© NEVI pag.: 1 van 4 code: STR-BEN-kre-003-bl versie 1.1 Het INK managementmodel Als methodiek voor het formuleren van een heldere visie op de organisatie en voor de keuze van de optimale route naar ‘excellentie’, heeft het Instituut Nederlandse Kwaliteit (verder INK genoemd) een managementmodel ontwikkeld. Dit model is gebaseerd op het schema van de European Foundation for Quality Management (EFQM) en bestaat uit negen aandachtsgebieden die samen bepalend zijn voor het succes van de organisatie. In het model wordt aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan en welke processen aanwezig moeten zijn voor een kwalitatief verantwoorde bedrijfsvoering. De aandachtsgebieden in het model staan niet op zichzelf, maar zijn onderling verbonden. Immers, ook hier geldt dat de keten zo sterk is als de zwakste schakel. Het INK managementmodel bestaat uit de twee delen: ‘Organisatie’ en ‘Resultaat’. Het deel ‘Organisatie’ omvat: leiderschap, strategie & beleid, medewerkers, middelen en processen. Alle velden binnen dit deel van het model bevatten zogenaamde ‘beheersbare factoren’. Wanneer een organisatie uitstekend presteert of ‘excelleert’ op deze gebieden, zijn de resultaten daarvan ‘zichtbaar’ binnen de vier velden die samen de ‘resultaten’-kant van het model vormen. Aan de hand van deze velden wordt geïnventariseerd wat we meten, welke doelen er zijn gesteld en welke resultaten we behalen. Misschien wel het allerbelangrijkste hier is dat ook bezien dient te worden wat met de meetresultaten wordt gedaan. Voor het deel ‘Resultaat’ zijn als outputfactoren benoemd: waardering door medewerkers, waardering door klanten en leveranciers, waardering door de maatschappij en, als een soort overkoepelende output factor, de eindresultaten. afbeelding: INK managementmodel Waardering door medewerkers Medewerkers Leiderschap Strategie & beleid Processen Waardering door klanten en leveranciers Waardering door de maatschappij Middelen Organisatie Resultaat Leren & verbeteren Eindresultaten © NEVI pag.: 2 van 4 code: STR-BEN-kre-003-bl versie 1.1 De achterliggende gedachte van het model is dat op de verschillende onderdelen van het model door verschillende mensen een aantal vragen wordt beantwoord. De opgetelde uitkomsten van deze vragen geven een gemiddeld eigenbeeld van de organisatie. Dit kan vervolgens worden aangegrepen om (al dan niet met behulp van externen zoals consultants of trainers) intern de gesprekken aan te gaan op welke onderdelen een verbetering wenselijk of zelfs noodzakelijk is. Belangrijk is dat men intern hierdoor de bereidheid krijgt om de processen ter discussie te stellen en kritisch te bezien. Uiteraard wordt, zoals reeds eerder is besproken, dit verbeteringsproces nog verder versterkt indien dit kan geschieden in samenwerking met een aantal andere organisaties. Bij elkaar vormen de negen velden van het INK model een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in de prestaties van de organisatie. Het model is een logische opbouw van kritische succesfactoren die van toepassing zijn op elke organisatie en biedt een houvast en vertrekpunt naar een streven van excellentie. Het INK managementmodel onderscheidt daarbij vijf fasen op weg naar excellentie. afbeelding: INK fasen naar excellentie Excellentie: van fase I naar V Fase I: Activiteitgeoriënteerd In zijn werksituatie streeft iedereen ernaar het werk zo goed mogelijk uit te voeren. Vakmanschap wordt hoog gewaardeerd en door opleidingen ondersteund. Als er klachten zijn, probeert het bedrijf deze te verhelpen. Fase II: Procesgeoriënteerd Het voortbrengings- of primaire proces wordt beheerst. De afzonderlijke processtappen zijn geïdentificeerd, taken en verantwoordelijkheden liggen vast. Prestatie-indicatoren fungeren als stuurmiddel. Processen worden verbeterd op basis van geconstateerde afwijkingen. Fase III: Systeemgeoriënteerd Er wordt op alle niveaus systematisch gewerkt aan verbetering van het bedrijf als geheel. De Plan-DoCheck-Act cirkel wordt toegepast in primaire, ondersteunende en besturingsprocessen. Klantenfocus is dominant voor het beleid, dat erop is gericht problemen te voorkomen in plaats van te verhelpen. Fase IV: Ketengeoriënteerd Er wordt samen met partners in de voortbrengingsketen gestreefd naar maximale toegevoegde waarde. Per partner wordt bepaald wie het meest geschikt voor een bepaalde taak. Besturingssystemen worden met elkaar verbonden. Innovatie staat voorop. Fase V: Excelleren en transformeren In haar marktsegment behoort de organisatie tot de top. Het proces van continu verbeteren is in de organisatiestructuur en -cultuur verankerd. Op basis van een lange termijn visie worden echter tijdig de bakens verzet om nieuwe activiteiten op te starten en de organisatie daarvoor in te richten. © NEVI pag.: 3 van 4 code: STR-BEN-kre-003-bl versie 1.1 Onderdelen van het model Leiderschap Leiderschap komt tot uitdrukking in de houding en het gedrag van alle mensen binnen de organisatie die een richtinggevende verantwoordelijkheid hebben. Dit zijn niet alleen de topmanagers, maar ook afdelingschefs en groepsleiders. Iedereen