INK-model Om alles goed te kaderen en inzichtelijk te maken, kan je het INK-model gebruiken. Het INK-model maakt een streven naar continue verbeteringen meetbaar en hanteerbaar door negen met elkaar samenhangende aandachtgebieden te onderscheiden. De fasering binnen het model geeft aan dat er een groeipad is; een vijftal fasen van ontwikkeling. Voor elk van de negen aandachtsgebieden is de fase van ontwikkeling meetbaar. Het INK-model biedt hiertoe de meetinstrumenten en een wijze waarop stand van zaken en ontwikkeling zichtbaar gemaakt kunnen worden. Leren excelleren, continu verbeteren en groei in ontwikkelingsfase, verloopt via een plan en leercyclus; de zogenoemde Deming-circel (plan-do-check-act). Visie & strategie en leiderschap Management personeel / cultuur en klimaat Management middelen & voorzieningen Management primaire processen Management secundaire processen Organisatie Waardering door klanten Waardering door maatschappij Resultaten en opbrengsten Waardering door personeel Resultaten Meten, leren en verbeteren Dit model moet enerzijds houvast bieden, anderzijds geen strak keurslijf vormen. Het eigen initiatief en de specifieke werkomgeving moeten de nodige ruimte krijgen. Daarom wordt in het model gesproken over aandachtsgebieden en niet over criteria. Er worden vijf organisatie- en vier resultaatgebieden onderscheiden. In de organisatiegebieden wordt beschreven hoe de organisatie is ingericht; ook wordt er informatie aangereikt in welke richting de organisatie zich zou kunnen verbeteren. In de resultaatgebieden wordt geregistreerd wat feitelijk is gerealiseerd. De feedback loop geeft aan dat de organisatie leert van de uitkomsten en dat verbeteringen in gang worden gezet. 1 Het model is gebaseerd op vier uitgangspunten: 1. Praktijkgericht en zelfwerkzaamheid Het INK-managementmodel bestaat uit negen aandachtsvelden, die de enorme variatie in de bedrijfsvoering samenvatten. Het model maakt fysiek onderscheid tussen de wijze waarop een organisatie functioneert en wat de inspanningen hebben opgeleverd. Anderzijds toont het model ook de samenhang tussen de verschillende velden. De praktijkgerichtheid betekent ook dat zelfwerkzaamheid door het management het uitgangspunt bij het ontwerp is geweest. 2. Ontwikkelingsfasen Leren excelleren is een lange weg en er is behoefte aan mijlpalen. Er zijn vijf fasen gedefinieerd die doorlopen moeten worden om een excellente onderneming te worden. 3. PDCA als regelkring Voortdurend verbeteren is de brandstof waarop een organisatie draait. In het INK-managementmodel is de motor voor verandering de zogenaamde 'Plan-DoCheck-Act-cirkel' van dr. W. Edwards Deming. 4. Focus op excellentie Tien jaar ervaring met het toepassen van het INK-managementmodel heeft geleid tot een beeld van een excellente organisatie. Excellente organisaties worden gekenmerkt door leiderschap met lef, resultaatgerichtheid, continu verbeteren, transparantie en samenwerking. DE AANDACHTSGEBIEDEN Leiderschap / Strategie en beleid 1. De manier waarop de leiding de organisatie inspireert tot voortdurende verbetering. Hierbij spelen een rol: de visie van de leiding op de toekomstige ontwikkeling; de structuur en cultuur van de onderneming om de visie te kunnen realiseren; welke faciliteiten en ondersteuning worden verleend en hoe de leiding op alle niveaus daadwerkelijk het goede voorbeeld geeft. 2. De manier waarop de organisatie haar missie implementeert door een heldere voor alle betrokkenen (relaties; personeel e.d.) uitgewerkte strategie en hoe deze wordt vertaald in concreet beleid, plannen en budget. Het gaat ook over informatiebronnen die aan de strategie ten grondslag liggen en de wijze waarop intern en extern wordt gecommuniceerd. 2 Management van personeel (cultuur en klimaat) De manier waarop de kennis en inzet van de medewerkers maximaal wordt benut. Hierbij spelen een rol: het personeelsbeleid dat hieraan ten grondslag ligt; de investering in kennis en vaardigheden van medewerkers; de waardering en het respect voor de inspanningen van medewerkers; de zorg voor het welzijn van medewerkers. Management van middelen /voorzieningen De manier waarop vanuit de strategie en het beleid de beschikbare middelen (geld, kennis, technologie, materialen en faciliteiten) worden aangewend om de activiteiten van de organisatie efficiënt en effectief uit te voeren. Ook de manier waarop samengewerkt wordt met leveranciers en partners om de toegevoegde waarde in