HET MONSTERPROCES De rechtszaak tegen het Gentse abortuscentrum, het Kollektief Anticonceptie, in het kader van de abortusbeweging (jaren 1970-1990) Aantal woorden: 30.822 Lori Verhoeven Studentenummer: 01400715 Promotor: Prof. Dr. Gita Deneckere Copromotor: Dr. Donald Weber Leescommissaris: Drs. Laura Nys Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master in de Geschiedenis Academiejaar: 2017-2018 Verklaring i.v.m. de consulteerbaarheid De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor(en). Het auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het onderwerp heeft benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn. -1- Dankwoord Het neerschrijven van een masterproef doe je niet alleen. Gedurende dit proces heb ik het geluk gehad veel behulpzame individuen rond mij te hebben. In het doorploeteren van verscheidene archieven kreeg ik steeds veel bijstand. Ik wil graag de archivarissen van het Rijksarchief Antwerpen-Beveren bedanken om mij, ondanks tegenslagen, terug op het juiste spoor te zetten. De mensen van het Amsab-archief om mij via aanwijzingen op weg te zetten in het grote archiefwerk. De archivarissen van het AVG en RoSa om mee te helpen grasduinen in de databanken op zoek naar relevant materiaal. Daarnaast wil ik ook Rein Bellens uitgebreid bedanken om mij altijd te woord te staan, mij in haar privé-archief op zolder wegwijs te maken en om mijn thesis na te lezen op technische fouten. Ook mijn respondenten verdienen een woordje van dank, omdat ze me in hun verleden lieten duiken en mij telkens zeer hartelijk hebben ontvangen. Heel veel dank en appreciatie gaat uit naar mijn vrienden en familie om er steeds voor mij te zijn gedurende dit proces. Ik kon altijd bij hen terecht voor goede raad of gewoonweg een luisterend oor om mijn gedachtestromen op af te sturen. Bovendien stonden ze altijd klaar voor de nodige ontspanning tussendoor. Speciale dank gaat uit naar Bo Billiet en Caroline Van Sumere om mij altijd bij te staan in de dieptepunten van dit proces en mij terug op de goede weg te zetten. Ik had het geluk dat zowel Rein Bellens, Bas Spliet als mijn mama de tijd namen om mijn eindwerk door te nemen. Ik zou er echter niet geraakt zijn zonder mijn gezinsleden, mijn ouders, broer en zus, die mij altijd heel veel liefde geven en mijn steun en toeverlaat zijn. Mijn lieve mama stond altijd paraat om op elk uur van de dag naar mijn dilemma’s en twijfels te luisteren om me vervolgens weer vol goede moed achter mijn laptop te zetten. Tenslotte wil ik ook mijn promotor prof. Dr. Deneckere hartelijk bedanken. Van bij het begin gaf zij mij steeds goed advies om mijn pad langzaamaan te versmallen totdat ik op de juiste probleemstelling stuitte. Gedurende het afnemen van de interviews, heeft ze mijn blik verruimd opdat ik niet vast zou blijven hangen aan bepaalde aspecten en reikte ze interessante spilfiguren aan om te bevragen. Welbeschouwd, wil ik ook de gehele opleiding Geschiedenis aan de UGent bedanken om mijn interesse in deze thematieken aan te wakkeren en de ambitie te ontketen om hier rond onderzoek te voeren. -2- Inhoudsopgave INTRODUCTIE .................................................................................................................... 5 PROBLEEMSTELLING .......................................................................................................... 8 THEORETISCH KADER ....................................................................................................... 12 ONDERZOEKSVELD ........................................................................................................................... 12 AFBAKENING MASTERPROEF ............................................................................................................... 16 BRONNEN ...................................................................................................................................... 17 LITERATUUR ................................................................................................................................... 21 MOGELIJKE BEPERKINGEN .................................................................................................................. 23 DEEL 1 - ABORTUSBEWEGING ......................................................................................... 25 ABORTUS IN DE TABOESFEER (1880-1960) ......................................................................... 25 ABORTUS ALS STRIJDPUNT VAN DE VROUWENBEWEGING (JAREN 1970) ............................. 28 ONTSTAAN VAN DE VROUWENBEWEGING.............................................................................................. 28 ABORTUS ALS STRIJDPUNT ................................................................................................................. 30 EERSTE ABORTUSKLINIEKEN OF -CENTRA ............................................................................................... 34 DEEL 2: ONTSTAAN KOLLEKTIEF ANTICONCEPTIE (1980) .................................................. 36 DRIJFVEREN ACHTER HET KAC........................................................................................... 36 CLANDESTIENE ABORTUSSEN .............................................................................................................. 36 ABORTUSTOERISME .......................................................................................................................... 37 IDEOLOGISCHE DRIJFVEREN ................................................................................................................ 39 KOLLEKTIEF ANTICONCEPTIE IS EEN FEIT ............................................................................ 39 PARTICIPATIE KAC AAN ABORTUSBEWEGING .................................................................... 42 DEEL 3 - ‘MONSTERPROCES’ (1983-1992) ........................................................................ 45 WAT?.............................................................................................................................. 45 VAN VRIJSPRAAK NAAR VEROORDELING NAAR VRIJSPRAAK ............................................... 46 RECHTSZAAK ALS KATALYSATOR? ..................................................................................... 48 ‘MONSTERPROCES’ UITGELOKT? ......................................................................................................... 48 DE ZAAK PEERS ALS EERSTE GROTE ABORTUSPROCES ................................................................................ 49 DE REACTIES BLEVEN NIET LANG UIT ..................................................................................................... 51 DE POLITIEK REAGEERDE .................................................................................................................... 53 ABORTUSPROCES ALS MOBILISATOR VOOR BEWEGING EN PUBLIEKE OPINIE? ................................................. 55 -3- DE MEDIA SPRONGEN OP HET ‘MONSTERPROCES’ ............................................................. 57 BELANG MEDIA BIJ SOCIALE BEWEGING ................................................................................................. 57 DE MEDIA EN HET MONSTERPROCES ..................................................................................................... 58 INVLOED ‘MONSTERPROCES’ OP KAC ................................................................................ 60 NEGATIEVE EFFECTEN ....................................................................................................................... 60 GUNSTIGE GEVOLGEN ....................................................................................................................... 62 INVLOED PUBLIEKE OPINIE EN WETGEVER ......................................................................... 67 TEGENSTANDERS VAN ABORTUS KWAMEN UIT HUN KAMP ......................................................................... 67 MOBILISEREND EFFECT? .................................................................................................................... 68 TABOE DOORBROKEN? .................................................................................................... 72 CONCLUSIE...................................................................................................................... 76 EPILOOG ......................................................................................................................... 78 BIJLAGEN ........................................................................................................................ 82 INTERVIEW MET FRANS VAN ACOLEYEN................................................................................................ 82 INTERVIEW MET REIN BELLENS ........................................................................................................... 90 INTERVIEW MET GRETA CRAEYMEERSCH ............................................................................................. 103 INTERVIEW MET MARC COSYNS ........................................................................................................ 112 BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................ 122 ONUITGEGEVEN BRONNEN ............................................................................................................... 122 TIJDSCHRIFTEN EN KRANTEN ............................................................................................................. 124 WEBSITES .................................................................................................................................... 125 LITERATUUR ................................................................................................................................. 125 LIJST MET AFKORTINGEN................................................................................................ 131 -4- Introductie Een eindwerk kan een zeer mooi sluitstuk vormen van de behaalde studies. De keuze van mijn onderwerp vond ik dan ook in het verlengde van mijn persoonlijke en historische interesses. Reeds van bij de aanvang van mijn studies Geschiedenis aan de Universiteit Gent koesterde ik een zekere fascinatie en engagement tegenover alles wat te maken heeft met feminisme, vrouwenbewegingen en dergelijke meer. Deze interesses stuurden mij gedurende mijn studies in een bepaalde richting. Waar mogelijk probeerde ik deze belangstelling te integreren in mijn historische vakken en werken. Gender en hekserij, de eerste vrouwelijke professoren aan de Universiteit Gent, (on)kuisheid aan het (thuis)front tijdens de Eerste Wereldoorlog en de troostmeisjes van de Tweede Wereldoorlog waren bijvoorbeeld enkele van mijn gekozen onderwerpen om te onderzoeken. Gender en de geschiedenis van vrouwen vormen duidelijk een rode draad doorheen mijn parcours als Geschiedenis-studente. Voor de afbakening van het onderwerp van mijn masterproef zocht ik opnieuw deze rode draad op. Vanuit mijn persoonlijke interesse botste ik al snel op abortus als thematiek. Een thematiek die mij toeliet dieper in de geschiedenis van de Vlaamse vrouwenbeweging te duiken en de evolutie van de huidige abortuswet te doorgronden. Abortus vormt een ontzettend complex onderwerp. Een oordeel vellen over abortus vergt vaak tal van nuances. Een eenvoudig antwoord formuleren op de vraag ‘ben jij voorstander van abortus?’ is vrijwel onmogelijk. Een snel, vaak nauwelijks overwogen, antwoord houdt hoogstwaarschijnlijk geen rekening met alle diverse factoren die bij een abortus komen kijken. Het is dan ook niet mijn bedoeling om mijn standpunt in mijn masterproef duidelijk naar voren te schuiven. Een volledig objectief perspectief is echter onmogelijk en ook niet wat ik in deze masterproef trachtte te bereiken. Dit werk buigt zich echter niet over mijn persoonlijke visie, maar over een stukje van de historiek van de huidige abortuswet en de strijd die daarvoor is geleverd. Abortus blijft tot op de dag vandaag een controversieel strijdpunt. In België is er sinds de jaren 1970 langzamerhand een netwerk van abortuscentra uitgebouwd, waardoor clandestiene en illegale abortussen hier vandaag nagenoeg onbestaande zijn. Dit is echter nog niet overal het geval. Clandestiene vruchtafdrijvingen gaan vaak gepaard met gevaarlijke medische complicaties. Landen waar abortus is toegelaten, krijgen de kans een professioneel netwerk uit te bouwen waarbinnen op een bekwame, relatief veilige manier abortussen kunnen worden uitgevoerd. Naties met een restrictieve abortuswetgeving daarentegen, kunnen vruchtafdrijvingen niet verhinderen. Integendeel, het aantal overlijdens als gevolg van een abortus ligt in deze landen hoger. Een abortusverbod belet dat een vruchtafdrijving op een veilige manier kan gebeuren. Internationaal gezien is er dus nog veel werk aan de winkel -5- inzake abortus.1 Op Belgische grond is de strijdbijl evenwel nog niet volledig begraven. Zo zijn er diverse individuen die vraagtekens plaatsen bij de verplichte wachttijd van 6 dagen en de grens op 12 weken.2 Abortus is dus nog steeds maatschappelijk relevant, zowel op internationale als nationale bodem. Quasi de helft van alle abortussen vindt plaats in de illegaliteit.3 Opvallend is dat een verbod op abortus de praktijk van vruchtafdrijvingen niet kan beletten. Dit blijkt ook in België bevestigd. De wet Lallemand-Michielsens van 1990, die in België voor een gedeeltelijke depenalisering van abortus zorgde, mondde niet uit in een opmerkelijke invloed op het aantal abortussen. Het totale abortuscijfer verschilt nauwelijks vóór en na de wet. Dit impliceert dat niet de wetgeving een aanzienlijk effect bereikt op het aantal vruchtafdrijvingen, maar eerder het anticonceptiebeleid, seksuele voorlichting en een open klimaat waarin seksualiteit niet langer in de taboesfeer blijft hangen.4 Nog steeds is het moeilijk om open en bloot over abortus te spreken. Het blijft vaak een onderwerp dat niet snel wordt aangesneden. Thema’s zoals drugs, alcohol en homoseksualiteit krijgen openlijk steeds meer aandacht en verschijnen meer en meer aan de zichtbare oppervlakte van de samenleving. De globale consensus om over abortus te spreken is duidelijk nog niet bereikt. Er blijft een taboe hangen rond de kwestie, wat het moeilijk maakt om uit het verborgen deel van de samenleving te komen. Met deze context in het achterhoofd vormde het taboe rond de abortuskwestie, dat de abortusbeweging trachtte te doorbreken, de rode draad doorheen mijn masterproef. De tweede feministische golf hanteerde allerlei innovatieve mediagenieke acties, waardoor de problematieken die ze aankaartte sneller in het oog sprongen bij de publieke opinie. Deze acties kregen steeds vaker een plaats in de media. Dit gaf hen de kans de taboes die op allerlei facetten in de samenleving heersten, zoals seksualiteit en abortus, te doorbreken en deze zaken bespreekbaar te maken. Vanuit deze invalshoek en interesse kwam ik uiteindelijk terecht bij het onderwerp van mijn masterproef. Vooraleer er op politiek of juridisch vlak veranderingen kunnen worden doorgevoerd, moet het eerst en vooral mogelijk zijn om hier openlijk een maatschappelijk debat over te kunnen voeren. Abortus was een maatschappelijke kwestie die lang onder de radar bleef en na lange tijd steeds meer naar de oppervlakte kwam en een onderwerp in gesprekken en debatten vormde. Daarom koos ik 1 Kafil Yamin, “Abortus massamoordenaar in Indonesië. Ondeskundige en barbaarse methode eisten vorig jaar 750.000 tot één miljoen doden,” De Morgen, 11.01.2000. 2 Janneke De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie. De geschiedenis van de Gentse abortusbeweging en het Kollektief Antikonceptie: 1970-2002” (masterproef, Universiteit Gent, 2006), 121-3. 3 Marc Hooghe, “De liberalisering van abortus als strijdpunt in de Belgische politiek 1971-1990,” Res Publica 32, nr. 4 (1990): 509. 4 Nancy De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990. Evolutie en politiek-maatschappelijke gevolgen” (masterproef, Universiteit Gent, 2000), 4. -6- ervoor om mij in mijn masterproef te focussen op de abortusbeweging en de weg die zij moest afleggen om het taboe omtrent abortus te doorbreken. -7- Probleemstelling Het allereerste Belgische abortuscentrum opende haar deuren in 1975.5 Het zou echter tot 3 april 1990 duren vooraleer abortus gedeeltelijk werd gedepenaliseerd.6 Tussen 1975 en 1990 situeert zich een aanzienlijke periode waarin de realiteit niet overeenstemde met de wet. Deze kloof tussen praktijk en wet wou de abortusbeweging uit de weg ruimen. Abortus verdiende, volgens haar, geen plaats in het strafrecht. Tal van dokters, verpleegsters en andere medewerkers zetten zich jarenlang in om in de illegaliteit zwangerschapsafbrekingen uit te voeren op vrouwen die, om diverse persoonlijke en medische redenen, hun zwangerschap wensten te onderbreken. Abortus liberaliseren vormde een belangrijke eis van de vrouwenbeweging. De vrouw moest zelf kunnen beslissen over het moederschap. De abortusbeweging ging de strijd aan om abortus uit het strafrecht te halen. De weg naar de wet duurde ruim 20 jaar en nam de vorm aan van een hobbelig parcours. De eindmeet vond plaats in 1990, wanneer abortus, dankzij de wet Lallemand-Michielsens, in de eerste twaalf weken van de zwangerschap en bij sprake van een noodtoestand mogelijk was.7 Een publiek debat over de abortuskwestie was lange tijd moeizaam. Abortus was niet iets waar men open en bloot over kon debatteren. Er heerste een taboe over de kwestie wat de weg naar 1990 niet vergemakkelijkte. De vrouwenbeweging engageerde zich om dit taboe te doorprikken en abortus op die manier bespreekbaar te maken. In deze masterproef buig ik mij over de geschiedenis van dit taboe en op welke manieren deze langzaamaan barsten vertoonde. Hierbij focus ik mij op de mogelijke impact van een rechtszaak, met name het proces tegen het Gentse abortuscentrum Kollektief Anticonceptie, op het taboe rond abortus. De abortusbeweging schoot reeds in de jaren ‘70 uit de startblokken. Om de context van mijn masterproef te schetsen, is het van belang om eerst en vooral het ontstaan van de (Gentse) abortusbeweging in kaart te brengen. In een tweede hoofdstuk sta ik dan ook kort stil bij de jaren ‘70, waar de kiemen van de abortusbeweging zich bevonden. Hoe zag de Vlaamse vrouwenbeweging, waaruit de abortusbeweging groeide, eruit? Waar is de eis om abortus uit de strafwet te schrappen ontstaan? Welke spelers drukten hun stempel op deze beweging? Hoe was het met de abortuspraktijk gesteld? De jaren ‘70 kenmerkten zich door het uitbundige activisme van de vrouwenbeweging. Het begrip ‘vrouwenbeweging’ hanteer ik als een verzamelnaam van allerlei groeperingen, waaronder een grote diversiteit heerste. Zowel 5 Gily Coene en Sophie Bollen, eds. Nog altijd baas in eigen buik? Een kritische doorlichting van de Belgische abortuswetgeving en -praktijk. (Brussel: VUBPress, 2013), 45-6. 6 Karen Celis en Gily Coene, “Nog altijd een vrouwenrecht? Belgische voor- en tegenstanders van abortus 25 jaar na de wet,” Brood en Rozen 20, nr. 4 (2015): 9. 7 Wim Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen. (Leuven: Van Halewyck, 2006), 22-70. -8- qua ideologie, aanhang als strategie was er een grote variatie binnen deze groeperingen. De strijd voor de liberalisering van abortus bracht deze diverse spelers samen om zich te mobiliseren voor hetzelfde doel.8 Spelers zoals Dolle Mina, het Vrouwen Overleg Komitee, de Vlaamse abortuscomité’s en Pluralistische Actiegroep voor gelijke rechten voor man en vrouw bundelden hun krachten samen om te strijden voor de depenalisering van abortus. Dankzij hun protestacties slaagden ze erin het abortusdebat aan te wakkeren. De spraakmakende strijdkreet ‘Baas in eigen buik’ zal niemand zijn ontgaan.9 Diverse groeperingen zorgden er via talrijke acties en campagnes voor dat de abortusproblematiek langzaamaan voet aan grond kreeg in de populaire media en de publieke opinie. Deze media-aandacht vertaalde zich echter niet onmiddellijk naar een concreet politiek debat.10 Hoewel er in de jaren ‘70-’80 een aantal wetsvoorstellen op tafel kwamen, slaagde de abortusbeweging er niet in om tot een concrete wet te komen. Het bleef heel moeilijk om binnen het parlement tot een akkoord te komen. Abortus bleef een gevoelig en controversieel thema. Om één van de eisen van de tweede feministische golf te vervullen, en abortus dus te liberaliseren, diende eerst en vooral het taboe dat rond de kwestie heerste te worden doorbroken vooraleer hier openlijk over kon worden gedebatteerd. Binnen deze diverse abortusbeweging trachtte ook het Kollektief Anticonceptie te Gent, het eerste Vlaamse abortuscentrum, haar steentje bij te dragen. Het Kollektief Anticonceptie, kortweg KAC, trad in voege in 1980, vijf jaar nadat het eerste Belgische abortuscentrum haar deuren opende te Brussel.11 In het tweede deel van mijn masterproef ga ik dieper in op het ontstaan van het KAC. Wat waren de drijfveren achter dit Gentse abortuscentrum? Het eerste Vlaamse abortuscentrum ontwikkelde zich uit een emancipatorische gedachte.12 De emancipatorische ideologie van het KAC uitte zich in haar participatie aan de abortus- en anticonceptiebeweging. De Belgische abortuscentra werkten jarenlang in de illegaliteit vooraleer de kwestie aandacht kreeg binnen het parlement. De kloof tussen de feitelijke en de wettelijke situatie was groot.13 De weg naar 1990 verliep zeker niet vlekkeloos. Zo moest het Kollektief Anticonceptie te Gent een langdurig rechtsproces ondergaan, waarbij ze 8 Machteld De Metsenaere, “Het belang van de abortusstrijd voor de vrouwenbeweging en de impact van de wetswijziging op de levens van vrouwen,” Nieuw Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel 13, nr. 3 (2000): 30. 9 Micheline Scheys, “Inleiding,” in Abortus. Rapporten en perspectieven omtrent vrouwenstudies, ed. Micheline Scheys (Brussel: VUBPress, 1993), 11-2. 10 Bob Carlier, Freddy Deven en Monika Triest. Toen seks vies was en de lucht nog schoon. Zedelijkheid en zinnelijkheid in Vlaanderen 1960-1990. (Gent: CGSO, 1990), 26. 11 Janneke De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie. De geschiedenis van de Gentse abortusbeweging en het Kollektief Antikonceptie: 1970-2002” (masterproef, Universiteit Gent, 2006), 127-8. 12 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie, 49-50. 13 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 23. -9- verantwoording diende af zwangerschapsafbrekingen. te leggen omtrent het illegaal uitvoeren van In november 1983 geraakte het Gentse abortuscentrum verwikkeld in het zogenaamde ‘monsterproces’ na een huiszoeking door de BOB. Op 14 juni 1985 eiste de Raadkamer van 52 beklaagden een verantwoording voor hun illegale praktijken in het abortuscentrum.14 Het ‘monsterproces’ was begonnen. Na het schetsen van de ontstaansgeschiedenis van het KAC, leg ik in het derde deel het langdurige ‘monsterproces’ bloot. Het proces spreidde zich over een periode van negen jaar. Welke fases of vonnissen doorliep het KAC in deze periode? Dit proces vormde één van meerdere processen gevoerd tegen het uitvoeren van zwangerschapsafbrekingen rond deze periode. In 1973 werd dokter Willy Peers gevangen genomen op beschuldiging van het illegaal uitvoeren van zwangerschapsafbrekingen. Dr. Peers verbleef 34 dagen lang in de gevangenis aangezien hij openlijk abortussen uitvoerde in het Sint-Pietersziekenhuis aan de Université Libre de Bruxelles. Zijn arrestatie wakkerde een massaal protest los in de publieke opinie en veroorzaakte zo een kleine barst in het taboe rond abortus.15 Het zogenaamde ‘monsterproces’ tegen het Kollektief Anticonceptie in Gent bereikte evengoed heel wat krantenkoppen. In mijn masterproef bekijk ik dit proces dan ook in een breder kader van taboedoorbreking. De zaak Peers en het ‘monsterproces’ brachten de abortuskwestie nadrukkelijk naar het publiek. Vervulden deze rechtszaken, de zogenaamde ‘abortusprocessen’, een rol als mobilisator in het kader van de abortusbeweging? De immense kloof tussen feitelijke en wettelijke situatie maakte het voor de politiek onmogelijk om abortus niet op de politieke agenda te plaatsen en te blijven negeren. Het immense ‘monsterproces’ oefende een noemenswaardige invloed uit, zowel op het Kollektief Anticonceptie en de abortusbeweging zelf, als op de publieke opinie en verder ook op de politiek. Na het portretteren van deze rechtszaak en de vergelijking gemaakt te hebben met de zaak tegen dokter Peers, analyseer ik in mijn masterproef op welke manier het ‘monsterproces’ een impact had op het KAC en breder gezien de abortusbeweging. In het oog springend is uiteraard de negatieve invloed, aangezien het proces voor heel wat angst zorgde en ook de werking van het abortuscentrum in het gedrang bracht. Welke negatieve effecten bracht het monsterproces precies nog allemaal met zich mee? Anderzijds ga ik ook na welke kansen dit proces bood of welke gunstige gevolgen hiermee gepaard gingen. Dit proces vertaalde zich namelijk ook in heel wat media-aandacht. De rechtszaak bracht, net zoals dit het geval was met de zaak van dokter Peers, de abortuskwestie hierdoor dichter bij de 14 15 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 69-74. Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 45-6. - 10 - publieke opinie. Wat waren de mogelijkheden die deze publieke aandacht ontketende? Greep het Kollektief Anticonceptie deze openbare belangstelling aan? School er in het monsterproces de ambitie om een grotere mobilisatie op gang te brengen omtrent de abortusproblematiek? Kortom, in een eerste deel schets ik het ontstaan en verloop van de Vlaamse abortusbeweging. Vervolgens buig ik mij in een tweede deel over de ontstaansgeschiedenis van het eerste Vlaamse abortuscentrum, het Kollektief Anticonceptie in Gent. In een derde deel ga ik dieper in op het ‘monsterproces’ waarin het KAC in de jaren ‘80 tot begin jaren ‘90 in verwikkeld geraakte. Daaropvolgend bekijk ik het effect dat dit proces uitoefende op zowel het KAC en de abortusbeweging zelf als op de bredere publieke opinie. Ik ga hierbij na of deze rechtszaak, alsmede de zaak rond dokter Willy Peers, een rol als mobilisator vervulde inzake de abortusbeweging. Vertaalde de media-aandacht en openbare belangstelling zich naar een massale mobilisatie? Oefende het monsterproces een impact uit op het taboe rond abortus? In welke mate heeft het monsterproces de weg naar de gedeeltelijke liberalisering van abortus versneld? In deze masterproef verruim ik het kennisgebied inzake de Vlaamse abortusbeweging. Daarnaast bekijk ik op welke manier het taboe rond abortus in stand werd gehouden en doorbroken. Bovendien maak ik een vergelijking tussen de zaak Peers en het monsterproces, wat nog niet is gedaan. De geschiedenis van het KAC en de invloed die het monsterproces uitoefende verovert op die manier een plaats in de geschreven historiografie. Deze masterproef draagt bij aan het neerschrijven van de ontstaansgeschiedenis van het eerste Vlaamse abortuscentrum en hun hobbelig parcours richting de wet LallemandMichielsens van 1990. - 11 - Theoretisch kader Onderzoeksveld Mijn masterproef valt in het onderzoeksveld van de vrouwen- en gendergeschiedenis. Aangezien ik mijn masterproef begin met de ontstaanscontext van de Vlaamse abortusbeweging te midden van de tweede feministische golf, is het van belang om vrouwenen gendergeschiedenis als onderzoeksveld toe te lichten. Vrouwengeschiedenis ontstond reeds in de jaren ‘60 ten gevolge van de tweede feministische golf. Feministen liepen toen sterk in de lijn van de sociale geschiedenis, die een grote interesse koesterde in de ervaring van de individuen wiens stemmen nauwelijks worden gehoord in de primaire bronnen. De abortusbeweging als sociale beweging valt hier eveneens onder. Diverse sociologen schreven mee aan de theoretische achtergrond van sociale bewegingen. De socioloog Charles Tilly omschrijft een sociale beweging als een reeks van campagnes en andere vormen van actievoeren door gewone mensen in het belang van anderen.16 Sidney Tarrow definieert een sociale beweging als een collectief dat, met gemeenschappelijke doelstellingen en een gedeelde solidariteit, tegen elites, autoriteiten of andere machtige groepen ingaat.17 Tenslotte beschrijven John McCarthy en Mayer Zald een sociale beweging als een geheel van meningen en overtuigingen die strijdt voor de verandering van bepaalde aspecten van de sociale structuur of de verdeling van een samenleving.18 Kortom kunnen we stellen dat een sociale beweging twee aspecten moet bevatten. Ten eerste voert een sociale beweging gezamenlijk acties uit. Ten tweede zijn deze acties erop gericht een verandering teweeg te brengen.19 De abortusbeweging valt onder de categorie hervormingsbewegingen, die ijveren voor een hervorming van bijvoorbeeld de wetgeving, in dit geval de abortuswet. Als sociale beweging is het van belang om zowel beleidsmakers als de gewone mens te bereiken. De ultieme doelgroep van een beweging bestaat hoofdzakelijk uit beleidsmakers. Het is cruciaal om de bevolking te mobiliseren om zo in het vizier te komen van de beleidsmakers. De massamedia kunnen hierin een invloedrijk instrument spelen. Deze kanalen bereiken een groter publiek dan de sociale beweging direct kan benaderen. Om de publieke agenda te bepalen is het noodzakelijk om zowel het algemene publiek, als de media en de politiek te 16 Charles Tilly, Contentious performances (Cambridge: Cambridge University Press, 2008), 118-21. Sidney George Tarrow, Power in movement: social movements and contentious politics (Cambridge: Cambridge University Press, 1999), 18 John D. McCarthy en Mayer N. Zald, “Resource mobilization and social movements: a partial theory,” in Social movements. Reader, eds. Vincenzo Ruggiero en Nicola Montagna (New York: Routledge, 2008), 105-8. 19 Mitra Das, “Social movements, social change, and mass communication,” International Review of Modern Sociology 11 (1981): 129. 17 - 12 - bereiken. Volgens McCombs en Shaw speelt de media namelijk een rol in het proces van bewustmaking van bepaalde problemen of kwesties.20 Onderzoek heeft aangetoond dat sociale bewegingen de agenda van de regering en het beleid kunnen beïnvloeden. Hun invloed reikt vaak verder dan de éénmalige demonstratie of zelfs dan een gehele protestcampagne.21 Daarom kunnen sociale bewegingen een interessant onderzoeksobject zijn om deze invloed beter in kaart te brengen. Naast minderheden onderzocht men in de vrouwengeschiedenis ook vrouwen. Aanvankelijk zocht men feministische historische verklaringen achter de inferieure status van vrouwen en hun systematische afwezigheid in de historische bronnen. Naarmate de discipline vorderde, bestudeerden deze historici ook de onderdrukking van vrouwen. In eerste instantie kaderde vrouwengeschiedenis nog steeds in de traditionele historiografische denkkaders, die van oudsher mannen centraal plaatsten. Oorspronkelijk ontwikkelde vrouwengeschiedenis zich met de motivatie om vrouwen in het verleden zichtbaar te maken. Men nam geen nieuwe wending qua methode, maar eerder qua vraagstelling en invalshoeken. De specificiteit lag dus in de vraagstelling, die sterk was beïnvloed door feministische theorievorming en het achterliggende sociale engagement. In dit stadium percipieerde men vrouwengeschiedenis nog sterk als een aparte marginale discipline. Vrouwenhistorici bekeken de vrouw, hun onderzoeksobject, zeer geïsoleerd. Er was geen oog voor de man in hun geschiedschrijving. Men schreef dus eerder aan ‘her-story’, waarbij men de vrouw niet in haar context benaderde.22 Vanaf de jaren ‘70 groeide vrouwengeschiedenis uit tot gendergeschiedenis. Men wou meer naar een geïntegreerde geschiedenis, van zowel de man als de vrouw, waarbij men op zoek gaat naar de betekenis van geslacht. Bovendien ontwikkelde deze discipline zich vanuit de kritiek op een universele categorie van ‘vrouw’. Deze kritiek stelde dat niet elke vrouw hetzelfde is. Naast geslacht zijn er nog andere factoren die een verschil verankeren, zoals etniciteit en klasse bijvoorbeeld. Dit verankerde samen in een evolutie richting gendergeschiedenis. Hun doel was niet uitsluitend om vrouwen zichtbaar te maken, maar ook om de sociaal geconstrueerde en historisch veranderende gendersystemen in kaart te brengen. Deze gendersystemen produceren een verschil tussen mannelijke en vrouwelijke rollen.23 Joan Scott heeft hier een noemenswaardige rol in gespeeld. In 1985 publiceerde zij 20 John D. McCarthy, Jackie Smith en Mayer N. Zald, “Accessing public, media, electoral, and governmental agendas,” in Comparative perspectives on social movements, eds. Doug McAdam, John D. McCarthy en Mayer N. Zald (Cambridge: Cambridge University Press, 1996), 291-5. 21 David S. Meyer, “How social movements matter,” Fall 2, nr. 4 (2003): 31-2. 22 Sonya O. Rose, What is gender history? (Cambridge, Polity Press, 2010). 23 Rose, What is gender history?. - 13 - een artikel, waarin ze een nieuwe methode aanreikte. Deze methode moest vrouwen niet zichtbaar maken, maar trachtte nader te onderzoeken hoe gender functioneerde om mannelijk van vrouwelijk te onderscheiden. In tegenstelling tot vrouwenhistorici onderzoeken genderhistorici mannelijkheid en vrouwelijkheid in relatie met elkaar.24 Gender zorgde voor de evolutie van de marginale, subversieve subdiscipline van vrouwengeschiedenis tot een aanvaard genderparadigma in de algemene geschiedwetenschap.25 In mijn masterproef voer ik bovendien voornamelijk kwalitatief onderzoek. Kwalitatief staat doorgaans tegenover kwantitatief. Kwalitatief onderzoek hanteert een open vorm in het verzamelen van onderzoeksgegevens. Daarnaast staat het ook open voor bepaalde aspecten, zoals opinies en persoonlijke ervaringen, die moeilijker in een kwantitatief onderzoek passen. Dit laatste soort onderzoek maakt namelijk vaak gebruik van een vooraf bepaald strak keurslijf van observatie-categorieën. Dit maakt kwalitatief onderzoek echter niet minder betrouwbaar. Elke historicus/-a, in welk gebied dan ook, dient zijn/haar gehanteerde methodologie te verantwoorden en zijn/haar bronnen kritisch te benaderen.26 Bij kwalitatief onderzoek draait het niet rond het in kaart brengen van cijfers, maar om het exploreren en begrijpbaar maken van een thema of probleemstelling. Dit soort onderzoek verleent meer aandacht aan de beleving en ervaring van historische gebeurtenissen. Deze terreinen zijn vaak moeilijker toegankelijk voor onderzoekers die gestandaardiseerde methoden van gegevensverzameling aanwenden.27 Tenslotte doe ik ook een beroep op mondelinge geschiedenis. De discipline van de mondelinge geschiedenis kende haar opkomst in de jaren 1960. Het oral history model trachtte een stem te geven aan ‘vergeten’ groepen of dimensies in het verleden. Dit soort zaken zijn vaak ondergerapporteerd in de klassieke geschiedschrijving. De bronnen om stukjes van deze vaak ‘vergeten’ geschiedenis te achterhalen zijn schaars. Daarnaast biedt mondelinge geschiedenis de kans om een insiders-perspectief te tonen.28 Mondelinge 24 Joan W. Scott, “Gender: A useful category of historical analysis,” The American Historical Review 91, nr. 5 (1986): 1053-75. 25 Rose, What is gender history?. 26 M.H. Van Ijzendoorn en S. Miedema, “De kwaliteit van kwalitatief onderzoek,” Pedagogische Studien 63 (1986): 500. 27 M.H. Ijzendoorn, “De navolgbaarheid van kwalitatief onderzoek I: methodologische uitgangspunten,” Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs 4, nr. 5 (1988): 284-5. 28 Nelleke Bakker en M.J. Schwegman, “Vroeger was alles anders. De bijdrage van Oral History aan vrouwenstudies,” Tijdschrift voor vrouwenstudies 2, nr. 1 (1981): 70. - 14 - geschiedenis is de geschikte methode om een psychologische realiteit bloot te leggen die vele individuen hebben bepaald in hun handelingen.29 “Met mondelinge geschiedenis wordt […] het hele spectrum van activiteiten bedoeld dat betrekking heeft op het interviewen van getuigen om een verleden te reconstrueren. Dat gaat van het lokaliseren en afbakenen van de potentiële getuigen, het selecteren en contacteren van de informanten, het opstellen van een vragenlijst, de interviews, de ontsluiting van de interviews tot de aanwending van de verworven informatie in een historisch product, zoals een website, een tentoonstelling, een theatervoorstelling, een wandeling, een boek of een artikel. Centraal in dit proces staat het interview van een onderzoeker met een getuige. De vastlegging van dit interview op een informatiedrager is de mondelinge bron.”30 Mondelinge geschiedenis heeft vaak oog voor individuen of groepen die geen gehoor krijgen in de traditionele dominante geschiedschrijving. Mondelinge historici voeren vaak onderzoek vanuit een sociaal-geëngageerde drijfveer.31 Feministische historici omarmden deze discipline bijvoorbeeld, aangezien de traditionele bronnen de levens van vrouwen vaak vergaten. Via mondelinge geschiedenis kunnen ook vrouwen gehoord worden in de geschiedschrijving.32 Via mondelinge geschiedenis komen er alternatieve bronnen op de markt die, vaak ongehoorde, individuen, groepen of aspecten uit het verleden belichten. Mondelinge geschiedenis reikt namelijk verder dan het geschreven woord. De discipline heeft het potentieel om de persoonlijke ervaringen van verdoken individuen of groepen bloot te leggen. Het kan onze historische kennis op allerlei gebieden verruimen.33 Aanvullend op historische feiten kan mondelinge geschiedenis het ‘beleefde verleden’ in kaart brengen. Dit staat ook wel bekend als de metafoor van het ‘verhaal achter het verhaal’. Wat in onze geschiedenisboeken neergeschreven staat, stemt niet altijd overeen met de persoonlijke herinnering of narratief van dezelfde gebeurtenis. De discipline van de mondelinge geschiedenis kan de persoonlijke kant achter een verhaal vertellen.34 29 Valerie Raleigh Yow, Recording oral history (Thousand Oaks: Sage Publications, 1994), 15. Bruno De Wever, Björn Rzoska en Sven Steffens, “Mondelinge bronnen,” in Bronnen voor de studie van het hedendaagse België 19e-20e eeuw, eds. Guy Vanthemsche en Patricia Van den Eeckhout (Brussel: Koninklijke commissie voor de geschiedenis, 2017), 1414. 31 Bruno De Wever en Pieter François, Gestemd verleden. Mondelinge geschiedenis als praktijk. (Schaarbeek: Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw, 2003), 57. 32 Joan Sangster, “Telling our stories: feminist debates and the use of oral history,” Women’s History Review 3, nr. 1 (1994): 5. 33 Sherna Gluck, “What’s so special about women? Women’s oral history,” Frontiers: a Journal of Women Studies 2, nr. 2 (1977): 3-4. 34 Bruno De Wever, et al., Van horen zeggen: mondelinge geschiedenis in de praktijk (Schaarbeek: Vlaams Centrum voor Volkscultuur, 2005), 17-8. 