Rome en het Nieuwe Testament Classis Heusden-Almkerk Woensdag 28 januari 2015 Inleiding Graag wil ik vanavond wat vertellen over de Romeinse achtergrond van het Nieuwe Testament. Dit is een onderwerp waar ik zelf al vele jaren belangstelling voor heb. Voordat ik theologie heb gestudeerd, heb ik geschiedenis gestudeerd en ik heb altijd een grote liefde gehouden voor Romeinse geschiedenis en archeologie. De afgelopen jaren heb ik me verder verdiept in de Romeinse context van het Nieuwe Testament. Ik deed dat bij Geurt Henk van Kooten, hoogleraar Nieuwe Testament in Groningen, die zich daarin gespecialiseerd heeft. Vanavond wil ik graag wat vertellen over de Romeinse achtergrond van het Nieuwe Testament. Ik wil twee dingen doen: We kijken eerst naar: I De historische benadering van het Nieuwe Testament - Hoe lezen historici het Nieuwe Testament? Hoe komt het dat dat nogal eens afwijkt van hoe theologen/ van hoe wij in de kerk het Nieuwe Testament lezen? - Welke ontwikkeling is er op dit moment gaande in de historische/geschiedkundige benadering van het Nieuwe Testament? Daarna kijk we naar: II Hoe werkt de Romeinse context door in het Nieuwe Testament. Ik wil daarvan een drietal voorbeelden van geven: 1. De Joodse opstand tegen Rome als achtergrond van het Markusevangelie. 2. De zelfpresentatie van keizer Augustus als achtergrond bij Lukas’ beschrijving van de Heere Jezus. 3. Het keizerlijke intochtritueel als achtergrond bij de intocht van Paulus in Rome (Handelingen 28). 1. De historische benadering van Het Nieuwe Testament Eeuwenlang -vanaf de late oudheid tot aan de Verlichting in de 18e eeuwwerden de Bijbelboeken beschouwd als door God geïnspireerd en daarmee met ontzag gelezen en bestudeerd. Niet alleen voor de theologie, maar ook voor de geschiedwetenschap en voor andere vakgebieden golden de Bijbelboeken als de hoogste gezagsbron. 1 Deze houding veranderde in de 18e eeuw drastisch. De Bijbelboeken werden van hun voetstuk gestoten en werden steeds meer kritisch gelezen. Historische informatie uit Bijbelboeken werd vergeleken met resultaten van archeologie en met informatie uit andere historische bronnen. De boeken van het Nieuwe Testament werden vergeleken met de boeken van andere schrijvers uit de klassieke oudheid, die eveneens schreven over de Romeinse wereld van de eerste eeuw. Hierbij valt vooral te denken aan de boeken van de Joodse schrijvers Flavius Josephus en Philo van Alexandrië, en aan de boeken van de Romeinse schrijvers Tacitus, Plinius en Suetonius. In een groot deel van de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw werden de boeken van het Nieuwe Testament door historici uiterst sceptisch bekeken. Ze werden niet als bronnen voor geschiedschrijving beschouwd, maar als ‘geloofsboeken’. De schrijvers van de nieuwtestamentische boeken schreven subjectief; vanuit het perspectief van hun christelijk geloof. Dat verklaart waarom er in deze boeken allerlei vreemde, ongeloofwaardige, wonderlijke gebeurtenissen beschreven staan, zoals Jezus die over water loopt, blinden geneest en doden opwekt. Andere schrijvers uit de antieke wereld, zoals de Romeinse geschiedschrijvers Tacitus, werden daarentegen geacht objectief te schrijven. Als gegevens uit een nieuwtestamentisch boek in strijd zijn met gegevens van een andere auteur uit de oudheid, werd daarom al snel geconcludeerd dat het Bijbelboek niet klopt, en dat de ander boeken laten zien wat er echt is gebeurd. Geboorte van Jezus Een bekend voorbeeld is de geboorte van Jezus. Volgens het evangelie naar Lukas zou deze hebben plaatsgevonden in de periode dat keizer Augustus een bevel uitvaardigde dat alle inwoners van het Romeinse rijk geregistreerd moesten worden. Deze registratie zou hebben