Zomercursus Wiskunde B Extra: limieten van functies Gerrit Oomens [email protected] Korteweg-de Vries Institute for Mathematics Faculty of Science University of Amsterdam 18 juli 2014 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. f (x) = Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 Gerrit Oomens 3.001 3.010 Zomercursus Wiskunde B 3.100 Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 0.2308 2.990 2.999 Gerrit Oomens 3.001 3.010 3.100 0.2683 Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 0.2308 0.2481 2.999 Gerrit Oomens 3.001 3.010 3.100 0.2519 0.2683 Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 We zien dat f (x) ≈ 0.25 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 We zien dat f (x) ≈ 0.25 als x heel dichtbij 3 is. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 We zien dat f (x) ≈ 0.25 als x heel dichtbij 3 is. In de grafiek: Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 We zien dat f (x) ≈ 0.25 als x heel dichtbij 3 is. In de grafiek: y 1 0 y = f (x) 1 2 3 4 5 6 -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B x Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 We zien dat f (x) ≈ 0.25 als x heel dichtbij 3 is. In de grafiek: y 1 0 y = f (x) 1 2 3 4 5 6 -1 -2 We schrijven limx→3 f (x) Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B x Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 We zien dat f (x) ≈ 0.25 als x heel dichtbij 3 is. In de grafiek: y 1 0 y = f (x) 1 2 3 4 5 6 -1 -2 We schrijven limx→3 f (x) = 1 4 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B x Limieten van functies Bekijk de functie x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 Merk op dat f niet is gedefinieerd in x = 3. Wat gebeurt nabij? f (x) = 2.900 2.990 2.999 3.001 3.010 3.100 0.2308 0.2481 0.2498 0.2502 0.2519 0.2683 We zien dat f (x) ≈ 0.25 als x heel dichtbij 3 is. In de grafiek: y 1 0 y = f (x) 1 2 3 4 5 6 x -1 -2 We schrijven limx→3 f (x) = 41 , de limiet van f als x naar 3 nadert. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. Gerrit Oomens 1 4 Zomercursus Wiskunde B als x de waarde Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? Gerrit Oomens 1 4 Zomercursus Wiskunde B als x de waarde Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 Merk op dat f (x) = x 2 − 5x + 6 x 2 − 2x − 3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B als x de waarde Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 Merk op dat f (x) = (x − 2)(x − 3) x 2 − 5x + 6 = 2 (x + 1)(x − 3) x − 2x − 3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B als x de waarde Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 als x de waarde Merk op dat f (x) = (x − 2)(x − 3) x −2 x 2 − 5x + 6 = = 2 (x + 1)(x − 3) x +1 x − 2x − 3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 als x de waarde Merk op dat f (x) = (x − 2)(x − 3) x −2 x 2 − 5x + 6 = = 2 (x + 1)(x − 3) x +1 x − 2x − 3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B if x 6= 3. Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 als x de waarde Merk op dat f (x) = (x − 2)(x − 3) x −2 x 2 − 5x + 6 = = 2 (x + 1)(x − 3) x +1 x − 2x − 3 Dus lim f (x) x→3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B if x 6= 3. Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 als x de waarde Merk op dat f (x) = (x − 2)(x − 3) x −2 x 2 − 5x + 6 = = 2 (x + 1)(x − 3) x +1 x − 2x − 3 Dus x −2 x→3 x + 1 lim f (x) = lim x→3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B if x 6= 3. Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 als x de waarde Merk op dat f (x) = (x − 2)(x − 3) x −2 x 2 − 5x + 6 = = 2 (x + 1)(x − 3) x +1 x − 2x − 3 Dus x −2 3−2 = x→3 x + 1 3+1 lim f (x) = lim x→3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B if x 6= 3. Limieten Bekijk de functie f (x) = x 2 − 5x + 6 . x 2 − 2x − 3 We zagen limx→3 f (x) = 41 , d.w.z. f (x) lijkt op 3 nadert. How kunnen we dit berekenen? 1 4 als x de waarde Merk op dat f (x) = (x − 2)(x − 3) x −2 x 2 − 5x + 6 = = 2 (x + 1)(x − 3) x +1 x − 2x − 3 Dus x −2 3−2 1 = = . x→3 x + 1 3+1 4 lim f (x) = lim x→3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B if x 6= 3. Voorbeelden van limieten Een paar limieten: lim x x→5 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: lim x = 5 x→5 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: lim x = 5 x→5 lim 3 x→4 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) x→2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 x→−3 2 + x lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c Gerrit Oomens x→c Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c Gerrit Oomens x→c Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) lim x→c g (x) Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) Gerrit Oomens if lim g (x) 6= 0 x→c Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) if lim g (x) 6= 0 x→c p lim [f (x)] x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) p p lim [f (x)] = lim f (x) x→c if lim g (x) 6= 0 x→c x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 1 x→0 x 2 lim lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) p p lim [f (x)] = lim f (x) x→c if lim g (x) 6= 0 x→c x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 1 =∞ x→0 x 2 lim lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) p p lim [f (x)] = lim f (x) x→c if lim g (x) 6= 0 x→c x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 1 =∞ x→0 x 2 1 lim x→0 x lim lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) p p lim [f (x)] = lim f (x) x→c if lim g (x) 6= 0 x→c x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Voorbeelden van limieten Een paar limieten: x2 − 5 9−5 = = −4 x→−3 2 + x −1 lim lim x = 5 x→5 1 =∞ x→0 x 2 1 lim bestaat niet x→0 x lim lim 3 = 3 x→4 lim (x 2 − 1) = 4 − 1 = 3 x→2 Rules for limits. Zolang als alle limieten bestaan, geldt: lim [f (x) + g (x)] = lim f (x) + lim g (x) x→c x→c x→c lim [f (x) · g (x)] = lim f (x) · lim g (x) x→c x→c x→c f (x) limx→c f (x) lim = x→c g (x) limx→c g (x) p p lim [f (x)] = lim f (x) x→c if lim g (x) 6= 0 x→c x→c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 , 2 3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 , , 2 3 4 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 , , , 2 3 4 5 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , 2 3 4 5 6 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 We willen weten wat er met f (x) gebeurt als x heel groot wordt Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 We willen weten wat er met f (x) gebeurt als x heel groot wordt. In dit geval gaat f (x) naar 0. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 We willen weten wat er met f (x) gebeurt als x heel groot wordt. In dit geval gaat f (x) naar 0. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 We willen weten wat er met f (x) gebeurt als x heel groot wordt. In dit geval gaat f (x) naar 0. 3 y= 2 1 x 1 1 Gerrit Oomens 2 3 Zomercursus Wiskunde B 4 Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 We willen weten wat er met f (x) gebeurt als x heel groot wordt. In dit geval gaat f (x) naar 0. 3 2 1 67 Gerrit Oomens 68 69 70 Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 We willen weten wat er met f (x) gebeurt als x heel groot wordt. In dit geval gaat f (x) naar 0. 3 We schrijven lim 1 x→∞ x 2 1 67 Gerrit Oomens 68 69 70 Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig Bekijk de functie f (x) = x1 . We evalueren f in de positieve gehele getallen: 1, 1 1 1 1 1 , , , , , ... 2 3 4 5 6 We willen weten wat er met f (x) gebeurt als x heel groot wordt. In dit geval gaat f (x) naar 0. 3 We schrijven lim 1 x→∞ x = 0. 2 1 67 Gerrit Oomens 68 69 70 Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Zo ook hebben we lim f (x) = L x→−∞ Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Zo ook hebben we lim f (x) = L x→−∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd daalt. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Zo ook hebben we lim f (x) = L x→−∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd daalt. De meest voorkomende limieten bij oneindig zijn lim x→∞ 1 xk als k > 0. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Zo ook hebben we lim f (x) = L x→−∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd daalt. De meest voorkomende limieten bij oneindig zijn lim x→∞ 1 =0 xk als k > 0. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Zo ook hebben we lim f (x) = L x→−∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd daalt. De meest voorkomende limieten bij oneindig zijn lim x→∞ 1 = 0, xk lim x→−∞ 1 xk als k > 0. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Zo ook hebben we lim f (x) = L x→−∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd daalt. De meest voorkomende limieten bij oneindig zijn lim x→∞ 1 = 0, xk lim x→−∞ 1 =0 xk als k > 0. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Limieten bij oneindig We schrijven lim f (x) = L x→∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd groeit. Zo ook hebben we lim f (x) = L x→−∞ als f (x) naar L gaat als x onbegrensd daalt. De meest voorkomende limieten bij oneindig zijn lim x→∞ 1 = 0, xk lim x→−∞ 1 =0 xk als k > 0. Zij verder de theorie over rijtjes. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. y 3 2 1 y = f (x) 0 1 -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) y 3 2 1 y = f (x) 0 1 -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. y 3 2 1 y = f (x) 0 1 -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. We kunnen echter wel de éénzijdige limieten definiëren y 3 2 1 y = f (x) 0 1 -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. We kunnen echter wel de éénzijdige limieten definiëren y 3 2 1 y = f (x) 0 1 lim f (x) x→2+ -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. We kunnen echter wel de éénzijdige limieten definiëren y 3 2 1 y = f (x) 0 1 lim f (x) = 3, x→2+ -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. We kunnen echter wel de éénzijdige limieten definiëren y 3 2 1 y = f (x) 0 1 lim f (x) = 3, x→2+ lim f (x) x→2− -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. We kunnen