30 - 15 - Afbakening masterproef Het vastleggen van het startpunt van mijn masterproef was een eerste opgave. Hoe ver ga je best terug om de geschiedenis van het Kollektief Anticonceptie en het bijhorende monsterproces zo goed en helder mogelijk in kaart te brengen? Mijn thesis had kunnen starten bij het jaar 1980, het jaar waarin het Gentse abortuscentrum haar deuren opende. De geschiedenis van een organisatie loopt echter altijd verder terug dan haar officiële startdatum. Toegepast op het Kollektief Anticonceptie had je eerst de noodzaak of vraag die zich in België ontwikkelde om in Vlaanderen een abortuspraktijk te beginnen. Vervolgens heb je nog het hele proces waarin de organisatie wordt uitgedacht en geconcretiseerd om te kunnen starten. Kortom, te veel belangrijke ideeën en gebeurtenissen vonden plaats vóór 1980 om dit als startpunt van mijn onderzoek te nemen. Daarop besloot ik om mijn aanvang verder terug in de tijd te zoeken. Het KAC groeide namelijk vanuit de (Gentse) tweede feministische golf, specifiek vanuit het Gentse abortuscomité en Dolle Mina. De abortusbeweging vond haar ingang voornamelijk in de jaren ‘70. In deze periode kwam de vrouwenbeweging volop in de media met allerlei initiatieven inzake abortus en dergelijke meer. Abortus en andere aspecten rond seksualiteit kwamen zo prominent in beeld. Tien jaar eerder was dit nog ondenkbaar. Daarom besloot ik om te starten in de jaren ‘60, wanneer er nog sterk een taboe rond abortus heerste. De abortusbeweging wilde kost wat kost dit taboe doorbreken. Daarom is het van belang om kort de aandacht te vestigen op het jarenlange taboe rond abortus. Met deze gedachtestroom belandde ik uiteindelijk in de jaren ‘60 als startpunt. Het bepalen van het eindpunt van mijn thesis was eveneens niet vanzelfsprekend. Een eerste eindpunt dat in het hoofd springt is 3 april 1990, de dag waarop de wet Lallemand-Michielsens van kracht ging. Het monsterproces was toen echter nog volop bezig. Twee jaar later, op 15 mei 1992, werd het KAC vrijgesproken. Deze datum heeft een bepaalde symbolische waarde in de context van mijn masterproef. In die context kan deze datum als geschikt eindpunt dienen. Anderzijds buigt mijn masterproef zich tevens over de participatie van het KAC aan de abortusbeweging. De strijdbijl rond abortus was met de wet van 1990 nog niet begraven. Het Kollektief, en breder de abortusbeweging, ijverde na 1990 en ijvert nog steeds voor een aantal veranderingen omtrent abortus. Er zijn nog altijd onenigheden inzake de abortuswet en de financiering ervan die vandaag nog steeds een rol spelen. Om de strijd die het KAC binnen de abortusbeweging leverde volledig te schrijven, is het van belang om ook deze kwesties hierin te betrekken in de vorm van een epiloog. Vandaar dat mijn thesis geen afgebakend grenspunt kent. - 16 - Bronnen Het afbakenen van het gebruikte bronnencorpus is ook altijd een tijdrovende maar belangrijke karwei. De abortusbeweging is zo ontzettend divers dat er hieromtrent ook een immens arsenaal aan bronnen voorhanden is. Mijn focus beperkte zich in het bronnenonderzoek echter op het Kollektief Anticonceptie en het monsterproces. Het was dus vaak zoeken naar een naald in een hooiberg. De grote en verscheidene collectie aan bronnen in de abortusbeweging zit verspreid over verschillende archief-instellingen en archieven. Dit maakte de zoektocht niet altijd even gemakkelijk. Deze archieven zijn niet te vinden onder een overkoepelende noemer in de trant van ‘abortusbeweging’ of ‘vrouwenbeweging’ of iets dergelijks. Het is vaak zoeken bij de archieven van pioniers binnen deze beweging om her en der relevant bronnenmateriaal te verzamelen. De archieven die relevant materiaal rond de abortusbeweging bezitten waren echter steeds bereid mij te helpen in deze speurtocht. Vaak kreeg ik een overzicht om zo een beter idee te krijgen in welke archieven ik mijn zoektocht kon starten. De bronnen die ik hieruit verzamelde, waren echter relatief beperkt. Het ging vaak om kleine persknipsels, lezersbrieven of affiches. Data of enige context van de bronnen waren vaak afwezig. Daarnaast boden vele stukken weinig relevante toevoegingen aan mijn masterproef. Vandaar is mijn bronnencorpus in eerste instantie best beperkt. Ik deed enkel een beroep op bronnen die nuttig waren in het kader van mijn probleemstelling. Het lijkt mij overbodig om dit corpus onnodig aan te lengen, indien dit geen meerwaarde biedt voor deze masterproef. Het Amsab-archief te Gent wist mij al op de goede weg te wijzen. Dit archief heeft een rijke bronnencollectie voor de vrouwengeschiedenis. Allerlei stukken zijn er te vinden over zowel de eerste als de tweede feministische golf, de georganiseerde en niet georganiseerde vrouwenbewegingen, politica’s, anarcha-feminisme, vrouwenarbeid, sociale zekerheid en uiteraard ook over abortus.35 Deze instelling beschikt over drie zeer relevante archieven, namelijk dat van Rein Bellens, Ida Dequeecker en dat van Bob Carlier. Bob Carlier was een spilfiguur in de ontwikkeling van de “Vrienden Van-vzw”, die de financiële pilaar vormde van het Kollektief Anticonceptie. Het archief van Bob Carlier bevat veel interessante informatie. Relevant voor het Kollektief Anticonceptie en eventueel het monsterproces tref je er voornamelijk jaarverslagen van het KAC, nota’s van persconferenties, briefwisseling, statuten, notulen en dergelijke meer. Het archief bestaat voor een groot deel uit ‘institutionele’ informatie, zoals bijvoorbeeld statuten. Uit een aantal stukken omtrent de persconferenties haalde ik wel wat relevante informatie. Het archief van Ida Dequeecker, pioneer binnen Dolle 35 Denise De Weerdt en Wis Geysen, “De historiografie van feminisme en vrouwenbeweging,” Brood en Rozen 1, nr. 3 (1996): 39. - 17 - Mina geweest, bevatte veel stukken van de abortuscomité’s. Deze stukken tonen het ontstaan van het idee van een Gents abortuscentrum, informatie die mijn mondelinge bronnen tevens bevestigden. Het archief van Rein Bellens, één van de eerste dokters van het Gentse abortuscentrum, kon ik bij haar thuis raadplegen. Zij bewaart op haar zolder een gigantisch arsenaal aan bronnenmateriaal omtrent het monsterproces en het Kollektief Anticonceptie. Concreet bevat dit privé-archief onder andere de strafdossiers, het vonnis van de Correctionele Rechtbank in Gent, het arrest van het Hof van Beroep van Gent, de betekening van Cassatie en de vrijspraak voor het Hof van Beroep van Antwerpen. Daarnaast beschikt het archief ook over alle persconferenties die het Kollektief zelf in die periode gaf. Rein Bellens overhandigde tevens 38 dossiers aan het Amsab-archief. Deze dossiers bevatten onder meer allerlei krantenartikels van 1980 tot 2005, dossiers over de financiering van abortuscentra, Pro Vita en de evaluatiecommissie. Naast het Amsab hanteerde ik ook het AVG en RoSa. Het AVG, ofwel het Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis, opende in mei 1995 haar deuren. Dit archief ontsluit allerlei stukken over de geschiedenis van de vrouw en de Belgische vrouwenbeweging.36 Het AVG beschikt over de archieven van Régine Karlin Orfinger, Lydia Deveen De Pauw, het Vrouwen Overleg Komitee en Liliane Versluys. Het waren voornamelijk de archieven van Lydia Deveen De Pauw en Liliane Versluys die wat stukken bevatten over het Kollektief Anticonceptie. Het ging hier voornamelijk om krantenartikelen, open brieven, petities, aankondigingen, brochures en dergelijke meer. Voor deze masterproef kon ik hier voornamelijk terecht om krantenartikelen op te sporen die berichtten over het Gentse monsterproces. Deze bronnen hanteerde ik om na te gaan in welke mate de media op het proces reageerden. Het RoSa, voluit Rol en Samenleving, is een documentatie- en informatiecentrum dat in oktober 1978 werd opgericht. Deze instelling stelt onder meer themabibliografieën samen over allerlei thematieken, zoals incest, lesbianisme, kunst, allochtone en migrantenvrouwen.37 Het RoSa bewaart het archief van Lily Boeykens en documentatiedossiers van Renée van Mechelen, Isabelle d’Argent, Rita Pauwels, Mieke Coene, Vrouwenhuis Antwerpen, Vrouwenhuis Hasselt en Vrouwenhuis Brugge. Deze stukken van het RoSa gaven mij echter niet meer inzicht en vond ik daardoor niet nodig om in mijn masterproef te betrekken. De andere archieven bevatten meer relevante stukken waar ik reeds voldoende informatie uit kon halen. RoSa beschikt daarenboven ook over een bibliotheek, waar ik terecht kon voor relevante literatuur. Ik bracht tevens een bezoek aan het Rijksarchief Antwerpen-Beveren. Het zogenaamde ‘monsterproces’, waarbij 52 beklaagden werden ondervraagd omtrent de illegale activiteiten 36 37 De Weerdt en Wis Geysen, “De historiografie van feminisme en vrouwenbeweging,” 33. De Weerdt en Wis Geysen, “De historiografie van feminisme en vrouwenbeweging,” 30. - 18 - van het Kollektief Anticonceptie, kwam vaak aan bod in de populaire media. Om hieromtrent echter een helderder beeld te krijgen, besloot ik ook het gerechtelijk archief van dit proces in te kijken. Deze archiefstukken vallen onder de bewaring van het Rijksarchief AntwerpenBeveren. Archieven inzake hoven en rechtbanken zetelend in strafzaken zijn vrij raadpleegbaar van zodra de betreffende zaak minstens 100 jaar geleden plaatsvond. In het geval van het monsterproces is de zaak jonger dan 100 jaar, waardoor ik toestemming nodig had van de procureur-generaal van Antwerpen, waar de zaak het laatst voorkwam.38 Deze toestemming heb ik verkregen, waardoor ik deze archiefstukken vrij mocht raadplegen. Het rijksarchief bewaart echter niet alles inzake de gerechtelijke dossiers. Op basis van de archiefselectielijst van de rechterlijke macht maken ze een selectie van de dossiers. De selectie van het monsterproces gebeurde in 2015. Van de gerechtelijke dossiers bewaart het archief slechts één maand per jaar volgens een bepaalde cyclus: januari voor de jaren eindigend op 1, februari voor de jaren eindigend op 2, enzovoort. De overige dossiers worden vernietigd.39 De vrijspraak van het Kollektief Anticonceptie vond plaats op 15 mei 1992, wat maakt dat het Rijksarchief Beveren dit gerechtelijk dossier heeft vernietigd. Het enige wat het archief wel in bewaring houdt, zijn alle arresten van verleden strafzaken. Het arrest bevat echter weinig informatie. Hierin staan slechts de diverse uitspraken, gegeven aan het KAC, vermeld. Daarom was ik genoodzaakt voornamelijk een beroep te doen op de verschenen persberichten die het monsterproces aanhaalden. Daarnaast kon ik hiervoor ook gebruik maken van het privé-archief van Rein Bellens, waar veel stukken inzake het proces te vinden zijn. Om de geschiedenis van het abortuscentrum Kollektief Anticonceptie uit te stippelen, is het van belang om hier ook de voornaamste pioniers achter het abortuscentrum in te betrekken. In mijn masterproef maak ik dus ook gebruik van mondelinge bronnen. Via interviews met enkele belangrijke spelers inzake de ontstaanscontext en het verdere verloop van het Kollektief, achterhaal ik - aanvullend op het primaire bronnenmateriaal - meer persoonlijke informatie over het centrum en het monsterproces. Door een blik te werpen op de persoonlijke ervaringen van enkele pioniers omtrent het KAC kan ik de ideologische basis achter het abortuscentrum en hun strijd voor de depenalisering van abortus beter in kaart brengen. Ik koos ervoor om vier spilfiguren te interviewen. Hoewel elk individu een eigen kijk op de persoonlijke ervaringen binnen het KAC heeft, overlapte er telkens een groot deel van het vertelde verleden. Daarom is het overbodig om hier nog meer respondenten bij te 38 Onbekend, “Specifieke raadplegingsmodaliteiten,” Rijksarchief, geraadpleegd op 11.02.2018, http://www.arch.be/index.php?l=nl&m=over-ons&r=wat-bewaren-we&sr=specifiekeraadplegingsmodaliteiten&p=federale-instellingen#1. 39 Bart Willems, Algemene beschrijving van het Archief van het Hof van Beroep van Antwerpen (Antwerpen: Archief van het Hof van Beroep van Antwerpen, 2015), 6. - 19 - betrekken. Greta Craeymeersch, Marc Cosyns, Rein Bellens en Frans Van Acoleyen vertolkten elk een aanzienlijke rol binnen het Gentse abortuscentrum. Hierdoor konden ze me elk heel wat relevante informatie en belevingen aanreiken. De discipline van de mondelinge geschiedenis heb ik reeds bij mijn onderzoeksveld beschreven. Het interview is hiervan het resultaat. De opname van het interview op een informatiedrager is de mondelinge bron. Er bestaat heel wat kritiek op het gebied van mondelinge geschiedenis. Critici beweren dat mondelinge getuigenissen geen valide informatie kunnen verlenen, omwille van hun subjectieve karakter. Het geheugen zou geen betrouwbare informatie kunnen verschaffen. Daarnaast stellen critici zich ook de vraag of de basisvereisten van de historische kritiek van toepassing zijn op mondelinge bronnen. Wat met de objectiviteit van de vertelde informatie in een interview? Of hoe staat het met de controlemogelijkheid van deze narratieven? Het geheugen zou de beleefde werkelijkheid niet vertellen zoals het zich in de realiteit heeft afgespeeld. Daarom opperen critici dat de validiteit van een mondelinge bron zeer beperkt is. Voorstanders van mondelinge geschiedenis stellen echter dat de vervorming van de werkelijkheid al bezig is bij de waarneming zelf. Elke bron is dus steeds een bepaalde interpretatie van de werkelijkheid. Geen enkele bron is een zuivere spiegel van het verleden. Het controleren van de betrouwbaarheid van een bron, dus ook een mondelinge bron, is bij elk historisch onderzoek een vereiste. Elke bron is gemaakt of geschreven vanuit een bepaalde perceptie en is dus nooit volledig objectief. Het is aan de historicus/-a om zo nauwkeurig mogelijk met deze bronnen om te springen en elke bron in zijn context te plaatsen.40 De herinnering is geen zuivere weerspiegeling van het beleefde verleden. Ons geheugen onthoudt zeker niet alles. Vaak vergeten we zaken, die we het liefst willen koesteren, terwijl donkere verledens juist wel blijven hangen. Onze herinneringen spelen zich vaak af in de vorm van een gestructureerd narratief. De eigenlijke werkelijkheid verliep meestal veel minder systematisch en wisselvalliger. Zo plaatsen we onze herinneringen vaak in een oorzaak-gevolgstructuur, terwijl het verleden zich de facto veel complexer afspeelde. Daarnaast vindt er ook continu een wisselwerking plaats tussen het individuele en het collectieve geheugen. Het collectieve geheugen omvat alles wat in een bepaalde samenleving over het verleden voortleeft. Deze onderling gedeelde ideeën over het verleden geven de identiteit van individuen vorm en kleuren dus ook de individuele herinnering. Als historicus/a is het van belang om te beseffen dat het individuele geheugen niet los staat van het collectieve. De sociale context oefent dus een zekere invloed uit op de persoonlijke herinnering.41 40 41 De Wever en Pieter François, Gestemd verleden, 6-10. De Wever en Pieter François, Gestemd verleden, 10-6. - 20 - Als mondeling historica is het daarom essentieel om de interviews methodologisch juist aan te pakken. De interviews dienen steeds te worden gecontextualiseerd. Het draait niet enkel rond de vertelde informatie, maar ook rond de respondent en zijn/haar persoonlijke agenda. In een dergelijk gesprek tussen interviewer en respondent gebeurt er veel meer dan puur een woordenwisseling. Onderliggende veronderstellingen, ondertoon en stiltes geven het narratief mee vorm. Mondelinge bronnen zijn een creatie van twee personen, namelijk de interviewer en de respondent.42 De - al dan niet subtiele - invloed van de interviewer is onvermijdelijk. Als interviewer kleur je mee de dialoog. Mondelinge historici dienen deze impact op het proces van het interview te erkennen.43 Mondelinge geschiedenis vereist een doelgerichte probleemstelling waarbinnen de interviews kaderen. De keuze van de respondenten moet aansluiten bij de overkoepelende probleemstelling. Om de mondelinge bronnen op te nemen in het historisch onderzoek, is een confrontatie van de bronnen met andere overblijfselen van het verleden, zoals archiefmateriaal, waardevol. Deze confrontatie toetst de betrouwbaarheid en het waarheidsgehalte van de mondelinge bron. 44 Tijdens de interviews gebruikte ik een vragenlijst als leidraad. Deze vragen weken hier en daar af, afhankelijk van hoe het gesprek verliep, maar dienden als steun om de draad niet te verliezen. Om de interviews als bronnen in mijn masterproef te kunnen gebruiken, ging ik met de respondent een contract aan omtrent de auteursrechten. Daarenboven vulde de respondent steeds een identificatiefiche in. Deze bevatte voornamelijk biografische gegevens. Enerzijds om de sociale positie van de respondent in kaart te brengen en anderzijds om toekomstige onderzoekers een profiel te verschaffen van de respondent. De interviews vonden steeds plaats in een voor de respondent vertrouwde omgeving om het gemoedelijke karakter niet teniet te doen.45 Literatuur Qua literatuur stuitte ik op drie masterproeven die dicht bij mijn probleemstelling aansluiten. Professor dr. Gita Deneckere wees mij, tijdens een verkenningsgesprek, reeds op het bestaan van de thesis van Janneke De Groote, genaamd ‘Van ‘baas in eigen buik’ tot de Rizivconventie. De geschiedenis van de Gentse abortusbeweging en het Kollektief Anticonceptie: 1970-2002’, geschreven in 2006.46 Haar insteek was voornamelijk institutioneel. Ze schetste de geschiedenis van het Kollektief aan de hand van allerlei organisatorische aspecten, zoals het verloop van een abortusprocedure. Deze institutionele insteek blijft bij mij achterwege. 42 Sangster, “Telling our stories,” 7-10. Gluck, “What’s so special about women?,” 6. 44 De Wever en Pieter François, Gestemd verleden, 17-8. 45 De Wever, et al., Van horen zeggen, 27-9. 46 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie.” 43 - 21 - Hoewel mijn masterproef hier en daar noodzakelijkerwijs met de hare zal overlappen, vormt mijn studie een meerwaarde doordat de focus meer ligt op het engagement achter het instituut met een grote aandacht voor de rechtszaak die ze in de jaren ‘80 en ‘90 doorstond. Haar masterproef vormde voor mij wel een hulpmiddel in het schetsen van de oorsprong van het KAC. Daarnaast haalde zij eveneens het monsterproces aan in haar thesis. Ze deed dit echter niet met dezelfde vraagstelling die als rode draad in mijn masterproef loopt. In haar masterproef vormde het monsterproces een onderdeel van de geschiedenis van het Kollektief Anticonceptie, terwijl ik voornamelijk naar de effecten van het proces kijk. Haar masterproef verschafte me wel veel informatie over het KAC en het monsterproces waar ik op verder kon bouwen. Een tweede masterproef die aanleunt bij de mijne was die van Katrijn De Smit, met als titel ‘Hoe dol was Dolle Mina? De geschiedenis van de Dolle Mina’s in Vlaanderen.’47 Deze thesis was zeer betekenisvol om meer inzicht te verkrijgen in de eisen van de tweede feministische golf in Vlaanderen. Aangezien het KAC onder andere gegroeid is vanuit Dolle Mina, bleek deze masterproef van veel nut bij het schrijven van mijn eerste deel, waar ik het ontstaan van de Vlaamse abortusbeweging in kaart breng. Daarnaast kwam ik dankzij Rein Bellens nog bij een derde masterproef. Nancy De Vogelaere schreef in 2000 haar masterproef ‘De Belgische abortuswet van 3 april 1990. Evolutie en politiek-maatschappelijke gevolgen.’ Zij schreef in haar thesis de lange geschiedenis van het ontstaan van de wet Lallemand-Michielsens. Daarin hanteerde zij het Kollektief Anticonceptie als casus om de werking van een abortuscentrum onder de loep te nemen.48 Deze onderzoeken vertrekken allen vanuit een andere vraagstelling en insteek. Hier en daar komen we in elkaars vaarwater om onze eigen probleemstelling te kaderen. De diverse doelstellingen en probleemstellingen maken van mijn masterproef echter wel een meerwaarde op het terrein van de Vlaamse abortusbeweging. Tenslotte tastte ik allerlei bibliotheken en databanken af op zoek naar geschreven materiaal over de Vlaamse vrouwenbeweging in het algemeen en specifiek over allerlei aspecten omtrent abortus. Ik koos ervoor om mijn literatuurlijst niet onnodig aan te lengen. Heel veel onderzoeken naar de tweede feministische golf in België herhalen elkaar regelmatig. Dit maakte het vaak overbodig om alles in mijn masterproef te betrekken. Ik heb zelf meer werken gelezen dan ik in mijn bibliografie heb opgenomen. Vanuit het standpunt ‘kwaliteit boven kwantiteit’ koos ik er dus voor om mijn bibliografie niet eindeloos te maken, maar enkel de belangrijkste kern in het oog van mijn masterproef te incorporeren. 47 Katrijn De Smit, “Hoe dol was Dolle Mina? De geschiedenis van de Dolle Mina’s in Vlaanderen” (masterproef, Universiteit Gent, 2003). 48 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990.” - 22 - Mogelijke beperkingen In mijn masterproef verdiep ik mij relatief kort in de zaak tegen dokter Willy Peers in 1973, die werd aangehouden ten gevolge van het illegaal uitvoeren van abortussen. Ik verdiep mij kort in deze casus om aan te tonen dat de abortusprocessen in België, met name de zaak Peers, zich niet uitsluitend achter gesloten muren afspeelden. Naast de zaak tegen dokter Peers, passeerden er echter nog andere processen omtrent abortus de revue. Ik besloot echter om mij niet in al deze processen te verdiepen. Mijn focus ligt, naast het monsterproces, enkel op de zaak Peers. Het doel van mijn masterproef is namelijk niet om een chronologische opsomming van de diverse Belgische abortusprocessen neer te schrijven. Mijn probleemstelling spitst zich specifiek toe op het abortusproces waar het KAC mee te maken kreeg. Het is echter van belang om ook de zaak Peers kort toe te lichten. Toegepast op het monsterproces ga ik na welke effecten dit proces uitoefende op het KAC en de abortusbeweging enerzijds en de publieke opinie anderzijds. Om dit helder te kunnen kaderen, koos ik ervoor om één ander, reeds uitgebreid gedocumenteerd, abortusproces te behandelen. Op die manier kan ik onderstrepen dat het monsterproces niet het eerste en zeker niet het enige abortusproces was dat veel media-aandacht genoot en voor enige commotie zorgde. Het monsterproces en de arrestatie van Peers waren ongetwijfeld één van de meest ophefmakende abortusprocessen. De zaak Peers dient als inleidende casus rond de mogelijke invloed van een abortusproces. Met deze bagage in het achterhoofd, krijgt de impact van het monsterproces een ruimere betekenis. Men kan zich de vraag stellen in welke mate het mogelijk is om de impact van een rechtszaak te meten. Het is onmogelijk om op de vraag ‘in welke mate oefende het monsterproces een invloed uit op het KAC en de abortusbeweging enerzijds en de publieke opinie anderzijds?’ een concreet antwoord te formuleren. Deze vraag kent geen absoluut antwoord. Het is dan ook niet de bedoeling om een eenduidige conclusie te trekken. Nuances op deze vraag zijn cruciaal. Via de interviews ga ik na wat, volgens de respondenten, de betekenis was van het monsterproces. Aan de hand van open vragen peil ik achter de mogelijke impact van het proces op het Kollektief Anticonceptie. Deze antwoorden zijn nooit objectief. De ervaringen van elk individu zijn anders. De respondenten speelden zelf een rol in het abortuscentrum en tijdens het monsterproces. Het is daarom van belang om na te gaan wat enkele spilfiguren binnen het KAC ervaarden als de waarde van het proces. Deze antwoorden mondden niet uit in een unanieme conclusie die dé betekenis van het monsterproces blootlegt. Ze verschaffen wel enig inzicht in de beleefde resultaten van het proces vanuit een aantal pioniers binnen de beweging. Deze persoonlijke inkijk, aangevuld met enkele primaire bronnen en de reacties van buiten het KAC op het proces, kunnen een mooi beeld schetsen van het monsterproces en de gevolgen hiervan op het KAC en daarbuiten. Het feit dat een zuiver antwoord op mijn - 23 - probleemstelling in mijn masterproef ontbreekt hoeft geen beperking te zijn. Een onderzoek kan even valabel zijn in het aanreiken van diverse inzichten, nieuwe kennis en nuances, wat ik met mijn masterproef tracht te bereiken. - 24 - DEEL 1 - ABORTUSBEWEGING Abortus in de taboesfeer (1880-1960) Einde de jaren ‘60 heerste er een grote stilte rond abortus en anticonceptie. Abortus en anticonceptie bevonden zich lange tijd in de taboesfeer in België. Abortus, en breder gezien seksualiteit, ging gepaard met gevoelens van schaamte, angst en schuld. Deze gevoelige en persoonlijke thematieken werden ten stelligste onderdrukt en stilgezwegen. 49 Anticonceptie was in de jaren ‘60 nog allesbehalve voor de hand liggend. Hoewel de pil in 1962 op de markt kwam, vertaalde dit zich niet naar een massale consumptie ervan.50 Voornamelijk in het conservatieve Vlaanderen heerste er een groot stilzwijgen over heel de geboorteregelingsproblematiek. Kleinere Vlaamse gemeenten raakten moeilijk aan anticonceptiva. Het was niet vanzelfsprekend om openlijk over anticonceptie, seksualiteit en/of abortus te communiceren.51 De wettelijke realiteit hield deze taboesfeer mede in stand. Vanaf 1867 introduceerde de Belgische Staat haar eigen strafrecht. Dit strafrecht verklaarde abortus in alle gevallen strafbaar. Daarnaast verbood het ook het produceren, verspreiden of verkopen van middelen bedoeld om een abortus op gang te brengen. De wet beschouwde een foetus vanaf het begin als een ongeboren leven, waar men het leven niet van mocht ontnemen.52 Met deze moraal kreeg het verbod op abortus een plaats onder de rubriek die de misdrijven tegen de orde der familie en de openbare zedelijkheid omvatte.53 Het gezin vormde de hoeksteen van de samenleving en moest ten allen tijde worden beschermd.54 In 1923 zien we een verstrenging van de wetgeving rond abortus en anticonceptie. Vanaf dan was ook de verspreiding van anticonceptieve middelen wettelijk verboden.55 Dit verbod stak abortus en anticonceptie des te meer in de taboesfeer. De sfeer rond contraceptie en abortus escaleerde. Tussen 1919 en 1940 vonden er omstreeks 90 veroordelingen plaats in het kader van abortus. Na de Tweede 49 Els Witte, “De liberalisering van de Abortus-wetgeving in België (1970-1990),” in Abortus. Rapporten en perspectieven omtrent vrouwenstudies, ed. Micheline Scheys (Brussel: VUBPress, 1993), 23. 50 Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 11. 51 Els Witte, “De rol van dr. Peers in het politieke besluitvormingsproces rond de liberalisering van abortus (19701973),” Nieuw Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel 13, nr. 3 (2000): 14. 52 Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 61. 53 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 34. 54 Diane De Keyzer, De engeltjesmaaksters. Abortus toen het niet mocht (Leuven: Uitgeverij Van Halewyck, 2009), 160. 55 Witte, “De liberalisering van de Abortus-wetgeving in België (1970-1990), 23. - 25 - Wereldoorlog verdubbelde dit gemiddelde zelfs.56 Abortus was dus strafbaar, wat het taboe errond des te meer legitimeerde. De alomtegenwoordige dominantie van de katholieke kerk zorgde er eveneens voor dat seksualiteit en abortus uit den boze bleven. De normen en waarden die het katholieke geloof aanhing, gingen lijnrecht in tegen de ethiek achter anticonceptie en zwangerschapsafbrekingen.57 Liefde, huwelijk, seksualiteit en voortplanting waren sterk met elkaar vervlochten. Eén van deze elementen lostrekken van de andere ging in tegen de katholieke moraal.58 Moeder natuur bepaalde dat de vrouw nieuw leven op de wereld moest brengen. Moederschap was het hoogste goed van een vrouw. Seksualiteit en voortplanting waren niet van elkaar los te koppelen. Het katholieke geloof diende menselijk leven, op de wereld gezet door de vrouw, te beschermen. Abortus paste niet in deze moraal en kon dus niet door de beugel. De katholieke kerk was er in geslaagd haar stempel stevig op de samenleving te drukken en het taboe rond seksualiteit, en dus ook abortus, te consolideren.59 Daarenboven nam de katholieke kerk tussen 1884 en 1914 prominent het meest aantal zetels in het parlement in.60 Dit maakte het niet vanzelfsprekend om deze thematieken uit het keurslijf van de katholieke moraal te bevrijden. Ondergronds was er, ondanks deze belemmeringen, wel sprake van een abortuspraktijk. Voor de periode vóór 1940 is het echter moeilijk dit fenomeen historisch te duiden. Er zijn wel voldoende aanwijzingen. Debatten in het parlement en publicaties, geschreven vanuit de katholieke kerk, gericht tegen abortus, wijzen op een florerende abortuspraktijk in België. Het wettelijk verbod op abortus kon de praktijk niet stoppen. De verstrenging van de wet in 1923 wijst op een toename in de verspreiding van propaganda inzake anticonceptie en abortus in de periode hiervoor. De strafwet legde de abortuspraktijk niet aan banden, maar dreef het wel in de illegaliteit. Dit bevorderde de professionaliteit achter de zwangerschapsafbrekingn niet. Het waren in deze periode vaak onprofessionele amateurs die abortussen uitvoerden. De abortuspraktijk had wel de kans zich gedurende deze periode verder te verspreiden.61 De seksuele revolutie van eind jaren 1960 veroorzaakte een barst in het heersende taboe rond seksualiteit. De ‘seksuele revolutie’ verwijst naar een periode waarin er zich allerlei veranderingen - op verschillende terreinen - voltrokken in de westerse wereld die een 56 Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 4-5. Celis en Gily Coene, “Nog altijd een vrouwenrecht?,” 6. 58 Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 4. 59 Witte, “De liberalisering van de Abortus-wetgeving in België (1970-1990),” 24. 60 Karen Celis, “Abortus in België, 1880-1940,” Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis 26, nr. 3-4 (1996): 233. 61 Celis, “Abortus in België, 1880-1940,” 203-24. 57 - 26 - mentaliteitsverandering op gang brachten.62 Seksualiteit en voortplanting trokken zich langzamerhand los van elkaar. De strikte ideologie, waarin het huwelijk en moederschap centraal stonden, maakte plaats voor een visie waarin de levenskwaliteit primeerde. Anticonceptie en seksualiteit kwamen geleidelijk aan meer in de openheid en werden meer bespreekbaar.63 De seksuele revolutie maakte heel wat zaken, die voordien uit den boze ware, bespreekbaar. Deze openheid transformeerde zich echter niet in een immense verandering in de praktijk. Het merendeel van de bevolking bezat nog steeds geen absoluut correcte kennis over het gebruik van anticonceptieve middelen. Voorhuwelijkse seksualiteit brak steeds meer door, maar vormde geen onderwerp waarover men openlijk kon spreken. Daarom kan men de term ‘seksuele revolutie’ overdreven vinden met het argument dat de mentaliteitswijziging, die zich eind jaren ‘60 voltrok, niet verregaand genoeg was om van een revolutie te spreken. Anderzijds kan men niet negeren dat de introductie van de pil en de omvangrijke verspreiding ervan in de westerse geïndustrialiseerde wereld een fundamentele maatschappelijke verschuiving veroorzaakte.64 In de jaren ‘60 gebruikte relatief zeer weinig vrouwen de pil als anticonceptiemiddel. In 1983 slikte 39% van de Belgische vrouwen de pil. Vrouwen kregen hierdoor eindelijk de mogelijkheid om hun vruchtbaarheid te beheersen, op een relatief veilige en autonome manier. Moederschap werd steeds meer een eigen keuze in plaats van een biologisch bepaalde taak.65 Een ultieme liberalisering van het moederschap was echter nog niet bereikt met deze evolutie. De abortusbeweging wou twee aspecten verwezenlijken: een mentaliteitswijziging en een wetswijziging. De mentaliteitswijziging voltrok zich voor een belangrijk deel al tijdens de seksuele revolutie. Deze eerste fase is van belang om allerlei individuen en groepen te rekruteren achter de beweging en haar eisen. Om deze mentaliteitsverandering door te trekken naar de hele samenleving, is een aangepaste wetgeving echter cruciaal. Een veranderende abortuswet kan enerzijds een invloed uitoefenen op de ingesteldheid van de Belgische bevolking en anderzijds een reeds uit de startblokken geschoten mentaliteitsverandering ondersteunen.66 De baanbrekende veranderingen, die ook het taboe rond abortus doorbraken en een veranderende abortuswet mogelijk maakten, voltrokken zich pas met de opkomst van de abortusbeweging ten tijde van de tweede feministische golf, waar ik nu dieper op in zal gaan. 62 Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 37. De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 37. 64 Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 46-66. 65 Marie-Thérèse Coenen, Denise Keymolen en Miet Smet, Stap voor stap: geschiedenis van de vrouwenemancipatie in België (Brussel: Kabinet van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Emancipatie, 1991), 91-4. 66 Anne-Marie Decock, “Feminisme als aspect van sociale verandering” (masterproef, Universiteit Gent, 1980), 54-5 63 - 27 - Abortus als strijdpunt van de vrouwenbeweging (jaren 1970) Ontstaan van de vrouwenbeweging De jaren ‘70 kenmerkten zich door de in het oog springende acties van de Vlaamse Dolle Mina’s die met hun bekende slogan ‘baas in eigen buik’ allerlei krantenkoppen vulden. We zien in deze periode een heropleving van de vrouwenbeweging.67 Om de oorsprong van het Kollektief Anticonceptie te Gent helder in kaart te brengen, is het van belang om eerst de ontwikkeling van de vrouwenbeweging te schetsen. De eis om abortus uit het strafrecht te halen is tenslotte gegroeid vanuit de vrouwenbeweging. De strijd voor de liberalisering van abortus bracht de diverse spelers binnen de vrouwenbeweging samen om zich te mobiliseren voor hetzelfde doel.68 Een aantal sociologen plaatst de Vlaamse vrouwenbeweging onder het bredere fenomeen van protestbewegingen tijdens de late jaren ‘60 en ‘70, een subcategorie van de sociale bewegingen die ik reeds in mijn theoretisch kader aanhaalde. Op het politieke spectrum situeerden ze zich voornamelijk links, waarbij ze zich kantten tegen het kapitalisme. Omwille van hun geringe directe politieke impact, maakten ze vooral gebruik van de strategie van het straatprotest.69 Hieronder bespreek ik kort de drie belangrijkste pijlers binnen de Vlaamse vrouwenbeweging. De vrouwenbeweging is echter veel complexer dan deze drie organisaties. De Vlaamse vrouwenbeweging was geen homogene beweging. De enkelvoudige term ‘vrouwenbeweging’ is in deze zin enigszins misleidend.70 Het ging om een aggregaat van diverse groeperingen, die elk een andere visie en aanpak voor ogen hadden. Wel sloegen ze rond bepaalde kwesties, zoals abortus, de handen in elkaar om samen eenzelfde strijd te strijden. Om kort de context van de Vlaamse vrouwenbeweging te belichten, volstaat het echter om deze drie groeperingen als leidraad te nemen. De actiegroep waarvan de naam bij het merendeel van de bevolking nog steeds op zijn minst een belletje doet rinkelen, is Dolle Mina. 1970 was het jaar waarin de stichtingsvergadering van de Dolle Mina’s plaatsvond. Na de vorming van een kern in Antwerpen, ontstonden er ook kernen in Gent, Leuven, Brussel en Oostende.71 Ze vormden zeker niet de enigste 67 Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 15. De Metsenaere, “Het belang van de abortusstrijd voor de vrouwenbeweging en de impact van de wetswijziging op de levens van vrouwen,” 30. 69 Leen Van Molle, “De nieuwe vrouwenbewegingen in Vlaanderen, een andere lezing,” Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis 34, nr. 3 (2004): 365-6. 70 Van Molle, “De nieuwe vrouwenbewegingen in Vlaanderen,” 373-4. 71 Van Molle, “De nieuwe vrouwenbewegingen in Vlaanderen,” 361. 68 - 28 - actiegroep, die voor allerlei vrouwenrechten pleitten, maar genoten wel de meeste publiciteit. Hun innovatieve acties waren ideaal om als journalist over te rapporteren. Ze kleurden hun acties met spraakmakende slogans, die ook in persberichten hun vlotte toon niet verloren. ‘Vrouwen hebben ook recht op longkanker,’ gebruikten ze bijvoorbeeld als slagzin om een verzekeringsmaatschappij te bekritiseren, waar vrouwelijke werknemers niet mochten roken. Hun slogans klonken bewust shockerend.72 De organisatie bevond zich aan de linkerzijde van het politieke spectrum. De Dolle Mina’s zagen de vrouwenkwestie(s) als vervlochten met het verzet tegen het kapitalisme. Hun strijd voor allerlei vrouwenrechten kreeg een plaats binnen het overkoepelende verzet tegen het kapitalisme. Deze insteek, in combinatie met hun spraakmakende manier van actievoeren, maakte de Dolle Mina’s voor een gros van de bevolking zeer radicaal en vaak te uitdagend.73 Tegen het midden van de jaren ‘70 doekten de Dolle Mina’s hun organisatie op en kwamen ze terecht onder de FemSoc groepen, die het feminisme verbonden aan het socialisme.74 De PAG, de Pluralistische Actiegroep voor gelijke rechten voor man en vrouw, vertolkte eveneens een aanzienlijke rol binnen de geschiedenis van het Vlaamse feminisme. In tegenstelling tot de Dolle Mina’s typeerde de PAG zich als een meer gematigde organisatie, die stapsgewijs ijverde voor hervormingen waar meer mensen achter stonden. Hun manier van actievoeren vertaalde zich in eerder rustige demonstraties of niet-controversiële actievormen, zoals petities. Het ontbreken van een sensationeel kantje, betekende dat de organisatie weinig aandacht genoot in de media.75 PAG trachtte bovendien, in tegenstelling tot de Dolle Mina’s, geen politiek standpunt in te nemen door feministen aan te trekken over de partijgrenzen heen. Hun ‘realistischere’ aanpak kon de ene bekoren maar de andere op zijn/haar honger laten zitten.76 De twee organisaties waren dus erg verschillend in hun aanpak en eisen, wat een hechte samenwerking in de weg stond. Dolle Mina profileerde zich ‘linkser’ en koppelde de strijd van de vrouw aan de klassenstrijd gericht tegen het kapitalisme, terwijl PAG zich een veel pragmatischere houding aanmeette. Dolle Mina en PAG lagen wel beiden aan de oorsprong van de tweede feministische golf in Vlaanderen.77 De derde pijler zag in 1972 het licht met de oprichting van het Vrouwen Overleg Komitee, kortweg VOK. Net zoals PAG verwelkomde de organisatie geëngageerde individuen vanuit het 72 Marc Hooghe, “De organisatiestructuur van de Vlaamse vrouwenbeweging,” Sociologische Gids 41, nr. 2 (1994): 146. 73 Renée Van Mechelen, Uit eigen beweging: balans van de vrouwenbeweging in Vlaanderen, 1970-1978 (Leuven: Kritak, 1979), 41. 74 Van Molle, “De nieuwe vrouwenbewegingen in Vlaanderen,” 362. 75 Hooghe, “De organisatiestructuur van de Vlaamse vrouwenbeweging,” 146. 76 Van Mechelen, Uit eigen beweging, 41. 77 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 21. - 29 - hele politieke spectrum. Hun engagement uitte zich sterk in de organisatie van de eerste Vlaamse Vrouwendag op 11 november 1972 in Brussel, waar tal van inspirerende figuren, waaronder de Franse filosofe Simone de Beauvoir en de Britse feministe Germaine Meer, het publiek toespraken.78 De eerste editie lokte al onmiddellijk circa 10.000 bezoekers. Sindsdien kwam er elk jaar een vervolg. Deze Vrouwendagen waren een belangrijke openbare manifestatie, waar iedereen binnen de diverse vrouwenbeweging centraal kon samenkomen.79 De Vrouwendagen waren gewijd aan diverse probleemdossiers waar het gros van de vrouwen zich achter kon scharen.80 Het VOK drukte hiermee evenzeer haar stempel op het maatschappelijke debat van de tweede feministische golf. Abortus als strijdpunt De bekende slogan ‘baas in eigen buik’ spreekt bijna voor zich, maar vereist toch enige uitleg. De depenalisering van abortus vormde binnen het gros van de vrouwenbeweging één van de belangrijkste strijdpunten. Tegelijkertijd zorgde abortus voor heel wat onenigheden binnen de beweging. Allerlei christelijke vrouwenorganisaties konden zich bijvoorbeeld niet verzoenen met deze eis en schaarden zich eerder achter contra-abortusbewegingen, zoals Pro Vita.81 De abortusbeweging maakte dus in zekere zin deel uit van de vrouwenbeweging, maar dit betekende niet dat er hier over de ganse vrouwenbeweging eensgezindheid heerste. De abortusbeweging eiste dat abortus uit het strafrecht zou verdwijnen. Vanuit feministische invalshoek moest de vrouw zelf kunnen beslissen over haar lichaam. Een zwangerschapsafbreking moest mogelijk zijn indien dit de wens was van de vrouw en dit moest bovendien in verantwoorde omstandigheden kunnen verlopen. De eis om abortus te liberaliseren was sterk vervlochten met een helder beleid inzake anticonceptie en seksuele voorlichting. Verantwoord en bewust moederschap stond centraal. Het moederschap moest in alle omstandigheden een eigen bewuste keuze zijn. Binnen deze waarde kregen anticonceptie en de mogelijkheid tot abortus een belangrijke plaats.82 ‘Baas in eigen buik’ vormde de slagzin die ervoor ijverde dat de vrouw in alle gevallen, dus niet enkel als het om een noodgeval ging, over haar zwangerschap moest kunnen beslissen. Deze opvatting was in de jaren ‘70, wanneer de katholieke kerk de touwtjes nog tot zekere hoogte stevig in handen 78 Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 24. Hooghe, “De organisatiestructuur van de Vlaamse vrouwenbeweging,” 146-7. 80 Van Molle, “De nieuwe vrouwenbewegingen in Vlaanderen,” 362. 81 Anke Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie. Het engagement van professoren en studenten van de Gentse universiteit vanaf 1969” (masterproef, Universiteit Gent, 2015), 131. 82 Scheys, “Inleiding,” 12-3. 79 - 30 - had, baanbrekend.83 De abortusbeweging moest de gangbare mentaliteit omzwaaien om bewust moederschap hier een aanvaarde plaats in te kunnen geven. Dolle Mina was hierin, zoals reeds vermeld, prominent aanwezig. Deze organisatie legde een eisenpakket op tafel, waar de bredere abortusbeweging zich kon achter scharen. Ten eerste verdiende abortus geen plaats in het strafrecht. Daarnaast moest de uiteindelijke beslissing over abortus onafhankelijk bij de vrouw liggen. Als derde eis moest abortus financieel haalbaar zijn voor iedereen, dus ook voor vrouwen uit minder gegoede klassen. Een vruchtafdrijving zou dus financieel moeten kunnen worden teruggetrokken. Tevens pleitte ze voor een betere seksuele voorlichting om bewust moederschap ten volle te realiseren. Deze eis legde de nauwe relatie tussen abortus en anticonceptie bloot. Bovendien zette ze zich ook in voor de oprichting van regionale abortuscentra, bij voorkeur gefinancierd door de overheid.84 ‘Lust zonder last. Kinderen als ‘t ons past’ en andere vlotte slagzinnen staafden deze eisen.85 De vrouwenbeweging was ontzettend divers en zeker niet onverdeeld. Dolle Mina kleurde binnen deze beweging dan wel het meest aantal krantenkoppen, dit betekende niet dat ze de enige organisatie was die zich inzette voor abortus en anticonceptie. Tal van diverse feministische studentenorganisaties en andere vrouwenbewegingen ondernamen allerlei acties tegen de abortuswetgeving en ijverden voor een beter anticonceptiebeleid.86 Zo lanceerde het VOK bijvoorbeeld een campagne ondersteund met de slogan ‘gewenste kinderen, gelukkige kinderen.’87 Hoewel een gedeeltelijke depenalisering van abortus pas in 1990 van kracht ging, slaagde de abortusbeweging er wel in vooruitgang te boeken omtrent de abortuskwestie. Verscheidene vrouwenorganisaties bundelden hun krachten samen om campagne te voeren voor de liberalisering van abortus. In 1976 was de jaarlijkse Internationale Vrouwendag volledig gewijd aan abortus. Het is ook dan dat de afspraak tot stand kwam om jaarlijks in maart een pro-abortus demonstratie te organiseren. Deze publieke initiatieven maakten de abortuskwestie voor de bevolking zichtbaar. Het extreem heimelijke karakter achter de abortuspraktijk kon dankzij deze inspanningen steeds meer openbloeien. Abortus kwam voor iedereen sterker in het zicht, wat het vervolgens ook een politieke kwestie maakte. 88 De affaire rond de Naamse dokter Willy Peers bracht de kwestie eveneens bij de bevolking. Zijn aanhouding in 1973, wegens het uitvoeren van een abortus in de provinciale kliniek van 83 Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 65. Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie,” 137-8. 85 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 21-2. 86 Scheys, “Inleiding,” 11. 87 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 22-3. 88 Celis en Gily Coene, “Nog altijd een vrouwenrecht?,” 6. 