die zich in een leidinggevende positie bevindt, moet ervan doordrongen zijn dat hij of zij – mede door zijn of haar voorbeeldfunctie – een inspirerende en drijvende kracht is achter het continue verbeteren en enthousiasmeren van de organisatie, hetgeen uiteindelijk moet leiden tot een excellente organisatie. Coachend leiderschap is hierbij een belangrijk begrip. Strategie & beleid Waar staat de organisatie voor? Welke doelen stelt zij zichzelf en hoe denkt zij die doelen te realiseren? Zonder een heldere visie, duidelijke normen en waarden, een overkoepelende missie en een gestructureerd strategisch beleid tast de organisatie in het duister. Het veld ‘strategie & beleid’ maakt duidelijk dat excelleren alleen mogelijk is wanneer er een duidelijke richting is uitgezet en iedereen in de organisatie ervan overtuigd is dat dit de juiste weg is. Medewerkers Hoe kan de organisatie een aantrekkelijke werkgever worden en tegelijkertijd de volledige potentie van zijn werknemers tot ontwikkeling brengen en benutten? Onder ‘medewerkers’ valt niet alleen het verdelen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden of arbeidsvoorwaarden, bonussen en opleidingen, maar bijvoorbeeld ook de interne communicatie. Dat laatste is in veel organisaties een onderontwikkeld gebied, maar juist een absoluut aandachtspunt wanneer het gaat om excelleren. Middelen Hoe gaat de organisatie met haar middelen om? Onder ‘middelen’ verstaan we, naast financiële middelen, ook de materialen, gebouwen, apparatuur, technologie en beschikbare informatie. Processen Hoe goed beheerst de organisatie haar interne en externe processen? Hoe efficiënt en effectief werkt de organisatie en hoe wordt er met het kwaliteitssysteem omgegaan? Dit onderdeel van het model omvat de manier waarop binnen de organisatie de processen worden beheerst en geoptimaliseerd. Hiermee worden alle processen binnen de organisatie bedoeld. Voor NEVI Opleidingen betekent dit bijvoorbeeld het proces van het inschrijven van cursisten of het proces van het maken van cursusmateriaal. Hierbij moet tevens worden bekeken hoe de procesresultaten worden gemeten en of de organisatie flexibiliteit en creativiteit van de medewerkers stimuleert om zo verbeteringen van deze processen te realiseren. Waardering door medewerkers Hoe tevreden zijn de medewerkers? Aan de basis van het succes van de organisatie staat medewerkertevredenheid. Medewerkers bepalen immers hoe er met producten wordt omgegaan, hoe dienstverlening wordt uitgevoerd, hoe efficiënt en effectief de organisatie met haar middelen omgaat en uiteindelijk hoe tevreden de afnemers zijn. Vragen die in dit deel van het model een rol spelen, zijn onder andere: welke maatregelen neemt de organisatie ter bevordering van medewerkertevredenheid, hoe wordt medewerkertevredenheid gemeten en wat doet de organisatie met de resultaten van de medewerkertevredenheidmeting? © NEVI pag.: 4 van 4 code: STR-BEN-kre-003-bl versie 1.1 Waardering door klanten en leveranciers Klanttevredenheid is dé cruciale factor. Het draait hier om de vragen: zijn onze klanten tevreden met wat we doen en wat we leveren en in welke mate scoren we klanttevredenheid? Om excellent te scoren op klanttevredenheid moeten we niet alleen kijken naar datgene wat de klant zegt te willen. We zullen ook moeten onderzoeken wat de achterliggende behoeften van de klant zijn. Wil hij alleen een goed product of moet dit product ook bij hem worden afgeleverd? Wat zijn de verwachtingen over het serviceapparaat of de betalingscondities? Hoe wordt de klant te woord gestaan aan de telefoon? Allemaal elementen die meebouwen aan klanttevredenheid. Meten van klanttevredenheid is één, het interpreteren en aanvaarden van de consequenties van de meting een ander. En toch is juist dat van essentieel belang. Uitkomsten van klanttevredenheidsmetingen zijn bij uitstek het vertrekpunt voor verbeteracties. En continue verbetering leidt uiteindelijk tot excellentie. Naast klanttevredenheid is ook de tevredenheid van leveranciers een bepalende factor voor het resultaat van de organisatie. Waardering door de maatschappij De maatschappelijke rol van organisaties wordt steeds belangrijker. De organisatie heeft niet alleen met leveranciers en afnemers te maken, maar ook in toenemende mate met ‘belangengroepen’. Belangengroepen zijn groepen in onze samenleving waar de organisatie op de een of andere manier raakvlakken mee heeft. Dit kunnen milieuorganisaties zijn, vakbonden, consumentenorganisaties, maar ook bijvoorbeeld de buurtvereniging van de wijk waar de organisatie is gevestigd. Hoe gaat de organisatie met deze groepen om? Een tweede aspect van ‘waardering door de maatschappij’ is de maatschappelijke rol of functie die de organisatie vervult. Hoe gaat de organisatie om met het milieu, met verpakkingsmaterialen? Wat doet de organisatie om de overlast door zwaar verkeer te beperken? Welke maatschappelijke activiteiten ontwikkelt de organisatie? Eindresultaten Uiteindelijk leidt al het voorgaande tot een eindresultaat: de mate waarin de realisatie van de organisatiedoelstellingen wordt bereikt.