plaatsgevonden toen Quirinius gouverneur van Syrië was. Veel historici vertellen dat dat niet klopt. Keizer Augustus heeft nooit een census (een registratie ten dienste van de belastingheffing) voor het hele rijk bevolen. Bovendien vond de census van gouverneur Quirinius plaats in het jaar 6 na Chr. Terwijl algemeen wordt gedacht dat Jezus geboren moet zijn in de jaren 6-4 voor Christus (voor het begin van de christelijke jaartelling). Lukas 2 klopt dus niet. ‘Het kerstverhaal is historisch onjuist’, concludeert de befaamde Britse historicus Robin Lane Fox in zijn veelgelezen handboek ‘De Klassieke wereld’. Die conclusie wordt wel erg snel getrokken. Inderdaad is er geen decreet bekend waarin keizer Augustus de hele wereld oproept om zich te laten inschrijven. Echter, wel is bekend, uit tal van verschillende bronnen, dat keizer Augustus de belastingen in heel het rijk herzien heeft, en in alle provincies opdracht gaf om hiervoor een census te houden. Het vraagt maar weinig welwillendheid om te zien dat Lukas hierop duidt met zijn formulering ‘er ging een bevel uit van keizer Augustus dat het 2 gehele rijk moest worden ingeschreven.’ Nuchter gezien zijn er dus juist meerdere historische bronnen die de juistheid van Lukas’ vermelding ondersteunen. In 2:2 vermeldt Lukas daarbij: ‘Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het bewind over Syrië voerde.’ Historisch is dat een probleem omdat we uit verschillende bronnen weten dat Quirinius pas jaren later stadhouder van Syrië was. Deze zin kan echter ook vertaald worden met ‘de inschrijving had plaats voordat Quirinius het bewind over Syrië voerde’. prootos moet dan niet vertaald worden met voor het eerst, maar met eerder dan, zoals door verschillende exegeten bepleit is (recentelijk nog door Prof. Van Bruggen in zijn Lukas commentaar uit de serie Commentaar op het Nieuwe Testament). De functie van deze zin is dan dat Lukas hiermee de registratie onder keizer Augustus onderscheidt van de registratie onder Quirinius in 6 na Chr. Deze laatste registratie was heel bekend doordat die tot een grote opstand heeft geleid: de opstand onder Judas de Galileeër (die ook in Handelingen 5:37 wordt genoemd). Als we deze gegevens in acht nemen, is er dus geen reden om te twijfelen aan de datering van Lukas. Integendeel, deze wordt ook vanuit ander bronnen bevestigd, onder meer door Tertullianus. Hij bezocht in het jaar 202 Rome om in de staatsarchieven de gegevens over de census onder Augustus te controleren, met oog op de datering van Jezus’ geboorte. Hij heeft de gegevens in het archief onderzocht en kwam tot dezelfde conclusie als Lukas. Is het geboortebericht van Lukas met zijn datering onbetrouwbaar? Nee, dit gegeven is betrouwbaar als je Lukas serieus neemt als historische bron en bereid bent de gegevens met de gangbare geschiedkundige methoden te onderzoeken. Ja, het is onbetrouwbaar als je er bij voorbaat van uitgaat dat Lukas geen betrouwbare bron is en je niet bereid bent de gegevens serieus te nemen. In dat geval bepaalt, zoals zo vaak in de wetenschap, je uitgangspunt de verdere conclusies van je onderzoek. Historisch onderzoek Deze discussie over de datering van Jezus’ geboorte is tegelijk een mooi voorbeeld van hoe geschiedkundig onderzoek van de oudheid plaatsvindt. Het probleem waar iedere historicus van de oudheid mee te maken heeft is dat van verreweg de meeste historische gegevens er slechts één bron beschikbaar is. Het gros van de ‘historische gegevens’ zijn daarom niet rechtstreeks te controleren. In plaats daarvan moet je voortdurend afwegen: 1. Hoe betrouwbaar is de bron, en 2. Past dit gegeven in het plaatje wat we van die persoon of periode hebben. Zoals een detective de meeste criminele zaken alleen via ‘circumstantal evidense’ kan oplossen, zo ook de historicus die zich bezig houdt met de oudheid. 