84 - 31 - Namen, zorgde voor opschudding bij de publieke opinie, waarop de politiek zich genoodzaakt voelde te reageren. De invloed van dit proces komt nog aan bod in een later hoofdstuk in deze masterproef. De zaak rond dokter Peers was een mogelijkheid voor de abortusbeweging om het publiek rond de abortuskwestie te mobiliseren, waardoor het van belang is om de zaak ook hier kort te benoemen.89 Anticonceptie genoot eveneens meer aandacht in de jaren ‘70. In 1970 zette de Belgische Federatie voor Gezinsplanning en Seksuele Opvoeding een nationaal symposium ‘Family Planning’ op touw. Dit symposium reikte artsen tal van informatie aan over de mogelijkheden inzake anticonceptie.90 Liberalisering van anticonceptie was eindelijk mogelijk. Het heeft tot 1973 geduurd vooraleer anticonceptie werd geliberaliseerd. Tot dat jaar was de verspreiding van anticonceptie zelf en de informatie hierover nog steeds strafbaar in België. Het recht op anticonceptie kaderde binnen de centrale waarde van bewust ouderschap binnen het Belgische feminisme.91 De strijd rond abortus was dus ontzettend divers en boog zich over het belang van vrije beleving van seksualiteit. De toenmalige maatschappijstructuren omarmden deze seksuele vrijheid niet en werden dus aangeklaagd. De normen en waarden, die moeders aan de haard centraal stelden, moesten een transformatie doorstaan. Bewust ouderschap en seksuele ontvoogding zouden de nieuwe norm worden, wat de abortusbeweging betreft.92 Men veronderstelt hier en daar dat de verruiming van de wet van 1973, die anticonceptie legaliseerde, als toegeving tot stand kwam om de abortuskwestie te stuiten.93 Met de wet van 1973 was de eindmeet echter nog niet bereikt. Op politiek vlak bracht de abortusbeweging tevens een debat op gang. De inspanningen van de beweging voedden in de jaren ‘80 parlementaire debatten. Lily Boeykens, toenmalig voorzitster van de Nationale Vrouwenraad en eveneens lid van het parlement, verwees in het werkjaar 1989-1990 in het parlement naar pleidooien en petities voor de liberalisering van abortus.94 In 1971 diende de socialistische Willy Calewaert, samen met twee liberale senatoren, een eerste wetsvoorstel in aangaande een gedeeltelijke liberalisering van abortus.95 Hij stelde voor om een zwangerschapsafbreking in de eerste vijftien weken toe te laten op grond van sociaal-psychologische drijfveren, mits toestemming van twee artsen. Het voorstel zorgde voor wat commotie, maar maakte het uiteindelijk niet tot de Senaat. Het werd 89 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 49. Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 15-6. 91 Celis en Gily Coene, “Nog altijd een vrouwenrecht?,” 11. 92 Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie,” 137. 93 Van Mechelen, Uit eigen beweging, 68. 94 Celis en Gily Coene, “Nog altijd een vrouwenrecht?,” 6. 95 Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie,” 131. 90 - 32 - niet op de politieke agenda geplaatst.96 Een eerste wetsvoorstel inzake abortus impliceerde wel dat er veranderingen bezig waren en er ruimte was om hierover een politiek debat te voeren. Tussen 1971 en 1980 kwamen er een dertigtal wetsvoorstellen rond abortus op tafel.97 Niet al deze voorstellen ijverden voor een wijziging van de abortuswet. Sommige opperden voor een opschorting van de rechterlijke inmenging en andere legden een tijdelijke afschaffing van het gedeelte van de strafwet, dat abortus verbiedt, voor.98 Al deze verscheidene voorstellen deden de wind echter niet draaien. Geen van deze voorstellen raakte door beide Kamers.99 De abortuswet van 3 april 1990 was het resultaat van een langdurig parcours van politieke onderhandelingen en akkoorden. De vrouwenbeweging gaf de aanzet en bracht de abortuskwestie naar de voorgrond. De veelheid en verscheidenheid aan protestacties en manifestaties vanuit de abortusbeweging veroorzaakte een eerste barst in het taboe rond abortus. Ze bracht de kwestie meer naar de zichtbare oppervlakte en wakkerde de noodzaak aan om de abortuskwestie op de politieke agenda te plaatsen.100 De vrouwenbeweging oefende als pressiegroep een immense druk uit op de politiek om maatschappelijke veranderingen in gang te zetten. Allerlei thematieken werden uit de taboesfeer gehaald: abortus, vrouwenmishandeling, verkrachting, lesbianisme, etc. werden steeds meer bespreekbaar. Ze vervulde een belangrijke functie als initiator van bewustwording.101 Ze was de motor achter allerlei parlementaire debatten en publieke campagnes. De autonome vrouwenbeweging vertolkte een cruciale rol in de geleidelijke mentaliteitswijziging in België die de wet van 1990 mogelijk maakte.102 De wet Lallemand-Michielsens omvatte drie voorwaarden waarop een abortus mogelijk was. De zwangere vrouw moest eerst en vooral in een noodtoestand verkeren. Deze noodtoestand is echter nooit concreet omschreven. De arts moet, naar eigen weten, vaststellen of de situatie van de vrouw als een noodsituatie kan doorgaan. Wanneer deze eerste voorwaarde voldoet, dient de abortus in medisch verantwoorde omstandigheden plaats te vinden, in een ziekenhuis of een abortuscentrum. De ongewenst zwangere vrouw krijgt hier allerlei informatie mee over mogelijke alternatieven voor een zwangerschapsafbreking, over anticonceptie en de mogelijke medische complicaties die na de ingreep kunnen optreden. Tenslotte mag de vruchtafdrijving enkel worden uitgevoerd binnen de eerste 12 weken sinds de bevruchting en pas 6 dagen na 96 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 48. Eric Morbé, De abortuswet en de evaluatiecommissie: schets van de totstandkoming (Heule: UGA, 2004), 11. 98 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 41. 99 Morbé, De abortuswet en de evaluatiecommissie, 11. 100 Scheys, “Inleiding,” 12-3. 101 Decock, “Feminisme als aspect van sociale verandering,” 111-8. 102 Ida Dequeecker en Kitty Roggeman, “Feminisme in Vlaanderen. Op zoek naar de identiteit van het Vlaams feminisme van de tweede golf,” RoSa 11, nr. 4 (2005): 3-4. 97 - 33 - de eerste consultatie. Deze termijn van 12 weken is enkel overschrijdbaar wanneer de gezondheid van de vrouw of de baby op het spel staat.103 Het was echter nog wachten tot 1990 vooraleer deze wet realiteit werd. In de schoot van deze vrouwenbeweging ontsproot in de tweede helft van de jaren ‘70 de Gentse abortusbeweging. Allerlei subgroepen omarmden de abortuseis, waardoor deze een programma op zich werd. Hieruit is vervolgens de Gentse abortusbeweging geboren. Een aantal spilfiguren in deze Gentse beweging waren afkomstig van de Gentse afdeling van Dolle Mina. Dolle Mina stond ontzettend sterk in Gent. Vrouwen die een abortus wensten, verwezen zij door naar klinieken in Nederland waar ze vruchtafdrijvingen uitvoerden. Ze zetten zich mee in in de abortuscomité’s, waar abortus als strijdpunt centraal stond. Greta Craeymeersch, Marijke Colle en Cathérine Couck waren spilfiguren binnen Dolle Mina en speelden later ook een grote rol in het Gentse abortuscentrum Kollektief Anticonceptie. Ze werden hierin aangesterkt door enkele pioniers, die niet actief waren binnen Dolle Mina, zoals Rein Bellens, Frans Van Acoleyen, Marc Cosyns, Marc Dullaert en Lucie Van Crombrugge. Op grond van hun gedeelde linkse progressieve sympathieën en dezelfde doelen voor ogen, kwamen ze bij elkaar om het eerste Vlaamse abortuscentrum uit de grond te stampen. Het volgende hoofdstuk buigt zich verder over het ontstaan van het Kollektief Anticonceptie.104 Eerste abortusklinieken of -centra De abortuspraktijk floreerde al vooraleer de deuren van het eerste Belgische abortuscentrum open gingen. Het is echter, zoals reeds aangehaald, zeer moeilijk om een accuraat beeld te schetsen van de abortuspraktijk voor deze periode. Uitgevoerde abortussen werden nauwelijks geregistreerd. Dit uit zich in een gebrek aan betrouwbare statistische informatie inzake het aantal abortussen en de locatie(s) hiervan. In het geval van België is er wel sprake van enkele bronnen die enigszins een idee kunnen geven van de abortuspraktijk vanaf de jaren ‘70. Een aantal medewerkers afkomstig van het Brusselse Sint-Pietersziekenhuis en van een onderzoekscentrum van de Université Libre de Bruxelles begonnen met het registreren van vruchtafdrijvingen die binnen de Belgische ziekenhuismuren plaatsvonden. Deze registraties en allerlei onderzoeken naar de Belgische abortuspraktijk tonen aan dat er een verspreide abortuspraktijk in België aanwezig was. Waar de wet niet volgde, was er in België dus al in de jaren ‘70 sprake van een abortuspraktijk in ziekenhuizen en diverse poliklinische centra.105 103 Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie,” 133. De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 24-30. 105 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 38-43. 104 - 34 - In 1975 zag het eerste Belgische abortuscentrum het licht op de campus van de ULB Université Libre de Bruxelles.106 Drie jaar na de opgang van het eerste abortuscentrum in België verenigden deze diverse centra zich in een overkoepelende federatie, genaamd de Gacehpa, Groupe d’Action des Centres Extra-Hospitaliers Pratiquant des Avortements. Dit verbond engageerde zich om ongewenst zwangere vrouwen uit minder gegoede milieus toch te kunnen opvangen. Tegen 1979 functioneerden er al 8 abortuscentra in België. Dit cijfer steeg tegen 1988 geleidelijk aan verder naar 22.107 Het was wachten tot 1980 totdat het eerste Vlaamse abortuscentrum, het Kollektief Anticonceptie, uit haar voegen zou treden. 106 107 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 45-6. De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 44. - 35 - DEEL 2: ONTSTAAN KOLLEKTIEF ANTICONCEPTIE (1980) Drijfveren achter het KAC Clandestiene abortussen België wachtte niet op de wet van 1990 om een abortuspraktijk uit te bouwen. Het illegale karakter van vruchtafdrijvingen bracht echter ook amateurisme en onbekwaamheid met zich mee. Om een abortus te ondergaan bij een vakkundig geneesheer, moest je een bepaald tarief neerleggen. Dit was niet voor elk individu even vanzelfsprekend. Zij die financieel minder gegoed waren, klopten hierdoor vaak aan deuren buiten de medische wereld. Sommige vrouwen aborteerden zichzelf, of riepen de hulp in van aborteurs of aborteuses. Deze clandestiene, vaak onprofessionele abortuspraktijk kon kwalijke gevolgen met zich meebrengen. Verminkingen of zelfs een fatale afloop waren soms het gevolg.108 De aborteurs of aborteuses bezaten vaak geen medische achtergrond. Dit maakte het risico op inwendige letsels groot. Vrouwen konden levenslang onvruchtbaar worden, konden buitenbaarmoederlijke zwangerschappen of diverse chronische klachten krijgen.109 Met de opkomst van de eerste abortusklinieken in Brussel nam het aantal - hoewel dit moeilijk precies kan worden gemeten - clandestiene abortussen af.110 Omwille van het illegale kader, is het moeilijk om een idee te krijgen van het aantal clandestiene abortussen. De cijfers van de periode vóór de legalisatie van abortus, moeten met een korrel zout worden genomen.111 Rein Bellens, één van de eerste dokters binnen het abortuscentrum KAC, trof het risicovolle karakter van deze amateuristische vruchtafdrijvingen aan in Portugal. Ze trok er na de Anjerrevolutie naartoe. Daar werd ze met haar neus op de gevaarlijke gevolgen en complicaties van clandestiene abortussen gedrukt.112 “In de praktijk was het zo dat het door vroedvrouwen altijd gebeurde, door middel van curettage, dus eigenlijk nog een oude methode. Daar hebben we eigenlijk wel veel complicaties bij gezien. Vrouwen die nog zwanger waren, ondanks de curettage, of die 108 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 41. De Keyzer, De engeltjesmaaksters, 142. 110 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 41. 111 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 48-9. 112 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 33. 109 - 36 - bloedingen hadden of die infecties hadden. Dus dat was eigenlijk nogal een confrontatie voor mij.”113 Rond die periode was daar ook een feministische groepering actief die, met enkele Duitse artsen, samen werkten om een abortus te laten uitvoeren door middel van de zuigcurettage. Deze abortus vond plaats in de kliniek waar Rein toen werkzaam was. Dit was de allereerste abortus waar Rein getuige van was. Het is daar in Portugal bij die ene abortus gebleven, maar dat heeft de vonk wel doen overslaan.114 Twee jaar later werd ze ook in België geconfronteerd met ongewenst zwangere vrouwen, wanneer ze werkte in het CSV, het Centrum voor Seksuele Voorlichting in Gent.115 Men kon in dit centrum terecht met allerlei problemen, zoals seksueel overdraagbare aandoeningen. Ongewenst zwangere vrouwen kwamen hier ook af en toe over de vloer.116 Het riskante karakter van clandestien uitgevoerde abortussen en alle gevolgen van dien, waren één van de externe katalysatoren om in Vlaanderen een medisch verantwoorde abortuspraktijk op te starten. Abortustoerisme België was in 1990 één van de laatste Europese landen dat abortus gedeeltelijk depenaliseerde. In Groot-Brittannië kon je als vrouw reeds vanaf oktober 1967 legaal voor een abortus kiezen. In het midden van de jaren ‘70 volgden ook Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Italië met hun abortuswet. De meeste Belgische vrouwen die zonder risico een abortus wensten, trokken echter net voorbij de grens naar Nederland. Hoewel abortus er pas gedeeltelijk legaal werd vanaf 1981, ontwikkelde de Nederlandse abortuspraktijk al in de jaren ‘60. Reeds van bij het begin situeerde deze praktijk zich in ziekenhuizen of bij gynaecologen, omgeven in een vakkundig medisch kader. Vanaf 1971 kwamen de eerste (illegale) abortusklinieken tot stand onder de vereniging Stichting Medisch Verantwoorde Zwangerschapsafbreking (STIMEZO).117 Er was dus reeds tien jaar voor de legalisatie van abortus een praktijk van abortus in ziekenhuizen en gespecialiseerde klinieken aanwezig. In de periode vóór 1981 liet het gerecht deze praktijk oogluikend toe. Belgische vrouwen konden dus veel sneller ten rade in Nederland en Groot-Brittannië dan in België.118 113 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 115 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 33. 116 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 117 De Keyzer, De engeltjesmaaksters, 236-9. 118 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 42. 114 - 37 - Dit fenomeen beschrijft men als het ‘abortustoerisme’. Vooral Groot-Brittannië en Nederland trokken veel Belgische vrouwen aan. Groot-Brittannië was vanaf 1967 één van de eerste landen in de nabije omgeving waar abortus niet strafbaar was. Dit maakte het voor Belgische vrouwen die ongewenst zwanger waren aantrekkelijk om voor een abortus het kanaal over te steken. Deze oversteek was echter niet voor iedereen financieel haalbaar. 119 Daarnaast was ook Nederland een optie. Het CGSO, het Centrum voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding, verwees vanaf de jaren ‘70 ongewenst zwangere vrouwen door naar Nederlandse adressen. De toestroom van België naar Nederland was van zo’n aard dat STIMEZO besloot abortusklinieken te openen vlakbij de Belgische grens.120 De abortusklinieken in Groede, Eindhoven en Maastricht trokken ook een groot deel Vlaamse vrouwen aan. Rein Bellens werkte, na haar terugkeer uit Portugal, bij het CGSO, waar ze geconfronteerd werd met ongewenst zwangere vrouwen. Op een dag was er een vrouw die niet op eigen houtje bij een kliniek in Nederland kon geraken. Hierop besloot Rein haar persoonlijk naar de kliniek van Groede te vervoeren. Daar sprak de abortusarts haar na de ingreep aan. “De dokter daar, de abortusarts, zei dan achteraf wel van 'ja, kijk, ik wil jullie opleiding geven voor abortusarts, wel onder één voorwaarde en dat is dat jullie dan in Gent gaan beginnen met een abortuscentrum. Want 95% van mijn cliënteel hier zijn allemaal Vlaamse vrouwen en eigenlijk kan dat toch niet?'”121 Er moest in Gent een abortuspraktijk worden uitgebouwd om deze Vlaamse vrouwen daar te kunnen ontvangen.122 Het klantenbestand van de kliniek van Groede bestond in 1988 voor 88,5% uit Belgische, voornamelijk Vlaamse, vrouwen. Zelfs in de jaren ‘80, wanneer er in Vlaanderen ook abortuscentra bestonden, reisden veel vrouwen af naar Nederland. Het feit dat abortus in België op dat moment nog strafbaar was, schrok veel vrouwen af. In Nederland kon je volledig legaal een abortus ondergaan, wat de verplaatsing naar Nederland bij sommige vrouwen ten goede kwam.123 Er heerste in Vlaanderen dus een vraag naar een abortuscentrum, waar een vrouw in verantwoorde medische omstandigheden een abortus kon laten uitvoeren. De toevlucht naar onze buurlanden om een vruchtafdrijving te laten uitvoeren, het zogenaamde ‘abortustoerisme’, was één van de aanleidingen om ook in Vlaanderen een abortuscentrum op te richten. 119 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 49. De Keyzer, De engeltjesmaaksters, 240-1. 121 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 122 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 123 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 57. 120 - 38 - Ideologische drijfveren “Het Kollektief was eigenlijk ook heel duidelijk binnen de vrouwenemancipatie gesitueerd. Er waren een aantal mensen van Dolle Mina, die echt heel extreem waren, maar goed. We hebben nooit een extreem standpunt ingenomen, maar dat kaderde wel in onze manier van denken dat de vrouw kon beslissen. Gans die emancipatiegolf, die speelde wel mee natuurlijk.”124 Marc Cosyns, voormalig arts bij het KAC, onderstreept hiermee de ideologische drijfveer achter het Kollektief. Het Gentse abortuscentrum is gegroeid vanuit de Gentse abortusbeweging. Het ideologische en emancipatorische gedachtegoed vormde hoogstwaarschijnlijk één van de belangrijkste drijfveren achter haar oprichting. Vlaanderen telde een relatief hoog aantal abortussen. Dit suggereert dat het anticonceptiegebruik en kennis hieromtrent in Vlaanderen niet voldoende was.125 Anderzijds blijkt uit de praktijk dat zelfs vrouwen die wel gebruik maken van anticonceptie, risico lopen ongewenst zwanger te geraken. Het was volgens de ideologie van het KAC noodzakelijk om in België een abortuspraktijk uit te bouwen, aangezien er altijd, ongeacht juist anticonceptiegebruik, sprake is van ongewenst zwangere vrouwen. Moederschap is volgens het centrum een autonome keuze. Abortus moet altijd mogelijk zijn. Het Kollektief ijverde dus voor een volledige liberalisering van abortus. Naast een abortus moesten vrouwen bij een abortuscentrum ook ten rade kunnen voor informatie over anticonceptie en seksualiteit.126 In navolging van Nederland groeide deze emancipatorische visie uit tot het besluit om in Vlaanderen een eerste abortuscentrum op touw te zetten.127 Kollektief Anticonceptie is een feit Het Kollektief Anticonceptie te Gent opende in september 1980 haar deuren. Daarmee ging ze de geschiedenis in als het eerste Vlaamse abortuscentrum, nadat reeds in 1975 het eerste centrum van start ging in Wallonië. Vlaamse vrouwen trokken, zoals hierboven vermeld, nog steeds eerder naar het buitenland om een abortus te ondergaan. Dankzij de werking van een abortuscentrum in Vlaanderen zou dit niet meer nodig zijn. Gegroeid uit de Femsoc-beweging en de Vlaamse abortuscomité’s, streefde ze naar een zo goed mogelijk onthaal van ongewenst 124 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. Abortuscentrum Kollektief Anticonceptie Gent (Amsab-archief, Gent, Archief Bob Carlier, doos 5, dossier betreffende de oprichting 1979). 126 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 55. 127 Veerle De Vos, “Abortus,” Schamper, nr. 325 (1995): 10. 125 - 39 - zwangere vrouwen in haar centrum. De Vlaamse abortuscomité’s zagen reeds het licht ten tijde van de zaak tegen dokter Peers in 1973. De betogingen die ze in die periode organiseerden, verwezenlijkten echter weinig op wettelijk vlak. Daarop ontstond het idee om een feitelijke situatie te creëren. Door in de praktijk aan abortushulpverlening te doen, hoopten de abortuscomité’s om spoed te zetten achter een verandering van de abortuswet.128 Binnen het Gentse abortuscomité rees het idee om in Gent een abortuscentrum uit de grond te stampen. Greta Craeymeersch, die hierin actief was, benadrukt de geëngageerde rol van het Gentse abortuscomité: “Ik denk dat het abortuscomité van Gent één van de actiefste comités is geweest in de verschillende van Vlaanderen. Ook omdat Dolle Mina in Gent één van de actiefste vrouwengroepen geweest is.”129 Dit gespecialiseerd centrum zou, onafhankelijk van een ziekenhuis, ongewenst zwangere vrouwen begeleiden in het ganse proces van een abortus. Het ontbrak hen echter aan dokters en hulpverleners. De combinatie van een emancipatorische insteek en medische competentie was namelijk noodzakelijk, maar niet vanzelfsprekend. Uiteindelijk vond men bij Rein Bellens en Frans Van Acoleyen twee artsen die toestemden om een opleiding te volgen. Een arts in Groede in Nederland leerde hen de technieken aan om een abortus correct uit te voeren. Deze gestarte opleiding was de aanzet om nu ook concreet te werk te gaan opdat het Gentse abortuscentrum ook werkelijk van start kon gaan.130 Het centrum nam de vorm aan van een collectief. Het collectief koesterde linkse idealen, dat zich onder meer uitte in een praktijk waar geen plaats was voor hiërarchie.131 De patiënt maakte actief deel uit van de samenwerking. De keuze lag tenslotte bij de vrouw, niet bij de arts. Alle werknemers binnen het KAC stonden op gelijke voet. Artsen, verplegers, hulpverleners, etc. vertolkten elk een belangrijke en noodzakelijke rol binnen het centrum. Iedere medewerk(st)er nam deel aan het beleid en vergaderde mee.132 Het ideaal van gelijkheid van de vrouw maakte zich toonbaar in de gelijkheid van het personeel. Van hiërarchie en paternalisme was er geen sprake. Iedere inzet binnen het centrum was onmisbaar. Hun linkse idealen manifesteerden zich ook in hun statuten, die op 25 oktober 1979 in het Belgisch Staatsblad verschenen. Het KAC was een vzw, een Vereniging Zonder 128 Martine Deneckere, “Het verdriet van de politiek. Abortus-centra in Vlaanderen,” Links, 29.06.1985, AVG, Archief Lydia DeVeen De Pauw; open brieven, standpunten, oproepen tot acties, petities, etc. 129 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 130 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 51-2. 131 Gita Deneckere, Uit de ivoren toren. 200 jaar Universiteit Gent (Gent: Academia Press, 2017), 250. 132 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. - 40 - Winstoogmerk.133 Een vereniging die “tot doel heeft een bijdrage te leveren tot een verantwoord ouderschap. Dit kan gebeuren door het verspreiden van informatie, studie, organiseren van opvang en alle andere hulp aan vrouwen in hun gezin in moeilijkheden, speciaal in de gevallen van een niet-gewenste zwangerschap.” Naast deze vzw, genaamd Kollektief Anticonceptie, richtte men ook de vzw De Vrienden van het Kollektief Anticonceptie op. Deze vzw zorgde voor de financiële middelen voor het centrum. De beheerraad van deze vereniging bestond uit Chantal De Smet, Bob Carlier en Mark Lacquière.134 Op de algemene vergadering van 3 november 1979 wees men de verschillende functies van het KAC toe. Marijke Colle werd voorzitter, Ann Apostel ondervoorzitter en Cathy Couck secretaris.135 Nu was het tijd voor de praktische aangelegenheden, waar een kleinere groep zich over boog. Ze startten een zoektocht naar een huis, dokters, verpleegsters, etc.136 Vanuit Dolle Mina troffen ze een huis in de Sint-Pietersaalststraat. De eigenaars vertelden ze dat ze het pand gebruikten om er consultaties inzake seksueel overdraagbare aandoeningen zouden houden. Op het einde van het bezoek vroeg de vrouw van de eigenaar: “je gaat hier toch geen abortussen doen?” Na wat rond de pot gedraai tekenden ze alsnog het contract. Voorzichtigheid en heimelijkheid waren noodzakelijk.137 Op 1 maart 1980 verhuisde het KAC naar daar en exact één maand later ging het KAC van start. De eerst uitgevoerde abortus moest echter nog wachten tot 16 september datzelfde jaar. Informatie en hulpverlening inzake anticonceptie was in de tussentijd wel al mogelijk.138 De werkwijze van het Gentse abortuscentrum was zeer professioneel. Artsen volgden een gespecialiseerde opleiding in Nederland om abortusarts te worden. Begeleid(st)ers genoten ook een opleiding, waar ze expliciet kozen voor het feministische vrouwen-helpen-vrouwenprincipe. Ze moesten van alle aspecten, die bij het ganse proces van een abortus komen kijken, op de hoogte zijn om aan een zo geschikt mogelijke hulpverlening te doen. Naast de medische capaciteiten hechtte men namelijk ook veel belang aan de begeleiding en ondersteuning binnen het centrum. Vrouwen moesten er een warm onthaal krijgen en met de nodige informatie over abortus, anticonceptie en seksualiteit weer huiswaarts keren. Een eerste gespecialiseerd Vlaamse abortuscentrum moest bovendien komaf maken met de clandestien uitgevoerde abortussen. De gezondheid van de vrouw droeg het KAC hoog in het vaandel. Hun linkse ideeëngoed, dat zich uitte in het bannen van hiërarchie en paternalisme, 133 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 52-3. Brief aan het bestuur van het Belgisch Staatsblad, te Gent 23 september 1980 (Amsab-archief, Gent, Archief Bob Carlier, doos 5, dossier betreffende de statuten 1979). 135 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 53-4. 136 De Vos, “Abortus,” 10. 137 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 138 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 51-4. 134 - 41 - werd gekoppeld aan een concrete eis, namelijk dat abortus uit het strafrecht moest verdwijnen.139 Participatie KAC aan abortusbeweging Het KAC wou haar steentje bijdragen aan de abortusbeweging. Naast het opstarten van het eerste Vlaamse abortuscentrum deden ze er ook alles aan om mee te ijveren voor een veranderende abortuswetgeving. Vanaf hun startjaar kwam de ideologische ondertoon van het KAC sterk naar voren. Betogingen en manifestaties ging het centrum niet uit de weg. Op 2 september 1981 startten de eerste abortusprocessen uit deze periode. Artsen, paramedisch personeel en vrouwelijke patiënten, verbonden aan een abortuscentrum in Brussel onafhankelijk van een ziekenhuis, werden aangehouden. Dokter Hubinont, verbonden aan de Université Libre de Bruxelles, uitte zijn verontwaardiging in een brief aan de toenmalige minister van Justitie Philippe Moureaux. Hij verbaasde zich over het feit dat hij en zijn collega’s evenzeer op de beklaagdenbank zouden kunnen plaatsnemen. 4 november 1981 was het zijn beurt en volgde de arrestatie van dokter Hubinont. Dit lokte fel protest uit. In Brussel trokken 3000 betogers de straten op om er tegen de abortusvervolging te protesteren. Het Kollektief Anticonceptie nam hieraan deel en maakte zich bekend door middel van een spandoek met daarop ‘Kollektief Anticonceptie Gent’. De Correctionele rechtbank van Brussel veroordeelde Hubinont desondanks tot anderhalf jaar voorwaardelijke gevangenisstraf. In de zomer van ‘83 deed het Hof van Beroep deze veroordeling teniet. Dokter Hubinont werd, samen met professor Amy, 13 andere dokters en 3 verpleegkundigen vrijgesproken.140 De abortusbeweging zat, zoals reeds vermeld, verspreid over verscheidene kanalen. De betogingen werden voornamelijk georganiseerd vanuit de abortuscomité’s. Heel wat medewerkers van het KAC maakten tegelijk ook deel uit van het Gentse abortuscomité en vice versa. Het engagement van de abortusbeweging was dus enorm verspreid en met elkaar verweven. De leden van Dolle Mina, het abortuscomité en het Gentse abortuscentrum overlapten deels met elkaar. Zo vervulde Greta Craeymeersch bijvoorbeeld een rol in alledrie de organisaties, terwijl Rein Bellens, Marc Cosyns en Frans Van Acoleyen bijvoorbeeld niet aangesloten waren bij Dolle Mina, maar wel bij het abortuscomité en het KAC. Lucie Van Crombrugge, voormalig coördinatrice van het KAC, was lid van het Vrouwen Overleg Komitee, die de kar trok van de nationale abortusbeweging.141 In 1989 lanceerde het VOK bijvoorbeeld 139 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 55-8. De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 121-2. 141 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 140 - 42 - een affiche-campagne.142 Ze kozen een symbolische datum om campagne te starten, namelijk 20 juni 1989, de dag van de stemming van het wetsvoorstel Lallemand-Herman-Michielsens. In het straatbeeld verschenen affiches met de slogan “Gewenste kinderen, gelukkige kinderen.” De campagne had als doel een wetswijziging aan te sporen.143 Iedereen binnen het KAC droeg haar steentje bij binnen de abortusbeweging.144 Volgens Greta Craeymeersch was de media-aandacht broodnodig: “De politieke partijen moeten in het nieuws komen om daar een draagvlak voor te krijgen. Detiège, Herman-Michielsens, […] dat kwam dan in de pers. Dat was zeker nodig.”145 Naast de publieke aandacht, zocht de abortusbeweging, en dus ook het KAC, ook steun binnen de politiek. Een wijziging van de abortuswet moest via het parlement worden gestemd. Het was dus noodzakelijk om enkele politici voor de kar te spannen en hen te overtuigen van een vereiste wetswijziging. Op die manier konden enkele politici de stem van de abortusbeweging in het parlement vertegenwoordigen. Het is vaak makkelijker voor een beweging om de agenda van een politicus te bereiken dan die van de regering. Ten tijde van verkiezingen zijn politici volop bezig met campagnevoeren. Door contacten aan te knopen met politici kunnen ze de abortuskwestie op diens persoonlijke agenda plaatsen. Nadat deze kwestie op de verkiezingsagenda is geplaatst, is het aan de politieke partij om er een standpunt rond te creëren.146 Zo brachten Greta, Rein en Lucie een bezoek aan Freddy Willockx, de toenmalige burgemeester van Sint-Niklaas, om hem te stimuleren voor een wetswijziging te ijveren.147 Daarnaast nodigde het KAC ook politici uit om het abortuscentrum een bezoekje te brengen. Lucienne Herman-Michielsens, Leona Detiège, Magda Aelvoet en Paul Pataer zijn in deze periode bijvoorbeeld over de vloer gekomen. Het centrum probeerde hen dan te overtuigen van de goede werking van het KAC. In aankomende verkiezingstijden stimuleerde het KAC de mensen om hun stem te geven aan politici die bereid waren de abortuswet te veranderen. In 1989 trokken drie medewerksters van het KAC naar de Senaatscommissie, waar een discussie over de wet Lallemand-Michielsens op het programma stond. Twee senatoren, Paul Pataer en Magda Aelvoet, loodsten hen binnen. Op het hoofd droegen ze een zwarte sluier en in de 142 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 60. 144 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 145 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 146 McCarthy, Jackie Smith en Mayer N. Zald, “Accessing public, media, electoral, and governmental agendas,” 299. 147 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 143 - 43 - handen droegen ze witte anjers, omdat er geen zwarte bestaan. Dit statement moest de senatoren aanmanen tot spoed achter de abortuswet.148 De voornaamste tactiek van het KAC was het afdwingen van een nieuwe wet door de praktijk te realiseren. Dit was ook de manier waarop de abortuskwestie in Nederland is verlopen. In België kreeg deze evolutie echter een andere wending met de diverse abortusprocessen.149 Het KAC nam dus reeds van bij haar oorsprong deel aan de Belgische abortusbeweging. Enkele maanden later werd het centrum zelf slachtoffer van een rechtszaak, wat de medewerkers er niet van weerhield hun idealen verder te realiseren en te promoten. 148 149 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. - 44 - DEEL 3 - ‘MONSTERPROCES’ (1983-1992) Wat? Op 22 november 1983 viel de BOB het Kollektief Anticonceptie binnen. 150 Enkele weken hiervoor diende ze reeds een verzoek tot huiszoeking in. Een klacht, waarin het KAC impliciet werd verklikt, zette dit gebeuren in gang. Een vrouw verklaarde dat ze, onder druk van haar partner, een abortus had laten uitvoeren in het Gentse abortuscentrum. De klacht ging in eerste instantie niet over abortus. Ze diende klacht in tegen haar echtgenoot.151 De vrouw zat verwikkeld in een moeilijke relatie, waar huiselijk geweld bij te pas kwam. Wanneer ze enkele maanden na de geboorte van hun tweede kind opnieuw zwanger bleek, liet ze, gedwongen door haar echtgenoot, bij het KAC een abortus uitvoeren. Ze gaf bij die verklaring, na ondervraging, een beschrijving van een woning, die sterk overeenstemde met het adres van het KAC. De schoonzus van de vrouw, die aanwezig was tijdens de ingreep, wees de eigenlijke woonst van het Kollektief Anticonceptie aan als het centrum, waar de abortus plaatsvond. Het onderkomen van het centrum was zo gelokaliseerd. Vanaf september tot de eigenlijke huiszoeking in november dat jaar, bespiedde de BOB het huis van het KAC uitvoerig. Dit gebeurde buiten het medeweten van het personeel van het centrum. 152 Lucie Van Crombrugge stelde, in een interview met Diane de Keyzer, dat de BOB hen vanuit het raam van de kloosterschool aan de overkant in de gaten hield. De BOB noteerde nummerplaten van medewerkers, waardoor hun identiteiten kenbaar werden.153 De BOB, vergezeld door een vertegenwoordiger van de Orde van Geneesheren, doorzocht het huis dan op 22 november 1983. Bij de inval noteerde men de identiteit van iedereen die op dat moment in het centrum aanwezig was. Ze doorzochten de receptie, wachtkamer en het dokterskabinet. Op de vraag van dokter Hache, voorzitter van de Orde van Geneesheren, werd Rein Bellens, de verantwoordelijke arts, opgebeld om ter plaatse te komen. Van zodra zij ter plekke was, startte de eigenlijke huiszoeking. Er was geen spoor te vinden van medische dossiers. Preventief bewaarde het KAC deze namelijk niet in het centrum zelf.154 Iedere woensdagavond verwijderde het KAC de medische dossiers van de voorbije week uit het centrum om ze ergens extern te bewaren. Hierdoor verzekerde ze de identiteit en gegevens 150 De BOB staat voor de Bewakings- en opsporingsbrigade en vormde een onderdeel van de vroegere Belgische rijkswacht. Sinds 1998 zijn de rijkswacht en de BOB-afdeling opgenomen binnen de federale politiestructuur. 151 De Keyzer, De engeltjesmaaksters, 293. 152 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 69-70. 153 De Keyzer, De engeltjesmaaksters, 293. 154 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 70. - 45 - van de patiënten.155 Andere bewijsstukken, zoals medische apparatuur, waren echter voldoende om om 12 uur ‘s nachts, enkele uren na de inval, het KAC te verzegelen. 156 Al het medisch materiaal en de agenda nam de politie in beslag.157 Via de boekhouding kwam men een aantal medewerkers van het KAC op het spoor. Het bracht de BOB ook bij een aantal vrouwen die het centrum via een overschrijving hadden betaald en daardoor verdacht werden van een abortus te hebben laten uitvoeren.158 Het proces tegen het Kollektief kon beginnen. Van vrijspraak naar veroordeling naar vrijspraak Het proces kreeg in de media de naam ‘monsterproces’ toegeworpen. Het proces was in totaal namelijk gericht tegen een 60-tal individuen. Vanaf december 1983 nam het gerecht verklaringen af van de medewerkers van het KAC. Daarop was het abortuscentrum al voorbereid. Geen enkele medewerker zwichtte onder de druk van het gerecht en hield zich aan het vooraf afgesproken rampenplan. De medewerkers van het Kollektief zouden kost wat kost melden dat ze ‘niets te verklaren hadden’.159 De herkenning van enkele artsen door bepaalde patiënten deed deze ontkenning echter teniet. Op vraag van de verdediging kregen 11 personen, die verdacht werden van de deelname aan valsheid in geschriften en abortus, een aparte zaak. Het ging hier om drie artsen, vier patiënten en hun vier partners. Het vonnis voor deze 11 individuen kwam er op 18 september 1987. De rechters spraken de 11 personen vrij. Ze waren van mening dat het beroepsgeheim in het onderzoek, gevoerd door de BOB, niet werd nageleefd. Drie medewerkers van de BOB zochten namelijk naar een naald in een hooiberg. Ze gingen in de kantoren van de Gentse Christelijke Mutualiteit tussen circa 300.000 doktersgetuigschriften gericht op zoek naar vrouwen tussen 14 en 50 jaar, die mogelijks een abortus zouden hebben kunnen laten uitvoeren. De onthullingen van deze speurtocht wendden ze vervolgens aan als bewijsstukken.160 Deze steekproef was volkomen willekeurig. Ze vroegen de getuigschriftenbriefjes van slechts een halve maand maart 1982 en een halve maand november 1982 en dit enkel bij de CM. Uit deze briefjes kon de BOB vier bekentenissen los 155 Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 156 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 70. 157 De Keyzer, De engeltjesmaaksters, 293. 158 Privé-archief Rein Bellens, Persconferentie 30.04.1986 (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties), p. 1. 159 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 71-4. 160 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 71-5. - 46 - krijgen.161 Deze relatief vlotte vrijspraak mondde echter niet uit in een snelle vrijspraak voor het ‘monsterproces’.162 Anderzijds was er dus het zogenaamde ‘monsterproces’ tegen 52 beklaagden. Op 14 juni 1984 moesten de 52 beklaagden een verantwoording afleggen tijdens de eerste zitting voor de Raadkamer. De beklaagden bestonden uit dokters, medewerkers, patiënten en hun partners. Verbonden aan het Kollektief Anticonceptie ging het hier om Rein Bellens, Marc Cosyns, Marc Dullaert, Cathérine Couck, Carla Wingender, Lucie Van Crombrugge en vele anderen. De Raadkamer deed een uitspraak op 30 april 1986 en verwees alle 60 beklaagden naar de Correctionele rechtbank. Deze sprak in september 1987 de 11 personen vrij en op 12 februari 1988 de overige 52. De 52 beklaagden gingen vrijuit, op twee individuen na die wegens het niet komen opdagen naar huis werden gestuurd met een voorwaardelijke boete. De ‘noodtoestand’ was – volgens dit vonnis – een voldoende motief. Naast de gezondheid van de vrouw beschouwden de rechters ook de sociaal-economische toestand als een gelegitimeerde ‘noodtoestand’ inzake abortus. De Gentse Correctionele Rechtbank stelde dat abortus moest kunnen op voorwaarde dat een geneesheer deze uitvoerde in medisch verantwoorde omstandigheden en zonder winst als doel. De rechters schaarden zich dus niet achter de wet van 1867, die op dat moment nog steeds geldde in België. De strenge wetten waren volgens hen ‘sociaal onaanvaardbaar’. Daarnaast was het abortustoerisme naar Nederland en Groot-Brittannië een feit, maar was dit bijna enkel mogelijk voor vrouwen die genoeg geld hadden. De archaïsche wet van 1867 werkte volgens hen niet bevorderend voor klassengelijkheid.163 De procureur beschreef de medewerkers van het Kollektief Anticonceptie als individuen die samen werden gedreven door een idealisme inzake abortus. Eigenbelang en het verlangen naar winst waren, volgens de procureur, niet de doelen van de aborteurs. Hij baseerde deze stelling onder meer op basis van de bedachtzame keuze van de patiënten. Vrouwen, verwikkeld in een echtscheiding, verwees men eerder door naar Nederlandse abortusklinieken. Meisjes onder de achttien jaar kregen ook geen behandeling.164 Het ging in zekere mate om een principiële uitspraak. Abortus in medisch verantwoorde omstandigheden en zonder winstbejag zou volgens deze uitspraak niet strafbaar moeten zijn. De volgende zinsnede, aanwezig in het vonnis, omschrijft deze principiële uitspraak sterk: “Het recht moet kontakt houden met de werkelijkheid, ook als de wetgever in gebreke blijft.”165 161 Persconferentie 30.04.1986, 2. De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 71-5. 163 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 75-6. 164 J. Van Klinken, “Men moet niet vergeten dat achter gans die abortuszaak een enorme macht werkzaam is. Grootste abortusproces dat onze zuiderburen beleefd hebben is aanstaande,” Reformatorisch Dagblad (1987): 5. 165 D.E.S., “Vrijspraken abortusproces: noodsituatie werd erkend,” De Morgen, 13.02.1988. 162 - 47 - Niet iedereen was het echter eens met de uitspraak van de Gentse Correctionele Rechtbank. Aangetekend beroep door het Openbaar Ministerie was het gevolg. Het proces moest dus opnieuw voorkomen, ditmaal voor het Hof van Beroep in Gent. De uitspraak van het Hof van Beroep ging volledig de andere richting uit dan de eerdere uitspraak van de Correctionele Rechtbank. Terwijl de beklaagden in eerste aanleg wegens verjaring vrijuit gingen, werden ze nu door de rechters veroordeeld. Het betrof drie artsen, zeven medewerkers en negen patiënten. De rechters uitten in hun motivering hevige kritiek op abortus. De noodtoestand was volgens hen enkel van toepassing wanneer het leven van de vrouw in gevaar kwam. Zij beriepen zich – in tegenstelling tot de Correctionele Rechtbank – wel op de wet van 1867, die slechts één enkele reden als gewettigd verklarde, namelijk het redden van het leven van de moeder. De rechters stelden dat de foetus reeds een leven is waar niet mag aangekomen worden. “Het kind heeft recht op bescherming, zodra de vrucht zich heeft genesteld in de baarmoeder.” Ongewenst zwangere vrouwen konden hulp zoeken bij het voorbereiden op het moederschap, maar moesten niet onmiddellijk worden doorverwezen naar een abortuscentrum. Met deze visie in het achterhoofd veroordeelden de rechters de artsen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een geldboete. De medewerkers van het KAC kregen een geldboete als straf. De overige patiënten keerden naar huis met een voorwaardelijke boete. Het ging hier om de minimumstraffen.166 Het proces was nog steeds niet klaar. Het KAC besloot namelijk nu zelf in cassatieberoep te gaan tegen de gevelde uitspraak van het Gentse Hof van Beroep. Ze wezen op een aantal procedurefouten, die als gegrond werden aanvaard. Het arrest werd teniet gedaan. Dit betekende echter nog steeds geen einde aan het monsterproces. Het was nu aan het Hof van Beroep in Antwerpen om het proces te behandelen. Het was wachten op het arrest tot half mei 1992. De vrijspraak was een feit. De wet Lallemand-Michielsens was toen reeds twee jaar van kracht.167 Rechtszaak als katalysator? ‘Monsterproces’ uitgelokt? Veel van de processen inzake abortus zouden zijn uitgelokt vanuit de beweging zelf. Dit is alleszins wat Gilbert Sprengers, woordvoerder van Pro Vita, vermoedde. Pro Vita is een 166 167 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 76-7. De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 78. - 48 - katholiek geïnspireerde vzw die elke vorm van leven omarmt en sterk gekant is tegen abortus. De organisatie deed er alles aan om de abortusbeweging tegen te werken om hun idealen na te streven. Op die manier probeerde ze druk te oefenen op de wetgever. Sprengers heeft de indruk dat het de wetgever is die terecht staat en niet de ‘dader(s)’.168 Het monsterproces heeft heel wat in beweging gezet. Volgens Frans Van Acoleyen, voormalig arts binnen het Kollektief Anticonceptie, is de wet van 1990 zelfs een onrechtstreeks gevolg van het proces.169 Kunnen we echter beweren dat het monsterproces vanuit het KAC, of breder vanuit de abortusbeweging, in gang is gezet? Het proces zou de kloof tussen wet en praktijk kunnen dichten door sneller naar een wetswijziging inzake abortus te evolueren. Frans Van Acoleyen ontkent dit zeer krachtig. Het Kollektief had nooit de intentie een rechtszaak op gang te brengen om het proces richting de wet van 1990 te versnellen. Het monsterproces was voor hen nog steeds in eerste instantie een onverwachte gebeurtenis.170 Van zodra de rechtszaak een feit was, koesterde het KAC wel de hoop dat het proces enige opschudding zou ontketenen onder de publieke opinie. Deze commotie zou de regering en het parlement onder druk kunnen zetten om een wetswijziging door te voeren. Filip Van Hende, advocaat en woordvoerder van het KAC, was er echter niet helemaal gerust in. Ondanks dat het monsterproces, volgens hem, het grootste abortusproces was dat België ooit heeft belaagd, zag hij geen verruiming van de wet naderen zolang de CVP, de Christelijke Volkspartij, haar stevige machtspositie behield.171 Het KAC had nooit de bedoeling een proces te ontketenen. Van zodra het proces echter daar was, grepen de medewerkers deze kans om hun standpunten zo veel mogelijk naar de buitenwereld te brengen om alsnog veranderingen te veroorzaken. In die zin kunnen deze abortusprocessen als katalysatoren worden beschouwd omtrent de abortusbeweging, aangezien ze heel wat media-aandacht genoten en de publieke opinie niet onberoerd lieten. Om dit fenomeen, het mobiliserende effect van abortusprocessen, beter in kaart te brengen, ga ik nu dieper in op de rechtszaak rond dokter Peers, die in 1973 heel wat krantenkoppen kleurde. De zaak Peers als eerste grote abortusproces De zaak tegen dokter Willy Peers, die ik hierna verder zal toelichten, liet België zeker niet onberoerd. Dit abortusproces kwam uitvoerig aan bod in de media en veroorzaakte heel wat 168 Van Klinken, “Men moet niet vergeten dat achter gans die abortuszaak een enorme macht werkzaam is,” 5. Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 170 Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 171 Van Klinken, “Men moet niet vergeten dat achter gans die abortuszaak een enorme macht werkzaam is,” 5. 169 - 49 - commotie in de publieke opinie, zowel bij voor- als tegenstanders van abortus. In mijn masterproef hanteer ik deze casus als voorbeeld om aan te tonen hoe dit soort rechtszaken heel wat tumult kunnen veroorzaken bij de wetgever en bij de publieke opinie. De zaak tegen Peers speelde zich niet uitsluitend af binnen de muren van de rechtszaal. Petities, manifestaties, opiniestukken, etc. waren al snel het gevolg. Het is een voorbeeld om aan te tonen dat abortus een kwestie was die België, wanneer deze het land zichtbaar trof, in beweging bracht. In deze context kan een rechtszaak, die zich ook buiten de rechtszaal manifesteert, een effect uitoefenen op de abortusbeweging. Vandaar dat het van groot belang is om dit proces als voorbeeld onder de loep te nemen om hierna dieper in te gaan op het monsterproces tegen het KAC en diens effecten op de publieke opinie en de abortusbeweging. In de jaren ‘70 stampten dokter Jean Jacques Amy aan de Vrije Universiteit Brussel en dokter Hubinont aan de Université Libre de Bruxelles een abortuspraktijk uit de grond. Daar onderwezen ze de technieken verder aan studenten om de praktijk draaiende te houden. Willy Peers kwam er openlijk voor uit vruchtafdrijvingen bij vrouwen uit te voeren in het ULB.172 De Naamse arts meende dat een abortus in moeilijke of sociale gevallen mogelijk moest zijn. Hoewel hij zich schaarde achter abortus, bleef hij genuanceerd: “Zwangerschapsafbreking is een mislukking voor de arts en voor de vrouw. Het moet vermeden worden. Want voor alles moet er respect zijn voor het menselijk leven en voor de menselijke persoon.”173 Reeds sinds de jaren ‘50 begon dokter Peers met vruchtafdrijvingen. Zijn dochter vertelde dat hij als stagiaire in het Sint-Pietersziekenhuis te Brussel werd geconfronteerd met de soms gruwelijke gevolgen van clandestien uitgevoerde abortussen. Deze complicaties zetten Willy Peers, volgens zijn dochter, aan om in medisch verantwoorde situaties zwangerschapsafbrekingen uit te voeren.174 Zijn engagement kaderde zich in het ideaal van de ontvoogding van de vrouw. Dit ideaal voerde hij ook door als stagemeester van de ULB. Hier leidde hij tal van artsen in spé op om vrouwen in nood met alle respect te begeleiden en te behandelen. Deze artsen konden ook onder zijn toezicht leren een abortus correct uit te voeren. Daarnaast vormde hij ook een belangrijke schakel in de totstandkoming van het eerste Belgische abortuscentrum op de campus van de ULB in 1975. Zijn idealen stak hij nooit onder stoelen of banken. Omdat hij het zien sterven van vrouwen na een clandestiene abortus 172 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 12. De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 38-9. 174 De Keyzer, De engeltjesmaaksters, 283. 173 - 50 - niet meer kon aanzien, besloot hij openlijk abortussen uit te voeren.175 Hierdoor belandde hij in 1973 in een proces. Op 16 januari 1973 werd Willy Peers gearresteerd. Zijn aanhouding volgde op een klacht naar aanleiding van een abortus die hij uitvoerde op een minderjarig, mentaal gehandicapt meisje dat verkracht was door haar vader. Dit was echter slechts de aanleiding van de aanhouding. Zijn beschuldiging baseerde zich op het uitvoeren van ongeveer 300 vruchtafdrijvingen in de provinciale kliniek van Namen. Gedurende 34 dagen moest hij voorlopig in de gevangenis vertoeven. Deze arrestatie kwam totaal onverwacht. Hier en daar vervolgde het gerecht enkele vrouwen die een abortus lieten uitvoeren. De dokters bleven tot nog toe echter steeds buiten schot. Waarom besloot het Belgische gerecht plots nu wel haar pijlers te richten op een arts, die er nooit een geheim van maakte abortussen uit te voeren? Achteraf zijn er enkele vermoedens gerezen - voornamelijk binnen vrijzinnige milieus - dat de zaak tegen Peers vanuit de abortusbeweging zou zijn geprovoceerd. Velen waren namelijk van mening dat de beweging iets moest forceren om de abortuskwestie op de politieke agenda te krijgen. Daarenboven ging de klacht om een dergelijk zielig verhaal, een 16-jarig meisje dat zwanger was geraakt door haar vader, wat bij de publieke opinie toch enige empathie kon opwekken. De ingreep op het meisje had bovendien al een tijd geleden plaatsgevonden, waardoor dokter Peers - wegens verjaring - nooit voor een rechtbank zou moeten komen. Dit vermoeden is echter nooit bewezen of bekend.176 De reacties bleven niet lang uit De aanhouding van Peers liet België niet onberoerd. Abortus verdween beetje bij beetje van onder de radar naar de openbaarheid. Niemand kon nog ontkennen dat er in België sprake was van een abortuspraktijk. De bewijzen waren er, het was nu alleen wachten welke reacties dit zou uitlokken. De media volgden al snel. De rechtszaak kleurde verscheidene krantenkoppen. De mobilisatie voor en tegen abortus kwam regelmatig aan bod in de media. De krant De Standaard publiceerde in deze periode bijvoorbeeld gemiddeld één bericht per dag in het kader van abortus.177 De commotie rond het proces bracht de Belgische bevolking in beweging. Zowel voor- als tegenstanders van abortus traden uit hun kamp om hun visie inzake abortus te verkondigen.178 Voorstanders pleitten voor de vrijlating van Peers, terwijl tegenstanders ervoor ijverden abortus in het strafrecht te houden. Kortom, het proces 175 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 45-6. Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 65. 177 Witte, “De rol van dr. Peers in het politieke besluitvormingsproces rond de liberalisering van abortus (19701973),” 24. 178 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 23. 176 - 51 - speelde zich niet uitsluitend binnen de muren van de rechtszaal af. Een deel van de bevolking wachtte niet op het vonnis, maar kwam zelf in actie om hun mening naar buiten te brengen in de hoop de uitspraak van het proces te beïnvloeden. Het deel van de bevolking dat zich achter dokter Peers schaarde en dus openlijk pleitte voor zijn vrijlating, liet al snel van zich horen. De emotionele geladenheid achter zijn arrestatie maakte het een geschikt moment om de abortusbeweging te mobiliseren.179 Zijn aanhangers verzamelden op drie weken tijd ongeveer een kwart miljoen handtekeningen die zijn vrijlating eisten. Daarnaast getuigden circa 800 vrouwen zelf ooit een vruchtafdrijving te hebben laten uitvoeren en kwamen als reactie ook een aantal Franstalige ziekenhuizen openlijk naar buiten met hun abortuspraktijk.180 Zijn aanhouding ontketende eveneens de eerste abortusbetogingen.181 Op 5 maart 1977 om precies te zijn, trok de eerste abortusbetoging met zo’n 7000 geëngageerde mensen door de straten van Brussel. Het jaar daarop volgde een betoging in Gent en het jaar nadien wederom in Brussel. De vrouwenbeweging droeg eveneens haar steentje bij. De Vrouwendag van 11 november 1976 draaide, zoals reeds vermeld, volledig rond abortus. De slogan windde er geen doekjes rond: ‘Abortus, de vrouw beslist.’182 Deze initiatieven werden sterk aangewakkerd door de enorme media-aandacht, die de zaak in deze periode genoot. Het was echter moeilijk voor deze voorstanders - en breder gezien de abortusbeweging - om hier politiek ook weerslag van te krijgen. De katholieken drukten nog steeds sterk hun stempel binnen de regering. Pas eind jaren ‘80 was er ruimte om een wetsvoorstel over abortus in het parlement een kans te geven.183 De tegenzijde hield zich eveneens niet stil. Pro Vita ging zich, als reactie op de mobilisatie van de voorstanders van abortus, steeds radicaler profileren. Hoewel de organisatie reeds bestond sinds 1971, voelde ze zich pas vanaf de zaak Peers genoodzaakt om op te boksen tegen de steeds groeiende abortusbeweging. De abortusbeweging kende een stijgend succes ten gevolge van de zaak Peers.184 Hierop trok Pro Vita eveneens de straat op. Hun propaganda was zeer spraakmakend. Ze wandelde door de straten met borden waarop een foetus stond afgebeeld, begeleid door de slogan ‘Abortus is moord.’ Het ging om een voldragen foetus, dus van boven de 12 weken.185 De katholieke kerk verhardde eveneens haar aanpak. Op 28 januari 1973 verkondigden de bisschoppen nogmaals hun standpunt inzake abortus. In hun weekblad, Kerk en Leven, uitten ze veel kritiek op de voorstanders van abortus en de 179 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 39. Carlier, Freddy en Monika, Toen seks vies was en de lucht nog schoon, 15-6. 181 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 23. 182 Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 67. 183 Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie,” 131. 184 Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie,” 131-2. 185 Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 66. 180 - 52 - mobilisatie hiervan.186 Naarmate de weg naar de wet van 1990 vorderde, voerde de tegenbeweging, met Pro Vita op kop, steeds harder campagne.187 De aanhouding van dokter Willy Peers ontketende een publiek debat tussen voor- en tegenstanders. Zijn aanhangers haalden een slag thuis. Onder druk van de publieke opinie mocht Peers na 34 dagen voorhechtenis weer huiswaarts keren.188 Deze zaak bracht een discussie over de abortuskwestie op gang. Er verschenen langzaamaan meer barsten in het taboe rond abortus. Nu was het aan de politiek om op deze kwestie te reageren. De politiek reageerde Sociale bewegingen, in dit geval de abortusbeweging, kunnen het beleid beïnvloeden. De aangehaalde argumenten en de sterkte van hun aanhang kunnen een reactie ontketenen bij de beleidsmakers. Hun eisen vertalen zich echter meestal niet letterlijk in het beleid. De absolute eis ‘nee tegen abortus’ wordt niet meteen ingevuld.189 Deze eis gaf echter wel de aanzet tot een aantal politieke hervormingen. De politiek wilde de verhitte gemoederen bedaren. In 1973 raakten de parlementariërs het dan ook relatief snel eens over de liberalisering van anticonceptiva. Het verspreiden van informatie en propaganda rond contraceptie was niet langer strafbaar. Zelfs de katholieken konden zich hierin vinden. De christen-democraten lieten hun - tot dan toe volgehouden - veto inzake voorbehoedsmiddelen plots varen. Het bleek om een toegeving te gaan om de abortuswetgeving op de lange baan te schuiven. Toenmalig minister van Justitie Vanderpoorten bekende in de Kamercommissie dat deze wet van kracht ging om de abortusproblematiek te bedaren.190 Om de abortuskwestie nader te bekijken besloot het parlement in 1974 een Staatscommissie voor Ethische Problemen, kortweg SEP, op te richten. Deze kreeg als opdracht een advies op te stellen omtrent anticonceptie, de anonimiteit van de moeder en abortus. De commissie bestond uit 11 artsen, 11 juristen, 1 apotheker en 1 sociologe. Deze gesloten structuur maakte een publiek debat echter moeilijker.191 De SEP scheepte gesprekken met groeperingen zoals 186 Witte, “De rol van dr. Peers in het politieke besluitvormingsproces rond de liberalisering van abortus (19701973),” 23. 187 Celis en Gily Coene, “Nog altijd een vrouwenrecht?,” 7. 188 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 38-9. 189 Meyer, “How social movements matter,” 32-3. 190 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 52-3. 191 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 29-30. - 53 - Dolle Mina af en kwam pas 3 jaar later met een resultaat naar buiten.192 Op het gebied van abortus kwam ze niet tot een gezamenlijk akkoord. De vrijzinnige zijde diende een meerderheidsrapport in en de katholieke een minderheidsrapport. Het verschil tussen beide rapporten manifesteerde zich voornamelijk in hun ethische houding. De meerderheid schaarde zich achter een gedeeltelijke liberalisering van abortus. Een vruchtafdrijving viel volgens hen - niet langer onder de categorie van misdrijf. De vrouw moest zelfstandig over haar eigen situatie kunnen beslissen. Het uiteindelijke oordeel inzake abortus lag dus niet bij de arts, maar bij de vrouw. De minderheid wilde abortus niet uit het strafrecht schrappen. Abortus mocht - volgens hen - enkel in bepaalde uitzonderingen mogelijk zijn.193 De rapporten werden doorverwezen naar het parlement, onder de regering van de christendemocraat Leo Tindemans.194 De gesprekken draaiden echter op niets uit, waardoor er niets veranderde aan de abortuswet. De Belgische regering dacht het vuur rond de abortusproblematiek te hebben gedoofd met de opheffing van het verbod op de verspreiding en promotie van anticonceptie in 1973. De abortuskwestie schoof de regering toe aan de SEP, zoals hierboven aangehaald.195 Om de publieke aandacht op abortus af te wenden, voerde de regering een tijdelijke stopzetting van vervolgingen in het kader van abortus door. Sinds 1973 heerste er in België dus een voorlopig bestand dat vervolgingen tijdelijk aan banden legde met de instelling van de zogenaamde ‘trêve judiciaire’. Het parlement gaf Minister van Justitie de opdracht om de parkettengeneraal te verzoeken niet meer te vervolgen inzake abortus. In tussentijd kon het parlement debatteren over een wijziging van de abortuswet.196 In 1981 kwam er echter plots een einde aan dit gedoogbeleid. De procureur-generaal van het Hof van Beroep te Brussel, Victor Van Hosté, maakte de Minister van Justitie bekend dat hij dit bestand zou beëindigen. Hij was van mening dat de politiek ondertussen tijd genoeg had om de wetgeving te veranderen.197 De rechterlijke macht bleef trouw aan het principe van de scheiding der machten. Het was voornamelijk het Brusselse Sint-Pietersziekenhuis dat hier het slachtoffer van werd. Het proces tegen professor Pierre Olivier Hubinont, zoals reeds kort aangehaald, was het gevolg. 192 Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie,” 131-2. De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 53-6. 194 Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 67. 195 Trommelmans, Lieve Blanquaert en Ria Goris, Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen, 66. 196 Morbé, De abortuswet en de evaluatiecommissie, 11. 197 Bérengère Marques-Pereira, L’avortement en Belgique: de la clandestinité au débat politique (Brussel: ULB, Institut de Sociologie, 1989), 101. 193 - 54 - Abortusproces als mobilisator voor beweging en publieke opinie? De diverse abortusprocessen, waaronder ik de zaak Peers hierboven onder de loep nam, brachten de Belgische abortuspraktijk eerst en vooral in de openbaarheid. Vooraleer er wettelijk iets zou veranderen, was het van belang om zowel de wetgever als de bevolking met hun neus op de feiten te drukken. Zo was het een feit dat er in België ‘vraag’ was naar een medisch verantwoorde abortuspraktijk. Vooraleer de Belgische abortuscentra ongewenst zwangere vrouwen verwelkomden, reisden deze vrouwen af naar Groot-Brittannië of Nederland om daar een vruchtafdrijving te laten uitvoeren. Rein Bellens, die jarenlang als abortusarts werkte, meent dat dit abortustoerisme een kwestie was van het probleem exporteren.198 Het was van belang om deze vrouwen in België te kunnen opvangen. Het was ondertussen al gebleken dat het verbieden van abortus de praktijk niet tegenhield. Deze processen brachten deze kloof tussen wet en praktijk echter des te meer naar de ogen van de gehele Belgische bevolking. De zaak Peers bracht abortus naar de zichtbare oppervlakte, wat noodzakelijk bleek om de bevolking en dus ook de wetgever in beweging te brengen. “Door de massamobilisatie voor Dokter Peers in 1973 werd abortus in ons land eindelijk bespreekbaar. De twee stellingen die door een speciale “etische kommissie” [sic] werden naar voor gebracht, gaven stof tot debat en de goede praktijk in Nederland hielp stilaan meer en meer vrouwen aan een medisch verantwoorde abortus.”199 Vóór de zaak Peers van 1973 schonken de Vlaamse pers, radio en televisie geen aandacht aan de abortusproblematiek.200 Zijn aanhouding en het aangrijpende verhaal van het verkrachte 16-jarige meisje deden de media plots op de abortuskwestie springen. De Belgische abortuspraktijk kwam, mede dankzij de zaak Peers, aan het licht. De Belgische media grepen hun kans om de abortuskwestie nu uitvoerig in beeld te brengen. De media-aandacht die de zaak Peers genoot bracht de kwestie naar de gehele Belgische bevolking en zorgde ook daar weer voor een reactie. De aangrijpende waaroms achter allerlei abortusingrepen en het verhaal achter de zaak Peers wekte bij een deel van de bevolking vertrouwen in deze abortusarts. Dit veroorzaakte een reactie bij zijn aanhangers. Ze brachten hun stem naar buiten om zich in te zetten voor de vrijlating van Peers, zoals ik hierboven reeds heb geschetst. 198 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. Persconferentie: deel 5: Abortus in België - Een politiek probleem, (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties), 20. 200 Witte, “De liberalisering van de Abortus-wetgeving in België (1970-1990),” 23. 199 - 55 - Het meten van de impact op de publieke opinie is niet vanzelfsprekend. Hoewel de term ‘publieke opinie’ enigszins voor zich spreekt, blijft het een vaag begrip dat enige duiding vereist. Publieke opinie zou volgens een aantal definities de ‘stem van de mensen’ betekenen. Anderzijds zijn er een aantal sociologen, waaronder Herbert Blumer één van de eerste was, die de publieke opinie niet als één stem beschouwen. Blumer stelt dat een samenleving niet egalitair is en bepaalde individuen meer invloed hebben op de vorming en de uiting van meningen. Sommige visies krijgen weinig tot geen publieke weerklank en bereiken de beleidsmakers niet. Er heerst wel enige consensus over de veronderstelling dat de publieke opinie refereert naar meningen inzake gouvernementele en politieke kwesties, eerder dan private aspecten. Het bestempelen van bepaalde aspecten als privé-zaken is echter niet tijdloos en universeel. Huiselijk geweld en verkrachting binnen het huwelijk werden lange tijd als een intiem fenomeen beschouwd, waar de publieke sfeer geen inmenging in had. De categorisering van private kwesties kan dus, naarmate de tijdsgeest verandert, evolueren.201 De publieke opinie over abortus wordt volgens Need, Ultee en Levels bepaald door drie aspecten. De huidige wetgeving in een land inzake abortus stuurt mee de heersende opvattingen over dit thema. Daarnaast geven ook de normen van intermediaire groeperingen, waarvan individuen lid zijn, mee vorm aan deze visie. Zo drukte de katholieke kerk lange tijd haar stempel op de mentaliteit omtrent abortus. Tenslotte bepalen meningen waarmee we in het dagelijkse leven worden geconfronteerd ook onze zienswijze over deze kwestie.202 Deze context onderstreept de noodzaak om vanuit de abortusbeweging voor een wetswijziging te ijveren. Anderzijds toont het ook aan dat publieke meningen, die de Belgische bevolking dagelijks treft, een invloed uitoefenen op de particuliere visie. De zaak Peers en ook latere abortusprocessen brachten heel wat commotie op gang, waardoor de Belgische bevolking regelmatig met opvattingen inzake abortus werd geconfronteerd. De zaak Peers ontketende een bewustwordingsproces onder de Belgische bevolking. 1973 vormde een keerpunt waarmee duidelijk werd dat abortus niet meer volledig in het strafrecht thuishoorde.203 Abortus kwam voor een stukje uit de taboesfeer en kwam op de politieke agenda terecht. Hoewel de politieke verwezenlijkingen hierop vrij gering waren, kan de betekenisvolle draagwijdte van de zaak Peers niet worden ontkend. Abortus maakte meer en meer deel uit van de openbare belangstelling. Deze publieke aandacht deed, zoals reeds aangehaald, een aantal ziekenhuizen in de openbaring treden met hun abortuspraktijk. Het taboe omtrent abortus begon aanzienlijke barsten te vertonen. Dit bewustmakingsproces, 201 Rosalee A. Clawson en Zoe M. Oxley, Public opinion. Democratic ideals, democratic practice (Washington D.C.: CQ Press, 2008), 13-4. 202 Ariana Need, Wout Ultee en Mark Levels, “Meningen over abortus in West-Europa, 1981-2000,” Mens en Maatschappij 83, nr. 1 (2008): 5-6. 203 Morbé, De abortuswet en de evaluatiecommissie, 11. - 56 - zowel op maatschappelijk als politiek terrein, maakte de weg vrij naar het latere wetsvoorstel van Herman-Michielsen en Lallemand. De arrestatie van Peers creëerde een nieuw klimaat dat noodzakelijk was om hierna een concrete wetswijziging door te voeren.204 Mijn uitwerking van de zaak Peers was van belang om aan te tonen in welke mate zo’n proces een hele ketting aan reacties kan ontketenen. Met deze context in het achterhoofd buig ik mij in het volgende hoofdstuk over het zogenaamde ‘monsterproces’, waarin het KAC verwikkeld geraakte, en op welke manier dit proces evenzeer reacties ontketende bij de beweging en bij de publieke opinie. De media sprongen op het ‘monsterproces’ Belang media bij sociale beweging Sociale bewegingen kunnen de media gebruiken als instrument om hun doelstellingen naar een breder publiek en naar de politiek te brengen. De media vormen vaak het sluitstuk tussen de algemene bevolking en specifieke groepen, zoals de politiek of een sociale beweging. Media-kanalen beschikken over een groot publiek dat ze op de hoogte kunnen brengen van allerlei gebeurtenissen of kwesties. Politici zetten de media regelmatig in om hun visie omtrent bepaalde zaken te verkondigen of een platform te krijgen voor zich. De debatten in het kader van sociale kwesties spelen zich vaak af in het publieke veld. De media spelen hier een cruciale rol in. Volgens Kielbowics en Scherer kunnen de media nuttig zijn voor sociale bewegingen op drie manieren. Eerst en vooral bereiken ze een groot en algemeen publiek wat van pas kan komen om individuen voor een bepaalde doelstelling te mobiliseren of sympathie op te wekken. Ten tweede maken de media de brug tussen politieke en sociale actoren. Tenslotte kunnen aanhangers van een beweging er terecht voor psychologische steun.205 De media kunnen sociale kwesties aan het licht brengen, die anders niet voor iedereen zichtbaar zijn. Ze vertolken een rol in het bewustmakingsproces van bepaalde problemen of kwesties.206 Ze reiken kennis aan van potentieel betekenisvolle geschillen.207 204 Witte, “De rol van dr. Peers in het politieke besluitvormingsproces rond de liberalisering van abortus (19701973),” 26-7. 205 Bert Klandermans en Sjoerd Goslinga, “Media discourse, movement publicity, and the generation of collective action frames: theoretical and empirical exercises in meaning construction,” in Comparative perspectives on social movements, eds. Doug McAdam, John D. McCarthy en Mayer N. Zald (Cambridge: Cambridge University Press, 1996), 319. 206 Dass, “Social movements, social change, and mass communication,” 138. 207 McCarthy, Jackie Smith en Mayer N. Zald, “Accessing public, media, electoral, and governmental agendas,” 295. - 57 - De reikwijdte van deze invloed vanuit de media op de publieke opinie mag evenwel niet overschat worden. De media bepalen deels waarover mensen debatteren of communiceren. De manier waarop deze thematieken weerklank krijgen, daar hebben de media minder vat op. Persoonlijke relaties en netwerken kleuren mee de ideevorming van individuen. De media bezitten wel de kracht om bepaalde kwesties in conversaties van de algemene bevolking te krijgen. Ze doen bepaalde thematieken of problemen leven. De media geven vaak het startschot van een publiek debat.208 Zowel het behoud van de status quo als de aanzet geven voor verandering kunnen het gevolg zijn.209 De media en het monsterproces Het was de Vlaamse pers die het proces tegen het KAC de stempel ‘monsterproces’ gaf. In 1985, vlak nadat de 52 beklaagden voor de Raadkamer moesten verschijnen, publiceerde De Morgen reeds een artikel genaamd “Het monsteronderzoek in Gent”.210 Het was één van de eerste van vele krantenartikelen over het proces. De verschillende uitspraken van het proces kwamen uitvoerig in verscheidene Vlaamse kranten aan bod. De eerste vrijspraak in eerste aanleg werd in De Morgen bejubeld met een artikel “Wij gaan door”. Hierin stelt dokter Van Acoleyen dat deze vrijspraak hen steeds dichter bij het uiteindelijke doel van de abortusbeweging - abortus uit het strafrecht - bracht.211 De krant De Gentenaar greep eveneens deze kans om over de uitspraak in eerste aanleg te berichten: “Gentse rechtbank spreekt 50 betichten vrij in abortusproces. Op grond van verjaring, gebrek aan bewijs en noodtoestand.”212 Het Kollektief Anticonceptie wou alle misverstanden omtrent abortus vermijden. Daarom maakte het centrum voor de diverse media een overzicht van de manier waarop het KAC werkte. Daarnaast stonden ze steeds open naar de media om allerlei informatie door te spelen over het proces, zodat hier correct kon over worden bericht.213 In april 1992, één 208 McCarthy, Jackie Smith en Mayer N. Zald, “Accessing public, media, electoral, and governmental agendas,” 295. 209 Dass, “Social movements, social change, and mass communication,” 138. 210 Rudi Rotthier, “Het monsteronderzoek in Gent,” De Morgen, 13.06.1985, AVG, Archief Lydia DeVeen De Pauw; open brieven, standpunten, oproepen tot acties, petities, etc. 211 D.E.L., “Wij gaan door,” De Morgen, 13.02.1988, AVG, Archief Liliane Versluys; persnknipsels betreffende abortusprocessen in België. 212 E.D.K., “Gentse rechtbank spreekt 50 betichten vrij in abortusproces. Op grond van verjaring, gebrek aan bewijs en noodtoestand,” De Gentenaar, 14.02.1988. 213 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. - 58 - maand voor de uiteindelijke vrijspraak van het monsterproces, stuurde het KAC bijvoorbeeld een brief met de nodige informatie omtrent het proces naar de media.214 De uiteindelijke beslissing tot al dan niet publicatie bleef echter bij de media liggen. Heel wat kranten berichtten over de verschillende stappen in het proces. Verder dan zuivere berichtgeving ging het echter vaak niet. Het Kollektief Anticonceptie voelde zich nog steeds vaak niet-gehoord. Het KAC wou haar visie naar buiten brengen en een correct beeld schetsen van de abortuspraktijk in België. De meningen van de medewerkers werden echter niet altijd gevraagd. De media-aandacht rond het monsterproces focuste zich quasi uitsluitend op het juridische verloop van het proces. De diverse uitspraken en aantekeningen tot beroep veroverden telkens een plaats in diverse kranten. Het waarom achter het Gentse abortuscentrum of waar zij naartoe wilden bleef echter vaak achterwege. Dit ontketende enige frustraties binnen het Kollektief Anticonceptie. Hierop besloot het centrum een brief te schrijven aan Lode Bostoen, de toenmalige hoofdredacteur van De Standaard, om deze verontwaardiging te delen: “In bijlage een folder ‘de nacht van de vrijspraak’. Misschien is dit voor de Standaard een gelegenheid om nog eens iets over abortus te brengen? Zoals u ziet grijp ik gewoon alle middelen aan om uw aandacht te strikken, want ik blijf er bij dat wij als hulpverleners […] echt weinig kansen krijgen vanwege de pers.”215 Hoewel er binnen het KAC enige verontwaardiging heerste omtrent de diepgang van de berichtgeving omtrent het proces, was de luide weerklank van het monsterproces in de media wel enigszins betekenisvol. Opvallend is dat zelfs het arrest van de uiteindelijke vrijspraak van het KAC een verwijzing bevat naar de publieke weerklank dat het proces in deze periode genoot: “Overwegende dat, gelet op het aantal oorspronkelijk vervolgde beklaagden (52), op de moeilijkheidsgraad van het dossier, zowel omwille van de ruime weerklank die de behandelde materie vond bij een deel van de openbare opinie en bij de nieuwsmedia ten tijde van het gerechtelijk vooronderzoek en de behandeling voor de eerste rechter, als wegens de individuele, maatschappelijke en juridische implicaties verbonden aan de vervolging, het concreet een complexe en ingewikkelde zaak betrof.”216 214 Persbericht 08.04.1992, “Abortusproces Gent - Hof van Beroep Antwerpen. Verdediging pleit “strafvordering onontvankelijk”” (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties). 215 Brief aan Lode Bostoen De Standaard, 05.05.1988 (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties), 1. 216 Arrest Hof van Beroep van Antwerpen 15.05.1992 (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map Cassatie/Hof van Beroep Antwerpen 1988-1992), 9. - 59 - Invloed ‘monsterproces’ op KAC Negatieve effecten Het Kollektief Anticonceptie zat niet te wachten op een rechtszaak. Het proces bracht een aantal negatieve gevolgen met zich mee. Het meest in het oog springende effect was de inbeslagname van het medisch materiaal. Zonder medische apparatuur kon het abortuscentrum niet verder. Dit had als gevolg dat het centrum twee weken moest sluiten. Al bij al zijn het wel maar bij deze twee weken gebleven. Het KAC onderhield goede contacten met Nederlandse klinieken. Zij schonken al snel medisch materiaal, dat ze zelf bijvoorbeeld niet meer nodig hadden, opdat de werking van het centrum niet langer in het gedrang kwam. Rein Bellens reisde in deze tijd zelf nog naar Maastricht om daar medisch materiaal op te halen.217 Het KAC staakte haar werking bijgevolg niet gedurende het monsterproces. Dankzij deze hulp vanuit Nederland kon het centrum al snel de draad terug opnemen. Het in beslag genomen materiaal heeft het KAC nooit meer teruggezien. Na de veroordeling door het hof van beroep, werd al dit materiaal vernietigd. Het centrum kreeg, na de uiteindelijke vrijspraak in 1992, een schadevergoeding voor deze verloren stukken.218 Het proces zorgde eveneens voor een prijzig kostenplaatje. Voor de financiële kant heeft het KAC, zoals reeds vermeld, de Vrienden Van vzw opgericht.219 Chantal Desmet, Bob Carlier en Marc Laquière, de spilfiguren binnen deze vereniging, richtten zich in naam van het KAC tot de Belgische bevolking om het KAC financieel te steunen. De advocaten en de proceskosten vereisten veel geld. Samen, ereloon inbegrepen, kwam dit in september 1987, wanneer het proces dus nog volop bezig was, op 717.250 Belgische frank. Een hoop geld, waarvoor ze alle hulp van buitenaf konden gebruiken.220 Het hoge prijskaartje was voor het centrum dus ook een enorm nadeel. Hoewel de werking maar korte tijd in het gedrang kwam, ontketende het proces wel wat angst en onrust bij het centrum en haar patiënten. Marc Cosyns onderstreept deze onzekerheid: “Je was daar toch dagelijks mee bezig, want je wist eigenlijk toch niet goed van wat er boven uw hoofd hing.”221 Een veroordeling in het vizier kon voor heel wat druk zorgen bij de 217 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. De Vos, “Abortus,” 10. 219 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 220 Brief van Vrienden Van het Kollektief Anticonceptie, te Gent 9 september 1987 (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties), 1. 221 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. 218 - 60 - medewerkers en de cliënten die bij het proces waren betrokken. Met een mogelijke veroordeling op de loer was er heel wat onzekerheid. Deze bedreiging woog op velen.222 Voor Marc Cosyns, voormalig arts bij het KAC, had het monsterproces ook een negatieve weerslag op zijn carrière als wetenschappelijk onderzoeker. In 1985, wanneer het Kollektief Anticonceptie ten gevolge van het monsterproces in de openbaring trad, wilde hij een onderzoek starten aan de Universiteit van Gent in het kader van abortus. Het monsterproces stak hier echter een stokje voor. De universiteit, specifiek de afdeling Sociale Geneeskunde, stelde toen dat wat wettelijk niet legaal is, evenzeer niet onderzocht kon worden. In die mate heeft het proces tegen het KAC wel een impact gehad op de diverse persoonlijke levens van de medewerkers.223 Rein Bellens ervaarde dit zelf ook en besloot om er drie maanden tussenuit te trekken. In deze periode pende zij haar ervaringen als abortusarts neer. Dit publiceerde zij uiteindelijk als boek Dagboek van een dokter. Omtrent abortus onder het pseudoniem Jo Philippe.224 “Ik ben opgeroepen geweest voor de huiszoeking op 22 november ‘83. Dat was een ervaring om nooit te vergeten. […] Een mengeling van angst en verontwaardiging overviel mij. Om uit die knoop te geraken ben ik beginnen schrijven, schrijven over vrouwen die om abortus verzoeken, vaststelling van allerlei hypocriete situaties, contacten met de anti-abortuslobby, al de ervaringen die ik tot dan voor mezelf bewaard had, heb ik te boek gesteld. […] Ik hoop met dit boek ook dat er op parlementair vlak niet langer met vastgeroeste vooroordelen zal gediscussieerd worden.”225 Het KAC was voorbereid op eventuele ondervragingen. Via een rampenplan kwamen ze, zoals reeds vermeld, overeen om de politie geen informatie te gunnen. Dit was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Tijdens de ondervragingen was het vaak op de tanden bijten om als medewerk(st)er van het centrum niets te lossen. Greta Craeymeersch verklaarde aan de BOB dat ze maandelijks stortingen deed aan het abortuscentrum als gift. De BOB dacht namelijk dat het om een afbetaling van een abortus ging. Met deze verklaring was het proces voor Greta afgelopen.226 Rein Bellens schreef ook deze ervaring om te moeten blijven zwijgen 222 Marijke Colle, “We leven in een volledige absurde en onzekere situatie. Abortusproces,” Rood, 21.10.1986, RoSa. 223 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. 224 Jo Philippe, Dagboek van een dokter. Omtrent abortus, (Berchem: EPO, 1985). 225 Nota’s Rein Bellens bij pleidooien advocaten (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map Raadkamer & Correctionele 1985-1988), 3. 226 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. - 61 - neer in haar boek. De angst die de medewerkers van het KAC deelden en de druk die ze samen voelden, komen hierin sterk naar voren: “‘Ik heb niets te verklaren.’ [...] En ik heb inderdaad veel moeite om te blijven zwijgen. Op elk van hun insinuaties zou ik urenlang kunnen antwoorden; ik zou urenlang kunnen vertellen over al wat ik reeds jaren beleef, al wat ik zie, al wat ik hoor… Maar het mag niet. Het zou niet verstandig zijn.”227 Deze angst was ook onder de verwijzende artsen te voelen. Het KAC werkte met enkele dokters die ongewenst zwangere vrouwen naar hen doorverwezen. Met het monsterproces boven het hoofd, haakten heel wat artsen af.228 De angst om mee betrokken te raken in deze rechtszaak deed een aantal verwijzende artsen ongewenst zwangere vrouwen doorverwijzen naar Nederlandse klinieken, in plaats van naar het Gentse abortuscentrum. Kort na de huiszoeking in het centrum in 1983 schreef het KAC een brief aan deze artsen om te melden dat de werking van het centrum bleef draaien en dat ze nog omzichtiger te werk zouden gaan. Desondanks had het monsterproces, dat voor de deur stond, het risico bij vele artsen te groot gemaakt. Het abortustoerisme is als gevolg tijdelijk terug toegenomen.229 Op slechts 50 kilometer van Gent bevindt er zich een Nederlandse abortuskliniek. Hier moesten vrouwen echter veel meer geld neertellen.230 “Voor ons is het duidelijk dat we blijven doorwerken. De uitspraak in welke zin dan ook, heeft hierop geen invloed. Wij zijn voldoende gemotiveerd vanuit de confrontatie met de vrouw in nood. Waar het proces wel zijn invloed gehad heeft, is in het verwijsgedrag van verschillende artsen en in de toename van de angst van de vrouwen. Het is een publiek geheim dat door de processen het probleem alleen maar verschoven is geweest naar het noorden. Het abortustoerisme neemt weer toe, artsen raden hun patiënten aan toch maar naar Nederland te gaan, 50 km verder.” 231 Gunstige gevolgen In een persconferentie stelde het KAC: “Het gerecht jaagt ons misschien schrik aan, maar ons verantwoordelijkheidsgevoel is nog groter. Wij zijn er grondig van overtuigd dat wij juist handelen: uit eerbied voor 227 Philippe, Dagboek van een dokter, 6-7. Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. 229 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 230 Colle, “We leven in een volledige absurde en onzekere situatie.” 231 Persconferentie 12.02.1988 (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties), 3. 228 - 62 - het probleem en de vraag van de vrouw, omdat gewenste kinderen belangrijk zijn, omdat wij inzake abortus sociale rechtvaardigheid nastreven.”232 Alle medewerkers van het KAC deelden de angst en onrust die het monsterproces met zich meebracht. Het was een strijd die ze samen voerden. Dit ging echter ook gepaard met een groeiende verbondenheid en solidariteit binnen het centrum. Ze vochten allen dezelfde strijd met hetzelfde doel voor ogen.233 Deze samenhorigheid gebruikten ze om samen, in de beangstigende omstandigheden van het proces, toch verder te ijveren waar ze voor stonden. Het monsterproces was in eerste instantie een zware domper. Ze moesten hier samen door en zouden er kost wat kost alles aan doen om iedereen van hun visie inzake abortus te overtuigen. In dezelfde periode raakte de VUB eveneens verwikkeld in een aantal processen. Dit vormde voor het KAC een steunende factor om samen het hoofd niet te laten hangen.234 Het proces genoot een grote media-aandacht, wat in hun voordeel kon worden ingezet. Deze kans ging het KAC zeker niet uit de weg. Naast de angst heerste er dus evenzeer een gedrevenheid onder de medewerkers. De belangstelling van de media voor het abortusproces - en breder de abortusbeweging - gaf de kans om de publieke opinie te mobiliseren. Het proces was dan ook ongezien, omwille van het grote aantal beklaagden. Het KAC besloot deze aandacht te grijpen. Het centrum trachtte diverse kanalen aan te grijpen om allerhande informatie over abortus de wereld in te sturen. Rein Bellens besloot, zoals reeds aangehaald, haar persoonlijke ervaringen neer te pennen in haar boek Dagboek van een dokter. Omtrent abortus. In maart 1985 kon België de intieme verhalen, die zich achter een abortus afspeelden, lezen. Daarnaast wou Rein via haar dagboek de hypocrisie van de toenmalige politieke situatie aankaarten. “We snappen er niets meer van. We hebben al die jaren geen enkel probleem gehad en nu plots de volle lading. Wie is hier verantwoordelijk voor? Waarom gebeurt hier niet hetzelfde als in Brussel of in Wallonië? Zouden er misschien nieuwe afspraken zijn onder de procureurs?” 235 Het dagboek zit boordevol getuigenissen van vrouwen die een zwangerschapsafbreking wensten. Rein bracht deze intieme getuigenissen, gevuld met twijfels, angst en opluchting, naar het grote publiek. Via dit boek trachtte ze haar steentje bij te dragen om het heimelijke karakter van de abortuspraktijk te doorbreken en aan de wereld kenbaar te maken dat iedereen een ongewenste zwangerschap kan overkomen.236 232 Persconferentie: deel 5: Abortus in België - Een politiek probleem, 24. Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 234 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. 235 Philippe, Dagboek van een dokter, 82. 236 Philippe, Dagboek van een dokter. 