Docentenhandleiding bij les Zorgleefplan

advertisement
Zorgleefplan
Als testteam aan de slag met de kennisbundel Zorgleefplan?
Speciaal voor docenten en praktijkbegeleiders zijn er 11 kennisbundels met actuele kennis over een
onderwerp dat van belang is voor onderwijs en zorgpraktijk. Bij de kennisbundels hoort lesmateriaal voor
ROC-onderwijs.
U hebt zich aangemeld om tussen oktober en december 2013 deel te nemen aan het ‘testteam’ dat de
kennisbundels in de praktijk gaat uitproberen.
Om het u als docent makkelijker te maken, is uit elke kennisbundel een onderdeel gehaald en daarover is een
proefles gemaakt. In deze proefles komt het volgende aan bod:
 Theorie:
o beschrijving uit de kennisbundel
o powerpointpresentatie.
 Instrument dat benoemd wordt in de kennisbundel en dat geschikt is voor gebruik in de les.
 Praktische opdracht voor studenten.
Na afloop van de les gaat u via social media hierover berichten:
 Past de proefles goed in uw programma?
 Vindt u hem bruikbaar?
 Bespaart deze proefles u voorbereidingstijd?
 Worden uw leerlingen er enthousiast van?
 Wat vinden ze het leukste onderdeel?
Eén van de kennisbundels gaat over het zorgleefplan. In deze bundel worden onder andere de vier domeinen
behandeld. Over twee daarvan (lichamelijk welbevinden en participatie) gaat deze proefles.
De kennisbundel Zorgleefplan staat op www.zorgleefplanwijzer.nl. Daar vindt u nog meer studietaken.
Zorgleefplan
Theorie: de domeinen van het zorgleefplan
Het zorgleefplan kent vier domeinen:
 Lichamelijk welbevinden
 Mentaal welbevinden - autonomie
 Participatie
 Woon- en leefomstandigheden.
Twee daarvan worden in deze proefles behandeld: lichamelijk welbevinden en participatie.
1. Domein Lichamelijk welbevinden
De cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -bevordering, een schoon en verzorgd
lichaam en smakelijke maaltijden, hapjes en drankjes. Dit stelt de norm voor verantwoorde zorg als je kijkt
naar het domein Lichamelijk welbevinden. Op het domein lichamelijk welbevinden zijn we in de zorg voor
ouderen van oudsher goed thuis. Iedereen uit de veren, gewassen en gekleed. Dit doel bepaalde lange tijd in
ieder geval een groot deel van het ochtendprogramma in de ouderenzorg.
Veranderingen door het zorgleefplan
Ook de gezondheidsrisico's die horen bij de ouderdom maken onderdeel uit van de expertise van
verzorgenden. Deze zorg verandert niet met de komst van het zorgleefplan.
En ook de kennis van gezondheidsrisico's blijft een belangrijk onderdeel van het vak verzorging. Wat wel
verandert is de rol van de cliënt hierin.
Centrale vragen binnen dit domein
De vraag: Wat vindt u belangrijk op het gebied van lichamelijke verzorging? staat nu voorop. Daarnaast is
het ook belangrijk om te kijken hoe lichamelijk verzorging en verpleegtechnische handeling passen in het
leven van de cliënt. Kan bijvoorbeeld bij een cliënt voor wie kerkbezoek op zondagochtend erg belangrijk is
de wondverzorging 's middags plaatsvinden?
Als je gezondheidsrisico's wilt voorkomen is het zorgleefplan een belangrijk instrument. Het helpt je de
cliënt goed te kennen en is een belangrijk instrument in de communicatie met collega's en andere
disciplines. Wanneer je de cliënt goed kent, kun je beter met hem meedenken hoe je gezondheidsrisico's
voorkomt. Je weet bijvoorbeeld dat iemand niet van thee of koffie houdt maar wel van appelsap, hierdoor
drinkt je cliënt meer. Je weet bijvoorbeeld dat iemand vroeger veel heeft gezwommen. Het lukt je een
vrijwilliger te regelen om wekelijks te gaan zwemmen in het extra warme bad van het verpleeghuis,
hierdoor blijft je cliënt mobieler, etc. Bij vraaggericht werken heeft
professionele kennis wel degelijk een plek. De gezondheidsrisico's die je als verzorgende signaleert, breng je
ter sprake met de cliënt en je zoekt samen naar de hulp en ondersteuning die de cliënt nodig heeft om
risico's te voorkomen.
Doelen van de cliënt
Het verschil tussen de oude manier van werken en werken volgens het zorgleefplan wordt duidelijk door de
manier van opschrijven. Voorheen ging dit volgens volgorde probleem-doel-actie.
 Het probleem kon dan zijn: cliënt heeft een beginnende doorligplek op haar stuitje (graad 1 rode
huid, niet weg te drukken).
 Het doel: Roodheid verdwijnt, plek verergert niet.
 Acties:
o Mevrouw krijgt uitleg over decubitus.
o Mevrouw krijgt een ‘papegaai' zodat zij zich regelmatig kan optrekken.
Zorgleefplan
o Diëtiste inschakelen om samen met mevrouw naar voeding te kijken.