3 Een mooi voorbeeld daarvan is de kindermoord in Bethlehem, zoals die door Mattheüs is beschreven. Heeft die kindermoord werkelijk plaatsgevonden? Nee, zeggen tal van historici, want daar zijn geen bewijzen van. ‘Ja’, zeggen andere historici, omdat er 1. Weliswaar geen andere bronnen zijn die dit vermelden, maar dat is ook niet per se te verwachten. Dat een stad of dorp getroffen wordt door harde vergeldingsmaatregelen was niet ongewoon in de oudheid. De kindermoord in Bethlehem betrof een relatief kleinschalige strafexpeditie. 2. Daarnaast is er een overvloed van ‘circumstantial evidence’ beschikbaar. Van vorsten die als strafmaatregel bloedbaden aanrichten zijn vele voorbeelden bekend. Ook van koning Herodes de Grote zijn vele gruweldaden bekend, waaronder het doden van zijn eigen moeder, een paar van zijn eigen zonen, en de poging om op zijn eigen sterfdag een groot deel van de leidinggevende Joden door heel zijn rijk heen om te brengen. Ook dit voorbeeld laat weer zien: als je er bij voorbaat ervan uitgaat dat de informatie vanuit het evangelie van Mattheüs wel niet zal kloppen, omdat dit immers een geloofsboek is en geen betrouwbare historische bron, dan is je conclusie: de kindermoord heeft niet plaatsgevonden. Schrijf je Mattheüs niet bij voorbaat af als bron van historische informatie, en ga je met gebruikelijke historische methode aan de slag, dan is er weinig reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de kindermoord in Bethlehem. Hedendaagse ontwikkelingen In de hedendaagse geschiedschrijving zien we een verschuiving optreden. Er wordt niet meer standaard van uitgegaan dat de boeken van het Nieuwe Testament als historische bronnen onbetrouwbaar zijn omdat zij vanuit het christelijke geloof zijn geschreven. In onze postmoderne tijd is er meer oog voor gekomen dat niet alleen de nieuwtestamentische boeken, maar alle boeken uit de oudheid vanuit een bepaald geloof of levensbeschouwing zijn geschreven. Objectieve geschiedschrijving bestaat niet. Iedere historisch boek is vanuit een subjectief standpunt geschreven. Iedere schrijver uit de Romeinse wereld schrijft vanuit zijn eigen perspectief, of dat nu vanuit het christelijk geloof is, vanuit een polytheïstisch geloof is, vanuit het geloof in de goddelijkheid van de keizer, of vanuit een levensbeschouwing als de Stoa of de Epicureïsche filosofie. Het schema ‘Bijbelboeken zijn subjectief, andere historische boeken zijn objectief’ is onhoudbaar gebleken. Steeds meer historici staan welwillender tegenover de nieuwtestamentische boeken als bronnen voor de geschiedenis van de eerste eeuw. Velen van de nieuwe generatie historici hebben niet meer de neiging om negatief te doen over christelijke traditie, simpelweg omdat die traditie vreemd voor hen is. Zij benaderen de boeken van het Nieuwe Testament meer 4 onbevangen en zetten ze, als bronnen voor de geschiedschrijving van de Romeinse keizertijd, op één lijn met andere historische boeken. - Vooral Lukas wordt steeds meer gewaardeerd als een geschiedschrijver, die zijn boeken schreef naar de hoogste maatstaven van de hellenistische geschiedschrijving. - De gelijkenissen van Jezus zijn herontdekt als korte verhalen die een schitterend beeld geven van het leven van de gewone man in de eerste eeuw. Een onderzoeksgebied die uit geschreven bronnen uit die tijd nauwelijks te voorschijn komen. - Het verslag van Paulus’ zeereis naar Rome uit Handelingen is een van de meeste gedetailleerde reisverslagen uit de oudheid en als zodanig door velen bestudeerd, in ons land bijvoorbeeld door de veelgelezen schrijver Fik Meijer. 