Kleine o en differentiëren Zij f : R → R. De afgeleide van f in een punt a is gedefinieerd als Analyse 3, hoorcollege 4 f 0 (a) = lim Differentiëren in Rn Gerrit Oomens [email protected] Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Universiteit van Amsterdam h→0 f (a + h) − f (a) . h Dus f is differentieerbaar in a als geldt f (a + h) − f (a) 0 lim − f (a) = 0 h→0 h ⇔ f (a + h) − f (a) − f 0 (a)h = 0. h→0 h lim Dit kunnen we schrijven als f (a + h) − f (a) − f 0 (a)h = o(h) voor h → 0, oftewel 27 februari 2017 f (a + h) − f (a) = f 0 (a)h + o(h) voor h → 0. (1) Een functie f is dus differentieerbaar in a dan en slechts dan als er een getal f 0 (a) ∈ R bestaat zodat (??) geldt. Definitie (Syllabus 8.11) Verbanden tussen afgeleides: kolommen Een functie f : Rk → R` is differentieerbaar in ~a ∈ Rk als er een lineaire afbeelding L ∈ Lin(Rk , R` ) bestaat zodat f (~a + ~h) − f (~a) = L~h + o(k~hk) voor ~h → 0. We schrijven dan f 0 (~a) voor L, de (totale) afgeleide in ~a. Definitie (Syllabus 8.1) Voor f : Rk → R definiëren we f (~a + t~ei ) − f (~a) Di f (~a) = lim , t→0 t de partiële afgeleide van f naar de i-de coördinaat. Definitie (Syllabus 8.4) Voor f : Rk → R definiëren we f (~a + t~u) − f (~a) , t de richtingsafgeleide in de richting ~u. D~u f (~a) = lim t→0 Definitie (Syllabus 8.11) Een functie f : Rk → R` is differentieerbaar in ~a ∈ Rk als er een lineaire afbeelding L ∈ Lin(Rk , R` ) bestaat zodat f (~a + ~h) − f (~a) = L~h + o(k~hk) voor ~h → 0. We schrijven dan f 0 (~a) voor L, de (totale) afgeleide in ~a. Zij f : Rk → R differentieerbaar in ~a ∈ Rk . Dan is f 0 (~a) ∈ Lin(Rk , R): een k-vector. Als we in de definitie invullen ~h = t~ei met t ∈ R, dan zien we f (~a + t~ei ) − f (~a) = f 0 (~a)(t~ei ) + o(kt~ei k) = tf 0 (~a)~ei + o(|t|) voor t → 0. Dus f (~a + t~ei ) − f (~a) o(|t|) = f 0 (~a)~ei + lim = f 0 (~a)~ei . t→0 t→0 t t Di f (~a) = lim We zien dat Di f (~a) = f 0 (~a)~ei , de i-de entry van de vector f 0 (~a). Oftewel f 0 (~a) = D1 f (~a) D2 f (~a) · · · Dk f (~a) . Verbanden tussen afgeleides: rijen Definitie (Syllabus 8.11) Een functie f : Rk → R` is differentieerbaar in ~a ∈ Rk als er een lineaire afbeelding L ∈ Lin(Rk , R` ) bestaat zodat f (~a + ~h) − f (~a) = L~h + o(k~hk) We schrijven dan f 0 (~a) voor ~h → 0. voor L, de (totale) afgeleide in ~a. Zij f : Rk → R` differentieerbaar in ~a. Schrijf f1 , . . . f` voor de componenten van f . Dan is elke fj een functie Rk → R. Merk op: f 0 (~a) ∈ Lin(Rk , R` ): een ` × k matrix. fj0 (~a) ∈ Lin(Rk , R): een 1 × k matrix (als deze bestaat). Er geldt ~eT f (~a + ~h) − f (~a) = ~eT f 0 (~a)~h + o(k~hk) voor ~h → 0. j Verbanden tussen afgeleides: samengevat Gezien: (1) Als g : Rk → R differentieerbaar is in ~a, dan g 0 (~a) een (liggende) k-vector met entries D1 g (~a), . . . , Dk g (~a). (2) Als f : Rk → R` differentieerbaar is in ~a, dan is f 0 (~a) een ` × k matrix met rijen f10 (~a), . . . , f`0 (~a). Merk op: fj : Rk → R voor elke j, dus we kunnen (1) toepassen op fj om in te zien dat fj0 (~a) een liggende k-vector is met entries D1 fj (~a), . . . , Dk fj (~a). Daarmee zien we D1 f1 (~a) D2 f1 (~a) · · · Dk f1 (~a) .. D1 f2 (~a) D2 f2 (~a) . 0 f (~a) = . .. . . .. .. . D1 f` (~a) ··· · · · Dk f` (~a) j Voorbeeld: Oftewel 0 0 ~ fj (~a + ~h) − fj (~a) = ~eT a)~h + ~eT eT a)~h + o(k~hk). j f (~ j o(khk) = ~ j f (~ f (x, y ) = 0 a): de j-de rij van f 0 (~ Dus fj is differentieerbaar met afgeleide ~eT a). j f (~ Richtingsafgeleide f 0 (x, y ) = y 2x x . 1 Voorbeeld Bekijk f : R2 → R met f (0, 0) = 0 en Definitie (Syllabus 8.11) Een functie f : Rk → R` is differentieerbaar in ~a ∈ Rk als er een lineaire afbeelding L ∈ Lin(Rk , R` ) bestaat zodat f (~a + ~h) − f (~a) = L~h + o(k~hk) f1 (x, y ) xy = , f2 (x, y ) x2 + y voor ~h → 0. We schrijven dan f 0 (~a) voor L, de (totale) afgeleide in ~a. Zij f : Rk → R differentieerbaar in ~a ∈ R2 . Dan is f 0 (~a) ∈ Lin(Rk , R): een k-vector. Als we in de definitie invullen ~h = t~u voor ~u ∈ Rk , dan zien we f (x, y ) = We hebben D1 f (~0) = 1 en D2 f (~0) = 0. Dus f is partieel differentieerbaar. Als f ook totaal differentieerbaar zou zijn, dan geldt f (~0 + h) − f (~0) = f 0 (~0)~h + o(k~hk) = 1 0 ~h + o(k~hk), oftewel lim~h→~0 f (~a + t~u) − f (~a) = f 0 (~a)(t~u) + o(kt~uk) = tf 0 (~a)~u + o(|t|) · k~uk. f (~a + t~u) − f (~a) o(|t|) D~u f (~a) = lim = f 0 (~a)~u + lim k~uk = f 0 (~a)~u. t→0 t→0 t t De richtingsafgeleide is dus een lineaire combinatie van partiële afgeleides. f (~h)−h1 k~hk f (x, y ) − x = dus Dus x 3 − xy 2 . x2 + y2 = 0. Voor de leesbaarheid schrijven we ~h = (x, y ). Er geldt x 3 − xy 2 x 3 + xy 2 xy 2 − 2 = −2 2 , 2 2 2 x +y x +y x + y2 f (~h) − h1 xy 2 1 xy 2 = −2 2 ·p = −2 2 . 2 x +y (x + y 2 )3/2 x2 + y2 k~hk Dit is homogeen van graad 0, dus de limiet voor ~h → 0 bestaat niet. De functie is dus niet totaal differentieerbaar in ~0. Differentieerbaarheid tot nu toe Differentieerbaarheid en continuı̈teit Verband tussen afgeleides Propositie 8.16 Zij f : Rk → R` een (totaal) differentieerbare afbeelding. Zij f : Rk → R` differentieerbaar in ~a ∈ Rk . Dan is f continu in ~a. Dan is f 0 (~a) een lineaire afbeelding Rk → R` met matrix D1 f1 (~a) D2 f1 (~a) · · · Dk f1 (~a) .. D1 f2 (~a) D2 f2 (~a) . 