233 - 63 - Het KAC nam contact op met Panorama om een uitzending te maken over abortus in België. Via Walter Zinzen, die dit eerst moest bespreken met zijn baas Jan Schots, is dit er kunnen komen. Het geraakte door de censuur van Panorama.237 Op 6 maart 1986 verscheen de uitzending op de Belgische televisie. Deze spraakmakende uitzending bevatte allerlei spelers in het proces van een abortus. Panorama gaf het woord zowel aan gynaecologen als aan vrouwelijke patiënten. De aflevering gaf ook aandacht aan het Gentse monsterproces.238 Daarnaast verkondigde Herman-Michielsens in de aflevering haar stellingname omtrent abortus. Zij was van mening dat abortus niet uit het strafrecht moest verdwijnen. Abortus moest wel mogelijk zijn indien de gezondheid van de vrouw op het spel staat.239 In januari 1982 verscheen er ook reeds een Panorama-programma over abortus op televisie. Deze aflevering liet zowel voor- als tegenstanders, professoren moraal, gynaecologen, etc. aan het woord. De ophefmakende uitzending toonde ook een onthaalgesprek met een vrouw en een abortusingreep. Pro Vita weigerde hieraan mee te werken. Ze beschouwde het programma als een ‘niet verdoken propaganda voor het legaliseren van abortus’. Zij was van mening dat abortus geen discussiepunt is, waardoor ze medewerking aan de aflevering weigerde. De uitzending zorgde voor heel wat ophef, voornamelijk bij de tegenstanders van abortus. Dit hele gebeuren toonde aan dat abortus in België nog heel gevoelig lag.240 Enkele jaren later, wanneer het KAC in het monsterproces verwikkeld geraakte, greep het Kollektief de kans om als centrum in de aandacht te komen. Rein Bellens was er namelijk van overtuigd dat ze op die manier vertrouwen konden winnen bij de publieke opinie.241 Frans Van Acoleyen benadrukt de kans die het KAC nam om de belangstelling in de media zoveel mogelijk in te zetten: “Laat ons zeggen, eens dat het proces daar dan toch was, dan wilden wij daar rond de publiciteit maximaal uitbuiten en uitbaten om te streven naar een wetswijziging. Dus ten eerste om de vrijspraak te bekomen. En die vrijspraak is er dan toen gekomen op basis van nood breekt wet, de rechter zei op basis van noodsituatie, is dan de vrijspraak gekomen. Ten tweede was dat een middel om natuurlijk op politiek vlak te streven naar een wetswijziging.”242 Via het gebruik van de media trachtte het centrum de publieke opinie te beroeren en hopelijk te evolueren richting een wetswijziging. Het KAC vond het belangrijk om juiste informatie de 237 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 81. 239 Marijke Colle, “Hoe zit dat nu met die abortusprocessen?” Rood, 28.01.1982, RoSa. 240 Philippe, Dagboek van een dokter, 10-1. 241 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 242 Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 238 - 64 - wereld in te sturen. Met deze motivatie hield het Kollektief, tussen 1985 en 1992, geregeld persconferenties.243 Het KAC stuurde brieven naar verscheidene media-kanalen om hen van de reden, datum en plaats van de gehouden persconferenties op de hoogte te stellen.244 Via die persconferenties kwam het centrum eerst en vooral in de openbaarheid. Na de doorverwijzing naar de Correctionele rechtbank kwam het centrum van onder haar radar.245 “Nu ook het Centrum van Gent - met 52 dokters, hulpverleners, vrouwen - een verwijzing naar de Raadkamer gekregen heeft, wensen de sympathisanten en medewerk(st)ers hun stilzwijgen te verbreken en hun abortushulpverlening voor te leggen aan de publieke opinie.”246 Het centrum wendde de persconferenties aan om een aantal zaken duidelijk te maken en enkele misverstanden uit de weg te ruimen. Eerst en vooral overtuigde het KAC via deze conferenties het publiek van haar goede werking. Zo stelden de medewerkers dat ze voldoende tijd namen voor de vrouwelijke cliënten, medisch verantwoord werkten en bovendien aandacht verleenden aan anticonceptie. Rein Bellens is ervan overtuigd dat deze boodschap vertrouwen heeft gewekt bij de politici, wat belangrijk was voor een eventuele wetswijziging. Het KAC bracht ook de volksgezondheid in rekenschap. Volgens Marc Cosyns doe je meer goed dan kwaad door een medisch verantwoorde abortuspraktijk uit te bouwen: “En ik denk dat dat ook naar de publieke opinie echt wel belangrijk geweest is. Want, iedereen in die tijd, ik kom uit een ongelooflijk katholiek gezien, maar iedereen wist dat dat die dingen gebeurden. Alleen werd daar niks over gezegd en waren er twee kanalen en ook dat wist men. In het ene kanaal van de engeltjesmaaksters, wist men ook dat er heel grote problemen waren of konden zijn tot en met dood als gevolg. Dus vanuit die visie denk ik dat als mensen zo dat dan zagen, dat zijn mensen die daar echt wel op een serieuze manier [mee omgaan] en voor iedereen het willen mogelijk maken. Zonder effectief te zeggen 'we zijn daar voor', dat niet. Maar het aanvaarden, dat denk ik wel. Ik denk dat we altijd die weg hebben gewandeld, om dat eigenlijk duidelijk te maken.”247 Ten tweede probeerde het KAC via deze weg een aantal misverstanden uit de wereld te helpen. Zo heerste vaak de veronderstelling dat wanneer abortus zou worden gelegaliseerd, 243 Persconferenties en persmededelingen (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map Cassatie/Hof van Beroep Antwerpen 1988-1992). 244 Brief van KAC aan media-kanalen (onbekend), te Gent 3 februari 1988 (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties). 245 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 80. 246 Samenvatting persconferentie 12.06.1985, Kollektief Anticonceptie (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties), 3-4. 247 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. - 65 - het hek van de dam zou zijn met een hoger aantal abortussen als gevolg. Met cijfers konden ze aantonen dat dat niet het geval zou zijn. Het is namelijk voornamelijk anticonceptie dat hierin als factor meespeelt. Nederland bewees dit. Het was het land met het laagste abortuscijfer, terwijl het er legaal was en er veel aandacht ging naar anticonceptie. Daarenboven benadrukte het KAC dat er een onderraporting is omtrent abortus, waardoor je de voorhanden cijfers kon inzetten naargelang wat je wenste te bewijzen. Als derde pijler wilde het KAC de visie naar buiten dragen dat de beslissing bij de vrouw ligt. Deze keuze is volgens hen allesbehalve lichtzinnig en dient te worden gerespecteerd. Het feministische engagement achter het KAC komt sterk tot uiting in het volgende fragment afkomstig van een persconferentie: “Iets anders wat ons zo teleurstelt bij de wetgever is het gebrek aan vertrouwen in de vrouw. Heel de houding die men aanneemt is er één van miskenning van de verantwoordelijkheid van de vrouw. Men probeert allerlei beperkingen in de wetsvoorstellen in te bouwen, want een versoepeling van de wet zou ‘abortus op aanvraag’ kunnen betekenen. Wel, wij vragen ons af: abortus op aanvraag, en wat dan nog? Uit de 7 jaar ervaring die we nu hebben met vrouwen die om abortus verzoeken, zijn we de mening toegedaan dat de vrouw echt wel bekwaam is voor zichzelf uit te maken wanneer een abortus kan aangevraagd worden en wanneer niet. In de Nederlandse wet staat uitdrukkelijk vermeld dat de vrouw als ‘mondig’ dient beschouwd te worden. Is het niet merkwaardig dat juist dit land het laagst aantal abortussen ter wereld kent?”248 Tenslotte kaartte het KAC via de gehouden persconferenties de hypocrisie van de abortusprocessen aan. Slechts het topje van de ijsberg moest voor de rechtbank verschijnen. In verschillende arrondissementen werd abortus bovendien niet vervolgd.249 Deze hypocrisie benadrukte het KAC sterk in volgend fragment uit een persconferentie: “Het Kollektief Anticonceptie wijst op de schijnheiligheid van het gerecht. Abortus is volgens het strafrecht van 1867 een misdaad tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid. Gezien de gevangenisstraf voor dokters meer dan 5 jaar kan bedragen, dient de zaak voor een Assisenhof behandeld te worden. Maar zo ver durft men niet gaan. Wel durft men meer en meer, overal in het land juist die artsen vervolgen die openlijk opkomen voor een degelijk anticonceptiebeleid en voor goede abortuscentra. Wel durft men individuele vrouwen en voor het eerst een grote groep 248 Persconferentie 18.09.1987, “Strenge wetten, milde rechters: neen” (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties), 5. 249 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. - 66 - medewerk(st)ers van een centrum vervolgen. Wij, de vrienden en medewerk(st)ers van het Kollektief Anticonceptie zijn overtuigd van ons gelijk. Abortus moet in goede omstandigheden mogelijk zijn voor elke vrouw.”250 Van zodra bleek dat het proces menens was, besloot het KAC om in de openbaarheid te treden. De Procureur uit eerste aanleg verklaarde: “Dat heeft mij nogal verbaasd. Ik denk dat men nu op de politieke toer wil. Door middel van zoveel mogelijk publiciteit wil men er kennelijk de aandacht op vestigen dat maar een beperkt deel van de politici tegen abortus is.” Advocaat Filip Van Hende stelde eveneens dat hij hoop koesterde dat het monsterproces commotie zou ontketenen. Hij hoopte dan dat deze deining voor een verruiming van de abortuswet zou zorgen. Anderzijds behield hij, zoals reeds aangehaald, een zeer realistische blik. “Zolang de CVP haar stevige machtspositie behield, zal dat niet gebeuren. De CVP is een verlengstuk van de Rooms katholieke Kerk en die maakt momenteel een ruk naar rechts. Nee, ik zie de eerste tien jaar eerlijk gezegd nog niets veranderen.”251 Het KAC hanteerde het proces dus als drukkingsmiddel om op die manier maatschappelijk iets te veranderen. In die context kan men stellen dat het monsterproces ook een aantal positieve effecten had. Rein Bellens erkent de betekenisvolle weerklank van het monsterproces, hoewel niemand kan beantwoorden of dit opwoog tegen al het menselijk leed dat het proces gekost heeft: “Achteraf gezien, als je er na zoveel jaren achteraf op terugkijkt, is het monsterproces, zoals het genoemd wordt, misschien wel een godsgeschenk geweest. Want we hebben eigenlijk door dat monsterproces toch wel veel kunnen bewerkstelligen.” 252 Invloed publieke opinie en wetgever Tegenstanders van abortus kwamen uit hun kamp De media bereikte quasi iedereen met haar berichtgeving over het immense Gentse monsterproces, zowel voor- als tegenstanders van abortus. Zoals reeds uitvoerig besproken lokte het proces, naast de diverse voorafgaande abortusprocessen, een publieke reactie uit. Net zoals bij de zaak tegen dokter Peers veroorzaakte het monsterproces heel wat deining bij de Belgische bevolking en politiek. Onder de tegenstanders bleef Pro Vita ook ditmaal niet 250 Persmotie (Amsab-archief, Archief Bob Carlier, doos 2, dossier betreffende het Collectief Anticonceptie (1987-1990). 251 Van Klinken, “Men moet niet vergeten dat achter gans die abortuszaak een enorme macht werkzaam is,” 5. 252 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. - 67 - zwijgend achter de schermen. Zij trachtte het taboe rond abortus te cultiveren. Ze kwamen met de meest trieste verhalen over abortus naar buiten. Het taboe rond abortus was er, maar werd ook wel enorm in stand gehouden door anti-abortusorganisaties.253 Pro Vita greep elke kans om zich sterk tegen abortus en dus ook het Kollektief Anticonceptie te kanten. In dit hoofdstuk buig ik mij specifiek over enkele acties van Pro Vita gericht tegen het KAC in de context van het monsterproces. Een paar vrouwen van Pro Vita vielen het huis van het KAC op 4 maart 1991 binnen. Deze inval kaderde zich dus nog volop in de strijd van het monsterproces, waar de vrijspraak pas in 1992 zou vallen. Ze raakten het centrum binnen onder het voorwendsel van een consultatie. Het KAC moest zelfs de politie erbij halen om de vrouwen de deur te wijzen. Niet lang daarna moest de politie opnieuw interveniëren. Op 2 mei 1991 verhinderden enkele individuen van Pro Vita de deur van het Gentse centrum. Ze blokkeerden de toegang voor zowel medewerkers als patiënten. Dit had soms relatief zware repercussies voor de cliënten. Soms achtervolgden enkele van hen bepaalde patiënten tot aan hun auto om hen te overhalen geen abortus te laten uitvoeren. Deze daden passen in het internationale kader van ‘Rescuebewegingen’. In Nederland en Amerika was er rond die periode ook hier en daar sprake van dit fenomeen.254 Zelfs na de vrijspraak van 1992 hield Pro Vita zich niet stil. In 1993 verhuisde het Kollektief Anticonceptie van de Sint-Pietersaalststraat naar de Martelaarslaan. In datzelfde jaar stoorde Pro Vita het centrum in haar nieuwe vestiging regelmatig. Pro Vita spoorde haar leden in haar ledenblad van maart 1992 aan om massaal bijeen te komen, te bidden en te rouwen in het kader van “de derde droevige verjaardag van de abortuswet.” Pro Vita deed dit echter niet enkel achter gesloten deuren. Minstens éénmaal verplaatste ze zich naar het centrum om er voor de deur te bidden, waarbij ze ook voorbijgangers stoorde. Zo stuurde Pro Vita bijvoorbeeld ook een brief naar een honderdtal bewoners van een appartementsblok in de Martelaarslaan. In deze brief betichtte de organisatie het KAC van kindermoord.255 Mobiliserend effect? Het Kollektief Anticonceptie onderstreepte in een persconferentie de grote maatschappelijke invloed van het monsterproces: 253 Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 254 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 99-100. 255 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 100-1. - 68 - “Dit verhaal heeft heel veel energie gevergd van beklaagden, advokaten [sic], rechters, zelf journalisten,... maar het heeft vooral zeer veel menselijk leed gekost. Toch was dit niet allemaal tevergeefs. Want met de jaren heeft dit massa-proces een grotere maatschappelijke invloed gekregen. Dit proces bracht er toe bij dat de discussie rond abortus op straat kwam, en vooral in het Parlement. Uit het onderzoek en uit het lijvige dossier is gebleken dat het Kollektief op een ernstige en professionele manier werkt en op een zorgvuldige manier tegemoet komt aan menselijke problemen. Mede daardoor hebben een aantal politici het probleem au sérieux genomen en is de wet van 1867 eindelijk tot het verleden gaan behoren.”256 Het monsterproces heeft ongetwijfeld veel in beweging gebracht. Voor- en tegenstanders van abortus lieten van zich horen, de media wijdden er krantenkoppen aan en enkele politici namen de abortuskwestie als agendapunt aan. Het valt niet te ontkennen dat het monsterproces, één van de grootste abortusprocessen ooit, België niet onberoerd liet. Ik heb deze reacties reeds hiervoor uitgebreid beschreven. Het is echter quasi onmogelijk om het mobiliserend effect van dit proces nauwkeurig te meten of te bepalen. De oorzaak-gevolg relaties omtrent de abortuswet van 1990 zijn zeer ambigue en complex. Verschillende fenomenen en aspecten liggen aan de oorsprong van deze veranderende abortuswet. Naast het monsterproces, vonden er ook andere abortusprocessen plaats, waaronder ik de zaak Peers reeds besprak, die ook haar stempel op het debat drukten. De tanende invloed van de katholieke kerk creëerde ogenschijnlijk ook de ruimte om een publiek debat over abortus te kunnen voeren. Zoals reeds in het begin van mijn masterproef aangehaald, doorbrak de secularisering het stilzwijgen over heel wat taboes, zoals seksualiteit en abortus. Kortom, allerlei verschillende fenomen mondden, nauw verweven met elkaar, langzaamaan uit in de mogelijkheid om abortus gedeeltelijk te liberaliseren. De wet Lallemand-Michielsens van 1990 was het resultaat van diverse oorzaken. Het valt moeilijk te achterhalen, maar er zijn wel voldoende bewijzen voorhanden om te stellen dat het monsterproces tegen het KAC hier ook haar steentje aan heeft bijgedragen. Het zette het land – op geringe schaal wel – in rep en roer. De media zwegen er niet over, maar ook de Belgische bevolking reageerde. Dit maakte het voor de politici onmogelijk de abortusproblematiek nog langer op de lange baan te schuiven. Frans Van Acoleyen en Marc Cosyns zijn er evenwel van overtuigd dat het monsterproces enige impact uitoefende: 256 Persbericht 15.05.1992 (Privé-archief Rein Bellens, Gent, map persconferenties). - 69 - “Wij waren het eerste centrum in Vlaanderen en dat betekende dan de doorbraak in het moreel, zogenaamd moreel conservatieve Vlaanderen. Zodanig dat heel die kwestie op nationaal, nu zullen we zeggen federaal niveau werd getild.”257 “Je kunt niet zeggen dat het proces ervoor gezorgd heeft dat alles veranderd is, dat zeker niet. Het was wel een belangrijke schakel om het denk ik effectief te doen keren, zoals Hubinont [sic: Peers] denk ik belangrijk geweest is voor de anticonceptiewetgeving, denk ik dat de VUB en wij belangrijk geweest zijn, de processen, voor de wetgeving. Men moest iets doen.”258 Om een wetswijziging mogelijk te maken, was een publieke discussie inzake abortus essentieel. Het monsterproces bracht de kwestie op straat en bij de politici. Frans Van Acoleyen beschouwt het monsterproces, en voornamelijk diens effecten, als een versterking van de campagne die de bredere abortusbeweging reeds lange tijd voerde. De campagne miste een beeld van de concrete praktijk. Het proces gaf de kans om de eigenlijke situatie in Vlaanderen voor de gehele Belgische bevolking te schetsen en voor te stellen.259 Marc Cosyns erkent het belang van het monsterproces om de abortuskwestie als politiek programmapunt op te nemen: “En ook denk ik dat daardoor partijen eigenlijk dat ook als een thema gingen gaan brengen in hun politieke standpunten. Ik denk dat dat wel heel belangrijk geweest is. […] Het is echt een politiek partij-programma geworden in de aanloop naar 1990. Partijen zijn mensen. Ik denk dat dat wel belangrijk geweest is.”260 Het KAC kwam ook met jaarverslagen naar buiten, waarin ze iedereen een beeld kon geven van de Vlaamse abortuspraktijk. Zoals reeds aangehaald, gaf deze zaak de kans om een aantal misverstanden in het kader van abortus uit de weg te ruimen. Het KAC nam deze kans bijvoorbeeld om kenbaar te maken dat niet iedere vrouw die een abortus verzocht niet correct omging met anticonceptie. Deze veronderstelling vereiste enige nuance. De zaak gaf het KAC de kans om de Belgische bevolking en de politici bewust te maken van de florerende Belgische abortuspraktijk en de noodzaak ervan. Aan de concrete eis van de abortusbeweging, namelijk abortus uit het strafrecht, hing, als gevolg van het monsterproces, nu ook een realistisch beeld van de toepassing van die eis, de praktijk. Dit realistische beeld wekte vertrouwen bij de publieke opinie. Het publieke karakter van dit proces gaf de kans om 257 Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 258 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. 259 Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 260 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. - 70 - het heimelijke karakter van abortus te doorbreken en de Belgische bevolking op de hoogte te brengen van de realiteit. Op die manier kon het monsterproces tegen het KAC één van de aanleidingen betekenen voor de wetswijziging in 1990. In die zin was deze rechtszaak betekenisvol in de lange weg naar een (gedeeltelijke) depenalisering van abortus. “De betekenis van dit proces reikt toch wel iets verder. […] Maar dit proces heeft de diskussie [sic] rond abortus een stuk op straat gebracht en vooral bij de politici gebracht. Een aantal politici wisten ook dat het KAC op een degelijke en verantwoorde manier werkten en hebben zich geëngageerd om de abortuswet te wijzigen. In die zin is het abortusproces niet zonder betekenis geweest. Of het ene algemeen belang opweegt tegen het individueel leed dat er geleden is, is een vraag die niemand kan beantwoorden.”261 De massale mobilisatie als gevolg van de abortusprocessen boekte zeker vooruitgang inzake abortus. Het zijn uiteindelijk deze publieke inspanningen die dokter Peers in 1973 uit de gevangenis kregen.262 Het monsterproces sleepte echter, in tegenstelling tot de zaak Peers, veel langer aan. De huiszoeking vond plaats in 1983 en het was wachten op de vrijspraak tot 1992. Het is een veel moeilijkere opdracht om de massa over een periode van negen jaar te blijven mobiliseren. Het bewustzijn rond de abortusproblematiek was niet afgezwakt. Tal van individuele vrouwen én mannen voelden sympathie voor de kwestie. Deze sympathieën uitten zich echter niet meteen in een nationale betoging om abortus te liberaliseren. Het was een zware opdracht voor de abortusbeweging om de hefbomen te vinden om de abortuskwestie tot bij iedereen over heel België te brengen om zo een massale mobilisatie op gang te brengen tegen de processen. De processen, met name het monsterproces tegen het KAC, vormden een ideaal thema waartegen een gros van de Belgische bevolking wou protesteren. De abortusprocessen lokten weinig discussie uit onder voorstanders. Individuen die abortus niet uit het strafrecht wensten te schrappen, koesterden wel vaak sympathieën voor de beklaagden in de processen. De processen zetten de deur open voor discussie. De mobilisatie tegen de processen effende deels de weg om een klimaat te creëren om verder te strijden voor abortus uit het strafrecht.263 auteur, "titel," krant, datum, geraadpleegd of datum in archiefinstelling, locatie in archiefinstelling. 261 Persbericht 15.05.1992. Ida Dequeecker, “Abortus is strafbaar, de wet wordt toegepast. Eerste abortusvonnissen geveld,”Rood, 14.10.1982, RoSa. 263 Ida Dequeecker, “Hoe mobiliseren tegen de processen? Een discussie in de abortusstrijd,” Rood, 11.11.1982, RoSa. 262 - 71 - “Ik denk dat de media bij ons zeer belangrijk geweest is. De media is inderdaad ook noodzakelijk. Het is voor ons een mogelijkheid geweest om de correcte informatie te geven. Voor de man op de straat, maar ook voor de politici. Dus in dat opzicht zijn we de media eigenlijk zeer dankbaar.”264 Rein Bellens beklemtoont met dit citaat de aanzienlijke rol van de media in het vergroten van het mobiliserende effect van het proces, wat tevens de andere spilfiguren binnen het KAC, die ik bevraagd heb, bevestigden. De verschillende vermeldingen in de diverse media-kanalen zorgden voor een groeiend vertrouwd gevoel bij de publieke opinie. De uitzending van Panorama over abortus bijvoorbeeld bracht de kwestie in de aandacht waardoor het KAC vertrouwen kon winnen bij het grotere publiek.265 Met name voor het conservatieve Vlaanderen was deze media-aandacht van belang. In Wallonië en in Brussel stond men qua (wettelijk) denken in het kader van abortus al veel verder. Volgens Marc Cosyns plaatste de media het KAC over het algemeen in een positief daglicht en kwam dit bij het gros van de bevolking ook zo over. Het KAC koos er bewust voor om nooit een bepaald boegbeeld naar voren te brengen. Het Gentse abortuscentrum sprak steeds in naam van het Kollektief, niet in naam van bepaalde individuen binnen het Kollektief. Dit was volgens Marc Cosyns een belangrijke sterkte. In Brussel en Wallonië ging de media-aandacht bijna uitsluitend naar bepaalde individuen. Sympathie opwekken vanuit een individu ligt, volgens Marc, veel moeilijker dan vanuit een principiële gedachte gedeeld door een Kollektief. Het is altijd duidelijk geweest, mede ook dankzij de berichtgeving van de media, dat het KAC niet opereerde vanuit winstbejag, maar met een ideologische ondertoon.266 “De tijd zal rijp geworden zijn en ik denk de tijd van Peers met dat proces, is er ook wel heel veel aandacht geweest, maar was de tijd nog niet rijp denk ik.”267 Taboe doorbroken? Is het taboe over abortus, dankzij de strijd die het Kollektief Anticonceptie in de abortusbeweging leverde, volledig doorbroken? Het monsterproces droeg mee bij aan de creatie van een klimaat waar een openbaar debat over abortus kon worden gevoerd, zoals ik hierboven reeds aanhaalde. Abortus als een politieke kwestie is bespreekbaar geworden. De vrouwenbeweging en specifiek de abortusbeweging slaagde erin een openbaar debat 264 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 266 Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. 267 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 265 - 72 - omtrent de abortusproblematiek aan te wakkeren. Verscheidene parlementaire debatten gingen over dit fenomeen. Abortus als persoonlijke ervaring blijkt echter een veel moeilijker onderwerp om aan te snijden. Zo blijkt dat vrouwen, die een abortus lieten uitvoeren, zelden weet hebben van iemand die hetzelfde meemaakte. Het aantal abortussen suggereert dat de kans reëel is dat iemand in de onmiddellijke omgeving een vruchtafdrijving onderging. Abortus blijkt een ervaring, die niet heel uitzonderlijk voorkomt, maar wordt stilgezwegen.268 Volgens Rein Bellens is de behaalde bespreekbaarheid van abortus een mooie vooruitgang inzake het taboe hierrond. Als een volledige doorbreking van het taboe gepaard gaat met een banalisering, ijvert ze hier niet voor. Hier en daar ijveren bepaalde individuen of groeperingen voor een volledige afwijzing van het taboe rond abortus. Rein wil abortus echter niet beschouwen als een medische ingreep zoals een ander. Ze beschouwt de ingreep als een belangrijke gebeurtenis, die tegelijkertijd wel verdriet met zich kan meebrengen. Zij ziet abortus liever niet evolueren in de richting van een banale ingreep. De bespreekbaarheid ervan juigt ze echter wel alleen maar toe. Zo organiseerde men in 2015, 25 jaar na de abortuswet, een symposium waar een aantal affiches hingen met foto’s van een 60-tal diverse vrouwen. Deze vrouwen hadden allen gemeen dat ze ieder een vruchtafdrijving ondergingen. Deze tentoonstelling benadrukte dat abortus iedereen kan overkomen.269 De bespreekbaarheid rond de kwestie is ongetwijfeld losgebroken. De persoonlijke ervaring achter een zwangerschapsafbreking blijft iets wat vrouwen vaak liever voor zich houden. In die zin blijkt het taboe (nog) niet volledig uit de weg te zijn. Zowel hulpverleners als vrouwen, die een abortus ondergingen, erkennen dat dit taboe nog niet volledig van de baan is. Een abortus ervaren vele vrouwen als een rouwproces. De vrouw ondergaat een persoonlijk verlies in het eigen lichaam. De meeste vrouwen voelen zich sociaal gedwongen dit verlies daarenboven in stilte te verwerken, omwille van de moeilijke bespreekbaarheid van een abortus. Abortus blijft een kwestie waar geen volledige eensgezindheid heerst. Dit maakt dat een beschuldigende vinger of impliciete veroordeling geen uitzondering is. Het sociale stigma rond abortus is diepgeworteld. Over het algemeen gaat men er nog vaak van uit dat iedere zwangerschap een vreugdevol geschenk is en dat iedereen wel een kinderwens koestert. Daarenboven heerst de veronderstelling dat het vandaag de dag veel moeilijker is om ongepland zwanger te geraken. Een ongeplande zwangerschap wordt daardoor vaak toegewezen aan ‘domheid’ of 270 ‘onverantwoordelijkheid’. Vrouwen kiezen er, als gevolg van dit taboe, vaak bewust voor 268 Coene en Sophie Bollen, Nog altijd baas in eigen buik?, 131. Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 270 François Dedrie, “Het taboe op abortus gezien vanuit de praktijk van de abortuscentra,” Ethische Perspectieven 26, nr. 4 (2016): 270-1. 269 - 73 - om om de ingreep voor zich te houden of te beweren dat ze slachtoffer werden van een miskraam. Het verborgen houden van een zwangerschapsafbreking werkt echter niet bevorderend op het taboe errond. Het stilzwijgen van een abortus houdt de kwestie mee in het verborgene, waardoor vrouwen in de toekomst evenzeer sneller voor het stilzwijgen zullen kiezen dan hun keuze openbaar te maken.271 Volgens Marc Cosyns houdt de wettelijke realiteit dit taboe tot op zekere hoogte mee in stand. Waar anticonceptie sinds 1973 uit de strafwet is geschrapt, staat abortus er nog steeds in. Bij een volledige liberalisering van abortus zou de ervaring van abortus als een taboe mee worden afgezwakt. Anderzijds stelt Marc Cosyns dat een zwangerschapsafbreking altijd in bepaalde mate in de taboesfeer zal blijven hangen. Het is namelijk een aspect dat binnen intieme kring, binnen een relatie en/of binnen een gezin zeer betekenisvol kan zijn. Het strafrechtelijke taboe verwijderen zou, volgens hem, wel een stap in de goede richting kunnen zijn.272 Waar de vrouw over het algemeen het gevoel mist om haar ervaring met haar omgeving te delen, blijkt het taboe wel afgebrokkeld te zijn bij de huisarts. Zo bleek dat het voor een vrouw vóór de wetswijziging van 1990 zeer moeilijk was om de kwestie van een ongewenste zwangerschap voor te leggen bij haar huisarts. De kwestie leek over de hele lijn onbespreekbaar. Zelfs als een vrouw met de wens om een abortus bij haar huisarts aanklopte, durfde niet iedere huisarts het aan om, in de illegaliteit, haar door te verwijzen naar een ziekenhuis of abortuscentrum. Dit taboe blijkt vandaag wel doorbroken te zijn. De vrouw heeft vandaag de dag over het algemeen het gevoel hiervoor bij haar dokter terecht te kunnen, zowel voor een gesprek als de nazorg na de ingreep.273 In juni 2014 ontving Lucie Van Crombrugge een brief van Paul De Knop, de toenmalige rector van de VUB, waarin hij haar officieel een eredoctoraat aanbiedt: “We wensen u dit eredoctoraat aan te bieden voor uw inspanningen om consequent het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw te verdedigen en voor uw verzet tegen elke vorm van moralisering en criminalisering van abortus bij een ongewenste zwangerschap. In het bijzonder willen we u eren voor uw diepgaand sociaal, feministisch en vrijzinnig engagement, gewijd aan de (politieke) strijd voor het recht op abortus en de concrete hulpverlening aan ongewenst zwangere vrouwen.”274 271 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 257-63. Lori Verhoeven, Eigen interview met Marc Cosyns, afgenomen te Gent op 22/05/2018, Gent 22/05/2018. 273 De Vogelaere, “De Belgische abortuswet van 3 april 1990,” 216. 274 Dirk Tuypens, “Lucie Van Crombrugge: ‘kiezen voor abortus is net zo verantwoord als kiezen voor een kind’,” Solidair, geraadpleegd op 23.05.2018, http://www.solidair.org. 272 - 74 - Het feit dat er in 2014 ruimte was om één van de belangrijkste voortreksters van de Vlaamse abortusbeweging te eren, toont aan dat de abortuskwestie bespreekbaar is gemaakt en dat men hier openlijk over kan communiceren. Het persoonlijke verhaal achter een abortus blijft echter nog steeds in de taboesfeer hangen. Door het grote stilzwijgen rond de ervaringen van vrouwen die een abortus lieten uitvoeren, kunnen we stellen dat het taboe rond abortus (nog) niet volledig is doorbroken, maar dat de bespreekbaarheid ervan wel enorm is geëvolueerd. - 75 - Conclusie Het monsterproces oefende een invloed uit op de publieke opinie en de beleidsmakers. Via allerlei persconferenties en cijfermateriaal bracht het Kollektief Anticonceptie een realistisch beeld naar buiten van de toenmalige Vlaamse abortuspraktijk. Deze realistische kijk ruimde allerhande misverstanden inzake abortus uit de weg en wekte vertrouwen bij enkele politici en het gros van de bevolking. De belangstelling die het proces genoot, gaf het KAC de kans om van abortus een politiek programmapunt te maken. Verscheidene politici grepen deze kans om een programma uit te stippelen rond de abortuskwestie. Het KAC hanteerde voornamelijk een strategie om via de praktijk een wet af te dwingen, geïnspireerd op het verhaal van Nederland. Het monsterproces bracht de - tot dan toe verborgen - Vlaamse abortuspraktijk niet alleen in de openbaring, maar zorgde tevens voor de bespreekbaarheid van de kwestie. Het taboe rond abortus vertoonde steeds meer barsten en het stilzwijgen errond brokkelde steeds meer af. Het KAC koesterde het vertrouwen dat de overtuiging van de goede werking van het Gentse abortuscentrum en de noodzaak ervan zowel de publieke opinie als de politiek over de streep zouden trekken. Door het aanwenden van persconferenties, het contacteren van politici en het aansporen van verschillende media maakte het KAC zoveel mogelijk gebruik van de openbare belangstelling voor het monsterproces om een zo groot mogelijk publiek te bereiken en voor haar kar te spannen. De impact van het monsterproces vereist echter ook enige nuance. Het proces was zeker niet de enige oorzaak of de belangrijkste katalysator in het doorbreken van het taboe. De totstandkoming van een klimaat waarin het steeds meer aanvaard werd om over het thema ‘ongewenste zwangerschap’ te spreken of debatteren is een resultaat van een resem aan factoren. Naast de tanende invloed van de katholieke kerk zou ook de confrontatie van allerlei meningen inzake abortus de kijk van de publieke opinie kunnen beïnvloeden. Het monsterproces, mede omwille van haar ongeziene karakter, vormde een belangrijke schakel in dit proces. De abortusbeweging als sociale beweging haalde met de wet van 1990 een belangrijke slag thuis. Hun acties ontketenden met deze wet wel degelijk een verandering. De beweging ijverde voor een wetswijziging, wat hen is gelukt. De massamedia speelde hierin een noemenswaardige rol. Met hun berichtgeving over de acties, maar ook over het monsterproces, bereikten deze kanalen een veel ruimer publiek. De media fungeerde als instrument om de bevolking te wijzen op enkele sociale kwesties en zich hiervan bewust te maken. De media-aandacht heeft in bepaalde mate als hefboom gefungeerd om de abortuskwestie op de publieke agenda te plaatsen. De abortusbeweging heeft de agenda van de regering kunnen beïnvloeden. Het monsterproces en voornamelijk de publieke reacties die - 76 - hierop volgden maakten het voor de politiek niet langer haalbaar om de abortusproblematiek op de lange baan te schuiven. De wet Lallemand-Michielsens van 1990 was het gevolg. Abortus is, gedurende de lange strijd die de abortusbeweging en ook het Kollektief Anticonceptie leverde, bespreekbaar geworden. De Belgische abortuspraktijk is met de gedeeltelijke depenalisering van abortus uit het verborgene gekomen. Elke Belgische vrouw weet dat ze, weliswaar onder een aantal voorwaarden, een zwangerschapsafbreking kan laten uitvoeren. In de jaren vóór 1990 was het onderwerp van een ‘ongewenste zwangerschap’ nog sterk omhuld in een mantel van stilzwijgen. Het voorheen alomheersende taboe rond abortus is sterk afgebrokkeld. Verdwenen is het echter (nog) niet. Abortus blijft tot op zekere hoogte in de taboesfeer hangen, omwille van het intieme en nog steeds controversiële karakter ervan. Niet iedereen in België is voorstander van abortus, wat het niet voor iedere vrouw even gemakkelijk maakt om voor een abortus uit te komen. De verschillende abortuscentra in België hebben een immense vooruitgang geboekt door de wet via de praktijk af te dwingen. In deze masterproef kaderde ik de weg naar de wetgeving door de ogen van het KAC in de bredere historische strijd van verschillende abortuscentra en bewegingen. Ondertussen hebben de verscheidene Vlaamse abortuscentra een hele evolutie ondergaan waarvan de geschiedenis nog niet is geschreven. De ontwikkeling van de andere Vlaamse abortuscentra of de ontstaanscontext van Luna, de Unie van Nederlandstalige abortuscentra275, missen nog een plek in de historiografie en zijn potentieel materiaal voor toekomstig onderzoek. 275 Op 1 januari 2018 ging de fusie van vier Nederlandstalige abortuscentra in België officieel van start onder de naam Luna vzw. De vier abortuscentra betreffen die van Aantwerpen, Gent, Hasselt en Oostende. De werking blijft daarmee voor de cliënten exact hetzelfde. De fusie is ontstaan met het oog op een betere samenwerking om de beste hulpverlening te garanderen. - 77 - Epiloog De abortusstrijd is met de wet van 1990 niet volledig geëindigd. Tijdens het afnemen van de interviews wezen de bevraagde spilfiguren mij telkens op een aantal actuele knelpunten waarrond nog steeds geen akkoord is bereikt. Ze betreffen het feit dat abortus nog steeds in de strafwet staat, de verplichte wachttijd, de tijdslimiet en de financiering. Deze actuele discussiepunten omtrent van abortus blijken uit mijn interviews nog sterk te leven onder zij die hier nauw mee verbonden zijn. Ze sluiten echter niet volledig aan bij de probleemstelling van deze masterproef, waardoor ik ze in deze epiloog kort vermeld. Eerst en vooral valt abortus nog steeds onder de strafwet. De meeste abortuscentra ijveren vandaag nog steeds voor het schrappen van abortus uit het strafrecht. Carine Vrancken, coördinatrice van LUNA vzw, verkondigde in een column dat zij van mening is dat abortus niet in het strafrecht thuishoort: “Dat er richtlijnen en procedures moeten zijn voor hulpverlening spreekt voor zich, maar die horen niet, zoals nu het geval is, thuis in de strafwet. Abortus uit de strafwet halen zou een belangrijk signaal zijn. We zouden als maatschappij de boodschap geven dat we geloven in verantwoord ouderschap, dat we beseffen dat het regelen van je vruchtbaarheid moeilijker is dan we denken én dat het recht op een zwangerschapsafbreking een essentieel onderdeel is van seksuele en reproductieve rechten.”276 Rein Bellens pleit hier niet zo gedreven voor. Zij is van mening dat het gros van de bevolking zich hier niet van bewust is. Zij is ervan overtuigd dat de Belgische bevolking over het algemeen weet dat een abortus mogelijk is en dit is volgens haar voldoende. Het schrappen van abortus uit de strafwet beschouwt zij daarom niet als prioritair.277 Frans Van Acoleyen ziet hiermee de eis van de abortusbeweging echter nog niet verwezenlijkt: “Eigenlijk is het doel van abortus uit het strafrecht, dat dat inderdaad niet zou vervat zijn in wettelijke procedures, die deel uitmaken van het strafrecht. Dat men zwangerschapsonderbreking [sic] zou erkennen als een medische act, die niks met strafrecht te maken heeft. Die natuurlijk moet beantwoorden aan ethische en medische standaarden. Maar die (standaarden) dat dan binnen maatschappelijk, medisch handelen worden vastgelegd en niet via het strafrecht. En dat blijft nog altijd 276 277 Carine Vrancken, “Abortus uit de strafwet,” Viva-svv, geraadpleegd 28.05.2018, http://www.viva-svv.be. Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. - 78 - vandaag … één van de belangrijkste eisen van de abortusbeweging. En ik denk een zeer correcte eis.”278 Lucie Van Crombrugge heeft hier ook fel voor gepleit. Zij verklaarde in 2005 dat ze geen draagvlak vond om hiervoor te strijden, zowel op politiek als op maatschappelijk terrein. Zij nam echter openlijk geen genoegen met de wet van 1990 en ijverde voor een verruiming van de wet.279 Een ander twistpunt vormt de verplichte wachttijd van 6 dagen. Volgens de wet LallemandMichielsens is het na de eerste consultatie in een abortuscentrum of ziekenhuis verplicht om minimum 6 dagen te wachten vooraleer de abortusingreep kan worden uitgevoerd. Een aantal respondenten vinden deze wachttijd erg stroef en in bepaalde gevallen problematisch. Toen het Kollektief Anticonceptie in de illegaliteit werkte, was er zelfs geen sprake van een wachttijd. Wanneer ze overtuigd waren van de beslissing van de vrouw, voerden ze soms diezelfde dag de ingreep nog uit. Er heerst een dubbel gevoel rond deze verplichte wachttijd. Enerzijds geeft het de mogelijkheid om als vrouw deze levensbelangrijke keuze goed te bezinnen en zo beter voorbereid, geïnformeerd en met minder angst de ingreep te ondergaan. Anderzijds is er bij een abortus echter wel sprake van een tijdsdruk. Met de limiet op 14 weken is een wachttijd van 6 dagen niet voor elke vrouw evident of zelfs mogelijk. Rein Bellens pleit bijvoorbeeld voor een versoepeling van deze wachttijd. Ze schaart zich niet achter een volledige afschaffing van de wachttijd, maar is van mening dat er ruimte moet zijn voor uitzonderingen. De ingreep uitvoeren op dezelfde dag als de eerste consultatie lijkt haar wat overhaast. Een kortere wachttijd of ruimte voor uitzonderingsmogelijkheden moeten volgens haar wel mogelijk zijn.280 Vrouwen die als gevolg van deze verplichte wachttijd niet meer geholpen kunnen worden in België reizen vaak nog naar Nederland af, waar de zwangerschap verder gevorderd mag zijn. De wachttijd werkt voor deze uitzonderingen het abortustoerisme dus in de hand. Greta Craeymeersch is er eveneens van overtuigd dat deze dient te worden herzien.281 Lucie Van Crombrugge is ervan overtuigd dat verscheidene vrouwen reeds weloverwogen tot hun beslissing kwamen en hiervoor de verplichte wachttijd overbodig was. Voor hen zou volgens haar een speling moeten zijn, aangezien sommige vrouwen dit wachten eerder als een emotionele last beschouwen dan als een opluchting.282 Greta Craeymeersch ziet hier echter niet direct verandering in komen. Hoewel zij eveneens 278 Lori Verhoeven, Eigen interview met Frans Van Acoleyen, afgenomen te Zelzat op 04/04/2018, Zelzate 04/04/2018. 279 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 69-74. 280 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 281 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 282 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 122. - 79 - vindt dat de wachttijd mag worden versoepeld, gelooft ze niet dat dit wettelijk gaat gebeuren. Volgens haar is daar geen draagvlak voor, zowel niet bij politieke partijen als bij de publieke opinie.283 De limiet van 14 weken zwangerschap is een volgende controverse. In België is abortus wettelijk mogelijk tot 12 weken gestatie, oftewel zwangerschapsduur, wat neerkomt op 14 weken amenorroe. Tenzij de gezondheid van de vrouw in het gedrang komt, is een vruchtafdrijving na deze 14 weken niet meer toegestaan in België. Dit heeft als gevolg dat er nog altijd ongeveer 500 vrouwen per jaar de reis naar Nederland maken om er een zwangerschapsafbreking te laten uitvoeren. Rein Bellens vindt dit geen oplossing en hoopt dit abortustoerisme aan banden te leggen door de grens op 14 weken te herzien.284 Greta Craeymeersch verklaart dat de abortuscentra hierover vandaag volop gesprekken rond voeren met politieke partijen om deze grens mogelijks te hervormen.285 De pijnsensatie vormt hier vaak een beslissende factor. Men is er over het algemeen over eens dat een foetus vóór 13 weken geen pijn kan voelen. De pijngrens is echter zeer ambigue en moeilijk te bepalen, wat het niet makkelijk maakt om een correcte grens vast te leggen. Deze termijn is bepaald vanuit medisch-fysiologisch of juridisch standpunt. Een ethisch perspectief komt in deze kwestie nauwelijks aan bod.286 De gedeeltelijke depenalisering van abortus vanaf 1990 repte geen woord over enige financiering. Dit veranderde in 2002 met de Riziv-conventie, waar onder meer Lucie Van Crombrugge en Rein Bellens fel voor pleitte. Het ging om een revalidatie-overeenkomst tussen het Riziv en de diverse aborustcentra.287 Deze conventie legde vaste bedragen af die per consultatie moest worden doorgestort aan het abortuscentrum. Voor de eerste consultatie ging dit om een bedrag van 141,72 euro en voor de eigenlijke ingreep 210,54 euro, waarvan voor beide bedragen 95% indexeerbaar is. Dit had als gevolg dat een vrouw, die verzekerd was, nog slechts een remgeld van 1,48 euro moest neertellen zowel bij de eerste consultatie als bij de ingreep zelf. Op die manier konden ook minder gegoede vrouwen zonder financiële problemen een abortus laten uitvoeren.288 Het Kollektief Anticonceptie heeft hier 283 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 284 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. 