In de nieuwe situatie is het uitgangspunt: hoe brengt u het liefst uw dag door? En wat hebt u daarbij van ons
nodig aan zorg en ondersteuning.
 Vraag van de cliënt kan dan zijn: het liefst neem ik deel aan alle activiteiten die er georganiseerd
worden (ik ben gewoon een gezelligheidsmens). Omdat de gangen in ons verzorgingshuis zo lang
zijn en ik slecht ter been ben, doe ik dat het liefst per rolstoel. Kan het geregeld worden dat ik
gebracht en gehaald wordt voor activiteiten?
 Afspraken (week 1):
o Verzorging overlegt met activiteitenbegeleiding over mogelijkheden van brengen en halen
met rolstoel.
o Met mevrouw bespreken wat de risico's zijn van veel zitten, weinig bewegen.
o Attent zijn op signalen van beginnende decubitus.
o Met mevrouw bespreken op welke momenten bewegen voor haar wel mogelijk is en hoe wij
daarin kunnen ondersteunen.
 Afspraken (week 2):
o Mevrouw ziet de noodzaak van bewegen in. Zij probeert op de afdeling alle kleine stukjes
zoveel mogelijk te lopen. Als zij tijdens een activiteit naar toilet moet, zal zij dit ook lopend
doen. Over twee weken evalueren hoe dit gaat.
o Dagelijks tijdens lichamelijke verzorging attent zijn op signalen van decubitus met namen op
de stuit. Mevrouw weet dat wij hier naar kijken en stemt hier mee in.
2. Domein Participatie
In het domein Participatie komen onderwerpen aan bod die te maken hebben met persoonlijke interesses,
sociaal actief zijn en contact houden met de samenleving.
Het leven binnen een zorginstelling kent zo zijn eigen programma en ritme. De kunst is om cliënten toch
ruimte en ondersteuning te bieden zodat ze hun eigen leven, hun eigen activiteiten en sociale contacten
kunnen voortzetten. In elk zorgleefplan is ruimte voor dit onderwerp. Je gaat op zoek naar behoeften en
wensen van cliënten op het gebied van dagelijkse bezigheden en (belangrijke) contacten.
Nieuwe cliënten
Bij nieuwe cliënten is dit vrij eenvoudig. Bij kennismaking maak je duidelijk dat je mensen zoveel mogelijk
ondersteunt hun oude leven voort te zetten.
Tijdens de kennismaking of kort daarna kun je vragen:
 Hoe een gewone dag eruit zag voordat de verhuizing plaatsvond? Wat waren betekenisvolle
momenten op de dag? De krant en een kop koffie na het gedoe van het jezelf aankleden, het
dagelijkse telefoongesprek met een vriendin. Het is van belang om deze kleine plezierige gewoontes
in stand te houden!
 Welke belangrijke mensen hij of zij om zich heen had. Wat deed hij of zij met de mensen die voor
hem belangrijk waren? Wil hij die contacten en activiteiten voortzetten?
 Of je kunt praten over wat in een verder verleden belangrijk was, en waar men de laatste tijd niet
meer aan toe kwam. Zoals eens gaan vissen, wekelijks naar de markt, of concerten bezoeken.
Cliënten die al langer in een instelling wonen
Bij cliënten die langer in een zorginstelling wonen, is het lastiger achter hun behoeften te komen. Zij
zijn gewend aan wat de zorginstelling aan activiteiten biedt en niet om hun eigen wensen op dit gebied te
uiten. Bescheidenheid speelt ook een rol. Het zorgleefplan is een instrument dat je helpt om het gesprek
Zorgleefplan
hierover aan te gaan. Goed kijken naar waar iemand van geniet en actief meedenken met een cliënt over wat
er mogelijk is, is dan belangrijk.
Behoeftes van mensen met dementie
Veel cliënten wonen in een zorginstelling vanwege dementie en dan is het om die reden niet
eenvoudig te achterhalen wat iemands gewoontes en hobby's waren. Ook is het mogelijk dat het
uitvoeren van die gewoontes inmiddels niet meer lukt.
Er zijn verschillende manieren om er achter te komen hoe je een cliënt toch kunt ondersteunen bij de
daginvulling:
 Observatie: zoekt de cliënt gezelschap of is hij liever alleen? Lijkt de cliënt op zijn gemak bij een
bepaalde activiteit? Kan de cliënt een film volgen?
 Ga in gesprek met familie, dan kun je veel te weten komen. Was uw vader of moeder een ochtend- of
een avondmens, luistert hij of zij graag naar muziek, welk beroep heeft hij uitgeoefend en vindt uw
vader of moeder het prettig hierover te praten, boeken te bekijken?
Bij dit theoriedeel is een powerpointpresentatie gemaakt.
Zorgleefplan
Instrument uit de kennisbundel: studietaak Domein Lichamelijk welbevinden
Onderstaande studietaak hoort bij de informatie en de studietaken ‘Zorgleefplan voor opleiders’. Kijk voor
de achtergrondinformatie en meer studietaken op www.zorgleefplanwijzer.nl
Doelen
De student:


