4 Driehoeken Dit kun je al 1ruimtefiguren herkennen 2hoeken meten en tekenen 3oppervlakte berekenen van vierhoeken 4volume berekenen van balk en kubus Test jezelf Elke vraag heeft maar één juist antwoord. Controleer je antwoord in de correctiesleutel. Achter elke vraag staat een verwijzing naar extra oefeningen in je oefenboek. A 1 2 3 4 B C Verder oefenen? Welke ruimtefiguur herken je? piramide driehoek prisma oef. 519 85° 95° 75° oef. 516 18 m2 18 dm2 90 dm2 oef. 694 24 dm3 96 dm3 240 dm3 oef. 704 Hoe groot is A? A Een rechthoek heeft een lengte van 4 m en een breedte van 45 dm. Bereken de oppervlakte. De oppervlakte van het grondvlak van een balk is 4 dm2. De hoogte van de balk is 60 cm. Bereken het volume. Dit heb je nodig Inhoud • leerwerkboek p. 75-92 • oefenboek p. 237-252 • geodriehoek • passer • rekenmachine • kleurpotloden M18 M19 M20 M21 Driehoeken in de ruimte Driehoeken tekenen Merkwaardige lijnen in een driehoek Omtrek, oppervlakte en volume p. 76 p. 80 p. 84 p. 88 75 M18 Driehoeken in de ruimte Op verkenning a Begrippen • • • • • • driehoek ........................................................................... . . . . . . Van welke ruimtefiguur is deze vlakke figuur een grensvlak op de tweede foto ? piramide ......................................................... . . . . . . grondvlak = veelhoek Hoe herken je deze ruimtefiguur? ........................................................................... ...... zijvlakken= driehoeken . . . . . . ........................................................................... prisma Van welke ruimtefiguur is de driehoek een grensvlak op de derde foto ? ......................................................................... ...... driehoek Welke vorm hebben grond- en bovenvlak op de derde foto? ........................................................................... ...... neen Zijn grond- en bovenvlak steeds driehoeken? ........................................................................... ...... Welke vlakke figuur herken je op alle foto’s? Wiskundetaal –begrippen Een driehoek wordt bepaald door drie punten die niet op dezelfde rechte liggen. A Δ ABC lees je als driehoek ABC A : de overstaande hoek van [BC] A : de ingesloten hoek van [AB] en [AC] B en C : de aanliggende hoeken van [BC] B C Een piramide is een ruimtefiguur begrensd door een veelhoek met n zijden en n driehoeken. T de tophoek: T het grondvlak: veelhoek ABCDE de hoogte: | TF | E D A F B C Een prisma is een ruimtefiguur die begrensd is door twee evenwijdige veelhoeken en waarvan de opstaande zijvlakken parallellogrammen zijn. grondvlak: veelhoek ABCDE bovenvlak: veelhoek FGHIJ I H G F D E C B b A Indelingvandriehoeken • Vul onderstaande tabel aan. aantal even lange zijden aantal scherpe hoeken aantal stompe hoeken aantal rechte hoeken 76 J driehoeken Foto1 Foto2 Foto3 Foto4 0 2 0 1 3 3 0 0 2 2 1 0 2 2 0 1 Driehoeken kun je op twee manieren indelen: volgens de zijden en volgens de hoeken. Elke driehoek krijgt dus een dubbele naam. Volgend schema kan je daarbij helpen. Is er een rechte hoek? ja Zijn er twee even lange zijden? ja nee nee rechthoekige gelijkbenige driehoek rechthoekige ongelijkbenige driehoek Is er een stompe hoek? zijn er twee even lange zijden? ja ja stomphoekige gelijkbenige driehoek nee stomphoekige ongelijkbenige driehoek nee Zijn er twee even lange zijden? ja Zijn er drie even lange zijden? nee scherphoekige ongelijkbenige driehoek • ja scherphoekige gelijkzijdige driehoek nee scherphoekige gelijkbenige driehoek Welke twee benamingen kun je geven aan de driehoeken op de foto’s uit vorige tabel? Zeg ook waarom. Foto1 volgens de zijden verklaring volgens de hoeken verklaring Foto2 Foto3 Foto4 ongelijkbenige gelijkzijdige gelijkbenige gelijkbenige Δ Δ Δ Δ alle zijden minstens 2 minstens 2 alle zijden hebben een zijden zijn zijden zijn hebben verschillende even lang dezelfde lengte even lang lengte rechthoekige scherphoekige stomphoekige rechthoekige Δ Δ Δ Δ er is een rechte alle hoeken zijn scherp hoek er is een rechte er is een hoek stompe hoek 77 