2. Doorwerking van de Romeinse context op het Nieuwe Testament. Waar zien we doorwerking vanuit de Romeinse context op het Nieuwe Testament? Een aantal dingen zijn bekend, zoals de -net al besproken- geboorte van Jezus. Het is wonderlijk om te bedenken dat de Here Jezus door een beleidsmaatregel van keizer Augustus in Rome, geboren wordt in Bethlehem, zoals voorzegd was door de profeet Micha. Bekend is ook dat de christenvervolging onder keizer Domitianus de achtergrond vormt van de Openbaring van Johannes. Ik wil nu drie voorbeelden noemen die, vermoed ik, minder bekend zijn: 1.De Joodse opstand tegen Rome als achtergrond van het Markusevangelie. Eerst even het geheugen opfrissen m.b.t. de Joodse opstand: In 66 breekt in Judea een opstand tegen Rome uit. Keizer Nero zendt generaal Vespasianus naar Judea om deze opstand neer te slaan. Vespasianus verovert bijna geheel Judea en omliggende gebieden, maar nog niet Jeruzalem. In 68 sterft Nero en breekt er een burgeroorlog uit. Verschillende generaals strijden om de keizerskroon. Ook Vespasianus doet een poging en trekt naar Rome toe om keizer te worden. Zijn zoon Titus maakt de herovering van Judea af door in augustus 70 Jeruzalem in te nemen. Daarbij wordt de tempel verwoest. De Joodse opstand had niet alleen impact in Judea, maar ook op de Joden in heel het Romeinse rijk. De bevoorrechte positie die de Joden in het Romeinse rijk hadden, sloeg door de Joodse opstand om in een achtergestelde positie. Een voorbeeld hiervan: vòòr de Joods opstand mochten de Joden door heel het rijk heen belasting innen voor de tempel van Jeruzalem. Na de opstand wordt dit voorrecht afgeschaft. Als strafmaatregel moeten de Joden nu hetzelfde bedrag verplicht betalen voor de Jupitertempel op het Capitool in Rome. 5 Door de Joodse opstand werden niet alleen de Joden in het rijk benadeeld, maar ook de christenen. In deze beginperiode van de christelijke kerk werden christenen door velen nog steeds gezien als een Joodse groepering. De eerste christenen waren immers allemaal Joden en het evangelie is aanvankelijk vooral via de synagogen verspreid. Pas na de Joodse opstand -en voor een groot deel mede door de Joods opstand- raken de Joden en de christenen definitief van elkaar verwijderd. Het Markus evangelie wordt doorgaans gedateerd eind jaren 60, dus tijdens deze opstand. De Joodse opstand heeft een grote invloed op haar ontstaan en op haar opbouw. Markus vertelt in zijn evangelie niet alleen de blijde boodschap van Jezus Christus, maar heeft tegelijk een apologetisch doel: hij wil zijn lezers in het Romeinse rijk duidelijk maken dat Christus en Zijn volgelingen geen staatsgevaarlijke opstandelingen zijn. Die boodschap zie je op verschillende manieren in zijn evangelie terug: - Markus benadrukt dat Jezus geen Messias in politiek, nationalistische zin is. Wat voor Messias Hij dan wel is, wordt pas aan het einde van zijn boek onthuld. Deze vraag – het bekende Messiasgeheim van Markus – loopt als een rode draad door dit evangelie. Aan het einde blijkt: Jezus is een lijdende Messias die regeert vanaf het kruis. - Markus benadrukt: Jezus streed tegen demonen, en niet tegen de Rome. Toen Jezus in Mark. 5:10 een legioen bestreed (let op deze woordkeus: een legioen was de belangrijkste Romeinse legereenheid), was dat niet een Romeins legioen, maar een legioen demonen waardoor de bezetenen van Gerasa genezen werd. - Markus benadrukt dat Jezus niet gebonden is aan de Joodse zaak of aan Judea. Jezus keek verder. Hij was voornamelijk werkzaam in Galilea, om daar geheel Israël te verzamelen; niet alleen Juda en Benjamin, maar alle twaalf de stammen. Denk aan de 12 discipelen (3:14) en aan de 12 manden met brood (6:43). - Jezus is niet alleen op Israël gericht, maar ook op andere volken. Hij