285 Lori Verhoeven, Eigen interview met Greta Craeymeersch, afgenomen te Gent op 20/04/2018, Gent 20/04/2018. 286 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 123. 287 Het Riziv, Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, is een federale instelling die instaat voor de sociale zekerheid. De instelling is verantwoordelijk voor het overleg tussen diverse actoren in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering. Van toepassing op de abortuskwestie speelt het Riziv een cruciale rol in de werkingsmodaliteiten en kosten- en terugbetalingstarieven. 288 De Groote, “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie,” 115-6. - 80 - in de periode tussen 1990 en 2002 fel voor geijverd. Zo contacteerden ze diverse politici, geneesheren en directeurs van verschillende mutualiteiten om een regeling te treffen in het kader van financiering. Rein Bellens heeft haar twijfels bij de zeer lage kost van een abortus. Volgens haar mag het remgeld bij een abortus hoger liggen, net zoals bij andere medische consultaties het geval is. Zij meent dat abortus niet goedkoper mag zijn dan de pil.289 Naast de financiering stelde het Riziv ook een bepaalde tijdsinvestering vast waaraan de abortuscentra zich moeten houden. De overeenkomst heeft vastgelegd hoeveel tijd er moet gaan naar een eerste consultatie, de vruchtafdrijving, enzovoort. In de praktijk blijkt deze tijdsinvestering echter niet haalbaar. Het zijn uiteindelijk de abortuscentra die bepalen hoeveel cliënten de artsen en medewerkers per dagdeel moeten begeleiden. Dit aantal ligt, volgens Rein Bellens, veel hoger dan het Riziv toelaat. Rein schaart zich achter een gulden middenweg, zodanig dat er minder tijdsdruk is, maar dat de artsen wel volgens de Rizivconventie kunnen werken. Zij ervaarde namelijk dat de werkdruk in de centra is gestegen, waardoor de artsen sneller moesten werken dan de Riziv-conventie voorstelde. Deze tijdsdruk maakt dat er weinig ruimte is voor nazorg. Een vrouw die een abortus liet uitvoeren, kan een week later langskomen voor een nacontrole. Voor psychologische bijstand is er echter onvoldoende ruimte in de abortuscentra omwille van de drukke agenda. Dat vindt Rein Bellens een spijtige zaak en iets waarover de abortuscentra in samenspraak met het Riziv zich over zouden moeten buigen.290 289 290 Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. Lori Verhoeven, Eigen interview met Rein Bellens, afgenomen te Gent op 17/04/2018, Gent 17/04/2018. - 81 - Bijlagen Interview met Frans Van Acoleyen (00:03) Wanneer en in welke context is het idee precies ontstaan om in Gent een abortuscentrum te beginnen? Wanneer dat het idee ontstaan is, ik denk dat dat eind van de jaren '70… Maar precies weet ik het niet meer. Eind van de jaren '70, er was toen een abortuscomité met mensen van verschillende strekkingen, die zich bezighielden met, laat ons zeggen, vooral politiek sociale steun aan heel die beweging om tot een liberalisering van de abortuswetgeving te komen. Die was onder andere geïnspireerd door de vervolgingen van Peers, dokter Peers uit Namen. Persoonlijk was ik daarbij betrokken… Dus ik ben afgestudeerd in 1974. Persoonlijk was ik daarbij betrokken omdat ik toen al eigenlijk in het Gentse, ik had toen een praktijk in Gent, en ik kende toen enkele vrouwen die dat abortus hadden meegemaakt. Vandaar ook... En dan binnen dat comité groeide dan het idee van 'ja, we zouden zelf een abortuscentrum willen oprichten.' De voorwaarde was natuurlijk dat er artsen waren die dat konden aborteren. Ik weet niet precies wat de weg van Rein Bellens geweest is, want samen met haar ben ik als arts dat abortuscentrum gestart. Zelf heb ik eind van de jaren '70 een jaar opleiding gevolgd bij dokter Boutte in Baudour [schrijf schrijfwijze op], dus dat is in de Borinage, een dorp, enfin, in de borinage. Die werkte daar als gynaecoloog in de kliniek en die voerde daar zelf abortussen uit. Boutte was een collega studiegenoot van dokter Peers. En dus, was opgeleid onder andere in de Sovjet-Unie. Dat was een zeer interessante ervaring. Hij voerde abortus uit niet met zuigcurretage, maar gewoon met curretage, wat ze noemen kuising. Dat was eigenlijk een, wat ik zal noemen, specialistisch gynaecologische techniek. Ik ben eerst daarin opgeleid en dan heb ik verder opleiding gevolgd en wekelijks abortussen uitgevoerd bij Stimezo, Stichting Medische Zwangerschapsafbreking, de abortuskliniek in Groede. Ik denk dat ik daar langer dan een jaar, dus eerst werd ik daar opgeleid door een arts, die daar aanwezig was, ik herinner mij zijn naam niet meer, maar dat was een speciale man. Die was scheepsarts geweest, die was tegelijkertijd huisarts in Oostburg. Nee, die was tegelijkertijd huisarts in Groede. Die was tegelijkertijd anesthesist in Oostburg, de kliniek in Oostburg. En die aborteerde. En dus die heeft mij daar het vak geleerd. Ik herinner mij dat ik, ik had dan al een opleiding in Wallonië in Baudour gevolgd, dat ik daar na 14, 15 ingrepen, dat die op vakantie ging en dat het kliniekje daar voor mij was. Ik moest dan zelfstandig alles zien te beredden. Enfin, wij gebruikten de techniek van de zuigcurretage. Dat is eigenlijk een zeer, een zeer eenvoudige techniek. Maar toch was dat op de grens van wat we buiten kliniekverband of buiten dekking van een kliniek, dat we aankonden. Want natuurlijk, je moet - 82 - weten in die tijd, echografie, dat bestond nog niet [lacht]. Nu is dat allemaal simpel, enfin simpeler. Maar echografie, dat was letterlijk op de tast. Maar goed, iedereen, ook gynaecologen waren in die tijd op die manier opgeleid. Het is nu niet dat we iets uitzonderlijks deden. (05:48) Het probleem was dan, als we in Gent wilden beginnen, hebben we ook naar dekking gezorgd. Dat wil zeggen, als we een complicatie hadden, wat altijd mogelijk is, of dat we dan eigenlijk, zonder via de spoedopname moeten passeren, of dat we dan rechtstreeks bij een gynaecoloog in een kliniek terecht konden. Wij hebben toen… Wat ik me daarvan herinner, was de ongelooflijke hypocrisie van de Gentse prof Thierry. [Gsm gaat af] Dat was onze prof geweest, die vrij open stond ten opzichte van zwangerschapsafbreking. Maar toen dat we met hem… Dat herinner ik me nog altijd, dat ik samen met Rein naar hem toe ging om te onderhandelen over rechtstreekse toegang tot zijn dienst zonder via de spoedopname te passeren, want het was illegaal. En dat die ons dan, laat ons zeggen, 2 uur onderhouden heeft over zijn grote computer dat hij staan had om de veiligheid van de verschillende anticonceptiemethoden te berekenen. Allemaal zeer interessant, maar dat uiteindelijk het antwoord was dat we als we iemand met complicaties hadden, dat we toch via de spoedopname moesten gaan. Het ergste vond ik dat, enkele maanden nadien, vanuit zijn dienst mensen naar ons werden gestuurd. Dat is zoiets wat mij is bijgebleven uit die periode. Dan kwam het erop aan op een bepaald moment om een adres, een huis te vinden waar dat we dat konden doen. En ik denk dat dat in de Sint-Pietersaalststraat was, niet zo ver van het station van Gent. En misschien au ironie, ook niet zo ver verwijderd van het centrum waar dat de gerechtelijke politie zetelde. Je had toen rijkswacht, gerecht, verschillende onderdelen. De gerechtelijke politie, de recherche, die zat daar niet zo ver vandaan. (08:55) Ik herinner mij ook; in Nederland werd ik betaald voor mijn werk in dat abortuscentrum daar. Maar ik kon met dat geld, kon ik niets doen. Dat werd op een Nederlandse bankrekening gestort. Dat was, ik zou bijna zeggen, het is geen goede vergelijking, maar dat was bijna zoals drugsgeld [lacht]. Wat je uit illegale activiteiten, of smokkelgeld, uit illegale activiteiten verkreeg. Toen dat dat we daar begonnen, moesten wij alles daar zelf doen, ik ben zelf nog aan het schilderen geweest, alles zelf geïnstalleerd in dat centrum. Procedures uitgewerkt, dossiers gemaakt, mensen die dat voor het onthaal zorgden, verpleging voorzien om te assisteren. Wij startten met eigenlijk de pomp, de vacuümpomp, waarmee dat we startten, was een occasie-pomp. En ik herinner mij daarvan, die maakte verschrikkelijk veel lawaai. Voor het comfort van de mensen die dat de ingreep ondergaan, is dat natuurlijk, als daar zoiets staat te brommen, dan denk je 'oei oei oei, wat gebeurt er?' Ik zou dat toch denken, 'wat gebeurt er met mij?' En met het illegaal verdiende geld, illegaal - 83 - tussen aanhalingstekens dan, heb ik dan na enkele maanden de meest moderne zuigcurretage-pomp aangekocht. Ik weet nog altijd dat ze driehonderdduizend Belgische frank kostte [lacht]. Ik weet ook dat ze, toen dat de inval gebeurde van de politiediensten, dat ze dan beslag gelegd hebben op die pomp en dat ik die nooit niet meer heb weer gezien. Dat is iets dat ik mij erover kan herinneren [lacht]. Wij zorgden voor de bescherming van de patiënt, in die zin dat wij, dat wij ,nogal omslachtig, dat wij na elke behandelingsnamiddag, voormiddag, dat dan de dossiers, 4, 5 dossiers, dat we die dan ergens op een plaats brachten. Mijn geheugen kan mij in de steek laten, maar ik dacht dat het zelfs in een kluis van een bank was. Ik herinner me dat niet exact meer. In ieder geval, dat was altijd, hun werk was niet alleen de behandeling, maar was ook het transporteren van die dossiers, in veiligheid brengen. Dat was een zeer omslachtige procedure. (12:23) In verband met opleiding, ik had ook nog een aanvullende, toen ik in Groede werkte, opleiding gevolgd voor uitvoeren van zwangerschapsobrekingen, die dat verder dan… Normaal werken we tot 12 weken amenorroe. Om toch verder tot 16, 17 weken om, als je u zou mistasten over de grootte van de baarmoeder enzo, en je zou voor problemen komen te staan, dat je ook verder gevorderde zwangerschappen, dat je dat in nood aankon. Dat was een opleiding die ik volgde in Heemstede, dat is tegen Amsterdam. Als ik dat nu, dat waren heroïsche reizen. Ik werkte dan hier al in de praktijk in Zelzate, dat begon daar rond 8u in Heemstede in die kliniek, tamelijk uitgebreide abortusfaciliteit. En dan moest ik hier vertrekken om 3u of half 4 's morgens om dan via Breskens met overzetboten zo tegen Amsterdam te rijden. Dat herinner ik mij ook nog [lacht] dat dat zeer, zeer lange dagen waren. 's Avonds was ik dan terug zeer laat, deed ik hier nog raadplegingen. Naarmate dat het hier zeer druk werd, was dat een onhoudbare situatie. Dat is mijn verhaal van het werken in de kliniek zelf. (14:18) Hoe ben ik bij dat proces terecht gekomen? Hoewel ik daar niet meer werkte. De mensen die meewerkten, die vervolgd werden in het proces, dat was een verzameling van mensen die dat daar werkten als personeel. En waarvan dan de namen waarschijnlijk dan ook bekend waren. Patiënten, waarvan toevallig de dossiers nog niet verborgen waren. En ten derde, ik ben erbij betrokken geraakt, op basis van een bediende van de mutualiteit. Wij schreven in het Kollektief Anticonceptie, wij maakten geen prestatiestaten met daarop curretage met een nomenclatuurnummer, dat zou kunnen wijzen op abortus, maar wij schreven gewoon 'consultatie'. Er werd een vaste som aangerekend, een beetje de kostprijs, maar mensen konden dan toch iets terugbetaald krijgen via de mutualiteit, als we een consultatiebriefje utischreven. Op basis van consultatiebriefjes, die dat via die man van de mutualiteit getraceerd waren, en die consultatiebriefjes stonden op naam van de vzw Kollektief Anticonceptie, wist men dat ik daar ook gewerkt had en prestaties gedaan had. Niet - 84 - welke prestaties. Ik had daar gewoon consultaties gedaan, het kon eender wat geweest zijn. Maar men vermoedde dat toen wel, dat alle prestaties die daar gebeurden, dat dat geen consultingover anticonceptie was, maar dat dat ging over abortus. En dan weet ik dat hier in Zelzate toen, op basis ook van mutualiteitsgegevens, al mijn patiënten tussen de 15 en 45 jaar, zijn ondervraagd geweest. Mensen dat allemaal niks te maken… Dus men dacht, enfin ik weet niet wat men precies dacht, maar 'die zal niks anders doen dan aborteren, die doet dat daar in Gent en die doet dat hier ook in Zelzate. Al zijn prestaties.' Dat was tamelijk traumatisch voor al die patiënten, dat op die manier ondervraagd zijn. En op basis daarvan, ben ik in dat proces beland. Men wist op basis van prestaties, ik stond daar niet meer op de personeelslijst, maar op basis van vroegere prestaties, die dat konden getraceerd worden als prestaties verricht in het abortuscentrum, ben ik bij het proces betrokken geraakt. ik heb me daar absoluut niet aan onttrokken. Ik vond dat we daar allemaal solidair moesten bij zijn. Voor mij was het, de kwestie van abortus was voor mij; één een medisch statement. Ik vond, in die periode, als je de situatie toen bekeek, dat dat om medische redenen absoluut noodzakelijk was. Maar was tegelijkertijd ook een politiek statement, in de zin, we doorbreken de illegaliteit om het op de legaliteit af te dwingen. Is daar verder nog iets… (18:50) Heeft het Kollektief echt haar best gedaan om echt ook zich mee in te zetten in de abortusbeweging? Tuurlijk! Tuurlijk, bijvoorbeeld, vooraf zijn we een beetje ontstaan, zelfs als we niet actief meewerkten, vanuit die abortusbeweging. Dus dat is één. En nadien, met die processen bijvoorbeeld, daar gingen er, patiënten van mij van hier, die engageerden zich ook in die protestbeweging naar aanleiding van die processen. Dus, om de artsen en al de vervolgden te ondersteunen, die dat daar voor de rechtbank stonden. Daar weet ik wel, daar is een hele procedure in eerste aanleg geweest. Daar zijn we veroordeeld, maar ik weet niet meer precies. Ik weet in ieder geval, in beroep, zijn we vrijgesproken en ik herinner mij, ik herinner mij nog daarvan. Zo telkens na zo'n zitting, waren er daar persconferenties. Ik weet toen nog dat ik gezegd had 'nood breekt wet.' In de zin van, abortus, zwangerschapsonderbreking is altijd in zekere mate een noodsituatie en nood breekt wet. Ik herinner mij dat toen die, dat was een hoofdtitel denk ik toen in De Vooruit, de voorloper van De Morgen, de krant. Ik herinner mij nog altijd die titel. En ik dacht, 'godverdomme, wat heb ik nu gezegd?' Nood breekt wet was eigenlijk de slogan van de activisten, die later in zeer rechtse kringen zijn beland, van de Eerste Wereldoorlog. Dat was 'nood breekt wet' en ik dacht 'oei, welke slogan heb ik hier gelanceerd rond de kwestie van abortus?' [lacht]. Enfin, dat zijn zo enkele flitsen, wat ik mij nog herinner. - 85 - (21:41) Dat proces, dat is in '83 dan begonnen denk ik als ik juist ben. Zo'n tien jaar later na de rechtszaak tegen dokter Peers. Later zijn er heel veel vermoedens gekomen dat die rechtszaak tegen dokter Peers ook zou uitgelokt zijn vanuit de abortusbeweging om eigenlijk maatschappelijk en politiek een debat te kunnen op gang brengen. Denkt u dat dat voor het monsterproces ook zou kunnen zijn? Nee, nee. Het was geen uitgelokte zaak. Ik denk dat de eerste vervolging… We waren bezig vanaf '79, '80, het is pas na twee jaar werken dat er een inval is gebeurd. Maar dat was absoluut niet uitgelokt. De inval is gebeurd op basis van een observatie vanuit een huis ergens aan de overkant gedurende weken, maanden, geobserveerd geweest wie dat er allemaal binnenkwam, gefotografeerd en dergelijke. Dus, op basis daarvan. Nee, wij waren absoluut niet… We wilden het wel als drukkingsmiddel gebruiken, dat centrum om, en ook aan mensen, aan parlementsleden gaan zeggen, we zegden dat wel aan parlementsleden en dergelijke. Maar het was absoluut niet de bedoeling van een inval of dergelijke uit te lokken. Daar ben ik nu wel 100% zeker van. (23:43) Dan de effecten van dat proces, zoals u daarjuist zei, was de inbeslagname van medisch materiaal één van de zaken. Zijn er zo nog hindernissen of negatieve effecten geweest op het Kollektief door het proces? Goh, daar kan ik enkel van vertellen, dat moet ieder voor zichzelf uitmaken. Uiteindelijk waren er op een bepaald moment hoge gerechtskosten, maar die zijn dan betaald geweest uiteindelijk door één of andere afdeling van de Loge. Dat weet ik, omdat daar was onder de medewerkers, na het proces, van het Kollektief Anticonceptie was er nogal verontwaardiging over de hoge advocatenkosten. Omdat, wij hadden, al degene die er professioneel actief was, wij verdienden daar niks aan. Dus, wij werkten daar gratis om het mogelijk te maken. En dan, als je dan de hoge advocatenkosten onder ogen kreeg, daar was wel enige verontwaardiging over. Maar de verontwaardiging bleek, werd een beetje afgewend omdat, dat is door de Loge betaald. Dat herinner ik mij nog. (25:30) Het monsterproces kwam in die tijd veel in de media en zorgde er een beetje voor dat de abortusproblematiek meer in het zicht kwam. Dus naast die negatieve gevolgen uiteraard, had het proces ook positieve effecten? Die had twee zeer grote positieve effecten. Enfin, één zeer groot en één triviaal effect. Het grote positieve effect was dat dat precies de aanleiding was voor de wetswijziging via het wetsvoorstel, Herman-Michielsens was daar, Lallemand en dacht dat Wyninckx er ook bij was. Dat was het grote positieve effect. En dan nog een bijkomend positief effect. Ik zal nooit - 86 - vergeten dat ik op een morgen wakker werd met het radiobericht dat koning Boudewijn gedurende één dag afstand had gedaan van zijn troon en dus geen koning meer was. Dus ja, we leefden dan toch op z'n minst één dag niet meer onder een monarchie [lacht]. Dat was een bijkomend effect. (27:06) En tijdens het proces heeft het Kollektief ook gereageerd via allerlei persconferenties. Met welke bedoeling was dat of wat wou het Kollektief daarmee bereiken? Laat ons zeggen, eens dat het proces daar dan toch was, dan wilden wij daar rond de publiciteit maximaal uitbuiten en uitbaten om te streven naar een wetswijziging. Dus ten eerste om de vrijspraak te bekomen. En die vrijspraak is er dan toen gekomen op basis van nood breekt wet, de rechter zei op basis van noodsituatie, is dan de vrijspraak gekomen. Ten tweede was dat een middel om natuurlijk op politiek vlak te streven naar een wetswijziging. (28:07) Bij de zaak tegen dokter Peers, die kreeg massa's aandacht in de media en zorgde voor heel wat commotie. Mensen die het voor hem opnamen voornamelijk. Wat abortus in die periode dan toch gedeeltelijk uit de taboesfeer haalde. Denkt u dat het monsterproces dit ook mee op gang heeft kunnen brengen? Ja, zeker, zeker. Nu moet ik zeggen dat het effect van Peers, was denk ik '72 of '73? '73, ja. '73. Dus je moet weten, daar zijn een aantal zaken zeer snel op elkaar gevolgd. Pas in '72 mocht de pil als anticonceptief middel verkocht worden, wettelijk was dat toegelaten. Dus de kwestie van anticonceptie was toen een issue. Dus dat is één dan. En ten tweede, door Peers kwam heel die abortus en het bewustzijn dat dat moest mogelijk zijn en dat dat moest kunnen, dat brak dat een beetje open. Nu moet ik wel eerlijk zeggen dat ik denk dat er twee lagen zijn. Dus dat is een laag van het taboe die dat in bepaalde kringen werd gecultiveerd en sterk gepusht. Ik herinner mij dat in die periode er een beweging was Pro Vita. Later, die kringen daar zijn Vlaams-Belang en dergelijke nog mee gegroeid enzo. En dus die brachten de meest verschrikkelijke verhalen naar boven over abortus. In die periode ben ik ook, alle Vrouwendagen was dat toen een onderwerp van gesprek. Vrouwendagen waren toen op 11 november. Ik weet dat ik er op een paar gesproken heb, maar op welke weet ik ook niet meer [grinnikt]. Ik weet ook dat ik in verschillende dorpen gaan spreken ben, onder andere met de moeder van Maya Detiège, Leona Detiège, die zich daar ook voor inzette tegen de verzinsels van die Pro Vita-beweging. Het taboe bestond, maar het taboe werd enorm in stand - 87 - gehouden. Katholieke kerk en dergelijke, hoewel dat al een beetje tanend was. Maar dan, aan de andere kant was er, onder de gewone mensen was dat taboe snel aan het evolueren. ik herinner mij zelfs na de zaak Peers, er kwamen debatten op televisie. Ik herinner mij, mijn moeder was een eenvoudige huisvrouw, was wel zeer verstandig, maar wij debatteerden daar thuis over. Het feit dat ik in het Kollektief Anticonceptie ging werken. Zij vond dat nu niet, zij was katholiek, ja, maar nu niet fanatiek katholiek [lacht]. Die volgde dat debat en ik herinner mij nog dat ze zei van, maar dat was dan rond anticonceptie, 'goh, als we dat allemaal geweten hadden he? Vroeger, als we dat allemaal gekend hadden.’ Die vond dat een verworvenheid. Ten tweede, dat was een taboe, maar als mensen, die dat zelfs drager waren van dat taboe, als ze zelf ermee persoonlijk geconfronteerd werden, dan verviel dat taboe [lacht]. Enfin, dat brokkelde af. Ik herinner mij, maar dat was in Groede nog, verschillende scènes dat ik mij herinner. Iemand, een man met zijn vrouw of met zijn vriendin of dat weet ik niet meer, partner, wat dan ook. Die zat te wachten in dat wachtzaaltje. Dus het Pallieterke, ik weet niet of je dat kent? Het Pallieterke is een extreemrechts weekbladje, dat was eigenlijk zo een beetje de stem van Vlaams Belang en alles wat super rechts was en Pro Vita en dergelijke. Die had dat in zijn vestzak, ik zag dat daar zitten, terwijl hij zat te wachten, omdat zijn partner een abortus moest ondergaan. ik herinner mij zelfs een rijkswachter, die samen met zijn partner kwam en die dat zeer bezig was dat dat toch niet bekend ging geraken dat hij daar zou bij betrokken zijn. Laat ons zeggen, de arm der wet die verondersteld werd mij in België te vervolgen, die zat daar, met zijn partner, voor een zwangerschapsonderbreking. Dat waren van die situaties. (34:43) Dus, diegene dat er mee geconfronteerd werden, voor hen was dat een bevrijding. Ik heb later nog, hier in Zelzate, familieleden van vrouwen, meisjes gehad, waarvan ik in Gent een zwangerschapsonderbreking had uitgevoerd, en die dat me daar eeuwig dankbaar voor waren. Dus dat was zo van, ik had hun dochter, ik had die gered. Ik weet nu niet meer van wat ik zat te doen. Maar voor hen was dat een bevrijding. Wat mij daarvan bijstak, was - dat moet wel genuanceerd worden -, maar Pro Vita en al die organisaties, die tegen abortus waren, die lanceerden de campagne-werken, verschrikkelijke lichamelijke gevolgen, maar vooral psychische gevolgen dat dat had, voor de vrouw die een zwangerschapsonderbreking had ondergaan. Ik weet dat ik overal ben gaan praten, dus dat eigenlijk op de eerste plaats, de belangrijkste bijwerking van het ondergaan van een zwangerschapsonderbreking, ten minste als dat echt overwogen en op vrijwillige basis en dergelijke gebeurde, en daar probeerden we toch altijd naar te streven, dus dat dat een gevoel van relief was, van opluchting op de eerste plaats. En natuurlijk, bij mensen speelt dikwijls een soort ambivalentie, omdat die zwangerschapsonderbreking, daar zijn zoveel emotionele factoren, die daar dikwijls een rol bij spelen, omdat dat dikwijls relationeel gebonden is. Enfin, er zijn zoveel factoren dat wel een rol spelen, maar de hoofdzaak was een gevoel van opluchting. Daar zijn later… Lucie Van - 88 - Crombrugge heeft daar later veel werk rond gedaan, over de verwerking. Ik vind de hoofdzaak, was niet het zogenaamde psychisch lijden dat men eraan overhield, wat voor sommige en uitzonderlijk wel het geval was, maar vooral de, ik heb het persoonlijk niet zelf ervaren, maar de opluchting van de patiënt. (37:51) Zoals u zei, die confrontatie maakt soms de zaak ineens helder voor mensen, wat ze dan over abortus denken. Dus denkt u dat het in die zin noodzakelijk was om de media te betrekken in die abortusproblematiek om op die manier eigenlijk het publiek en hopelijk ook de politiek met hun neus op de feiten te drukken? [Springt direct in] Ja, in ieder geval. Het was een versterking van de campagne die dat de abortuscomité's al een tijd voerden, een tijd lang voerden. Vooral omdat men dan kon spreken van ervaring, anders kon men zeggen 'in Nederland, daar en daar', maar nu kon men zeggen van 'kijk, dit is de situatie in Vlaanderen, dat zijn zoveel mensen die dat met die problematiek geconfronteerd worden enzo'. Ook iets zeer simpel, mensen zegden 'ja, maar, ze hadden maar moeten de pil nemen of ze hadden maar moeten een ander voorbehoedsmiddel nemen, dan hadden ze dat niet voor gehad.' Ook dergelijke, ik herinner mij in het aantal abortussen dat ik gedaan heb, hoeveel dat er waren, enfin dat waren geen honderden, maar toch regelmatig kwam ik tegen mensen die dat wel goed de pil hadden genomen, maar om één of andere reden, die gebraakt hadden, diarree hadden, ziek geweest waren, op één of andere manier. Dat is één. Twee, ik heb toch verschillende abortussen gezien, waar dat het spiraaltje ook aanwezig was. Enfin, spiraaltjes zijn nu wel veranderd en dergelijke. Ook anticonceptie kon falen. Dat was wel een minderheid, de meerderheid was natuurlijk, het was niet de tijd, het moment om een kind te hebben. Zeer simpel. Ook in de wetgeving is dat dan ingeschreven als, waar dat verschillende regels bij gehanteerd moesten worden. De wetgeving, dat kon zeer breed geïnterpreteerd worden, maar moest toch aan een groot aantal voorwaarden nog voldoen. In de huidige wetgeving is dat ook nog zo. Maar je kon dat breed interpreteren. Terwijl dat uiteindelijk, ik denk dat, er werd ook gezegd, vrouwen die dat, ze gaan een grote reis doen en het past niet dat ze dat kind dan hebben ofzo en dan doen ze abortus. Ik heb toch niet dergelijke dingen... Dan denk ik, waarover spreken die mensen? Het gaat inderdaad altijd over noodsituaties en noodsituaties, dat kan je alleen maar interpreteren vanuit de persoon van de vrouw zelf en vanuit niemand anders. Punt. (41:43) Die rechtszaken hebben dus volgens u wel een invloed gehad op de beweging en uiteindelijk op de wet? Die hebben een grote invloed gehad op heel die beweging. Daar kun je van aantonen dat dat… Nota bene, in Wallonië en Brussel was er eigenlijk een gedoogbeleid ten aanzien van abortus. - 89 - Dus, wij waren het eerste centrum in Vlaanderen en dat betekende dan de doorbraak in het moreel, zogenaamd moreel conservatieve Vlaanderen. Zodanig dat heel die kwestie op nationaal, nu zullen we zeggen federaal niveau werd getild. (42:36) Uiteindelijk in 1990 hebben we dan de wet van Lallemand-Michielsens. Was dat, denkt u dan, het gewenste resultaat van het Kollektief en breder de abortusbeweging? Is dat het gewenste resultaat? Dat was een belangrijk resultaat [legt de nadruk op ‘een’]. Normaal, de eis van de abortusbeweging is altijd geweest 'abortus uit het strafrecht'. En dat is nu nog niet verwezenlijkt. Ook de problematiek van de late abortussen, die dat niet in de huidige wetgeving vervat zit. Eigenlijk is het doel van abortus uit het strafrecht, dat dat inderdaad niet zou vervat zijn in wettelijke procedures, die deel uitmaken van het strafrecht. Dat men zwangerschapsonderbreking zou erkennen als een medische act, die dat niks met strafrecht te maken heeft, die natuurlijk moet beantwoorden aan ethische en medische standaarden. Maar die dat dan binnen maatschappelijk, het medisch handelen worden vastgelegd en niet via het strafrecht. En dat blijft nog altijd vandaag, voor zover ik het nog volg, blijft dat één van de belangrijkste eisen van de abortusbeweging. En ik denk een zeer correcte eis. Oké, dankuwel, dat was mijn laatste vraag. Interview met Rein Bellens (00:04) Wanneer en in welke context is het juist gekomen, het idee ontstaan om een abortuscentrum in Gent te openen? Ik denk dat het vooral vanuit Dolle Mina en vanuit de abortuscomité's gekomen is. Die opzet, men was daar al een paar jaar mee bezig als ik daar eigenlijk bijgekomen ben. Ik ben er een beetje door toeval ingerold. Ik weet niet of dat toeval bestaat. Ik heb, ik kom uit een katholiek gezin, ik had niets met abortus te maken, enzovoort. Maar ik heb ook twee jaar in Portugal eerst gewerkt nadat ik afgestudeerd ben als huisarts. Dus twee jaar in Portugal gewerkt. En daar ben ik nogal geconfronteerd geweest met de complicaties van abortussen die daar uitgevoerd werden. Dus abortus was daar uiteraard illegaal. En de praktijk was zo dat het door vroedvrouwen altijd gebeurde door middel van curettage, dus eigenlijk nog een oude methode en dat we daar eigenlijk wel heel veel complicaties bij gezien hebben. Dus van vrouwen die nog zwanger waren, ondanks de curretage, of die bloedingen hadden of die infecties hadden. Dus dat was eigenlijk nogal een confrontatie voor mij. In die tijd was daar - 90 - ook een feministische groep in Portugal en een paar Duitse artsen die dan een beetje samengewerkt hebben en dan toch vanuit die feministische hoek een abortus uitgevoerd hebben met middel van een zuigcurretage. Dat gebeurde in de kliniek waar ik werkzaam was. Ik ben daar dan getuige van geweest. Ik heb daar mijn allereerste abortus gezien, ik heb ook gezien hoe eenvoudig het eigenlijk wel is. Het was volledig illegaal. Het is ook bij één abortus gebleven. Maar ik denk dat dat een beetje toch al een vonk geweest is voor mij. (02:01) Na twee jaar ben ik teruggekomen in België en heb ik een paar interims gedaan van huisartsen en ben ik ook beginnen werken in het Centrum voor Seksuele Voorlichting in Gent. Dat is een CGSO-centrum waar dat men met vanalle problemen terecht kon, seksueel overdraagbare aandoeningen, maar ook vaak ongewenste zwangerschap. In die tijd, iedereen met ongewenste zwangerschap, als men een abortus wil, verwezen wij naar Nederland, uiteraard, want in België kon het toen niet. Op een bepaald moment was er dus ook een vrouw die echt geen vervoer had, thuis mocht men het niet weten en zo verder. En dan ben ik met haar zelf naar Groede gereden. Ik heb een afspraak gemaakt, telefonisch van bij mij thuis uit. Ik kan me nog heel goed herinneren hoe bang ik toen was van of mijn telefoon dan niet afgeluisterd werd [grinnikt]. En dan ben ik toch met haar naar ginder gereden. Dat verliep allemaal heel vlot. De dokter daar, de abortusarts, zei dan achteraf wel van 'ja, kijk, ik wil jullie opleiding geven voor abortusarts, wel onder één voorwaarde en dat is dat jullie dan in Gent gaan beginnen met een abortuscentrum. Want 95% van mijn cliënteel hier zijn allemaal Vlaamse vrouwen en eigenlijk kan dat toch niet?' Op dat moment, dat overviel mij uiteraard. In het Centrum voor Seksuele Voorlichting, waar ik dus consultaties deed in Gent, was er ook een kelder. In die kelder vergaderde Dolle Mina, de abortuscomité's. Zo ben ik eigenlijk dan met hen in contact gekomen. Hebben we ook veel vergaderd en daar was dan onder andere ook Frans Van Acoleyen bij betrokken. In die tijd was er het probleem, wat gaan we doen? Voor het abortuscomité was het heel moeilijk om al een huis te huren als we nog geen dokters hadden die de opleiding gevolgd hadden en ook omgekeerd was het voor de artsen moeilijk om aan een opleiding te beginnen als men nog geen huis had. Dan hebben Frans en ik gezegd van 'oké, we beginnen eraan.' En dan zijn wij om beurten zijn wij dus naar Groede gegaan om daar opleiding te krijgen en ondertussen is er ook, Dolle Mina en het abortuscomité, ook uitgekeken naar een huis in Gent. Zal ik dat ook nog allemaal vertellen of? [grinnikt] (04:42) Ja, ja. Geen probleem. Het is niet te uitvoerig? [grinnikt] Nee, nee, ik vind het heel interessant. - 91 - Dan hadden zij een huis gevonden in de Sint-Pietersaalststraat, dat in aanmerking zou komen. Dan ben ik samen met twee van hen, dan hebben we een afspraak gemaakt bij de eigenaar en zijn vrouw. Dat was in de Sint-Pietersaalststraat. Dat was wel gelegen net tegenover een kerk. We konden daar niets aan doen, maar het was zo. [grinnikt] Een tijdje gepraat met de eigenaars en ook gezegd van 'we gaan daar consultatie doen van seksuele overdraagbare aandoeningen enzovoort'. Dat leek wel in goede aarde te vallen. En helemaal op het einde vroeg de vrouw dan van de eigenaar 'je gaat daar toch geen abortussen doen?' We stonden perplex. We hebben dan zo een beetje [zoekt naar woord] rond de pot gedraaid. Uiteindelijk hebben we het contract kunnen tekenen en hebben de eigenaars nadien ook wel ontdekt dat er abortussen gebeuren, maar ze hebben daar eigenlijk nooit problemen van gemaakt. We zijn daar 12 jaar gebleven en dat is allemaal eigenlijk in goede verstandhouding geweest met de eigenaars. Dat was dus tegenover een kerk en ook tegenover een nonnenklooster. En dat nonnenklooster kwam achteraf gezien ook heel goed van pas voor de BOB, want daar hebben ze dan twee maanden vanuit dat nonnenklooster ons centrum kunnen bespioneren. (06:18) Ja, inderdaad. Wat was of wat is jouw rol geweest binnen het Kollektief Anticonceptie? Ja, ik ben er dus eigenlijk van in het begin bij geraakt. Dus samen met Frans, wij waren de dokters daar en er kwamen natuurlijk ook andere medewerkers, verpleegkundigen en psychologen. De gesprekken werden gedaan door psychologen of door andere vrouwen die niet persé het diploma hadden van psychologen, maar wel vanuit de abortusbeweging actief waren. (06:56) Uiteraard, het Kollektief moest voor 1990 altijd onder de radar blijven, aangezien abortus nog altijd niet was toegelaten. Op welke manieren heeft het Kollektief dan eigenlijk mee geparticipeerd aan de abortusbeweging om daar verandering in te brengen? Misschien kan ik nog even aanvullen. Dus, mijn rol binnen het Kollektief. Ik had, door het feit dat ik in Nederland de opleiding had, heb ik ook nogal veel contacten gehad met Nederland en met de andere abortusklinieken enzo. En wij hebben er dan ook voor gezorgd dat we, we moesten aan medisch materiaal geraken. Stimezo, dat is de overkoepelende organisatie van de abortusklinieken in Nederland. We hebben er dan voor gezorgd dat we van hen een lening konden krijgen om het medisch materiaal aan te schaffen. Dus dat is een beetje mijn taak geweest. (08:00) De abortusbeweging en het Kollektief dan. Dus de processen zijn begonnen in '83. Maar ook daarvoor waren wij eigenlijk toch al wel actief in de abortusbeweging. Ik herinner - 92 - mij nog bijvoorbeeld een betoging in Brussel in '82 waar dat we dan toch met een spandoek van het Kollektief mee gedaan hebben, daar hebben we nog foto's van. In die tijd waren we daar wel actief in. Er waren in die tijd ook wel veel processen die in Brussel door gingen, dus van Hubinont, Amy en zo verder. Daar hebben we ook dan toch wel aan deelgenomen en op de barricade gestaan. We hebben dan ook petities, zijn we actief geweest ook rond de verkiezingen bijvoorbeeld. Stimuleerden we de mensen om dan toch te stemmen op iemand die bereid was om de abortuswet te veranderen. En dan rond de processen zijn we ook heel actief geweest. Want hebben we mensen ook telegrammen laten sturen naar de voorzitter van de rechtbank. Er is een benefietavond geweest in de Vooruit, waar dat ook interviews afgenomen werden. Er is een affiche-campagne geweest van het Vrouwen Overleg Komitee in '89. We zijn bijvoorbeeld ook naar de senaatscommissie geweest in die tijd. In 1989 werd er gedebatteerd in de senaatscommissie over de wet Lallemand-Michielsens. Maar dat bleef maar aanhouden. Dan zijn we dus ook met enkele daar naartoe geweest. Er waren twee senatoren die ons binnen geloodst hadden, dat waren Paul Pataer en Magda Aelvoet. We hebben daar dan met een zwarte sluier op het hoofd daar binnengekomen en met witte anjers. Die witte anjers dat is omdat er zwarte niet bestaan. En dan hebben we dus aangedrongen dat men toch spoed moest zetten achter die abortuswetgeving enzo. Er zijn verschillende acties geweest. (10:16) Ja. Altijd wel actief geweest. En we hoopten dus eigenlijk door de praktijk een nieuwe wet af te dwingen. Zo is het ook in Nederland gegaan. In Nederland had men een gedoogbeleid in de jaren '70. Abortus was daar courant. Courant [denkt na over woordgebruik], gebeurde daar regelmatig. Ook al stond het nog in de strafwet. Het is pas in 1984 dat abortus daar gelegaliseerd werd. Dus door de praktijk een nieuwe wet afdwingen en dat is wat dat wij eigenlijk ook wilden doen. Alleen is het een beetje anders gelopen door het feit dat wij ook processen gehad hebben. (10:54) In '73 had je dan de rechtszaak tegen dokter Peers in Brussel, die daar abortussen uitvoerde. En achteraf zijn er in een aantal milieus veel vermoedens opgerezen dat dat proces zou uitgelokt zijn vanuit de beweging of vanuit dokter Peers en zijn aanhang om eigenlijk het maatschappelijk debat rond de kwestie van abortus te versnellen. En zou dit voor het monsterproces tegen het Kollektief ook het geval kunnen zijn? De tijd van Peers heb ik niet zo heel bewust meegemaakt. Dus ik weet daar wel iets van, dus ik weet ook dat Peers nogal erg geijverd heeft voor de pijnloze bevalling bijvoorbeeld en voor de legalisering van anticonceptie. Dan heeft hij ook inderdaad abortus uitgevoerd en hij heeft 34 dagen in voorhechtenis gezeten, maar hij is uiteindelijk nooit voor de raadkamer moeten - 93 - verschijnen. Dus, zijn zaak is eigenlijk verjaard geweest. Misschien wel een beetje spijtig, omdat dat principieel niks veranderd heeft. Ik kan me ook moeilijk voorstellen dat dat uitgelokt geweest is. Misschien is dat zo, maar ik denk dat er eigenlijk niemand voor staat te springen om een proces te krijgen. Dus ik weet niet hoe dat dat bij Peers gegaan is. Blijkbaar was het gerecht wel op de hoogte van 300 abortussen die hij uitgevoerd heeft. Daarvoor is hij dus nooit aangeklaagd geweest. Het is eigenlijk omwille van één abortus geweest, namelijk bij een mentaal gehandicapte die verkracht is, dat hij 34 dagen in de gevangenis gezeten heeft. Dus, uitgelokt? Ik weet het niet. (12:41) Bij ons is het in elk geval niet uitgelokt geweest. We hebben er echt niet om gevraagd. We hebben twee jaar, dus in '80 zijn we begonnen. We hebben drie jaar eigenlijk kunnen werken zonder enig probleem. En dan heeft er iemand een klacht ingediend en is men daarop ingegaan. Maar we hebben zeker niet gevraagd om... We waren er ons wel van bewust dat we iets illegaals deden, maar we dachten dat het kon evolueren zoals het in Nederland gegaan is. Achteraf gezien, als je er na zoveel jaren achteraf op terugkijkt, is het monsterproces, zoals het genoemd werd, misschien wel een godsgeschenk geweest. Want we hebben eigenlijk door dat proces toch wel veel kunnen bewerkstelligen denk ik. Nu de vraag of dat dat dan opweegt tegen al het menselijk leed dat het gekost heeft van toch wel verschillende individuen... Ik denk dan vooral aan cliënten denk ik, die het moeilijk moeten gehad hebben, maar misschien ook medewerkers, die toch wel last gehad hebben van al die processen. Dat is een vraag die eigenlijk niemand kan beantwoorden. Maar ik denk dat het voor de wetgeving van abortus, ons monsterproces een goede zaak geweest is. (14:02) Ja, dat snap ik. Zoals je nu ook al zei, het monsterproces was uiteraard ook zeker niet helemaal positief en zorgde ook voor een aantal hindernissen voor het Kollektief. Zo na de huiszoeking van '83, werd er bijvoorbeeld heel wat medisch materiaal in beslag genomen, wat dan de werking voor twee weken in het gedrang heeft gebracht. Zijn er volgens u nog andere hindernissen of negatieve effecten geweest die het monsterproces voor het Kollektief met zich meebrachten? Dus het medisch materiaal, dat is inderdaad in beslag genomen geweest. Maar door de contacten die wij hadden met Nederland, zijn wij eigenlijk heel kort na de huiszoeking hebben wij contacten genomen met Nederland en zijn er verschillende abortusklinieken die ons materiaal gegeven hadden, die zij niet meer gebruikten of ons schonken. Ikzelf ben ook nog naar Maastricht gereden om materiaal op te halen. Dus eigenlijk na twee weken konden wij terug beginnen werken. En andere negatieve effecten... Er is natuurlijk een schrikreactie nadien. Dus ook de verwijzende artsen, die raakten wel op de hoogte en dan kies je wel om uw patiënten naar Nederland te sturen in plaats van nog een keer naar Gent. Hetgene dat - 94 - spijtig is, maar begrijpelijk is. We hebben de huisartsen kort na de huiszoeking, de artsen die regelmatig naar ons verwezen, een brief geschreven om te zeggen dat we terug werken en dat we nog omzichtiger zijn, maar ja, het zal zeker wel een schrikreactie geweest zijn. Dus dat er dan toch weer het abortustoerisme tijdelijk toegenomen geweest is. En dan de positieve effecten, is dat er door het feit wat er allemaal gebeurd is, dat er toch wel een grotere solidariteit onder de medewerkers gekomen is. Dat creëert wel een band. Je vecht allemaal samen voor hetzelfde, dus dat is zeker wel een positief effect geweest. (16:17): Ja, dat kan ik mij voorstellen. En hoe reageerde het Kollektief precies op het proces? We hebben natuurlijk heel veel vergaderd. We hadden in die tijd bij de oprichting van het abortuscentrum ook al wel een advocaat die ons bijstond om de statuten en zo verder. Dus nu dat er een huiszoeking was, hebben we natuurlijk contact genomen met die advocaat en uiteindelijk hebben we drie advocaten gehad, Rummens, Tytgat en Van Hende. We hebben natuurlijk direct na de huiszoeking meteen heel veel vergaderd. Wat we ook gedaan hebben, is een soort telefoonpiramide opgesteld. Dus als er één of ander bericht was vanuit of informatie was vanuit de rechtbank of weet ik veel dan namen de advocaten met twee personen van ons contact, wij op onze beurt weer vijf personen en organisaties enzo. Dus we stelden ook wel een telefoonpiramide op. Ja, we hebben veel vergaderd. Wat we dan ook in het begin gedaan hebben is ook in de verslagen die gemaakt werden hebben we nooit namen gezet (grinnikt). Die eerste keer. Zelfs ook niet de initialen, dus we gaven aan mekaar letters, die niks met onze naam te maken hadden, zodanig dat als ik het nu herlees dat ik zelfs niet meer weet wie dat wie is. Ik denk dat we dat niet heel lang volgehouden hebben. Ik ben even mijn draad kwijt. Ja, dat we veel vergaderd hebben. Wat was uw vraag eigenlijk? (grinnikt) (18:00) Van hoe dat jullie inderdaad op het proces hebben gereageerd. En dan hebben we ook voorgesteld aan cliënten om dezelfde advocaat te nemen, maar dus niet iedereen is daar op ingegaan. Maar onze advocaten hebben ook wel een aantal cliënten zelf verdedigd. Maar er waren dus ook wel andere advocaten ook dan