Driehoeken in de ruimte (vervolg) M18 B D C A Wiskundetaal –definities DefInITIe A B D C Een ongelijkbenigedriehoek is een driehoek waarvan de drie zijden een verschillende lengte hebben. E K Een rechthoekigedriehoek is een driehoek met een rechte hoek. J L M I N ΔKLM is O scherphoekig B P R O Q P S R Q ΔNOP is rechthoekig S ΔQRS is stomphoekig E S [DF ]:basis C [ BC ]: schuine zijde of hypotenusa [ AB ] en [ AC ]: rechthoekszijden O R Q gelijkbenigedriehoek rechthoekigedriehoek A N P Wiskundetaal –begrippen B A: rechte hoek M ΔHIJ is ongelijkbenig I N K IL L J M H Een scherphoekigedriehoek is een driehoek met drie scherpe hoeken. J H KΔDEF is gelijkzijdig F Wiskundetaal –definities E F ΔABC is gelijkbenig Een stomphoekigedriehoekis een driehoek met een stompe hoek. H D C Een gelijkzijdigedriehoek is een driehoek met drie even lange zijden. DefInITIe F B Een gelijkbenigedriehoek is een driehoek met minstens twee even lange zijden. E [ DE ]en [EF ]:benen of opstaande zijden A C E E: tophoek D en F: basishoeken Weer? 739 Meer? 740 78 1 2 B Vulaan. a De overstaande hoek van [ AB ] is . . . . . . . . . . . C ............... . b De aanliggende hoeken van [ CB ] zijn . . . . . B . . . . . .en . . . . . . . .C ....... . c C is de ingesloten hoek van zijde . . . . . . . .[AC] . . . . . . . . . . . . . . . . . . en . . . . . . . .[BC] .................. . d A is de overstaande hoek van . . . . . . . .[BC] .................. . A VandriehoekABCisdegroottevandehoekengegeven.Geefdepassendenaamvolgensdehoeken. |A| |B | |C| naam 40° 45° 95° stomphoekige driehoek 68° 62° 50° scherphoekige driehoek 26° 90° 64° rechthoekige driehoek 120° 17° 43° stomphoekige driehoek driehoeken F D Oefeningen Weer? 738 F D C 3 ongelijkbenige driehoek gelijkbenige driehoek 11 1 gelijkzijdige driehoek scherphoekige driehoek X 22 2 X 33 3 X 5 5 rechthoekige driehoek stomphoekige driehoek X X X X X X Zijndeuitsprakenjuistoffout?Tekeneentegenvoorbeeldalsdeuitspraakfoutis. juist/fout a b c d Een rechthoekige driehoek is nooit gelijkbenig. Een rechthoekige driehoek kan twee rechte hoeken hebben. Een gelijkzijdige driehoek is altijd scherphoekig. Een driehoek met een scherpe hoek is een scherphoekige driehoek. Meer? 742 X 44 4 Weer? 741 Meetdezijdenendehoeken.Zeteenkruisjeindepassendekolommen. tegenvoorbeeld Weer? 743 744 Meer? 745 746 fout fout Als er twee hoeken van 90° zijn, kun je de driehoek niet dichtmaken. juist fout Wat moet je kunnen? τ de verschillende soorten driehoeken herkennen τ de definities van de verschillende soorten driehoeken correct formuleren 79 M19 Driehoeken tekenen Op verkenning Een architect maakt een maquette van een woning. Hij heeft een foto gemaakt van een deur die hij wil gebruiken. De driehoeken moeten uit karton worden gesneden. De architect voerde al de nodige metingen uit. a Driehoekwaarvantweezijdenendeingeslotenhoekgegevenzijn Driehoek 1: Rechthoekige driehoek met rechthoekszijden gelijk aan 3 cm en 2 cm. • Hoe kun je deze driehoek tekenen? Teken eerst een zijde [AB] van 3 cm. een rechte hoek in het grens.Teken . . . . . . . . . . . . ................................................................................... A. Teken grenspunt C op de .punt . . . . . . . . . . . . ................................................................................... rechthoekszijde op 2 cm .tweede . . . . . . . . . . . . ................................................................................... Verbind B en C. .van . . . . . . . . . . . .A. ................................................................................... . . . . . . . . . . . . . ................................................................................... C 2 cm . . . . . . . . . . . . . ................................................................................... • 3 cm A . . . . . . . . . . . . . ................................................................................... B Teken de driehoek. Stappenplan –driehoektekenenwaarvantweezijdenendeingeslotenhoekgegevenzijn Teken een zijde. Teken vanuit een grenspunt de gegeven hoek. Meet op het tweede been van de hoek de lengte van de tweede zijde af. Verbind de hoekpunten. ΔABC met |AB| = 3 cm, |AC| = 2 cm en | A | = 55° A B C A b A B C B 2 cm 55° A 3 cm B Driehoekwaarvaneenzijdeendetweeaanliggendehoekengegevenzijn Driehoek 2: Een zijde van de driehoek is 1,5 cm en de aanliggende hoeken aan die zijde zijn 120° en 40° groot. • Hoe kun je deze driehoek tekenen? Teken een zijde [AB] van 1,5 cm. Teken in het grenspunt A een hoek van 120°, [AB een been is van die hoek en in B een hoek van 40°, waarbij AB] een .waarbij . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... is aan die hoek. .been . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... benen van beide hoeken komen samen in punt C. .De . . . . . . . . .andere . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... . . . . . . . 80 driehoeken • Teken de driehoek. C 120° 40° A 1,5 cm B Stappenplan –driehoektekenenwaarvaneenzijdeendetweeaanliggendehoekengegevenzijn Teken de zijde. Teken vanuit het ene grenspunt van het lijnstuk een hoek. Teken vanuit het andere grenspunt van het lijnstuk de andere hoek. Het snijpunt van de benen van de hoeken is het derde hoekpunt van de driehoek. ΔDEF met |EF| = 4 cm, | E | = 60° en | F | = 45° E F F D E c E F E 60° 45° 4 cm F Eendriehoekwaarvandelengtenvandezijdengegevenzijn Driehoek 3: De drie zijden hebben een lengte van 3 cm, 4 cm en 1,5 cm. • Teken deze driehoek met je geodriehoek op een apart blad. Lukt dit? • Hoe kun je het probleem oplossen? • Hoe teken je dan de driehoek? moeilijk Je kunt een passer gebruiken. ............................................................................ ....... ............................................................................ . . . . . . . Je een zijde van 3 cm [AB]. Je plaatst het passerpunt in A en tekent een. . . . . . . . . . . . . . tekent . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... boog op 4 cm. Je plaatst het passerpunt in B en tekent een boog op 1,5 cm. Je. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... verbindt het snijpunt van de boogjes met de grenspunten van het lijnstuk [AB]. . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... • Construeer de driehoek. A 3 cm B 81 M19 Driehoeken tekenen (vervolg) Stappenplan –driehoektekenenwaarvandelengtevandedriezijdengegevenzijn Teken een zijde. ΔGHI met |GH| = 4 cm, |GI| = 2,5 cm, |HI| = 3 cm Pas met de passer de lengte van een tweede zijde af op de geodriehoek. Zet vervolgens de passerpunt in een grenspunt van het lijnstuk en teken een boogje. G H G Pas met de passer de lengte van de derde zijde af op de geodriehoek. Zet de passerpunt in het andere grenspunt en teken een boogje dat het eerste boogje snijdt. 2,5 cm Teken de twee ontbrekende zijden door de grenspunten van het lijnstuk G G H met de snijpunten van de passerbogen te verbinden. H 3 cm 4 cm H CONTROLE10 Teken een gelijkzijdige driehoek met zijden van 3 cm. 3 cm Oefeningen Weer? 748 Meer? 749 5 Tekendegevraagdedriehoeken. a ΔABC zodat |AB| = 4 cm, | A | = 40° en | B | = 56° b ΔGHI zodat |GH| = 3,5 cm; |HI| = 2 cm en |H| = 100° C I 2 cm 56° B 82 driehoeken 100° 40° 4 cm A G 3,5 cm H c ΔJKL zodat | J | = 90° en de rechthoekszijden gelijk zijn aan 2,5 cm en 4 cm d gelijkbenige ΔMNO zodat tophoek O gelijk is aan 76° en de benen gelijk zijn aan 3 cm L O 76° 3 cm 2,5 cm 3 cm 90° J e N K 4 cm gelijkzijdige ΔPQR met een zijde van 2,5 cm f M ΔSTU zodat |ST| = 3 cm, |TU| = 4 cm en |SU| = 5 cm T P 3 cm Q 6 2,5 cm R S 4 cm 5 cm U Oponderstaandetekeningvaneentempelontbreekthetfronton.Alsjeweetdathetfrontoneen gelijkbenigedriehoekiswaarvandebasishoekengelijkzijnaan25°,vuldandetekeningaan. Weer? 750 Meer? 751 752 25° 7 25° Eenterrasheeftdevormvaneenrechthoekigedriehoek.Derechthoekszijdenzijn7men5mlang.Tekendit terrasopschaal1:200. Wat moet je kunnen? τ driehoeken tekenen waarvan de nodige gegevens bekend zijn Weer? 753 Meer? 754 83 M20 Merkwaardige lijnen in een driehoek Op verkenning a Zwaartelijnineendriehoek • Knip een driehoek uit een stuk karton. Leg de driehoek op de rand van je meetlat, zodat een