reisde uitvoerig rond in de Griekse en Romeinse steden buiten Galilea in Dekapolis (5:1, 5:20, 7:31) in Caesarea Filippi (8:27) en in de Foenicische steden Tyrus (3:8, 7:24) en Sidon (3:8, 7:31). Voor al die volken is Hij gekomen. - Jezus zei dat men de keizer moet geven wat hem toekomt en aan God wat God toekomst (12:13). - Jezus en Zijn volgelingen waren niet gekant tegen Rome en christenen moeten dan ook niet mee doen met de Joodse opstand (13:14) - Jezus is, zoals de Romeinse hoofdman bij het kruis ontdekt, de zoon van God (15:39). Hij is niet de koning van een aards koninkrijk, maar van het eeuwige koninkrijk van God. 6 2. De zelfpresentatie van keizer Augustus als achtergrond bij Lukas’ beschrijving van de Heere Jezus. Toen keizer Augustus aan de macht kwam, kwam daarmee een einde aan een reeks van burgeroorlogen die Rome een eeuw lang geteisterd had. De lange regering van Augustus -41 jaar- bracht een periode van vrede een stabiliteit, waarin weer veilig kon worden gereisd, en waarin de economie en de kunsten bloeiden. Augustus presenteerde zichzelf dan ook als de ‘vredebrenger’. In Rome liet hij een groot altaar bouwen, de Ara Pacis: het altaar van de vrede van Augustus, als een teken dat de tijd van oorlog nu voorbij was, en dat er met Augustus een nieuwe tijd van vrede was aangebroken. Op openbare gebouwen en op munten liet Augustus zich eveneens als de grote vredebrenger afbeelden. Romeinse schrijvers als Vergilius, Horatius en Livius, allen gesponsord door Augustus en zijn minister van cultuur Mecenas, droegen in hun boeken dezelfde boodschap uit: Augustus brengt ons vrede. Na de dood van Augustus is nog lange tijd gesproken over de Pax Augusta, de vrede die Augustus bracht. Het is tegen deze achtergrond dat Lukas Jezus beschrijft als de ware vredebrenger: - Met de komst van Jezus begint pas echt een nieuwe tijd, een koninkrijk dat geen einde zal hebben (1:33) - Jezus zal onze voeten richten op de weg van de vrede (1:79) - Ieder die Jezus aanneemt ontvangt vrede (2:14) - Overal waar de discipelen het evangelie verkondigen brengen zij vrede (10:5) - Jezus brengt niet alleen vrede op aarde, maar ook vrede in de hemel (19:38), want er is pas echt vrede wanneer er vrede komt met God. 3. Paulus ‘binnenkomst in Rome als een keizerlijke intocht. Het boek Handelingen heeft een wat merkwaardig einde. Het lijkt halverwege af te breken. Paulus komt Rome binnen, want hij is in hoger beroep gegaan bij keizer Nero om een Joodse rechtszaak te ontlopen. Maar als Paulus Rome binnenkomt, breekt het boek plotseling af. Dat open einde wordt wat minder open einde als je ziet dat Paulus’ binnenkomst in Rome (in Hand. 28:13-16) beschreven wordt als een keizerlijke intocht. Hoe het er bij een keizerlijke intocht in een stad aan toegaat, is bijvoorbeeld beschreven door Josephus in boek 7 van De Joodse Oorlog. Lees: Josephus, De Joodse Oorlog VII, 68-72 en Handelingen 28:13-16. Alle vier de elementen waaruit een keizerlijke intocht bestaat, komen terug in de beschrijving van Paulus’ intocht in Rome. 1. Eerst is er de uittocht van inwoners. 2. Daarna is er de begroeting op afstand van de stad, waarbij geldt: hoe groter de afstand, des te groter het eerbetoon. 7 3. Deze begroeting wordt door verschillende groepen op verschillende plaatsen op weg naar de stad herhaald (bij Paulus vindt de eerste begroeting plaats in Forum Appii, 65 km. buiten de stad (!) en de tweede in Tres Taberna, 49 km. buiten de stad). 4. Tot slot is er de dankzegging voor de goede aankomst. In de stad waar de keizer regeert, wordt nu het evangelie keizerlijk onthaald. Impliciet geeft Lukas zo de boodschap: van nu aan zal niet meer de keizer, maar het evangelie van Jezus Christus over de aarde regeren. 8