kan zijn ervaring in de praktijk in verband brengen met het domein Lichamelijk welbevinden;
kan bij dit domein een voorbeeld geven van hoe je een cliënt kunt ondersteunen.
Opbouw studietaak
1. Voorbereidende korte leestaak voor de student
2. Plenaire nabespreking, verdieping
3. Afronding studietaak: Verband leggen met zorgleefplan door de docent.
Voorbereidingsopdracht voor de student
Lees op in paragraaf 3.2 van het Kwaliteitskader voor verantwoorde zorg het stukje over lichamelijk
welbevinden. Je vindt het kwaliteitskader op
http://www.zichtbarezorg.nl/mailings/FILES/htmlcontent/VV&T/Kwaliteitskader%20VZ%20VV&T_2010.
pdf
1. Welke wensen ben jij in de praktijk tegengekomen op het gebied van lichamelijk welbevinden?
De volgende trefwoorden kunnen je helpen: lichamelijke verzorging, hulp bij aankleden,
medicijngebruik, voeding. Maak een lijstje met ten minste 10 wensen die je bent tegengekomen in de
praktijk.
2. Beschrijf wat je collega’s hebben gedaan met de wens van de cliënt.
Voorbeelden ter inspiratie:
 Mevrouw wil graag elke dag gedoucht worden.
 Mevrouw wil graag in het weekend make-up op.
 Mevrouw loopt moeilijk en moet gestimuleerd worden om te bewegen.
3. Welke gezondheidsrisico’s ben jij tegengekomen in de praktijk?
De volgende trefwoorden kunnen je helpen: ligt veel op bed, eet slecht, is slordig met medicijnen, ziet
slecht.
4. Beschrijf wat je collega’s met deze gezondheidsrisico’s hebben gedaan.
Voorbeelden ter inspiratie:
 Mevrouw krijgt elke dag drie keer haar medicatie aangereikt. De verzorgende wacht tot
mevrouw de medicijnen heeft ingenomen.
Zorgleefplan

Elke dag bij de persoonlijke verzorging wordt de huid van mevrouw geïnspecteerd.
Daarnaast wordt de decubitusverpleegkundige ingeschakeld.
Plenaire nabespreking

Vraag de studenten de wensen te formuleren zoals de cliënt dat zou doen:
Bijvoorbeeld: “Ik wil graag elke dag onder de douche”. “Ik wil graag elke week naar de kapper”. “Ik
wil graag oefenen met lopen, want ik ben bang dat ik val”.

Bedenk of de cliënt die de wens geuit heeft ondersteuning nodig heeft om te realiseren wat hij wil.
Wat is er nodig? Wie kan dat doen? Wat is jouw taak als verzorgende? (Meedenken met de cliënt,
informeren over wat kan, opkomen voor de belangen van de cliënt, samenwerken met andere
disciplines e.d.).

Bespreek met studenten hoe ze risico’s kunnen signaleren en bespreekbaar kunnen maken met de
cliënt.
Vragen of opmerkingen?
Maak gebruik van het forum op www.zorgleefplanwijzer.nl. Kies voor de rubriek ZLP voor opleiders.
Zorgleefplan
Opdracht
In het zorgleefplan is het persoonlijk verhaal van de cliënt belangrijk. Op basis daarvan maakt de
verzorgende/verpleegkundige afspraken met cliënt en mantelzorger over de zorg, begeleiding en
ondersteuning.
Interview
De student interviewt een zorgcoördinator/EVV-er van haar stageplaats over het zorgleefplan.
Vragen die ze daarbij kan stellen zijn:
 Hoe stimuleer jij de cliënt om zijn persoonlijk verhaal te vertellen? Welke vragen stel je aan
hem/haar?
 Hoe beschrijf je dat in het zorgleefplan?
 Op welke manier stimuleer je de cliënt om duidelijk te maken wat hij wil? Welke voorwaarden creëer
je daarvoor?
 Hoe omschrijf je de doelen en de acties?
 Met welke disciplines of anderen (bijvoorbeeld vrijwilligers) werk je samen om de doelen te
bereiken?
 Hoe en waar noteer je dat in het zorgleefplan?
Klik hier als u tekst wilt invoeren.
Bespreking
Bespreek de resultaten in de groep en laat aan de hand van de goede voorbeelden de studenten een
zorgleefplan schrijven over een (fictieve) cliënt.
Download