hoekpunt op de lat ligt. Zoek een positie waarbij de driehoek in evenwicht ligt. • Teken op de driehoek de rechte lijn waarmee hij op de meetlat rust. • Bekijk goed de positie van de rechte lijn. Wat stel je vast? De gaat door het midden van de overstaande zijde. . . . . . . . . . .rechte . . . ......................................................................................................................................................................................................... ...... • De rechte lijn die je tekende, noem je een zwaartelijn van de driehoek. Ze zorgt ervoor dat de driehoek in evenwicht blijft. • Hoeveel zwaartelijnen kun je in een driehoek tekenen? • Teken de zwaartelijn uit  in de onderstaande driehoek. 3 ............................................................................. . . . . . . – Bepaal met je geodriehoek het midden van [BC]. Noem dit midden M. – Teken een rechte door A en M. A N O Z B M C • Teken ook de zwaartelijnen uit B en C. Wat valt op? De snijden elkaar in één punt Z. . . . . . . . . .zwaartelijnen . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ...... Wiskundetaal –definitie DefInITIe Een zwaartelijn van een driehoek is een rechte door een hoekpunt van een driehoek en door het midden van de overstaande zijde. z A B Tekenafspraak: plaats bij een zwaartelijn steeds merktekens voor gelijke afstanden. M C z is een zwaartelijn van ΔABC b D Hoogtelijnineendriehoek • Wat moet je tekenen om de afstand van D tot [ FE ] te bepalen? De uit D op EF. . . . . . . . . .loodlijn . . . . ............................................................................................ • Teken die loodlijn. Deze loodlijn is een hoogtelijn van de driehoek. • Teken de hoogtelijnen uit E en F . Wat valt op? H De snijden elkaar in één punt H. . . . . . . . . .hoogtelijnen . . . . ............................................................................................ F 84 driehoeken E • Teken in volgende driehoek de hoogtelijn vanuit H. – Wat stel je vast als je de hoogtelijn wilt tekenen vanuit H? – Je kunt geen loodlijn tekenen uit H op het lijnstuk GI maar wel op de drager dat lijnstuk . .van . . . ......................................................................................................................................................................................................... ...... Teken eerst de rechte GI. Hoe los je dat probleem op? ..................................................................................... ...... – Teken de hoogtelijn. . . . . ......................................................................................................................................................................................................... . . . . . . H G I Wiskundetaal –definitie DefInITIe Een hoogtelijn van een driehoek is een rechte door een hoekpunt en loodrecht op de drager van de overstaande zijde. D E P Tekenafspraak: plaats bij een hoogtelijn steeds een merkteken bij de rechte hoek. h F h is een hoogtelijn van ΔDEF c Middelloodlijnineendriehoek • Teken de middelloodlijn van [FG] in driehoek EFG. E F M G • Teken ook de middelloodlijnen van [EF] en [EG]. Wat valt op? De middelloodlijnen van een driehoek snijden elkaar in één punt M. . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... . . . . . . . Wiskundetaal –definitie DefInITIe Een middelloodlijn van een driehoek is de middelloodlijn van een zijde van de driehoek. E m Tekenafspraak: plaats bij een middelloodlijn steeds een merkteken om de rechte hoek aan te duiden en merktekens om gelijke afstanden aan te duiden. F G m is een middelloodlijn van ΔEFG 85 Merkwaardige lijnen in een driehoek (vervolg) M20 d Deellijnofbissectriceineendriehoek • Teken de deellijn van L in driehoek KLM. K K D L M • DefInITIe M De deellijnen van een driehoek snijden elkaar in één punt D. ........................................................................................................... ....... Teken ook de deellijnen van K en M. Wat valt