uiteindelijk bij betrokken. (18:23) En gedurende het proces hebben jullie uiteraard ook in de media vaak gereageerd door een aantal persconferenties te houden. Met welke bedoeling was dat precies of wat wilden jullie daarmee bereiken? - 95 - Dankzij het proces hebben wij eigenlijk ook wel heel veel media-aandacht gekregen. Ook het 'monsterproces', dat was in feite nog niet gezien, alhoewel dat ik eigenlijk wel achteraf gehoord dat er al in '88 ook een monsterproces geweest is. Nee in '88… [denkt na] In '66 denk ik. In '66. Maar het was wel met 88 cliënten en één verpleegster en één arts. Het zal in '66 geweest zijn. Maar ik kan me ook niet herinneren of dat dat toen media-aandacht gekregen heeft. Maar in elk geval waren wij dus niet het eerste monsterproces blijkbaar. Nu, dankzij dat proces hebben wij eigenlijk wel toch de aandacht er kunnen op leggen dat wij goed werk verrichten, dat we voldoende tijd nemen voor de vrouwen, dat we medisch verantwoord werken, dat we over anticonceptie duidelijk praten en zo verder. Dus wij hebben wel vertrouwen gekregen van politici en dat is eigenlijk uiteindelijk ook wel heel belangrijk geweest om de abortuswet tot stand te kunnen brengen. We hebben ook gedurende de processen verschillende politici uitgenodigd om ons centrum te komen bezoeken, onder andere Lucienne Herman-Michielsens is geweest, Detiège is geweest, Magda Aelvoet, Paul Pataer, verschillende mensen. We hebben daarover gepraat en we hebben hen toch kunnen overtuigen van onze goede werking denk ik. Dus dat is eigenlijk ook wel heel belangrijk geweest. (20:02) En dan hebben wij verschillende persconferenties gegeven, ook om een aantal misverstanden uit de weg te ruimen. Er is nogal een misverstand van als abortus gelegaliseerd is, dan is het hek van de dam. En we hebben dan echt wel met cijfers kunnen aantonen dat dat niet zo is, dat vooral de anticonceptie belangrijk is. Bijvoorbeeld Nederland bewijst dat ook, omdat dat het laagste abortuscijfer ter wereld heeft, maar wel duidelijk aandacht besteedt aan anticonceptie. Dus het was voor ons belangrijk om een aantal misverstanden uit de weg te ruimen. En ook om er de nadruk op te leggen dat er ook altijd wel een onderrapportering is, dus dat je eigenlijk met abortuscijfers kunt goochelen naargelang wat dat je wil bewijzen. En dan ook zo van, men zegt nogal wel eens van abortus op aanvraag en doet daar dan wel smalend over. Maar dan zeggen wij ook ja, abortus op aanvraag, en dan? Voor ons kan dat dus. Ook omdat de vrouw daar niet lichtzinnig mee omgaat. De vrouw is mondig. Dat hebben we dan ook wel willen benadrukken. En ook de hypocrisie van de processen hebben we in onze persconferenties willen benadrukken. Het is wel het topje van de ijsberg dat voor de rechter komt. Als je toevallig de pech hebt dat er een klacht ingediend is, dan komt het voor de rechtbank. En ook in verschillende arrondissmenenten wordt abortus niet vervolgd, in andere arrondissementen wel. We hebben dan ook een aantal zaken toegelicht van andere processen. Er is in ons proces ook een arts van Groede komen getuigen, dus van Nederland, die zegt van dat 95% van de abortussen die bij hen gebeuren in Groede, - 96 - dat dat Vlaamse vrouwen zijn. Ik heb zelf ook een 8-tal vrije tribunes geschreven, dus dat zijn opiniestukken. In die tijd in De Standaard heette dat vrije tribune. Dat was niet evident om een vrije tribune in De Standaard te krijgen. Dus ik heb daar zelf wel met hoofdredacteuren heel wat moeten voor doen. Maar uiteindelijk heb ik er toch 8 mogen publiceren en ik denk dat dat ook wel belangrijk is om een aantal misverstanden uit de weg te ruimen. (22:34) Ook om eigenlijk de bevolking ook jullie kant van het verhaal te laten horen eigenlijk? En, zoals de zaak tegen dokter Peers heeft dus inderdaad ook heel wat mediaaandacht gekregen en heeft ook heel wat commotie ontwaakt eigenlijk bij de publieke opinie. Ze hebben dan handtekeningen verzameld, petities, manifestaties, en dergelijke, wat abortus ook deels mee uit de taboesfeer heeft gehaald. Zou je dit ook kunnen zeggen over het monsterproces dat dat ook eigenlijk het publiek heeft wakker geschud en abortus ook mee uit de taboesfeer heeft gehaald? Ik denk het wel, maar ik heb het altijd een beetje moeilijk met het woord taboe. Wat is taboe eigenlijk? Betekent dat van dat er nu kan over gepraat worden? Dat is zeker zo wel een effect geweest. Of het dan ook niet een beetje de angst vergroot heeft bij mensen, dat kunnen we natuurlijk ook niet zo peilen. Maar als taboe betekent van banaliseren, dan heb ik het daar wel wat moeilijk mee. Want dat is voor mij niet de bedoeling. Soms wordt er ook wel gezegd van abortus moet uit de taboesfeer en abortus moet zijn gelijk een andere medische ingreep. Dat is iets waar ik zelf niet kan achter staan, omdat ik abortus nog altijd wel belangrijk vind en ik vind niet dat mensen schuldgevoelens daarrond moeten hebben. Maar ik kan me wel voorstellen dat ze daar rond wel verdriet kunnen hebben enzo. Als men dat met het taboe bedoelt, dan kan ik het daar niet mee eens zijn. Maar het is zeker bespreekbaar geworden. Bijvoorbeeld nu is er na 25 jaar abortuswet, is er in 2015 wel een feest geweest met een symposium en dan met affiches met foto's van verschillende vrouwen. Een 60-tal vrouwen denk ik, die een abortus gehad hebben. Dus dat op zich, vind ik het een goede zaak. Dat het aantoont dat abortus iedereen kan overkomen. Dus dat vind ik wel belangrijk. (24:57) Ik hanteer ook het woord taboe in deze context ook meer van abortus bespreekbaar maken, dat het niet iets is waar niet over mag gesproken worden. (Pikt in) En dat het iedereen kan overkomen, ook al gebruik je goede anticonceptie, het kan je nog altijd overkomen. Want ik vind wel dat je er zelf mag over beslissen. (25:24) Dus, het monsterproces is heel veel aan bod gekomen in de media, omdat het natuurlijk zo'n gigantisch proces was met heel veel beklaagden. Denkt u dat het noodzakelijk was om eigenlijk die media daarmee in te betrekken om op die manier de - 97 - abortusproblematiek publiek en dan hopelijk ook politiek op gang te brengen en daar een debat rond te doen ontstaan? Ik denk dat de media bij ons zeer belangrijk geweest is. De media is inderdaad ook noodzakelijk. Het is voor ons een mogelijkheid geweest om de correcte informatie te geven. Voor de man op de straat, maar ook voor de politici. Dus in dat opzicht zijn we de media eigenlijk zeer dankbaar. We zijn begonnen met persconferenties en dan hebben we ook op dat moment al een overzicht gemaakt van de verschillende stappen en hoe dat de abortuscentra werken en dat ook altijd aan de journalisten gegeven. Bij de volgende persconferenties nog een keer een overzicht enzo. Dus we zijn altijd wel heel informatief geweest naar de journalisten toe. We hebben ook altijd dezelfde journalisten van de verschillende kranten gehad. Ik denk dat ze dat ook wel geapprecieerd hebben dat we die informatie altijd door gaven. Bijvoorbeeld, is er een toevallig contact geweest met Walter Zinzen van Panorama van de televisie, die wij aangesproken hebben en dan eigenlijk zelf gevraagd hebben van 'zou het niet goed zijn om een uitzending rond abortus te doen? Want er is een monsterproces in Gent.’ Hij had daar wel aandacht voor, hij moest dat dan wel bespreken met zijn baas, Jan Schodts. Maar dat is er uiteindelijk gekomen. Het is ook dankzij dat soort uitzendingen dat je in de aandacht komt en dat je ook vertrouwen wint denk ik. (27:22) Dus dat is zeker heel belangrijk geweest. Nu het is uiteindelijk dan nog de media zelf die bepalen wat ze erin brengen en niet in brengen denk ik, want op een bepaald moment heb ik contact genomen met Jan Schodts, de baas dus van Panorama, om te vragen 'kan de uitzending niet een beetje later uitgezonden worden?' Ook omdat we dan voor de raadkamer misschien moesten verschijnen en zo verder. En dan kregen we wel het antwoord van 'wij bepalen en het is niet aan jullie om te bepalen wanneer.' En daar heeft die natuurlijk ook gelijk in. (27:57) En wat denkt u dat... Er zijn, zoals u daarjuist ook al zei, verschillende rechtszaken geweest, in Brussel dan voornamelijk en dan uiteraard het monsterproces. Wat denkt u dat eigenlijk die invloed is geweest van die processen, die rechtszaken op de abortusbeweging en dus verder ook op de wetgeving van 1990 dan? Ja, ik denk dat die processen daarin zeker belangrijk geweest zijn. ik denk dat ik het daarnet al een beetje gezegd heb. Dat we vertrouwen gekregen hebben van politici, het feit dat ze dan ook ons centrum bezocht hebben dan overtuigd geraakten van de goede werking denk ik. Het is ook altijd een ping-pong spel geweest. Dus op een bepaald moment was er in 1988 het serene klimaat dat afgesproken werd, dat er dan geen initiatieven mochten genomen - 98 - worden om een nieuwe wet tot stand te laten komen tot 1 januari 1989. En dat er dan ondertussen ook geen processen, geen rechtszaken zouden gestart worden. Tja, van dat sereen klimaat hebben wij eigenlijk niet zoveel gezien, want de processen die er toen al bezig waren, die liepen dan toch gewoon verder. De wetgever verweet het gerecht dan dat er processen gevoerd werden en ook omgekeerd. Dus het is altijd een beetje een ping-pong spel geweest. Uiteindelijk is er door een wisselmeerderheid dan toch de wet tot stand gekomen in 1990. De tijd zal rijp geworden zijn en ik denk de tijd van Peers met dat proces, is er ook wel heel aandacht geweest, maar was de tijd nog niet rijp denk ik. (29:45) En dan die wet, was dat volgens u dan het gewenste resultaat van het Kollektief? Ik denk dat het een goede wet was, waar dat zeker mee te werken viel. Er zijn natuurlijk wel opmerkingen die je er kan op geven. Het is zo dat het nog altijd wel in de strafwet staat. Er zijn een aantal bewegingen en centra en zo verder die daar echt wel voor ijveren om abortus uit het strafrecht te krijgen. Ikzelf vind dat niet zo noodzakelijk. Inderdaad, het staat er nog altijd in, maar ik denk dat men zich daar, de gewone mens in de straat, zich daar niet echt bewust van is. Ik denk dat de meeste mensen nu wel weten dat abortus legaal is. ik denk dat het een heel moeilijk gevecht is om abortus uit het strafrecht te krijgen. Ik denk dat er eigenlijk andere prioriteiten zijn om voor te vechten dan dit. ik engageer mij daar niet echt voor om dat te doen. Andere zaken die misschien wel belangrijker zijn vind ik. Je zit met de 6 dagen wachttijd volgens de wet. Dus de eerste consultatie die in het abortuscentrum of in het ziekenhuis moet gebeuren, moet je minimum 6 dagen wachten vooraleer dat de abortusingreep kan uitgevoerd worden. Dat is stroef. Ik denk dat daar zeker, ik pleit niet voor een afschaffing van de wachttijd. Toen we in de illegaliteit werkten, was er geen wachttijd. Als wij bij de eerste consultatie ervan overtuigd waren 'die vrouw wil het zeker', oké dan voerden wij diezelfde dag de abortus uit. Nu zijn we verplicht van 6 dagen te wachten en dat is dan ook weer het andere uiterste. Nu, als ik moet kiezen tussen geen wachttijd of wel wachttijd, dan kies ik duidelijk voor wel wachttijd. Ik denk dat het nu echt wel beter is dat er niet op de eerste consultatie al een abortus uitgevoerd wordt. Vrouwen hebben dan ook wat minder angst, ze zijn voorbereid, ze zijn beter geïnformeerd. Dus dat vind ik een goede zaak. Het is ook zo als je voor andere consultaties gaat, bijvoorbeeld voor een sterilisatie of een knie-operatie ofzo, ga je ook niet naar een arts tegen dezelfde dag dat dat uitgevoerd wordt. Dus in dit opzicht is dat niet abnormaal dat er een wachttijd is, ook al klinkt dat nogal negatief. Maar je zit bij een ongewenste zwangerschap natuurlijk met een tijdsdruk. Het is niet altijd evident als je al 13 weken zwanger bent, dat je dan nog 6 dagen moet wachten bijvoorbeeld. Dus ik denk dat er zeker uitzonderingen moeten mogelijk zijn op die wachttijd, maar dat het minstens één dag moet zijn, dat je niet op dezelfde dag. Dus ik pleit voor een kortere wachttijd ofwel voor uitzonderingsmogelijkheden, bijvoorbeeld een uitzonderingsmogelijkheid van 5% - 99 - ofzoiets of 10% zou toch moeten mogelijk zijn. Ik denk dat dat zeker zou moeten kunnen aangepast worden. (33:18) En dan denk ik ook dat er toch een probleem is, dat is de verdere abortussen, dus langere zwangerschapsduur. Dus nu mag het tot 12 weken gestatie, dus zwangerschapsduur, dat is 14 weken amenorroe, zoals men dat noemt. Dus nadien kan het niet meer in België, tenzij dat er medische redenen aanwezig zijn. Zodanig dat er toch nog altijd 500 vrouwen ongeveer per jaar naar Nederland gaan om daar een abortus te krijgen, een verre abortus. Dat vind ik eigenlijk ons probleem exporteren, dus ik denk dat daar wel een regeling zou moeten kunnen getroffen worden. Ik weet ook niet goed hoe, maar ik denk dat daar wel iets moet aan gebeuren. (34:03) Dan zijn er nog een aantal andere zaken, waar dat ik het eigenlijk. Dan heeft dat eerder met de Riziv-conventie te maken. De wet is er van 1990, maar er zijn eigenlijk geen echte uitvoeringsbesluiten genomen toen, namelijk van de financiering is eigenlijk nooit iets vastgesteld geweest, zodanig dat wij van na de wet van 1990 nog tot 2002 hebben moeten wachten om een financiering te krijgen en in die jaren hebben wij eigenlijk nog wel heel veel acties ondernomen. Achter de schermen eigenlijk hebben wij heel veel politici gecontacteerd, hebben wij geneesheren, directeurs van verschillende mutualiteiten gecontacteerd, hebben wij Magda De Galan en zo verder gecontacteerd om toch een uitvoeringsbestand te krijgen. Vooral de CVP heeft dat in die tijd wel proberen tegen te houden, maar uiteindelijk is er in 2002 een Riziv-conventie tot stand gekomen, waardoor dat eigenlijk het systeem van derde betaler mogelijk werd. Dus dat er een forfait betaald werd aan de abortuscentra, zowel voor de eerste consultatie als voor de uiteindelijke abortusingreep. En dat de vrouwen eigenlijk nauwelijks nog iets moesten betalen. ik denk dat het nu per consultatie 1,63 euro is de eerste keer en dan nog eens 1,63, dus dat is bijna niets. Daar kan je ook vragen over stellen, want dan betekent dus dat nu abortus goedkoper is dan de pil. Op zich, vind ik dat niet logisch bij gelijk welke medische consultatie betaal je altijd een remgeld. Dus ik denk dat hier het remgeld eigenlijk ook wel hoger mag zijn voor de vrouw. (36:02) Maar ook de subsidies die de centra krijgen voldoen eigenlijk niet meer. Dus ik denk dat dat ook moet verhoogd worden en dat de abortuscentra daar moeten voor ijveren. Dat ze terug met Riziv rond de tafel moeten gaan zitten. Want ik ben ervan overtuigd dat de werkdruk nu bij de centra veel te hoog ligt. ik denk dat directies van de abortuscentra zich daar niet genoeg bewust van zijn, maar als wij vroeger persconferenties gaven, hebben wij gezegd van 'we werken medisch zorgvuldig en we verrichten geen bandwerk en we zullen nooit bandwerk verrichten.' Ik heb meer en meer het gevoel dat in de loop van de jaren dat men echt, dat wij, ik ook dus, ik kon niet anders, echt bandwerk gaan verrichten zijn. Ik vind - 100 - dat een heel spijtige zaak. Ik vind dat het dringend noodzakelijk is dat de directies met het Riziv daarover praten en dat de werkdruk echt niet zo hoog mag zijn, want dan gaat de kwaliteit ook ten onder. (37:13) Wat eigenlijk ook wel een punt is, is de tijdsinvestering. Dus, het Riziv heeft bepaald hoeveel tijd men moet besteden aan een eerste consultatie, aan een zuigcurretage, aan een gesprek en zo verder. Als men dat vergelijkt hoeveel tijd dat we dan uiteindelijk zelf in de abortuscentra kregen, dan was dat maar de helft. Er was bij ons contract in de abortuscentra, want ik heb in verschillende centra gewerkt. ik heb in Gent, heb ik 35 jaar gewerkt, maar ik heb daarnaast in 6 Nederlandstalige abortuscentra gewerkt, ik heb praktisch overal gewerkt. ik heb in 7 klinieken in Nederland gewerkt en ik heb ook in 3 Franstalige centra in Brussel gewerkt. in de vaste contracten die ik gekregen heb in de Nederlandstalige abortuscentra, was meestal ook altijd een prestatieverwachting. Dus per dagdeel van 4 uur moest je zoveel curettages doen of moest je zoveel gesprekken doen. En als je dat dan vergelijkt met de tijdsinvestering die het Riziv eist, dan was dat dus de helft. Nu dat is zo'n onmogelijke zaak. Nu anderzijds kan je misschien wel zeggen dat het Riziv de tijdsinvestiering ook nog een beetje aan de brede kant gesteld heeft. Maar dan nog... Volgens mij moet er een gulde middenweg mogelijk zijn en dat de abortuscentra terug aan tafel moeten zitten, zodanig dat er minder tijdsdruk is en dat de artsen toch volgens de Riziv-conventie kunnen werken. Want wat wij nu gedaan hebben... Ik heb niet volgens de Riziv-conventie gewerkt. Ik heb veel sneller moeten werken. En dat vind ik een heel spijtige zaak. Ik vind dat de directies zich daar niet voldoende bewust van zijn. Ik heb daar ook verschillende keren over aangeklopt, ook in de Raad van bestuur gesproken over de tijdsdruk. Ik vind dat men daar niet genoeg aandacht aan besteed heeft. (39:30) En wat ik ook mis, is de mogelijkheid van nazorg. Dus er is wel de kans dat als men een abortusingreep uitgevoerd heeft, dat de vrouw nog na een week terugkomt voor een nacontrole, maar als de vrouw dan zegt 'ja, ik heb het toch nog moeilijk en ik zou toch nog wel eens met een psycholoog willen spreken', dan was daar geen ruimte voor. De agenda stond vol. Dan vind ik ook, daar moet ruimte voor zijn, dan moet het eventueel maar met Riziv besproken worden dat daar ook geld voor komt. (40:08) Ik heb ook nog op andere problemen gebotst in de abortuscentra. Ik ga daar niet over in detail gaan, maar ik wil misschien toch wel even aanhalen. Er zijn verschillende centra geweest, waar toch bleek dat de abortusarts niet verzekerd was en dat is een probleem. Dat kan je niet maken. Sommige artsen waren dan wel verzekerd als huisarts, maar niet als abortusarts. Terwijl dat wij in de illegaliteit, dus met Frans, hebben wij dat van in het begin, hebben wij daar echt wel voor geijverd om toch, ook al werkten wij in de illegaliteit, om toch - 101 - verzekerd te zijn. We hebben een makelaar gevonden van Allianz die dat inderdaad voor ons in orde gemaakt heeft. En dan vind ik het wraakroepend als in de legaliteit dat dan niet gebeurt. (41:11) Het statuut van een zelfstandige arts vind ik echt wel een probleem. De arts heeft echt wel veel te weinig rechten. Het zijn de directies die bepalen wat er eigenlijk kan, wanneer. Ik ga daar niet over in detail gaan. Medisch zorgvuldig werken wordt ook te weinig overgelaten aan de artsen. Het is bijvoorbeeld in bepaalde centra zo dat je als arts moet geassisteerd worden door een psychologe en niet door een verpleegkundige, terwijl dat de artsen zeggen van 'nee, wij willen een verpleegkundige' en toch is de druk er om een psychologe te laten assisteren. Dat kan niet eigenlijk, het zijn alleen de artsen die daarover kunnen beslissen. Dat heeft in mijn tijd zeker wel wrijvingen gegeven. ik vind dat een heel spijtige zaak. Ik heb ook nog wel eens ooit problemen gehad in een ander centrum van dat ik medische fouten signaleerde en dat het niet in dank afgenomen werd en dat dat uiteindelijk mijn ontslag veroorzaakt heeft. Ik heb wel heel wat problemen gehad. De evolutie vind ik wel een heel spijtige zaak. Eigenlijk vind ik zo we zijn met idealisten begonnen en ik vind dat er nu een te grote mentaliteit van managers is. Waar men wel heel erg voor ijverde is bijvoorbeeld en daar maakt men wél afspraken voor met het Riziv, daar heeft men wél tijd en ruimte en aandacht voor, dat is dat men ijvert om de abortuspil thuis te mogen laten nemen en dat is een zaak, waar ik veel minder prioriteit zou aan stellen. Ook omdat het een aantal nadelen heeft. Maar dat binnen de abortuscentra wel heel erg leeft. Ik denk dat er andere prioriteiten zijn. (43:05) Oke, super interessant. Als er nog iets is dat u wilt zeggen, dan kan dat nu. Nee? Ik denk dat ik alles gezegd heb. Oké ja, ik denk het ook hoor. Nieuwe opname nadat ze toch nog even iets wou melden. Wat ik misschien toch nog even wou zeggen. Dus, de evolutie van de abortuscentra, ik ben daar niet altijd gelukkig mee op verschillende vlakken. Dat denk ik ook van, het is gemaakt door mensen, gemaakt door mensenhanden en uiteraard zijn die dan niet volkomen en zijn daar wel correcties mogelijk. En dan denk ik, zoals ik het nu zie, dat er toch wel een externe controle nodig is op verschillende vlakken. Het feit dat er niet altijd een arts is, die een beroepsverzekering heeft, dat moet toch op één of andere manier gecontroleerd worden als het blijkbaar binnen de centra niet gebeurt. Het feit dat men, dat artsen niet kunnen bepalen hoe en op welke manier men medisch zorgvuldig kan werken. Bijvoorbeeld dat artsen willen - 102 - dat zij geassisteerd worden door een verpleegkundige en dat blijkbaar niet kan waargemaakt worden, dat er directies kunnen opleggen dat een psychologe de arts moet assisteren, dan denk ik ja, als dit zo gebeurt dan is daar een externe controle op nodig. Het statuut van zelfstandige arts, dat klopt niet. De artsen hebben te veel plichten en te weinig rechten. Daar moet ook een controle op zijn. Medische fouten moeten kunnen gesignaleerd worden zonder dat je daar zelf het slachtoffer van wordt. Er zijn een aantal zaken die ik heb kunnen ervaren die volgens mij niet goed verlopen en waar een oplossing voor moet gevonden worden. Interview met Greta Craeymeersch (00:03) Wanneer en in welke context is het idee eigenlijk ontstaan om in Gent een abortuscentrum te openen? Te openen? Ja, dat is een lange geschiedenis [denkt na]. En in die zin, ik ben bij Dolle Mina gegaan. Dolle Mina had... Eén van de de slogans was 'baas in eigen buik'. Vanuit Dolle Mina, dat een lokaal had in het Centrum voor Seksuele Voorlichting in Gent, in de kelderruimte daarvan, daar is ook het Gentse abortuscomité [corrigeert zich na eerst ‘abortuscentrum’ gezegd te hebben] opgericht in de gehele periode van activiteiten om de wet veranderd te krijgen. En vanuit dat, er was ook niet alleen in Gent een abortuscomité, maar ook in andere steden, die onder andere de abortusbetogingen hebben georganiseerd. Er zijn abortusbetogingen geweest voor Peers, Willy Peers, in '73 en '76. In Gent hebben wij in '78 een abortusbetoging, omdat hij toen in de gevangenis zat, denk ik, waar dat Dolle Mina en het Gentse abortuscomité de trekkers van waren. (01:37) En dan geleidelijk aan... [denkt na] Het CSV, daar kwamen mensen die in de problemen zaten en niet wisten waar naartoe. Toen werd ook verwezen naar Nederland. Er was ook een vrouw in Gent, Antoinette Krokkemandel [probeert op naam te komen] noemde, omdat zij kroakemandels verkocht op de Gentse Feesten. Antoinette, die voor, wat toen de Release was. De Release was ook een - ja hoe moet je dat noemen? - een organisatie, die zat aan het Van Duyseplein. Die deden ook aan hulpverlening voor mensen en Antoinette reed een aantal keren, ik weet niet meer per week, per maand, naar Wallonië, onder andere naar Peers en ook nog naar een andere arts, dat staat ergens beschreven hoor, [denkt na] met vrouwen die dus voor een abortus. In het abortuscomité zaten onder andere Marc Cosyns, Rein Bellens, Frans Van Acoleyen. Frans Van Acoleyen is bij de P van de A. Marc is de ex van Gita [sic]. Rein Bellens, die onder andere dit boek [toont boek] dat ze onder de schuilnaam Jo Philippe had geschreven. Maar toen werkte ze al in het abortuscentrum. Dus, geleidelijk aan, wij hebben bijvoorbeeld vanuit Dolle Mina of vanuit het abortuscomité, samen want een aantal mensen - 103 - zaten in de twee, ooit nog een keer 's nachts in de brievenbussen in Gent de adressen van de Nederlandse, want in Nederland stond het al verder, abortuscentra kenbaar gemaakt. En ja, geleidelijk aan is de idee gegroeid, denk ik, vooral bij die artsen. Want ik werkte toen nog in Tielt in het katholiek onderwijs. Ik ben in '71 in Gent komen wonen, in '72 bij Dolle Mina en het abortuscomité, wanneer dat dat gestart is dat weet ik niet meer. Maar ik was meer een doe-vrouw. Ik schreef de verslagen, ik schreef de uitnodigingen, maar de trekkers en treksters voor de uitvoering van abortus waren onder andere die artsen, die ik al genoemd heb, en ook een paar andere mensen. Iemand als Lucie Van Crombrugge, waarvan je wel weet waarschijnlijk dat ze overleden is. Geleidelijk aan is volgens mij de idee gegroeid van ook in Gent een centrum te starten. Die drie artsen waren bereid om daar te werken. Martine Meulebroek, denk ik, en nog anderen, die namen ontsnappen mij, als verpleegster waren bereid. Een paar mensen, die dan ook begeleiding deden enzo. (05:12) Ik ben degene die op zoek gegaan is naar een huis. Dus ja, ik weet niet meer hoe dat dat allemaal gelopen is (grinnikt). We hebben in ieder geval eigenaars gevonden, die bereid waren, we hebben dat een beetje omgeleid, toegelicht, niet echt gezegd dat daar abortussen gingen plaatsgrijpen, maar eerder rond anticonceptie en preventie enzovoort. Dus dat was een huis in de SintPietersaalststraat. In 1980-81 is dat kunnen gehuurd worden, ingericht worden. Marijke Colle, Cathy Coucke en nog iemand denk ik vormden dan de Raad van Bestuur of hebben getekend voor de vzw. En zo is dan, zijn ze begonnen met ingrepen doen. Nu, ik gaf in die periode nog altijd les. Was ik lesgeefster en lid van dat abortuscomité, werkte niet in het abortuscentrum, ik had wel dat huis gezocht en dus al de praktische dingen daarrond. En ik heb een aantal dingen wel op vrijwillige basis gedaan. In die periode, vrouwen die een ingreep kregen, die kregen twee weken nadien, wat we noemden een terugzendbrief, waarop dat ze konden hun ervaringen of vragen of bevindingen en zo veel tijd later [denkt na], was dat drie maanden later of een half jaar later? Ik weet het niet, het ontsnapt mij nu. Dan nog een keer. En die adressen bijvoorbeeld ging ik gaan schrijven om die verstuurd te krijgen. Dat was dan mijn vrijwilligerswerk. En ondertussen was ik er ook mee verbonden met de mensen. Voor mij, mijn ding is vooral praktisch geweest [grinnikt]. (07:47) Het abortuscentrum wou uiteraard ook dat abortus uit de strafwet ging. Wat hebben jullie eigenlijk met het Kollektief dan mee gedaan om? (Sprong direct in op mijn vraag) Goh, tja [denkt diep na]. Eigenlijk was dat de abortusbeweging, waarin dat de abortuscomité's… Iemand als Lucie bijvoorbeeld, die was ook lid van het Vrouwen Overleg Komitee, dus dat is de nationale abortusbeweging. Dus op dat vlak heeft het Kollektief mee gewerkt en waren wij uiteraard ook voor dat abortus uit het strafrecht. Maar dus, het - 104 - abortuscentrum zelf was eigenlijk meer de concrete hulpverlening aan vrouwen. En uiteraard, de mensen die, Marc Cosyns enzovoort, die hebben allemaal hun steentje bijgedragen in heel die beweging. Wij hadden ook contacten, maar dat was dan eerder vanuit het abortuscomité denk ik. We zijn ooit een keer op bezoek geweest bij Willockx, die toen burgemeester was in Sint-Niklaas. Van de Sp.a was die. Renaat Willockx was toen burgemeester. We hebben hem toen, hij was op zijn pantoffels in zijn kantoor [lacht], herinner ik mij. Dat was met Rein Bellens en met Lucie denk ik en ik. Wij zijn naar Sint-Niklaas gereden om de Sp.a ook te stimuleren om… Het waren zij, het waren de politieke partijen die moesten de wet veranderd krijgen uiteindelijk. Met Herman-Michielsens is er zeker ook contact geweest, met Leona Detiège zijn er zeker contacten geweest vanuit het abortuscomité. Dat loopt een beetje door elkaar. De mensen van het comité, de mensen van Dolle Mina, de mensen van het abortuscentrum. Niet iedereen die werkte in het abortuscentrum zat ook in het abortuscomité. Dat was meer verweven eigenlijk. (10:22) In ’83 is de BOB… (moest vraag niet afmaken, Greta sprong in) [Pikt in op mijn vraag] Een huiszoeking geweest na een klacht. Er is een klacht geweest, ja hoe zat dat weer? [Neemt boek van Diane De Keyzer] Lucie beschrijft dat hier. Ken je dat boek? (10:37) Ja, ja. Ik heb het ook gelezen. Lucie beschrijft dat hier. Dat was een vrouw, die een relatie had waarin ze ook wel is mishandeld is geweest. [Loopt deels door mijn vraag] Haar man, of hoe was het ook alweer? [Leest voor] Een vrouw had bij de politie klacht ingediend tegen haar man en er werd bij verteld dat ze onder druk een abortus had begaan [denkt na]. Het is een hele tijd dat ze van aan de overkant van dat huis in de Sint-Pietersaalststraat in het oog hielden, zoals het hier beschreven staat door Lucie [denkt na]. Uiteindelijk, abortus was zeker nog niet aanvaard. Wij hebben ook geregeld bidsters of bidders aan de deur gehad en dus de mensen moesten dan zorgen dat de vrouwen toch binnen geraakten, want die stonden echt te bidden voor de deur. Dat ze in het oog gehouden werden, ik weet niet of ze dat beseft hebben. Want ik ging dan naar binnen voor die adressen te schrijven en voor de rest… Voor de werking zelf, nam ik geen deel aan hun werkvergaderingen. Dus op dat vlak... Maar dus ja, die klacht is er inderdaad geweest. Ze hebben dat zich niet echt veel aangetrokken, denk ik [twijfelt]. Ze hebben voortgewerkt. Zoals Lucie het beschrijft [bladert door boek]. Er werd op veilig gespeeld. De dossiers bleven daar niet. Dus ja… - 105 - (12:35) En denkt u dat dat proces dan, buiten dan dat de werking voor een tijdje in het gedrang bracht door het medisch materiaal dat in beslag genomen werd. Denkt u dat dat nog hindernissen of negatieve effecten heeft met zich meegebracht? Goh, ja. Niet iedereen die daar werkte zal daar echt mee gediend geweest zijn. Plus ook, er zijn verschillende zittingen geweest waar men naartoe moest. Uiteindelijk dan in beroep is dat in Antwerpen ook... Daar ben ik nog mee, wij gingen daar mee naartoe als sympathisant. Dus ja, dat heeft wel repercussies gehad dat mensen bereid moesten zijn om dan naar die processen te gaan en het risico te lopen van veroordeeld te worden. Uiteindelijk is het op vrijspraak uitgedraaid. Zelf ben ik, was ik niet bij de - oorspronkelijk 60 zeker en dan 52 aangeklaagden. Uiteindelijk zijn er 5 die dan vrijspraak gekregen hebben in '92 volgens mij. Zelf ben ik wel geroepen geweest door de - wat was dat hoe noemde dat? - het gerecht. Die zaten dan in de Ridderstraat, volgens mij. Dat is een zijstraat van de [zoekt naar straatnaam] de baan die van Sint-Jacobs naar Sint-Anna, hoe noemt die straat nu? Daar een zijstraat van, dat was de Ridderstraat. Ze hebben natuurlijk wel alles uitgeplozen en van mij hadden ze betalingen die ik deed aan het abortuscentrum. Dachten ze dat dat een afbetaling was van een abortus, maar ik stortte maandelijks of, dat was mijn vrijwillige bijdrage als steun aan het abortuscentrum [grinnikt]. De andere mensen die ondervraagd geweest zijn, dat was een afspraak met de advocaten, want we hebben dus ook advocaten nodig gehad. Dus dat is natuurlijk ook iets. Dat heeft geld gekost. Met de advocaten was afgesproken van altijd te zeggen 'geen commentaar' of 'ik heb niets te verklaren'. Maar ikzelf heb daar wel gezegd, ik mag toch maandelijks stortingen doen als gift aan het abortuscentrum. Voor mij is dat dan daarmee afgesloten geweest. Maar dat dat geld gekost heeft. Daarvoor is dan de Vrienden Van het abortuscentrum opgericht, ik weet niet of je over die vzw iets gelezen hebt? (15:54) Ja. Dat was met Chantal De Smet, Marc Laquière, Bob Carlier, die ondertussen ook al lang overleden is. Ikzelf ging daar ook naartoe naar die vergaderingen, zonder dat dat in de statuten… Want ik maakte daar ook de verslagen van. Dus dat was ook weer de praktische kant, de Vrienden Van. Wij hebben allerlei organisaties aangeschreven die dan giften deden op een rekening, die ondertussen al lang afgesloten is. Daarover zou je dus Chantal De Smet of Marc Laquière moeten [interviewen] als je dat uitgebreider wil weten. Dat heeft gelopen tot - ik weet niet - '92 of langer, ik herinner mij niet precies wanneer dat dat afgesloten is. Maar al die dingen zitten ook in Amsab. Amsab heeft daar veel van die verslagen en van die dingen zitten. Ik heb er vanuit Dolle Mina en het abortuscomité altijd voor gezorgd dat zoveel - 106 - mogelijk ook dingen in Amsab, en ook in de bibliotheek van de Universiteit van Gent zitten en ook in RoSa in Brussel en dus ook in dat archief [wijst naar logo]. (17:28) Het AVG, ja. Maar dus, als de vrijspraak, maar het jaartal weet ik niet meer. ‘92. In '92. Er is dan in de Vooruit de Nacht van de Vrijspraak geweest. Er is daar een folder van. Stefaan van Ryssen heeft daar ook, die zat ook in het abortuscomité zeker? Dus de Nacht van de Vrijspraak, dat was ook voor een stuk nog om geld te bijeen halen en om de mensen te bedanken die al jaren aan de kar trokken denk ik. Het heeft in die zin invloed gehad in de mensen hun leven, maar eerder in de positieve, bewustmakende en in beweging brengende zin dan negatief denk ik. Voor de meesten toch. (18:38) Het monsterproces kreeg ook heel wat aandacht in de media. Dus ja, in die zin kunnen we misschien ook zeggen dat het ook positieve effecten had? Ja, want er zijn foto's, er zitten zeker foto's in Amsab van als ze moesten voorkomen hier in Gent, in Antwerpen. Dan gingen we met een hele groep en met een spandoek daarnaartoe. Dat kwam inderdaad in de pers. Dat heeft zeker ook een rol gespeeld. (19:14) Dus de media reageerde wel? Ja, ja. De media hebben daar wel op gereageerd ja. (19:20) En gedurende het proces heeft het Kollektief ook een aantal persconferenties gehouden. [Springt tussen] Dat weet ik niet meer. Daar zullen, dat kan zijn dat ik daar was, maar dat zal georganiseerd geweest zijn door Lucie en Rein Bellens. Daar weet ik niets meer van. Ik weet wel dat we met Dolle Mina ook in die periodes acties gedaan hebben om abortus in het nieuws te brengen. Op 1 mei dan ook ballonnen-acties, we hebben een keer op de markt van Ledeberg ballonnen met dan 'baas in eigen buik'… We hebben een keer een fietstocht gemaakt in een stuk van de omgeving van Gent. Dus er is zeker veel gebeurd om de dingen in beweging te brengen. Ik denk dat het abortuscomité van Gent één van de actiefste comités is - 107 - geweest in de verschillende van Vlaanderen. Ook omdat Dolle Mina in Gent één van de actiefste vrouwengroepen geweest is. Ook als Dolle Mina dan fem-soc geworden is. (20:42) In '73 had je dan de zaak tegen dokter Peers, die ook voor heel wat commotie bij de publieke opinie zorgde, wat abortus ook deels mee uit de taboesfeer haalde. Zou je dat ook kunnen zeggen over het monsterproces? Dat weet ik niet. Ik kan daar geen oordeel over... Waarschijnlijk wel. Maar daarvoor zou ik liever hebben dat je bijvoorbeeld dokter Bellens, Rein Bellens of Marc Cosyns… Ja, hun spreek ik ook. Rein Bellens heb ik al gesproken. Frans Van Acoleyen? Ook al, ja. Beter dat je dat aan hen of aan Chantal De Smet of Marc Laquière… Daar kan ik eigenlijk, ik ben bijna altijd meer op de achtergrond bezig geweest en dat had ook te maken met het feit dat ik in het katholiek onderwijs in Tielt [zat]. In betogingen, ik heb mee die betogingen georganiseerd, maar gezien mijn nogal zware en luide stem… Ik had een megafoon en ik hield de megafoon voor mijn gezicht als er pers in de buurt was om niet [herkend te worden]. Als dat op het nieuws kwam, wou ik toch niet, toen in die periode toch niet, dat ik herkenbaar was. Ik ben in '72 in Gent komen wonen. Tielt lag, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen, dat lag ver uiteen in die tijd. Gelukkig. Ook nog voor andere dingen was dat belangrijk. Wij wonen... Sinds '75 woon ik samen, wenste niet te huwen enzovoort. Maar ik wou ook niet op school geroepen worden, want die tijd bestond ook nog dat ze de overste, dat je uw situatie moest regulariseren en daar aangezet werd tot. Het feit dat ik op de achtergrond bleef heeft zeker te maken met dat ik, zeker geen leidinggevende was in die ideeën, in het ontwikkelen van strategieën, maar wel eerder uitvoerend. Maar zulke mensen heb je ook nodig. Dat gold voor Dolle Mina ook. Dat Dolle Mina in Gent zo lang bestaan heeft, heeft een stuk te maken met het feit dat ik altijd bleef uitnodigingen versturen en de permanentie deed enzovoort. Maar dus, ik ben meer een doe-vrouw, maar anderzijds dus ook het feit dat ik werkte in het katholiek onderwijs en daar toch geen risico wou nemen om… Want abortus ja... Ik heb wel met mijn leerlingen over anticonceptie enzo, soms een keer over de middagen een extra les gegeven omdat ze daar behoefte aan hadden. Maar u echt uitspreken rond abortus, dat was toen in dat katholiek onderwijs toch nog niet echt aan de orde. - 108 - (24:05) Kan ik me voorstellen, ja. Heel wat maatschappelijke debatten worden gevoerd binnen de media. Dus denkt u dat het noodzakelijk was om eigenlijk de media te betrekken in die abortusproblematiek om op die manier hopelijk een publiek en uiteraard ook een parlementair debat op gang te brengen? Ja. Als de politieke partijen het niet zouden getrokken hebben, de politieke partijen moeten in het nieuws komen om daar een draagvlak voor te krijgen. Detiège, Herman-Michielsens, Rein Bellens met haar, wel onder een anonieme naam. Dat kwam in de pers, dus dat heeft allemaal... Dat was zeker nodig. Dat was zeker nodig. (24:59) En denkt u dat die rechtszaak ook een invloed heeft gehad op de abortusbeweging? (denkt na)Tja. De abortusbeweging, de keer dat de wet gestemd is geweest en dat de processen tot vrijspraak hebben geleid, tegen dan waren we, was de abortuspraktijk in gang getrokken. Na '90, als Boudewijn afgetreden is en de wet liet het toe, is het abortuscentrum uit de illegaliteit in de Sint-Pietersaalststraat kunnen openlijk abortus uitvoeren. En zijn ze ook verhuisd naar de Martelaarslaan. Ook daar heb ik het praktische werk gedaan. Ik heb ook die locatie gezocht en gevonden en de verhuis georganiseerd. Daarna ben ik dan ook, heb ik een stukje, want toen was ik al weg uit het katholiek onderwijs, heb ik dus zoals ik aangegeven heb [verwijst naar identificatiefiche] na mijn jaar loopbaanonderbreking in het onderwijs ben ik in het Centrum Seksuele Voorlichting, heb ik vier jaar relationele vorming gegeven. Maar was ik ook betrokken in het abortuscentrum, dan op de Martelaarslaan. Ik heb daar ook een stukje een vast contract gehad en een deel op vrijwillige basis. Meer de klusjesvrouw. Ik deed de boodschappen, enzovoort, maar ik heb ook aan het onthaal gewerkt. En ook in het Centrum voor Seksuele Voorlichting. Hoe zijn we daar [zoekt de draad]? Tegen dat al die processen achter de rug waren en de wet veranderd was, dat de partijen uiteindelijk dus die stemming gehaald hebben met de wet Detiège-Herman-Michielsens-Lallemand. Ook al was zij niet zoals wij wilden. Want we wilden natuurlijk dat abortus uit het strafrecht was en dat is het nog altijd niet. Was de praktijk daar en hebben wij door de werking gezorgd dat de vrouwen in België terecht konden, althans tot 12 weken zwangerschap. Er is dan niet alleen Gent, er is ook Brussel, er is ook Antwerpen, er is ook in Oostende, er is ook, dat zijn ze zeker [zoekt]? (28:03) Hasselt Hasselt. Dus centra gestart en is meer die werking dan in het nieuws gekomen. Wij maakten een jaarverslag, dat naar de pers gestuurd werd, ieder jaar. De abortuswet schreef ook die evaluatiecommissie voor, dus als die cijfers bekend geraakten, kwam dat ook weer in de pers. - 109 - Op die manier... Dan zijn, en daar is vooral Lucie Van Crombrugge de trekster geweest om verder te geraken in verband met bijvoorbeeld de betaling. Het is Lucie die met Riziv al die onderhandelingen gedaan heeft om de betaling naar een forfait-bedrag te brengen. Het is jammer dat je haar niet kunt interviewen. Je vindt wel in Amsab veel interviews met haar waarin dat ze heel die dingen ook wel toelicht denk ik. Lucie was de grote trekster om verder te geraken. Was ook lid van die Europese, en nu al wereldorganisatie, FIAPAC. Heeft rond de abortuspil de grote stappen mee getrokken samen dan wel met Ann Verougstraete uit Brussel, Carin Vrancken. Op dat vlak is Lucie zeker degene die veel dingen in beweging gekregen heeft, ook veel energie erin gestoken heeft, waar dat veel vrouwen dankbaar mogen zijn dat zij die stappen allemaal gezet heeft. Als voor een abortus nu, zo weinig moet betaald worden, dan is dat dankzij haar. En de abortuspil beschikbaar is, is ook omdat zij geijverd heeft om die ook in Gent toegepast te krijgen. Rein Bellens was daar niet zo voor. Het is ook niet voor niets dat Lucie dan een eredoctoraat gekregen heeft aan de VUB, dat zal je ook wel gevonden hebben. Samen met de weduwe van Peers, van Willy Peers. Dus de VUB wou Peers eren via die weduwe, maar ze vonden ook dat er iemand die nog leefde, toen leefde ze nog, en nog voortrekster was, wilden ze iemand eren en Lucie was daar de aangewezen persoon voor, alleszins. (31:32) Zijn er volgens u nog aspecten in de zaak abortus waarvan de strijd nog niet helemaal geleverd is? Dat denk ik wel. De 6 dagen bedenktijd bijvoorbeeld is voor een aantal vrouwen een probleem uiteindelijk. Er zijn blijkbaar nog altijd vrouwen die niet rap door hebben dat ze zwanger zijn of later in die zwangerschap hun mening veranderen omwille van allerlei redenen. Dus die 6 dagen bedenktijd maakt dat een aantal vrouwen naar Nederland moet om geholpen te worden of niet meer kunnen geholpen worden. Dus dat zeker. Abortus, de termijn later… Nu, ik ga daar geen uitspraken over doen, want ik zit niet meer in de beweging. Ze zijn daar alleszins mee bezig, maar daar zou je eigenlijk beter mensen, zoals iemand die nu in het abortuscentrum werkt… Nausikaa Martens, anders moet ik u die is opgeven dat je met haar daarover... Want ze zijn daarrond bezig. Ofwel de coördinatrice van het huidig abortuscentrum, Lut Daniëls. Ik zal u die dingen wel geven. Ze zijn daar zeker mee bezig, want er zijn ook met politieke partijen onderhandelingen. Maar ik ben daar te weinig van op de hoogte. Ik vind zeker dat de 6 dagen bedenktijd… Als de vrouw omwille van één dag naar Nederland moet en daar ik weet niet hoeveel geld moet betalen, dat klopt niet. Maar iets anders is, geloof ik erin dat de wet gaat kunnen veranderd worden? Dat betwijfel ik. Lucie wou daar