de keten te vergroten, valt onder management van middelen. Management van (primaire en secundaire processen) De manier waarop de organisatie vanuit de strategie en het beleid haar processen identificeert, ontwerpt, beheerst en waar nodig verbetert of vernieuwt. Aandacht voor de specifieke eisen en mogelijkheden van de professional, het type medewerker dat met kennis van zaken en ervaring vaak autonoom moet handelen Klanten (ouders) en leveranciers De waardering door klanten, leveranciers en partners waarmee wordt samengewerkt, is van groot belang voor de continuïteit van de organisatie. Daarom is het nodig te weten hoe zij de dienstverlening en de samenwerking waarderen. Wat is hun mening over de dienstverlening? Hebt u inzicht in de redenen waarom men wel of niet van uw diensten gebruikt maakt en wat mag u voor de toekomst van hen verwachten? Medewerkers Bij de waardering door medewerkers spelen onderstaande vragen een rol: Hoe denken medewerkers over hun organisatie? Voldoen het werk en de organisatie aan de verwachtingen van medewerkers in materiële en niet-materiële zin (ontwikkeling, uitdaging, motivatie)? Wat voor een organisatie wilt u zijn voor uw medewerkers en maakt u dat ook waar? 3 Maatschappij Hoe waardeert de maatschappij de inspanningen van de organisatie om naast haar primaire, klantgerichte taken in de bedrijfsvoering rekening te houden met de behoeften en verwachtingen van de lokale, nationale en internationale omgeving? Hierbij spelen elementen als werkgelegenheid, milieu en bijdragen aan het onderwijs een rol. Resultaten en opbrengsten Hoe waarderen het bestuur en de financiers de inspanningen van het management? Hierbij spelen onderstaande vragen een rol: Hoe beoordelen zij de prestaties van het management? Zijn de financiële en operationele doelstellingen behaald? Welke ruimte wordt geboden voor investeringen? Wat zijn de lange termijn perspectieven om de visie van de leiding te kunnen realiseren? 4 De vijf ontwikkelingsfasen. Leren Excelleren is een proces van continue verbetering. Er worden 5 fasen van ontwikkeling onderscheiden. Elke volgende fase omvat een aantal kenmerken van de vorige fase. Het uitvoeren van de positiebepaling geeft inzicht in de ontwikkelingsfase. De Antoon van Dijkschool zit in fase 1. Fase 1: Activiteit georiënteerd In zijn eigen werksituatie streeft ieder voor zich ernaar het werk zo goed mogelijk uit te voeren. Vakmanschap wordt hoog gewaardeerd en door opleidingen ondersteund. Als er klachten zijn probeert de organisatie deze te verhelpen. Fase 2: Proces georiënteerd Het primaire proces wordt beheerst. De wederzijdse afhankelijkheid komt in beeld. De afzonderlijke procestappen zijn geïdentificeerd, taken en verantwoordelijkheden liggen vast. Prestatieindicatoren fungeren als stuurmiddel. Processen worden verbeterd op basis van geconstateerde afwijkingen. Fase 3 Systeem georiënteerd Er wordt op alle niveaus systematisch gewerkt aan verbetering van de organisatie als geheel. De PDCA-cirkel wordt toegepast in de primaire, ondersteunende en besturingsprocessen. Klantfocus is dominant voor het beleid, dat erop gericht is om problemen te voorkomen in plaats van te verhelpen. Fase 4 Keten georiënteerd Samen met de partners in de voortbrengingsketen wordt gestreefd naar maximale toegevoegde waarde. Per partner wordt bepaald wie het meest geschikt is om een bepaalde taak uit te voeren. Besturingssystemen worden met elkaar verbonden, innovatie staat voorop. Fase 5 Totale zorg voor kwaliteit In haar marktsegment behoort de organisatie tot de top. Het proces van continu verbeteren is in de organisatiestructuur en cultuur verankerd. Op basis van een lange termijn visie wordt tijdig de bakens verzet om nieuwe activiteiten op te starten en de organisatie daarvoor in te richten. 5 Deming-cirkel of PDCA-cirkel Plan: Visie en missie van de organisatie worden bepaald door het management (leiderschap) en vertaald in concrete doelstellingen en plannen in het blok strategie en beleid. Do: Met de volgens de plannen vereiste medewerkers en middelen wordt in de processen het feitelijke werk uitgevoerd. Check: In de vier resultaatsgebieden wordt gemeten of de verrichte werkzaamheden ook daadwerkelijk het beoogde resultaat hebben opgeleverd. Act: Uit de vergelijking van de behaalde resultaten met de doelstellingen worden afwijkingen geanalyseerd en wordt de aanzet gegeven tot bijstelling, duurzame verbetering en vernieuwing. De Deming-cirkel. 6