op? ........................................................................................................... . . . . . . . Wiskundetaal –definitie Een deellijn(ofbissectrice) van een driehoek is de deellijn van een hoek van de driehoek. K Tekenafspraak: plaats bij een deellijn steeds de merktekens om gelijke hoeken aan te duiden in de twee delen van de hoek. L d M Oefeningen Weer? 755 756 8 Benoemdemerkwaardigelijnendiejeherkentinonderstaandedriehoek. d B a c middelloodlijn b is een .deellijn . . . . . .......................................................... c is een .zwaartelijn . . . . . .......................................................... d is een .hoogtelijn . . . . . .......................................................... a is een Weer? 758 9 . . . . . . .......................................................... A b Tekentelkensinonderstaandedriehoeken. a de zwaartelijn AG en de middelloodlijn m van [AB] Meer? 759 760 b de bissectrice FG en de hoogtelijn DH A D m C 86 C driehoeken G H G B E F 10 EenschipinnoodbevindtzichopdeNoordelijkeIJszee.Dekapiteingeeftaandathetschipzichbevindtop hetsnijpuntvandemiddelloodlijnenvandedriehoekgevormddoordestedenTromsø,NuukenFairbanks. a b Teken de driehoek op de kaart. Bepaal de plaats van het schip op de kaart. Weer? 761 762 Meer? 763 Fairbanks Verenigde Staten Schip Noordelijke IJszee Russische Federatie Nuuk Groenland TromsØ 11 Tekeneendriehoekwaarbijheenhoogtelijnis. Weer? 764 Meer? 765 h Meerdere oplossingen mogelijk. Voorwaarden: een hoekpunt van de driehoek moet op h liggen en de zijde die h snijdt moet loodrecht op h staan. h Wat moet je kunnen? τ merkwaardige lijnen in een driehoek herkennen en tekenen τ de definities van de merkwaardige lijnen correct formuleren 87 M21 Omtrek, oppervlakte en volume Op verkenning a Omtrekvaneendriehoek Bij het tekenen van het plan van een tuin, komt Kobe voor een kippenren uit bij een driehoek van 5 m op 3,5 m op 3 m. Hoe lang moet de draad zijn die hij rond het hok moet zetten om het af te bakenen? • Wat moet je berekenen? – Hoe kun je de omtrek berekenen? – Wat is de eenheid van de oplossing? – Vul de bewerking aan: – Formuleer een antwoord. De omtrek van de driehoek. ................................................................................... O = z1 + z2 + z3 ................................................................................... m ................................................................................... 11,5 m .O . . . . .= . . . . (. . . .5 . . . . .+ . . . . .3,5 . . . . . . . . .+ . . . . .3 . . . . . . . . . ) m = .............. Kobe moet 11,5 m draad .......................................................................... rond het hok plaatsen. .......................................................................... .......................................................................... b Oppervlaktevaneendriehoek In een ander deel van de tuin wil Kobe gazon zaaien. Het stuk dat hij wil zaaien, is een driehoek met een basis van 10 m en een hoogte van 4 m. Hij wil weten hoeveel graszaad hij moet kopen. • Wat moet je berekenen? • Teken op een apart blad twee dezelfde willekeurige driehoeken. • Knip de driehoeken uit en leg ze tegen elkaar. Welke figuur kun je steeds vormen met twee dezelfde driehoeken? – Hoe bereken je de oppervlakte van een parallellogram? Hoe vind je dan de oppervlakte van één driehoek? 88 driehoeken – Wat is de eenheid van de oppervlakte? – Bereken de oppervlakte van het stuk gazon van Kobe. De oppervlakte van de driehoek. ............................................................................. ....... een parallellogram ............................................................................. ....... S............................................................................. =b·h ...... b·h S............................................................................. =_ ...... 2 2 m ............................................................................. . . . . . . 10 · 4 S............................................................................. = _ m2 = 20 m2 ...... 