zeer ver in gaan. Maar ik denk dat noch de partij, noch de publieke opinie te overhalen is om daar achter te staan. Een aantal mensen zeker, ik zeker, de wet veranderen, geen probleem. Het zou voor veel vrouwen die naar Nederland moeten… Op dat vlak mogen - 110 - ze zeker ook iets doen om te maken dat men niet meer naar Nederland moet. De termijn, uitzonderingen maken, ik weet niet. Persoonlijk betwijfel ik dat dat gaat lukken. Maar goed. Wie daar nu bezig mee bezig en hoe dat dat zit en welke de contacten zijn met politieke partijen en hoe dat die daar tegenover staan, dat zou je eigenlijk beter bevragen bij de mensen die nu nog in het abortuscentrum werken, zoals Lut Daniëls of Nausikaa. Nausikaa is Lucie opgevolgd in die internationale organisatie FIAPAC. Voor België is zij één van de vertegenwoordigers daarin. Die gaat geregeld naar internationale, er is ieder jaar een internationaal congres van FIAPAC. Dus dat is een organisatie van alle mensen die in abortushulpverlening werken. Dokters, verpleging, begeleiding, enzovoort. Dus Lucie was daar de voortrekster van, maar Nausikaa doet dat nu. (35:35) Als u nu zou terugkijken naar die periode voor 1990, denkt u dan dat die verschillende abortusprocessen de weg naar 1990 hebben versneld? Of niet? Dat zou kunnen. Aangezien dat er uiteindelijk vrijspraak ook gekomen is. Er zijn in Brussel ook processen geweest. Amy, Hubinont, wij zijn daar ook naartoe geweest. Ik ben daar ook nog alleszins naar zittingen in Brussel samen met Lucie, in welk jaar dat dat was weet ik niet meer. Ja, hopelijk wel, hopelijk wel. Leona Detiège en Herman-Michielsens, die hebben toch hun werk gedaan om dat vooruit te krijgen. En die zullen, Lallemand ook, contacten gehad hebben met die artsen en beseft hebben dat dat toch niet kon dat er vervolgingen waren, dat er processen waren, dat die mensen in de gevangenis terecht kwamen, dus dat de politiek er uiteindelijk toch werk moest van maken. Bij de CVP, iemand als Miet Smet bijvoorbeeld, heeft daar toch ook een rol in gespeeld. Ik weet niet of je tussen haakjes het boek dat Monika Abicht [zoekt boek in haar boekenkast]. Er is recent een boek gepubliceerd, geschiedenis van het feminisme, van Monika Aebiecht. Monika Abicht is één van de voorzitsters geweest van het Vrouwen Overleg Komitee. Dus het Vrouwen Overleg Komitee met de jaarlijkse Vrouwendagen en onder ander in 1976 zeker een Vrouwendag over abortus. Die hebben ook aan de kar getrokken, dat is niet alleen in Gent. Het ontgoochelt mij een beetje omdat er over de recentere geschiedenis te weinig staat. Ze keert terug naar de vrouwen van [bladert door boek] 1800 en zoveel [grinnikt]. Het vrouwenleven van Miet Smet en ook van HermanMichielsens staat daarin, van Lily Boeykens, die ook voorzitster is geweest. Misschien moet je dat boek ook nog een keer... Er staan een paar foto's in ook over de abortusbetogingen. Ene die toegeschreven wordt aan mij, dat ik hem zou getrokken hebben. Maar het is uit Amsab, ik heb hem niet getrokken, maar ik heb wel al die letters gemaakt in isomo [lacht]. Dat was de abortusbetoging in Gent, dat hebben we mee helpen organiseren. De Peers betoging. Die spandoeken, Lucie's kinderen noemden mij “Greta spandoek”, omdat ik dan bij haar thuis daar ging gaan helpen, omdat we daar ruimte hadden om die spandoeken te maken. We hebben daar dat allemaal gemaakt in isomo. Dus op dat vlak, moet je dat boek een keer… Ik - 111 - denk dat Miet Smet, binnen de CVP dan, toch ook een rol gespeeld heeft, die maakt dat men toch niet de abortuswet of het stemmen ervan geblokkeerd heeft. Dat is Cathy Couck [wijst foto aan]. En dat is An Apostel, die is ook al overleden, zat ook in de abortusbeweging, in Dolle Mina en het abortuscomité. Maar dat boek moet je dus een keer een paar dingen ook van bekijken. (40:20) Oké, dat waren eigenlijk mijn vragen, ik weet niet of dat u daar nog iets? Ik weet niet of je daar nu genoeg aan had? Ja, zeker wel. Interview met Marc Cosyns Wanneer en in welke context is het idee eigenlijk precies ontstaan om in Gent een abortuscentrum te beginnen? Dat is een beetje voor mijn tijd nog. Ik denk dat dat midden jaren '70 was. Ik was toen student hier aan de Universiteit in Gent. Ik was betrokken bij de werkgroep Mordicus en wij hoorden toen al van dat men daar rond aan het denken was. Er waren een aantal oudere collega's, waaronder Frans Van Acoleyen, waarvan ik vaag wist dat ze daar... Want dat was allemaal nogal een beetje, ik ga niet zeggen geheimzinnig, maar men probeerde dat toch wel met de nodige omzichtigheid te behandelen. Van toen af was mij dat al duidelijk. De werkgroep Mordicus was toen een progressieve studentenbeweging hier in Gent, aan de Universiteit die zo met allerlei ethische, maar voornamelijk medische aspecten bezig was, maar abortus was daar ook één van, omdat de paternalistische orde daar ook tegen was. Dus dat paste zeker in die manier van denken. Dat moet eigenlijk een beetje voor mij het begin geweest zijn. Die aanloop-periode, hoe dat dan eigenlijk effectief ontstaan is, wat dat men daar rond gedaan heeft, daar was ik eigenlijk niet bij betrokken. Want ze zijn, als ik me goed herinner in 1980 effectief gestart. Ik ben in '81 afgestudeerd. En in '81 hebben zowel Frans als Rein mij wel gevraagd of dat ik niet geïnteresseerd was om daar te komen werken. Allé, werken, dat waren allemaal artsen die daar een zeer beperkte periode, dat was hun hoofdjob niet, dat was een bijkomend iets, dat ze voor de goede zaak daar wilden doen. Op die manier, omdat zij zowel zoveel mogelijk artsen wouden hebben die effectief daarbij betrokken waren, ook om het geheel eigenlijk ook wel goed te ondersteunen, dat het een brede beweging was. Dat was ook voor een groot stuk de bedoeling dat... Ja, zo ben ik daar eigenlijk een beetje ingerold. Allé, niet ingerold, maar zo gekozen eigenlijk. - 112 - (02:47) Wat was dan precies uw rol binnen het Kollektief? Van zodra dat ik daarin ja heb gezegd, ben ik eigenlijk echt wel betrokken geweest bij het beleid, want het was een Kollektief. Men ging er dus echt van uit van dat iedereen die daar zich voor engageerde, of daar mogelijks in werkte, dat die eigenlijk mee moest of mee mocht, alletwee, deelnemen aan het beleid en aan de visie en al die zaken. Dus dat waren de, ik weet het niet meer, om de 6 weken of om de maand, vergaderingen die we dus allemaal hadden met de mensen die effectief daar in het Kollektief werkten. Ik deed dat terwijl dat ik een opleiding eigenlijk volgde ook voor abortussen uit te voeren. Ik ben dan twee jaar naar Nederland geweest, effectief met de bedoeling om dan in het Kollektief te werken. Het was een beetje mijn bedoeling, omdat Frans mij dat gevraagd had, om hem eigenlijk op te volgen, want hij wou dan een beetje daar afbouwen, omdat zij dan volop in Zelzate zaten en de praktijk daar wilden heel sterk uitbouwen. In '82 [denkt na] ben ik mijn groepspraktijk begonnen, samen met Rein onder andere. En daardoor viel dat een beetje samen. (04:22) Het Kollektief moest uiteraard een beetje onder de radar blijven in zeker zin, aangezien voor 1990 abortus niet was toegelaten. Op welke manieren, denkt u, dat het Kollektief zich juist mee heeft ingezet binnen die abortusbeweging? Dat ga je een keer moeten nakijken, er was wel een gedoogbeleid, maar ik weet niet vanaf wat jaar juist. Dus dat men eigenlijk toestond dat het gebeurde, maar voor de rest wist men daar eigenlijk, moest daar niets over geregistreerd en al die dingen... Dat deden we wel, zeker in het begin. Want ik denk dat dat gedoogbeleid eigenlijk... Het gaat misschien terugkomen, ik weet het niet. Maar we hebben echt wel een tijd in de illegaliteit aan gewerkt, omdat men toen besliste, de procureurs-generaal, dat gedoogbeleid moet stoppen en de politiek moet een beslissing nemen, we kunnen dat niet blijven zo laten. Want het is daarmee dat men dus een onderzoek heeft ingesteld in 1983, dus dan zal dat gedoogbeleid al toen stopgezet geweest zijn. Dat ga je wel terugvinden [lacht]. Er zijn andere mensen... [lacht] Daar bestaat ook al een thesis over. Toen was dat effectief, toch wel weer in het geheim. Dus alle dossiers mochten daar, dat was toen in de Sint-Pietersaalststraat 107, dus niks mocht daar blijven. Als wij weg waren, was daar geen enkel papier, dat verdween dan naar Nederland. Toen was dat gedoogbeleid al gestopt. Gans dat proces, dat heeft natuurlijk ongelooflijk lang geduurd. Als ik mij goed herinner, zijn de eerste controles of schaduwen geweest in 1983. In 1985, dat weet ik maar al te goed spijtig genoeg, dan is dat echt openbaar geworden, want om die reden, ik wou toen een onderzoek starten hier aan de Universiteit. Ik had toen een eerste artikel daar rond geschreven. En dat is daardoor eigenlijk allemaal stopgezet. De Universiteit, dat was bij Karel Vuylsteke van de Sociale Geneeskunde, heeft toen gezegd van dat kan - 113 - wettelijk niet, dus wat wettelijk niet kan, kan ook niet onderzocht worden. Dus dat weet ik zeker, dat was '85. Dus in die mate heeft dat wel een serieuze impact gehad voor mij eigen dan [lacht]. En ook voor de manier waarop men werkte. ik denk dat er dan een ganse periode, een aantal jaren, ik denk dat het eerste proces geweest is, is het nu '87 of '89, ik weet het niet. Dat was dan een vrijspraak, dat is dan in beroep gegaan, daar is dat veroordeeld geworden. En dan eigenlijk, ik denk door het feit van dat het twee processen waren, samen met de problematiek van Brussel natuurlijk, Jean-Jacques Amy, en in Wallonië natuurlijk, Hubinont enal. Denk ik dat voor Vlaanderen is dat ongelooflijk belangrijk geweest. In Wallonië en in Brussel was men eigenlijk al veel verder, ook qua denken daar rond en ook qua wettelijk denken zaten die eigenlijk veel verder. Maar in Vlaanderen, met de katholieke kerk heeft dat veel langer geduurd. Ik denk dat dat daardoor wel toch wel een belangrijke inslag gehad heeft. Als ik mij goed herinner, is natuurlijk de eerste grote betoging in '75. Ik weet dat wij toen nog meegedaan hebben, dat moet '75 geweest zijn. Dus dat was natuurlijk al lang, al lang, lang bezig natuurlijk. Mede door het feit dat het toen in Nederland en in Frankrijk toen al kon, dat de hulpverlening eigenlijk naar Nederland ging. Maar het proces zelf, denk ik wel, omdat dan werd het echt allemaal openbaar. Dus in die mate gaat dat, denk ik, wel invloed gehad hebben, dat men niet langer kon, eruit kon om toch ergens een wetgeving daar rond te maken. Als ik mis ben, moet je het zeggen, want data weet ik niet zo goed. (09:38) Nee, nee dat is geen probleem. Die data kan ik ook altijd... In 1973 ontsproot dan de rechtszaak tegen dokter Peers, die in Namen in abortussen uitvoerde en in Brussel. Achteraf zijn er dan sterke vermoedens geweest dat dat proces, die arrestatie van hem, zou zijn uitgelokt vanuit de abortusbeweging. Dat is wel nooit bewezen geweest. Om eigenlijk dat maatschappelijk debat daar rond te kunnen versnellen. Zou dat ook het geval kunnen geweest zijn voor het monsterproces tegen het Kollektief? Voor zover ik dat weet en voor zover dat ik daar inzage in gehad heb in al die dingen, denk ik dat bijna niet. Dat is echt op aanklacht gekomen natuurlijk. En of dat die aanklacht eigenlijk, dat kan ik echt niet zeggen. Bij mijn weten, dat leefde zeker niet, dat dat aanwezig was in die tijd bij ons, als werkenden. Ik denk dat dat anders zeker zou... Als ik nog verder ga, '73 is natuurlijk ook wel heel belangrijk geweest omdat dan, dan hebben ze ook wel iets gedaan, namelijk anticonceptie is dan uit de strafwet geraakt. Dat was de eerste stap eigenlijk. We komen van ver. Dat klopt. Dat was echt allemaal Wallonië, want toen wilden zij al, omdat men toen ook in Frankrijk, die vrouwelijke minister had toen de wetgeving erdoor gekregen, dus dat was vlakbij Wallonië. Die dingen, die liepen wel allemaal samen. En dan heeft men als compensatie in Vlaanderen wel gezegd 'oké, anticonceptie, daar gaan we dat dan toch wel... mogelijk maken'. En daardoor heeft het dan weer een ganse tijd stil gelegen, omdat men zo iets gedaan had. [legt de nadruk op ‘ietst’] - 114 - (12:04) Het monsterproces bracht uiteraard een aantal hindernissen met zich mee. Bijvoorbeeld dan met de huiszoeking in '83 dat het medisch materiaal in beslag werd genomen, wat dat natuurlijk de werking, denk ik, voor twee weken in het gedrang heeft gebracht. Zijn er volgens u nog hindernissen of negatieve effecten geweest ten gevolge van die rechtszaak? Dat zit ver. ik denk dat daardoor de grote steunende beweging van artsen eigenlijk wel sterk verminderd is, omdat iedereen wel een beetje schrik kreeg. Er was een hele grote groep van zorgverleners daar rond, die dus de mensen die daar werkten, ik weet het niet goed meer, pak nu 3 halve dagen of 5 halve dagen, die dat daar functioneerden, was het echt altijd de bedoeling dat er wel één arts was, dezelfde bijna altijd, dat was vooral Rein en Frans en nadien ik en Marc Dullaert. Misschien moet je die ook een keer nog proberen te pakken te krijgen? (13:18) Ja, dat kan ik misschien wel doen. Ik denk dat die daar ook nog wel veel... Omdat die ook wel, die heeft nadien zelf met een eigen abortuscentrum begonnen, naar aanleiding daarvan, in Lokeren. Dus, iedere keer waren er andere begeleidende artsen, juist om die groep zo groot mogelijk te maken. En dat is wel weggevallen daardoor. Omdat iedereen een beetje zich niet zo ver wou wagen om hun eigen carrière of ja, want dat was wel zo... Dat ging wel vrij, dat werd wel vrij duidelijk in de loop van de ondervragingen. Al die mensen zijn ondervraagd geworden. Maar dat men die ging laten vallen, dat men die niet ging meenemen in het proces. Omdat die niet effectief de uitvoerders waren. Strafwetten werken blijkbaar nogal heel strikt, namelijk je moet het echt doen voor, het mee begeleiden van, dat was niet strafbaar. Of men veronderstelde dat dat niet strafbaar was. Maar daardoor zijn die natuurlijk wel weggevallen. Voor de werking van het Kollektief kwam het eigenlijk wel op een aantal mensen dan terecht. Ik weet voor mijzelf dan, dat we ook veel voor die keuze stonden van 'gaan wij zelf verder doen of gaan we niet verder doen? En als we verder doen, op welke manier dan en hoe gaan we die opdrachten oplossen?' Eén van de mogelijkheden is dan geweest dat er naast een arts eigenlijk een verpleegkundige bijgekomen is, waardoor we een aantal verpleegkundigen gehad hebben die daar heel geëngageerd in mee gegaan zijn. Dat heeft wel wat veranderd. Wat heeft het nog allemaal veranderd? [denkt na] Voor mezelf [lacht], dat is wel erg, maar goed. Maar in de loop van de rest van de tijd, ik denk, nadien... Eens dat we de beslissing genomen hebben om verder te werken, heeft dat er eigenlijk weinig invloed op gehad, alleen dat we nog meer voorzagen dat er zeker niets naar buiten ging. Het was nu toch geweten. Ik denk dat in '85 de problemen aan de VUB begonnen zijn, dus dat was voor ons ook mede een steunende factor, omdat dat dan ook samen een beetje was. - 115 - (16:08) Het monsterproces bracht eigenlijk die abortusproblematiek ook meer naar de media. Kunt u dan zeggen dat er naast die negatieve gevolgen ook positieve effecten uitkwamen van dat proces eigenlijk? Wel, het positieve denk ik van dat het daardoor meer bespreekbaar geworden is, dat het op de kaart gezet is, gesteld geworden is van 'kijk, het gebeurt.' Wij hadden het grote voordeel, wij hadden cijfers. Wij hebben het van in het begin heel belangrijk gevonden om alles te registeren, anoniem. Opdat we wel heel duidelijk wisten waarover het ging, dat we dat dan naar voren konden brengen. Dat we dat ook niet deden uit geldbejag, maar vanuit een collectieve ethische zingevende motivatie. Die dingen kon je natuurlijk naar de media toe gebruiken en dat werd ook wel door de mensen in het algemeen, denk ik, dat heeft toch een stilaan groter wordende groep toch wel, denk ik, als positief ervaren. Ik denk dat de media daar ook een grote rol in gespeeld hebben om dat ook op die manier dan te brengen. Het zou iets anders geweest zijn, denk ik, moesten daar... Zoals er daar één in Brussel was, die het alleen maar uit winstbejag zou doen, dan ligt dat anders. Die gedragenheid denk ik, dat is wel positief geweest. (17:49) Als het proces er was, waren er uiteraard verschillende uitspraken geweest. Hoe reageerde het Kollektief precies op dat proces en die verschillende uitspraken naarmate het proces vorderde? Ik denk dat er van in het begin gesteld geworden is van zodra dat we wisten dat we problemen hadden, eens dat we die keuze gemaakt hadden van 'wij doen verder', wat de uitkomst ook was, wij gingen blijven verder doen. Dat was een beetje... We wilden er natuurlijk alles voor doen dat er een vrijspraak kwam, maar dat ligt niet in onze handen natuurlijk. Maar zelfs, moest die vrijspraak er niet geweest zijn, wat ook gebeurd is in het Hof van Beroep, wij zijn altijd blijven voortdoen. Dat heeft eigenlijk daar niet veel aan veranderd. Wel, wat dat mentaal betekende natuurlijk wel. Dat is natuurlijk... Dat is iets anders. Je was daar toch dagelijks mee bezig, want je wist eigenlijk toch niet goed van wat er boven uw hoofd hing. Wij hadden toch wel het gevoel, want er was ook een grote groep, de Vrienden Van heette dat, waar heel wat mensen van partijen, politieke leden in zaten, wij hadden wel het gevoel dat wij immens gesteund werden. Dus in die mate, bij mij was dat toch zo, ik weet niet hoe dat dat bij Rein was. Ik had wel het gevoel van, het zou al verschrikkelijk erg moeten gaan moesten ze mij in de bak steken. Dat kon natuurlijk altijd. Maar hoe dat dat van in het begin gelopen is en dat is ook de reden, denk ik, waarom dat we echt wel blijven voortdoen hebben, was eigenlijk dat we bijna de zekerheid, maar niemand kon die zekerheid geven, maar we kregen ze bijna dat dat nooit ging gebeuren. Misschien was dat naïef in die tijd om dat te denken, ik - 116 - weet dat niet [lacht]. Dat is toch zo? Ik had toen juist een gezin, bij Rein was dat ook. Je denkt daar toch aan, welke betekenis heeft dat ook voor hen? Je bent geen alleenstaande, die daar... Dat is zo... Ik denk en als ik terugkijk ook, dat die zekerheid er wel heel moet aanwezig geweest zijn. We hadden voorbeelden ook. Alle mensen na Hubinont, er heeft niemand meer in de gevangenis gezeten. ik denk dat men dat niet meer waar kon maken. Moest dat gebeurd zijn, het zou misschien meer... Dus ik denk dat men wel slim genoeg was om dat niet meer te doen, maar we wisten natuurlijk niet wat het als uitkomst zou hebben van na een veroordeling. Want beroepsverbod en al die toestanden... Het zou eigenlijk allemaal mogelijk geweest zijn. Door het feit dat iedereen, dat was de algemene tendens, iedereen bleef gewoon voortwerken. Zijn gewone job, maar ook de abortus. Daar heeft men eigenlijk nooit aangeraakt, behalve die twee weken dat men alles komen weghalen is en dat we toen nadien ook heel duidelijk gezegd hebben 'we moeten dat allemaal weer kopen en we doen verder'. Dan is er daar ook niets gebeurd. Maar het zit ver. Ik denk dat dat een beetje, toch wel de invloed was van het feit dat dat proces daar geweest is voor Vlaanderen. Ik denk dat dat een groot voordeel geweest is van dat het niet over één iemand ging. Men noemde het ook het 'monsterproces' omwille van het aantal, 52. Er zouden al veel moordenaars moeten rondlopen. Moest dat één iemand individueel... Dan ligt dat toch een beetje anders denk ik. Ik denk dat dat wel een sterkte geweest is. Zeker hier in Vlaanderen. We hebben ook nooit gekozen dat er een bepaald boegbeeld zou zijn. Het ging eigenlijk altijd over het Kollektief, niet over personen die daar functioneerden. Dat was een beetje het verschil met Brussel en met WalloniË, daar ging het eigenlijk altijd over bepaalde gynaecologen. Amy heeft dat ook proberen opentrekken naar de ganse VUB. Dat is wel niet echt gelukt. Wij, het ging over het Kollektief, onze namen... Wij wouden dat ook niet. Als er dan interviews enzo waren, dan ging het niet over ons, maar ging het over het Kollektief. (22:55) Tijdens het proces, hoe reageerde de media daar precies op? Ik weet het niet goed meer. Ik denk dat dat, afhankelijk van welke media natuurlijk... ik denk dat zelfs toen al De Standaard, de katholieke bladen zelfs ook wel, toch wel eerder positief waren. Dat kan ik niet goed meer boven halen. Als ik er nu zo aan terugdenk, maar dat is echt terugdenken, had ik wel het gevoel dat wij door de media, als ik dan nu een beetje kijk hoe dat media werken, gesteund worden of niet gesteund worden, had ik het gevoel van gesteund te worden, tenzij in die heel strikt katholieke, dat is nog iets anders. Dat denk ik wel. (23:51) Denkt u dat die media een soort van, het sluitstuk vormden eigenlijk tussen het proces, het Kollektief en de publieke opinie dan? - 117 - Het sluitstuk, dat weet ik niet of dat dat in die tijd al zo werkte. Dat weet ik echt niet. Ze zullen hoe dan ook wel belangrijk geweest zijn. Het is een feit, waar dat dat echt een proces is geweest, met iedere keer stappen die dan er waren en die dan effectief weer in de media kwamen. En ook denk ik dat daardoor partijen eigenlijk dat ook als een thema gingen gaan brengen in hun politieke standpunten. Ik denk dat dat wel heel belangrijk geweest is. Omdat men dan duidelijk de scheidingslijn heeft gezien tussen de toenmalige CVP. Maar ik denk zelfs toen, de VU was daar ook voor. Daar heeft dat denk ik nogal, het is echt een politiek partijprogramma geworden in de aanloop naar 1990. Partijen zijn mensen. Ik denk dat dat wel belangrijk geweest is. Plus, de vrouwenbewegingen in die partijen... Ik denk dat dat veel belangrijker geweest is dan de media op zich, dat dat een beetje anders werkte dan nu. Maar die groeperingen, binnen die partijen ook, al die verschillende vrouwenafdelingen, daar weet ik nu wel hoe dat dat gegroeid is naar anticonceptie en daar is dan stilletjes aan, die abortus is meegenomen. Men had het er altijd wel wat moeilijker mee, zeker in katholieke middens. Maar eens dat men die stap gemaakt had, wij aanvaarden en wij komen er voor anticonceptie en het is de vrouw die beslist, wat ook... [lacht] Dat kon niet meer terug. Dus dat heeft wel, denk ik, heel veel teweeg gebracht. (26:11) Gedurende het proces, hield het Kollektief ook verschillende persconferenties. Weet u met welke bedoeling dat dat precies was of wat men daar mee wou bereiken? Dat was vooral om te duiden, vooral hoe dat we werkten. Ik heb al gezegd, rond dat collectieve, dat we rond het registreren, dat we rond het wetenschappelijk onderzoek dat we mee wilden doen. En dat we daarmee eigenlijk ook de volksgezondheid wouden, dat was ook één van de grote punten die ik van Jean-Jacques Amy altijd hoorde, maar ik denk dat dat terecht is. Dat je daarmee meer goed doet dan kwaad. De engeltjesmaaksters en al die dingen, dat men daardoor eigenlijk de mogelijkheid bood om dat voor iedereen mogelijk te maken en niet voor alleen de rijke mensen die bij een privé-gynaecoloog konden gaan. Dat is een beetje... Die zaken denk ik, hebben wij echt altijd heel sterk in de verf gezet en terecht. Dat was ook zo. In de verf gezet... En ik denk dat dat ook naar de publieke opinie echt wel belangrijk geweest is. Want, iedereen in die tijd, ik kom uit een ongelooflijk katholiek gezien, maar iedereen wist dat dat die dingen gebeurden. Alleen werd daar niks over gezegd en waren er twee kanalen en ook dat wist men. In het ene kanaal van de engeltjesmaaksters, wist men ook dat er heel grote problemen waren of konden zijn tot en met dood als gevolg. Dus vanuit die visie denk ik dat als mensen zo dat dan zagen, dat zijn mensen die daar echt wel op een serieuze manier en voor iedereen het willen mogelijk maken. Zonder effectief te zeggen 'we zijn daar voor', dat niet. Maar het aanvaarden, dat denk ik wel. Ik denk dat we altijd die weg hebben gewandeld, om dat eigenlijk duidelijk te maken. Het Kollektief was eigenlijk ook heel duidelijk binnen de vrouwenemancipatie gesitueerd. Er waren een aantal - 118 - mensen van Dolle Mina, die echt heel extreem waren, maar goed. We hebben nooit een extreem standpunt ingenomen, maar dat kaderde wel in onze manier van denken dat de vrouw kon beslissen. Gans die emancipatiegolf, die speelde wel mee natuurlijk. (28:40) De zaak tegen dokter Peers bijvoorbeeld, die lokte heel wat commotie los bij de publieke opinie, wat abortus deels ook uit de taboesfeer haalde. Zou u dit ook kunnen zeggen over het monsterproces? Ik denk dat dat voor Vlaanderen wel zo is ja. Maar mede in de golf van al datgene wat er al gebeurd was. Ik denk, moest dat het eerste geweest zijn, dat weet ik niet... Je kunt niet zeggen dat het proces ervoor gezorgd heeft dat alles veranderd is, dat zeker niet. Het was wel een belangrijke schakel om het denk ik effectief te doen keren, zoals Hubinont denk ik belangrijk geweest is voor de anticonceptie-wetgeving, denk ik dat de VUB en wij belangrijk geweest zijn, de processen, voor de wetgeving. Men moest iets doen [legt nadruk op ‘moest’]. Dat was mede natuurlijk door het feit van ook dat dat gedoogbeleid, de procureurs-generaal, al die dingen hingen samen. Men stond erop dat er iets moest... Er moest wetgeving komen, dat had niks met het Kollektief te maken. (30:05) Heel wat maatschappelijke debatten worden vaak gevoerd in de media. Denkt u dat het ten tijde van het monsterproces noodzakelijk was om eigenlijk die media in die abortusproblematiek te betrekken om op die manier een publiek en hopelijk ook een parlementair debat op gang te brengen? Ja, maar ik heb al gezegd daarjuist denk ik, er was een groot verschil denk ik, met hoe men daar in de VUB en in Wallonië mee omging en hoe dat wij daarmee omgingen. Omdat wij meer vanuit dat principiële en niet vanuit het individu zo in de media moet een standbeeld krijgen. Dat ligt moeilijker. Die ervaring heb ik wel. Ik weet, ik heb meer interviews gegeven voor de Nederlands en Franse televisie dan voor de Vlaamse. Die zaten daar meer op [lacht]. Om dat te volgen, dat is echt waar. En ook misschien, omdat wij ons, zeker in het begin, ons nogal individueel gedeisd hielden. Als er naar media dingen gebracht worden, dan was dat via een persbericht, een algemeen, zo van die dingen, of via de advocaten. Voor zover ik mij kan herinneren. (31:44) En dan in 1990 had je dan uiteindelijk de wet Lallemand-Michielsens. Was dat het gewenste resultaat voor het Kollektief en breder de abortusbeweging? Het gewenste resultaat? Zeker niet. Dat was wel compromis-resultaat, omdat we waarschijnlijk in die tijd niet meer konden bereiken dan dat, namelijk dat het niet meer - 119 - strafbaar was als het voldeed aan een aantal criteria. En criteria, waar dat wij echt wel achter stonden, omdat het eigenlijk op basis was van de manier waarop dat we, zowel in Vlaanderen in de abortuscentra als in Wallonië, in de abortuscentra veel... Ik denk dat er daar ongeveer 16 of 17 waren, als ik mij goed herinner. En die waren meestal ook gelinkt aan CGSO's, aan Centra voor Geestelijke Gezondheid. Seksuele Voorlichting, bij ons was dat anders. Bij ons is dat ook van in het begin opgesplitst gewoon. De discussie die ook een beetje leefde bij ons, moet abortus uit het strafrecht of niet? Ikzelf ben een ongelooflijk grote voorstander om het uit het, toen ook al, uit het strafrecht te houden. Zeker uit het strafrecht, omdat het een strafrecht is dat binnen familiale planning hoort. Dat is nu recent ook weer aan bod gekomen, dat er weer een wetsvoorstel, dat maakt geen schijn van kans natuurlijk, maar goed [lacht]. Het blijft wel mee op de agenda staan. Nee, voor mij persoonlijk was dat een desillusie. We zijn natuurlijk wel blij dat er iets is en dat de manier waarop dat het gebeurt ook goed is, dat het niet in handen van privé-gynaecologen terecht kwam, dat het een gedragen gemeenschappelijk iets was. Maar dat had ook zijn nadelen. En het feit van dat het effectief ook in de strafwet bleef staan. Dat is het grote verschil met anticonceptie, waar dat men het eruit gehaald heeft. Bij abortus heeft men dat niet gedaan. En heeft men nadien nog een keer een bijkomend Koninklijk Besluit, als ik mij goed herinner, ik denk niet dat het een wet is, om een verplichte registratie en een abortuscommissie en al die toestanden. Dat was nog een keer bij het compromis dat men dat ook wou. Dat is nu ook weer actueel dat dat niet meer werkt. De Block zal dat weer in gang moeten steken. Ze hebben er alles voor gedaan om het niet meer te doen werken. Dat toont ook weer, het blijft toch iets dat in de geesten van religieuze mensen dan voornamelijk aanwezig blijft als een speer of strijdpunt om zich te profileren. Want als je naar de mensen zelf kijkt, ik zit nog altijd in de Algemene Vergadering, heel lang in de Raad van Bestuur gezeten. De populatie die je hebt, dat is de Vlaamse bevolking, dat komt daar zo mee overeen. En je ziet die ook dan evolueren in de manier waarop dat ze denken rond godsdienst en dat we dat altijd geregistreerd hebben. Maar goed, ik denk dat... De meeste mensen waren heel blij. Dat was maar een kleine groep die minder blij was, waartoe dat ik behoorde, omwille van dat... En nu kan je zeggen, in de praktijk maakt dat weinig verschil waarschijnlijk. Dat onderzoek dat men nu gedaan heeft, bijna 3/4 van de mensen weten zelfs niet meer dat dat in de strafrecht staat. Ik denk nog altijd dat dat mede verantwoordelijk is om abortus ook als een taboe te ervaren. Ik denk moest het niet binnen de strafwet staan, dat het gemakkelijker zou zijn... Het zal altijd een beetje een taboe, denk ik, blijven omdat het binnen de intimiteit zit van een gezin en van een relatie en zo van die zaken. Over anticonceptie wordt er ook... Toch niet zo. Maar het zou wel helpen als het strafrechtelijke taboe weg is. Dat was mijn, niet alleen mijn, maar van een aantal mensen de visie daar rond. (36:35) Dus, u denkt dat het taboe rond abortus nog niet volledig doorbroken is? - 120 - Nee, zeker niet hoor. Ik moet zeggen, dat heeft niet alleen met de wetgeving... Allé een stuk daarmee denk ik te maken, maar het heeft ook iets te maken met wat dat betekent binnen een relatie, binnen een gezin. Daar gaat het over dan denk ik. (37:01) Oké. Dat waren mijn vragen. - 121 - Bibliografie Onuitgegeven bronnen Amsab-archief Abortuscentrum Kollektief Anticonceptie Gent Doos 5, dossier betreffende de oprichting 1979 Brief aan het bestuur van het Belgisch Staatsblad, te Gent 23 september 1980 Doos 5, dossier betreffende de statuten 1979 Persmotie Doos 2, dossier betreffende het Collectief Anticonceptie (1987-1990) Privé-archief Rein Bellens Arrest Hof van Beroep van Antwerpen 15.05.1992 Map Cassatie/Hof van Beroep Antwerpen 1988-1992 Brief van KAC aan media-kanalen (onbekend), te Gent 3 februari 1988 Map persconferenties Brief van Vrienden Van het Kollektief Anticonceptie, te Gent 9 september 1987 Map persconferenties Nota’s Rein Bellens bij pleidooien advocaten Map Raadkamer & Correctionele 1985-1988 Persbericht 08.04.1992, “Abortusproces Gent - Hof van Beroep Antwerpen. Verdediging pleit ‘strafvordering onontvankelijk’” Map persconferenties Persbericht 15.05.1992 Map persconferenties - 122 - Persconferentie 12.02.1988 Map persconferenties Persconferentie 30.04.1986 Map persconferenties Persconferentie 18.09.1987, “Strenge wetten, milde rechters: neen” Map persconferenties Persconferentie: deel 5: Abortus in België - Een politiek probleem Map persconferenties Persconferenties en persmededelingen Map Cassatie/Hof van Beroep Antwerpen 1988-1992 Samenvatting persconferentie 12.06.1985, Kollektief Anticonceptie Map persconferenties Brief aan Lode Bostoen De Standaard, 05.05.1988 Map persconferenties Mondelinge bronnen Verhoeven Lori. Eigen interview met Frans Van Acoleyen afgenomen te Zelzate (Groenplein) op 04/04/2018. Zelzate, 04/04/2018. Verhoeven Lori. Eigen interview met Greta Craeymeersch afgenomen te Gent (Kwartelstraat) op 20/04/2018. Gent, 20/04/2018. Verhoeven Lori. Eigen interview met Marc Cosyns afgenomen te Gent (Corneel Heymanslaan) op 22/05/2018. Gent, 22/05/2018. Verhoeven Lori. Eigen interview met Rein Bellens afgenomen te Gent (Koninging Fabiolalaan) op 17/04/2018. Gent, 17/04/2018. - 123 - Tijdschriften en kranten Bellens, Rein. “Tien jaar abortuswet, een evaluatie.” De Standaard. 03.04.1990. Colle, Marijke. “Hoe zit dat nu met die abortusprocessen?” Rood. 28.01.1982. RoSa. Colle, Marijke. “We leven in een volledige absurde en onzekere situatie. Abortusproces.” Rood. 21.10.1986. RoSa. De Morgen. “Het monsteronderzoek in Gent.” 13.06.1985. AVG, Archief Lydia Deveen De Pauw; open brieven, standpunten, oproepen tot acties, petities, etc. D.E.L.. “Wij gaan door.” De Morgen. 13.02.1988. AVG, Archief Liliane Versluys; persknipsels betreffende abortusprocessen in België. Deneckere, Martine. “Het verdriet van de politiek. Abortus-centra in Vlaanderen.” Links. 29.06.1985. AVG, Archief Lydia DeVeen De Pauw; open brieven, standpunten, oproepen tot acties, petities, etc. D.E.S. “Vrijspraken abortusproces: noodsituatie werd erkend.” De Morgen. 13.02.1988. Dequeecker, Ida. “Abortus is strafbaar, de wet wordt toegepast. Eerste abortusvonnissen geveld.” Rood. 14.10.1982. RoSa. Dequeecker, Ida. “Hoe mobiliseren tegen de processen? Een discussie in de abortusstrijd.” Rood. 11.11.1982. RoSa. E.D.K. “Gentse rechtbank spreekt 50 betichten vrij in abortusproces. Op grond van verjaring, gebrek aan bewijs en noodtoestand.” De Gentenaar. 14.02.1988. - 124 - Rotthier, Rudi. “Het monsteronderzoek in Gent.” De Morgen. 13.06.1985. AVG, Archief Lydia Deveen De Pauw; open brieven, standpunten, oproepen tot acties, petities, etc. Yamin, Kafil. “Abortus massamoordenaar in Indonesië. Ondeskundige en barbaarse methode eisten vorig jaar 750.000 tot één miljoen doden.” De Morgen. 11.01.2000. Websites Onbekend, “Specifieke raadplegingsmodaliteiten.” Rijksarchief. Geraadpleegd op 11.02.2018. http://www.arch.be/index.php?l=nl&m=over-ons&r=wat-bewaren-we&sr=specifiekeraadplegingsmodaliteiten&p=federale-instellingen#1. Literatuur Bakker, Nelleke en M.J. Schwegman. “Vroeger was alles anders. De bijdrage van Oral History aan vrouwenstudies.” Tijdschrift voor vrouwenstudies 2, nr. 1 (1981): 69-81. Carlier Bob, Freddy Deven en Monika Triest. Toen seks vies was en de lucht nog schoon. Zedelijkheid en zinnelijkheid in Vlaanderen 1960-1990. Gent: CGSO, 1990. Celis, Karen. “Abortus in België, 1880-1940.” Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis 26, nr. 3-4 (1996): 201-40. Celis, Karen en Gily Coene. “Nog altijd een vrouwenrecht? Belgische voor- en tegenstanders van abortus 25 jaar na de wet.” Brood & Rozen 20, nr. 4 (2015): 4-25. Clawson, Rosalee A. en Zoe M. Oxley. Public opinion. Democratic ideals, democratic practice. Washington D.C.: CQ Press, 2008. - 125 - Coene, Gily en Sophie Bollen, eds. Nog altijd baas in eigen buik? Een kritische doorlichting van de Belgische abortuswetgeving en -praktijk. Brussel: VUBPress, 2013. Coenen, Marie-Thérèse, Denise Keymolen en Miet Smet. Stap voor stap: geschiedenis van de vrouwenemancipatie in België. Brussel: Kabinet van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Emancipatie, 1991. Das, Mitra. “Social movements, social change, and mass communication.” International Review of Modern Sociology 11 (1981): 127-43. Decock, Anne-Marie. “Feminisme als aspect van sociale verandering.” Masterproef, Universiteit Gent, 1980. Dedrie, François. “Het taboe op abortus gezien vanuit de praktijk van de abortuscentra.” Ethische Perspectieven 26, nr. 4 (2016): 270-3. De Groote, Janneke. “Van ‘baas in eigen buik’ tot de Riziv-conventie. De geschiedenis van de Gentse abortusbeweging en het Kollektief Antikonceptie: 1970-2002.” Masterproef, Universiteit Gent, 2006. De Keyzer, Diane. De engeltjesmaaksters. Abortus toen het niet mocht. Leuven: Uitgeverij Van Halewyck, 2009. De Metsenaere, Machteld. “Het belang van de abortusstrijd voor de vrouwenbeweging en de impact van de wetswijziging op de levens van vrouwen.” Nieuw Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel 13, nr. 3 (2000): 28-39. Deneckere Gita. Uit de ivoren toren. 200 jaar Universiteit Gent. Gent: Academia Press, 2017. - 126 - Dequeecker, Ida en Kitty Roggeman. “Feminisme in Vlaanderen. Op zoek naar de identiteit van het Vlaams feminisme van de tweede golf.” RoSa 11, nr. 4 (2005): 1-7. De Smit, Katrijn. Hoe dol was Dolle Mina? De geschiedenis van de Dolle Mina’s in Vlaanderen. Gent: Academia Press, 2006. De Vogelaere Nancy. “De Belgische abortuswet van 3 april 1990. Evolutie en politiekmaatschappelijke gevolgen.” Masterproef, Universiteit Gent, 2000. De Vos, Veerle. “Abortus.” Schamper, nr. 325 (1995): 10-1. De Weerdt, Denise en Wis Geysen. “De historiografie van feminisme en vrouwenbeweging.” Brood en Rozen 1, nr. 3 (1996): 27-41. De Wever, Bruno, Björn Rzoska en Sven Steffens. “Mondelinge bronnen.” In Bronnen voor de studie van het hedendaagse België 19e-20e eeuw, uitgegeven door Guy Vanthemsche en Patricia Van den Eeckhout, 1413-27. Brussel: Koninklijke commissie voor de geschiedenis, 2017. De Wever, Bruno, Charlotte Crul, Björn Rzoska en Pieter François. Van horen zeggen: mondelinge geschiedenis in de praktijk. Schaarbeek: Vlaams Centrum voor Volkscultuur, 2005. De Wever, Bruno, Pieter François en Björn Rzoska. Gestemd verleden: mondelinge geschiedenis als praktijk. Brussel: Vlaams Centrum voor Volkscultuur, 2003. Gluck, Sherna. “What’s so special about women? Women’s oral history.” Frontiers: a Journal of Women Studies 2, nr. 2 (1977): 3-17. Hooghe, Marc. “De liberalisering van abortus als strijdpunt in de Belgische politiek 19711990.” Res Publica 32, nr. 4 (1990): 489-504. - 127 - Hooghe, Marc. “De organisatiestructuur van de Vlaamse vrouwenbeweging.” Sociologische Gids 41, nr. 2 (1994): 144-61. Marques-Pereira, Bérengère. L’avortement en Belgique: de la clandestinité au débat politique. Brussel: ULB, Institut de Sociologie, 1989. McCarthy, John D., Jackie Smith en Mayer N. Zald. “Accessing public, media, electoral, and governmental agendas.” In Comparative perspectives on social movements, uitgegeven door Doug McAdam, John D. McCarthy en Mayer N. Zald, 291-311. Cambridge, Cambridge University Press, 1996. McCarthy John D. en Mayer N. Zald. “Resource mobilization and social movements: a partial theory.” In Social movements. Reader, uitgegeven door Vincenzo Ruggiero en Nicola Montagna, 105-17. New York: Routledge, 2008. Meyer, David S. “How social movements matter.” Fall 2, nr. 4 (2003): 30-5. Morbé, Eric. De abortuswet en de evaluatiecommissie: schets van de totstandkoming. Heule: UGA, 2004. Need, Ariana, Wout Ultee en Mark Levels. “Meningen over abortus in West-Europa, 19812000.” Mens en Maatschappij 83, nr. 1 (2008): 5-22. Philippe, Jo. Dagboek van een dokter. Omtrent abortus. Berchem: EPO, 1985. Rose, Sonya O. What is gender history? Cambridge: Polity Press, 2010. Sangster, Joan. “Telling our stories: feminist debates and the use of oral history.” Women’s History Review 3, nr. 1 (1994): 5-28. - 128 - Scheys, Micheline. “Inleiding.” In Abortus. Rapporten en perspectieven omtrent vrouwenstudies, uitgegeven door Micheline Scheys, 11-9. Brussel: VUBPress, 1993. Scott, Joan W. “Gender: A useful category of historical analysis.” The American Historical Review 91, nr. 5 (1986): 1053-75. Stefens, Anke. “Op de barricade voor de seksuele emancipatie. Het engagement van professoren en studenten van de Gentse universiteit vanaf 1969.” Masterproef, Universiteit Gent, 2015. Tarrow, Sidney George. Power in movement: social movements and contentious politics. Cambridge: Cambridge University Press, 1999. Tilly, Charles. Contentious performances. Cambridge: Cambridge University Press, 2008. Trommelmans, Wim, Lieve Blanquaert en Ria Goris. Vlaanderen vrijt! 50 Jaar seks in Vlaanderen. Leuven: Van Halewyck, 2006. Tuypens, Dirk. “Lucie Van Crombrugge: ‘kiezen voor abortus is net zo verantwoord als kiezen voor een kind’.” Solidair. Geraadpleegd op 23.05.2018. http://www.solidair.org. Van Ijzendoorn. “De navolgbaarheid van kwalitatief onderzoek I: methodologische uitgangspunten.” Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs 4, nr. 5 (1988): 280-88. Van Ijzendoorn en S. Miedema. “De kwaliteit van kwalitatief onderzoek.” Pedagogische Studien 63 (1986): 498-505. - 129 - Van Klinken, J. “Men moet niet vergeten dat achter gans die abortuszaak een enorme macht werkzaam is. Grootste abortusproces dat onze zuiderburen beleefd hebben is aanstaande.” Reformatorisch Dagblad (1987): 5. Van Mechelen, Renée. Uit eigen beweging: balans van de vrouwenbeweging in Vlaanderen, 1970-1978. Leuven: Kritak, 1979. Van Molle, Leen. “De nieuwe vrouwenbewegingen in Vlaanderen, een andere lezing.” Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis 34, nr. 3 (2004): 359-97. Vrancken, Carine. “Abortus uit de stafwet.” Viva-svv. Geraadpleegd 28.05.2018. http://www.viva-svv.be. Willems, Bart. Algemene beschrijving van het Archief van het Hof van Beroep van Antwerpen. Antwerpen: Archief van het Hof van Beroep van Antwerpen, 2015. Witte, Els. “De liberalisering van de Abortus-wetgeving in België (1970-1990).” In Abortus. Rapporten en perspectieven omtrent vrouwenstudies, uitgegeven door Micheline Scheys, 21102. Brussel: VUBPress, 1993. Witte, Els. “De rol van dr. Peers in het politieke besluitvormingsproces rond de liberalisering van abortus (1970-1973).” Nieuw Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel 13, nr. 3 (2000): 13-27. Yow, Valerie Raleigh. Recording oral history. Thousand Oaks: Sage Publications, 1994. - 130 - Lijst met afkortingen BOB: Bewakings- en Opsporingsbrigade CGSO: Centrum voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding CM: Christelijke Mutualiteit CSV: Centrum voor Seksuele Voorlichting CVP: Christelijke Volkspartij Gacehpa: Groupe d’Action des Centres Extra-Hospitaliers Pratiquant des Avortements KAC: Kollektief Anticonceptie PAG: Pluralistische Actiegroep voor gelijke rechten voor man en vrouw SEP: Staatscommissie voor Ethische Problemen STIMEZO: Stichting Medisch Verantwoorde Zwangerschapsonderbreking ULB: Université Libre de Bruxelles VOK: Vrouwen Overleg Komitee VUB: Vrije Universiteit Brussel - 131 -