t. 6. Risicoparagraaf n.v.t. 7. Overige voor de raad relevante informatie n.v.t. 8. Bijlagen bij dit raadsvoorstel Mee te zenden: a. Het rekenkamerrapport ‘Evaluatie Stadsdeelgewijs werken Gemeente Enschede (1995-2007)’ Griffie, J.J. Ligteringen ((053) 481 81 19) b. Conclusies en aanbevelingen rekenkamercommissie c. Aanbiedingsbrief aan de Raad Ter inzage (leeskamer): a. De bovengenoemde bijlagen Vertrouwlijke bijlagen (bij de griffie): n.v.t. De rekenkamercommissie van Enschede, de Secretaris, de Voorzitter, S. Geerdsen R. Holsheimer- Wezeman Besluit van de Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van de rekenkamercommissie d.d 3 maart 2009, stuknummer 13811 De conclusies van de rekenkamercommissie naar aanleiding van het onderzoek ‘Evaluatie Stadsdeelgewijs werken Gemeente Enschede (1995-2007)’ over te nemen. en het college van burgemeester en wethouders op te dragen uitvoering te geven aan de volgende aanbevelingen: 1 Mede dankzij stadsdeelgewijs werken heeft de gemeente Enschede de beoogde doelstellingen op het terrein van samenhang, activering en participatie, maatwerk en slagkracht gerealiseerd. Gezien deze resultaten adviseert de rekenkamercommissie om de werkwijze in de huidige vorm door te zetten. 2 Dankzij stadsdeelgewijs werken zijn maatwerk en slagkracht toegenomen. Om de bestaande ruimte voor verbetering op het gebied van maatwerk en slagkracht verder in te vullen, adviseert de rekenkamercommissie blijvend te investeren in het betrekken van bewoners bij probleemoplossing. Een mogelijkheid om wijkorganen te stimuleren en ondersteunen hun informele bereik van bewoners te vergroten, ligt in het uitbreiden van de Regeling Wijkorganen (2003), waarin tot op heden slechts de doelstellingen van het wijkorgaan worden beoordeeld. De rekenkamercommissie adviseert de Regeling Wijkorganen uit te breiden met bepalingen over representativiteit en de organen professionele ondersteuning te bieden. 3 Het stadsdeelmanagement is een relatief kleine slagvaardige afdeling, die in de loop der jaren veel heeft bereikt. Vanwege dit succes het takenpakket van het stadsdeelmanagement uitbreiden zou juist ten koste kunnen gaan van de slagvaardigheid. Het aantal taken dat het stadsdeelmanagement kan uitvoeren is begrensd. De rekenkamercommissie adviseert dan ook het takenpakket van het stadsdeelmanagement te behouden op de huidige schaal. 4 Partners en wijkorganen ervaren het grote personele verloop binnen de stadsdelen en met name bij de stadsdeelmanagers als negatief, omdat het opbouwen van relaties en contacten veel tijd en energie kost en projecten hierdoor kunnen blijven liggen of vertraging oplopen. Gestreefd moet worden naar meer continuïteit op de functie van stadsdeelmanager in de stadsdelen. 5 Op het gebied van activering en participatie van burgers zijn weinig harde cijfers beschikbaar. In het verleden zijn enkele eenmalige metingen verricht, waardoor geen inzicht ontstaat in meerjarige ontwikkelingen. De rekenkamercommissie adviseert om systematisch en gestructureerd cijfers te registreren op het gebied van activering en participatie. Een aantal eenvoudige mogelijkheden ligt voor de hand. De Griffie, J.J. Ligteringen ((053) 481 81 19) gemeente kan enkele indicatoren voor activering en participatie opnemen in de tweejaarlijkse leefbaarheiden veiligheidenquête2. Bovendien kan de gemeente het aantal aanwezige bewoners bij vergaderingen van de stadsdeelcommissies registreren. 6 Van de mogelijkheid om een burgerinitiatief in te dienen is in de loop der jaren weinig gebruik gemaakt. Mogelijke oorzaken liggen in de onbekendheid met het instrument en de complexiteit van de procedure. Potentiële burgerinitiatieven worden geregeld gerealiseerd door het stadsdeelmanagement met andere beschikbare middelen. Wanneer de gemeente de toegevoegde waarde van het burgerinitiatief erkent zou zij bewoners beter en meer moeten informeren over de mogelijkheden. Bovendien zou de gemeente in dat geval de procedure eenvoudiger en/of korter moeten maken. vastgesteld in de vergadering van de Griffier, de Voorzitter, Griffie, J.J. Ligteringen ((053) 481 81 19)