2 formule –formulevooromtrekenoppervlaktevaneendriehoek driehoek A z1 h C z2 OmtrekO OppervlakteS O = z1 + z2 + z3 b·h S=_ 2 een driehoek met zijden van respectievelijk een driehoek met een basis van 3 cm, 7 cm en 5 cm 7 m en een hoogte van 3 m 7·3 S = _ m2 = 10,5 m2 2 O = (3 + 7 + 5) cm = 15 cm z3 b B CONTROLE11 Bereken de oppervlakte van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 4 m en 8 m. 4·8 b·h _ = _ m2 = 16 m2 S. . . . . . .= . . . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ...... 2 2 c Volumevaneenprisma In de tuin staat een oude schuur. De man wil hout opslaan in het bovenste deel van de schuur onder het dak. Hoeveel m³ hout kan hij maximaal in de schuur opslaan? • Wat moet je berekenen? Het van een prisma. . . . . . . . . . . . volume . . ...................................................................... • 4m Hoe kun je dat berekenen? (Denk aan de doos met theelichtjes uit het vorige lesgeheel.) 2,5 m 5m V. . . . . . . .=. . . . . ..................................................................... SG · h • 3m Wat is het grondvlak van het prisma? een . . . . . . . . . . . .driehoek . ..................................................................... • Bereken de oppervlakte van het grondvlak. 3 · 1,5 2 _ m = 2,25 m2 S. . . . .= . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... 2 • Wat is de eenheid voor volume? • Vul de bewerking aan voor de berekening van het volume: m3 ................................................................................................................................................... . . . . . . . V = ( . . . . . . . . . . . . . . . . .2,25 . . . . . . . . . . . .·. . .5 . . . . . . . . . . . . . . . . ) m³ = . . . . . . . . . . . . . 11,25 . . . . . . . . . . . . . . .m .................... 3 • Formuleer een antwoord. h h SG Kobe kan maximaal 11,25 m3 hout opslaan. . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... SG formule –formulevoorvolumevaneenprisma prisma I H G F D E C B J Volume V = SG · h Oppervlakte S = 2 · SG + O G · h een prisma met een grondvlak van 25 m2 en een hoogte van 8 m V = (25 · 8) m3 = 200 m3 A (SG is oppervlakte van het grondvlak) 89 M21 Omtrek, oppervlakte en volume (vervolg) Oefeningen Weer? 766 12 Vuldetabelaan.Geefooktelkensjeberekening. basisvandedriehoek hoogtevandedriehoek oppervlaktevandedriehoek 12 cm 7 cm 12 · 7 S = _ cm2 = 42 cm2 2 4m 85 dm 4 · 8,5 S = _ m2 = 17 m2 of 1700 dm2 2 40 dm (1200 · 2 : 40) dm = 60 dm 1200 dm2 (10,54 · 2 : 3,4) m = 6,2 m of 62 dm 34 dm 10,54 m2 Meer? 767 Weer? 768 Meer? 769 A 13 Berekendeoppervlaktevandegegevendriehoek. S 4·5 b·h = _ = _ cm2 = 10 cm2 2 2 . . . .driehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................................................................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................................................................................. 6,4 cm 5 cm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................................................................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................................................................................. C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................................................................................. Weer? 770 771 Meer? 772 773 14 Eenboerheeft66are(1are=100m²)landbouwgrond.Eendeelervanwordtdoordegemeente verkaveldenverandertinbouwgrond.Hiernaast ziejehetverkavelingsplan. Berekendeoppervlaktevandegenummerdepercelen. Perceel 1 b·h 39 · 28 S = _ = _ m2 = 546 m2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. 2 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. b·h _ 29 · 28 _ S = = m = 406 m .Perceel . . . . . . . . . . . . . . . .2 . . . . . .................................................................................. 2 2 2 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................. 