echter wel de éénzijdige limieten definiëren y 3 2 1 y = f (x) 0 1 lim f (x) = 3, x→2+ lim f (x) = 2. x→2− -1 -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. We kunnen echter wel de éénzijdige limieten definiëren y 3 2 1 y = f (x) 0 1 lim f (x) = 3, x→2+ lim f (x) = 2. x→2− -1 Deze komen niet overeen -2 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Eénzijdige limieten Bekijk de stuksgewijs gedefinieerde functie ( x 2 − 2 if x ≤ 2 f (x) = 5−x if x > 2. De limiet limx→2 f (x) bestaat niet. We kunnen echter wel de éénzijdige limieten definiëren y 3 2 1 y = f (x) 0 1 lim f (x) = 3, x→2+ lim f (x) = 2. x→2− -1 Deze komen niet overeen: we zeggen dat f een discontinuı̈teit heeft in x = 2. Gerrit Oomens -2 Zomercursus Wiskunde B 2 3 4 x Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Voorbeeld: voor f (x) = 1 x−3 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Voorbeeld: voor f (x) = 1 x−3 hebben we lim f (x) x→3+ Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Voorbeeld: voor f (x) = 1 x−3 hebben we lim f (x) = ∞ x→3+ Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Voorbeeld: voor f (x) = lim f (x) = ∞, x→3+ 1 x−3 hebben we lim f (x) x→3− Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Voorbeeld: voor f (x) = lim f (x) = ∞, x→3+ 1 x−3 hebben we lim f (x) = −∞ x→3− Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Voorbeeld: voor f (x) = lim f (x) = ∞, x→3+ 1 x−3 hebben we lim f (x) = −∞, x→3− Gerrit Oomens lim f (x) x→3 Zomercursus Wiskunde B Soorten limieten We schrijven lim f (x) = L x→c + als f (x) naar L gaat als x van rechts naar c nadert. Zo ook is lim f (x) = L x→c − als f (x) naar L gaat als x van links naar c nadert. Merk op: Als limx→c f (x) = L bestaat, dan bestaan beide éénzijdige limieten en zijn deze gelijk aan L. Andersom, als de éénzijdige limieten bestaan en gelijk zijn, dan bestaat limx→c f (x) en is deze gelijk aan de éénzijdige. Voorbeeld: voor f (x) = lim f (x) = ∞, x→3+ 1 x−3 hebben we lim f (x) = −∞, x→3− Gerrit Oomens lim f (x) bestaat niet. x→3 Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c if limx→c f (x) = f (c). Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c if limx→c f (x) = f (c). In particular, we need that f (c) is defined Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c if limx→c f (x) = f (c). In particular, we need that f (c) is defined, and limx→c f (x) exists. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c if limx→c f (x) = f (c). In particular, we need that f (c) is defined, and limx→c f (x) exists. Note: a polynomial like f (x) = 3 + x 2 − x 4 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c if limx→c f (x) = f (c). In particular, we need that f (c) is defined, and limx→c f (x) exists. Note: a polynomial like f (x) = 3 + x 2 − x 4 is continuous at every point. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c if limx→c f (x) = f (c). In particular, we need that f (c) is defined, and limx→c f (x) exists. Note: a polynomial like f (x) = 3 + x 2 − x 4 is continuous at every 2 point. Similarly, a rational function such as g (x) = 2−x 4−x Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Continuity A function is called continuous if the graph has no holes. Example graphs of functions that are not continuous: We say that f is continuous at c if limx→c f (x) = f (c). In particular, we need that f (c) is defined, and limx→c f (x) exists. Note: a polynomial like f (x) = 3 + x 2 − x 4 is continuous at every 2 point. Similarly, a rational function such as g (x) = 2−x 4−x is continuous at any point where it is defined. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. At x = 1, we need the parts to “connect” Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. At x = 1, we need the parts to “connect”: we should have lim f (x) = lim+ f (x) x→1− Gerrit Oomens x→1 Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. At x = 1, we need the parts to “connect”: we should have lim f (x) = lim+ f (x) = 4 + 3 x→1− Gerrit Oomens x→1 Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. At x = 1, we need the parts to “connect”: we should have lim f (x) = lim+ f (x) = 4 + 3 = 7. x→1− Gerrit Oomens x→1 Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. At x = 1, we need the parts to “connect”: we should have 3 − A = lim f (x) = lim+ f (x) = 4 + 3 = 7. x→1− Gerrit Oomens x→1 Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. At x = 1, we need the parts to “connect”: we should have 3 − A = lim f (x) = lim+ f (x) = 4 + 3 = 7. x→1− x→1 Hence we need 3 − A = 7 Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B Example: continuity of piecewise functions Consider the function ( 3 − Ax f (x) = 4x 2 + 3 if x ≤ 1 if x > 1. For which value of A is this continuous? The two parts are continuous wherever they are defined. The function is definitely continuous at every x 6= 1. At x = 1, we need the parts to “connect”: we should have 3 − A = lim f (x) = lim+ f (x) = 4 + 3 = 7. x→1− x→1 Hence we need 3 − A = 7, i.e. A = −4. Gerrit Oomens Zomercursus Wiskunde B