90 driehoeken 39m 1 28m 2 29m 4 cm B 15 VooreentuinfeestmaaktLisaprismavormigekaarsen.Hoeveelliterwasheeftzenodigomkaarsentemaken meteengrondvlakvan2dm²eneenhoogtevan50cm? Weer? 775 Volume prisma: S · h = 2 dm2 · 5 dm = 10 dm3 = 10 l 10 liter was nodig om de kaarsen te maken. .Lisa . . . . . . . . . . . .heeft . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... G 16 Eenserreis3mhoog,6mlangen4mbreed.Dezijwandenzijn 2,5mhoog.Delengtevandeschuinewandis2,1m. Hoeveelm²glasisernodigvoordezeserre? Weer? 776 Meer? 777 Noteerjeberekeningenopeenoverzichtelijkemanier. S = l · b = (4 · 2,5) m = 10 m 2 2 . . . .rechthoek . . . . . . . . . . . . . . . .voorvlak . . .................................................................................................................. S = l · b = (6 · 2,5) m = 15 m 2 2 . . . .rechthoek . . . . . . . . . . . . . . . .zijvlak . . .................................................................................................................. S = l · b = (6 · 2,1) m = 12,6 m 4 · 0,5 b·h = _ = _ m2 = 1 m2 .S . . .driehoek . . . . . . . . . . . . . .voorvlak . . . . .................................................................................................................. 2 2 (2 · 10 + 2 · 15 + 2 · 12,6 + 2 · 1) m2 = 77,2 m2 .S . . .totaal . . . . . . . . . . . .= . . . . . . .................................................................................................................. 2 2 . . . .rechthoek . . . . . . . . . . . . . . . .dak . . .................................................................................................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................. 17 Eviwilrondeendriehoekigsalontafeltjeeenrubberenrandkleven. Hoelangmoetderubberzijnalshettafeltjevolgendeafmetingenheeft:5dm,5dmen7dm. Berekening: Antwoord: O = z + z + z = (5 + 5 + 7) dm = 17 dm = 1,7 m De rubber moet 1,7 m lang zijn. ............................................................................................................................................................................................ ...... ............................................................................................................................................................................................ ...... 1 2 3 18 Berekendeoppervlaktevandedriehoekenindittangram. Weer? 778 Meer? 779 Weer? 780 : .S . . .grote . . . . . . .gele . . . . . .driehoek . . . . . .............................................. 10 · 5 cm2 _ 2 2 .= ....S . . .grote . . . . . . . .groene . . . . . . .............................................. driehoek 25 cm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .= . .............................................. : .S . . .oranje . . . . . . . . gele . . . . . . driehoek . . . . .............................................. 5_ ·5 2 2 2 = Switte driehoek: .S . . .paarse . . . . . . . . . .driehoek . . . . . . . . .............................................. 5_ · 2,5 cm2 6,25 cm2 ......................= .............................................. 2 .S . . .vierkant . . . . . . . . . . . .:. . . . . . .............................................. 12,5 cm . . . . . . . . . . .cm .........= . . .............................................. cm = 12,25 cm . 3,5 . . . . . . . .cm . . . . . . . . .·. .3,5 . . .............................................. 2 2 2 : .S . . .parallellogram . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................. = 12,5 cm .5 . . . .·. .5,5 . . . . . . . .cm . . . . . . . .............................................. 2 2 : .S . . .volledig . . . . . . . . . . .vierkant . . . . . . . .............................................. = 100 cm .z . . . . .= . . . . 10 . . . . . . . .cm . . . . .............................................. 2 2 2 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................. Wat moet je kunnen? τ de omtrek van een driehoek berekenen τ de oppervlakte van een driehoek berekenen τ het volume van een prisma berekenen 91 Problemsolving 19 Opdetekeningziejeeendriehoekwaarvanallezijdendelengtedriehebben.Hierinpastprecieseenzeshoek metallezijden1.Deoppervlaktevandedriehoekisdan…keerdeoppervlaktevandezeshoek? Het grijze deel kun je verdelen in zes driehoekjes die even ....................................................................................................................................................................... . . . . . . . groot zijn als de witte driehoekjes. ....................................................................................................................................................................... . . . . . . . De totale driehoek bestaat uit negen driehoekjes. 9 3 De oppervlakte van de driehoek is bijgevolg _ = _ keer de . . . . . . . ....................................................................................................................................................................... 6 2 oppervlakte van de zeshoek. ....................................................................................................................................................................... ....... ....................................................................................................................................................................... . . . . . . . ....................................................................................................................................................................... . . . . . . . 1 _ A B 2 5 _ C 6 4 _ 3 D 3 _ 2 e 2 20 VaneenregelmatigevijfhoekisMhetmiddelpunt.Hoeveelprocentvandevijfhoekisgrijs? Tip:Tekenallemogelijkesymmetrieassenvandezevijfhoek. 3 Het grijze deel is _ = 30 %. 10 .......................................................................................................................................................................... . . . . . . . M A .......................................................................................................................................................................... . . . . . . . B 10 C 20 25 D 30 e 40 21 Ineengrootvierkantiseenkleinervierkantgetekend.Watisdeoppervlaktevanhetkleine vierkant? 5 3 3 5 7,5 cm2 · 4 = 30 cm2. ................................................................................................................................... ....... 5 3 3 A 2 De oppervlakte van het grote vierkant 8 cm · 8 .cm ................................................................................................................................... . . . . . . = 64 cm . 5·3 cm2. De oppervlakte van één driehoekje is _ cm2 = ................................................................................................................................... . . . . . .7,5 . 2 Er zijn vier witte driehoeken met een totale oppervlakte van ................................................................................................................................... ....... 16 64 cm2 – 30 cm2 = 34 cm2. ................................................................................................................................... ....... 5 B De oppervlakte van het grijze vierkant is ................................................................................................................................... ....... 28 C 34 D 36 e 49 22 EsthertekentgelijkbenigedriehoekenABCmet|AC|=|BC|=5cm.Detophoekisgroterdan60°endebasis iseengeheelaantalcentimeters.Hoeveelverschillendedriehoekenkanzijtekenen. Als de tophoek 60° is, bekom je een gelijkzijdige driehoek waarbij AB = 5 cm. | | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... De tophoek moet groter zijn dan 60° dus AB is langer dan 5 cm. | | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... AB is korter dan 5 cm + 5 cm = 10 cm . .|. . . . . . . . . . |. . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... . . . . . . . Bijgevolg kan AB = 6 cm, 7 cm, 8 cm of 9 cm. | | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ......................................................................................................................................................................................................... ....... 92 problemsolving