0 . f (~a) = . . . .. .. .. D1 f` (~a) ··· · · · Dk f` (~a) Voor ~u ∈ Rk geldt D~u f (~a) = f 0 (~a)~u. Bewijs: bekijk f (~a + ~h) = f (~a) + f 0 (~a)~h + o(k~hk). Merk op dat f 0 (~a) een vaste lineaire afbeelding is, dus ~h → f 0 (~a)~h is continu. Oftewel lim f 0 (~a)~h = f 0 (~a)~0 = ~0. ~h→~0 Ook geldt lim~h→~0 o(k~hk) = ~0. Dus Vragen: lim f (~a + ~h) = f (~a). Hoe kunnen we spreken over continuı̈teit van de afgeleide? Is een differentieerbare functie ook continu? Continuı̈teit van de afgeleide ~h→~0 We concluderen dat f continu is in ~a. Continuı̈teit van de partiële afgeleides Stelling 8.30 Als f : Rk → R` , dan geldt voor ~a ∈ Rk dat f 0 (~a) ∈ Lin(Rk , R` ) en dus is f 0 een afbeelding Rk → Lin(Rk , R` ). Definitie 8.28 Zij E ⊆ Rk en f : E → R` differentieerbaar. Als f 0 : E → Lin(Rk , R` ) continu is op E (met de operatornorm op het codomein), dan noemen we f continu differentieerbaar, ook wel C 1 . Herinner: f 0 (~a) = Dj fi (~a) i,j . Propositie 8.29 Zij E ⊆ Rk en f : E → R` differentieerbaar. Dan is f 0 continu op E desda elk van de partiële afgeleides Dj fi continu is op E . Zij E ⊆ Rk en f : E → R. Als elk van de partiële afgeleiden van f bestaat en continu is op E , dan is f (continu) differentieerbaar op E . We willen bewijzen dat f (~a + ~h) − f (~a) − D1 f (~a) · · · Dk f (~a) ~h = o(k~hk). Schrijf f (~a + ~h) − f (~a) als a1 + h 1 .. . f ... −f .. . ak + h k | {z } ~a+~vk a1 + h1 a2 . +f −f ak−2 + hk−2 + · · ·+f .. −f . a . ak−1 k−1 + hk−1 ak−1 + hk−1 . ak ak ak ak | {z } | | | {z } {z } {z } a1 + h 1 .. . .. . ~a+~vk−1 a1 + h 1 .. . .. . ~a+~vk−1 a1 + h 1 .. . ~a+~vk−2 ~a+~v1 a1 a2 . . . . .. ak | {z } ~a+~v0 Merk op ~vj = ~vj−1 + hj ~ej . Nu is f (~a + ~vj ) − f (~a + ~vj−1 ) = gj (hj ) − gj (0) = gj0 (ξj )hj = Dj f (~a + ~vj−1 + ξj ~ej )hj waar gj (t) = f (~a + ~vj−1 + t~ej ) en ξj ∈ (0, hj ). Stelling 8.30 Zij E ⊆ Rk en f : E → R. Als elk van de partiële afgeleiden van f bestaat en continu is op E , dan is f (continu) differentieerbaar op E . We willen bewijzen dat f (~a + ~h) − f (~a) − D1 f (~a) · · · Dk f (~a) ~h = o(k~hk). We hebben voor ξj ∈ (0, hj ) dat f (~a + ~h) − f (~a) = k X k X f (~a + ~vj ) − f (~a + ~vj−1 ) = Dj f (~a + ~vj−1 + ξj ~ej )hj . j=1 j=1 Schrijf ~xj = ~a + ~vj−1 + ξj ~ej , dan hebben we k f (~a + ~h) − f (~a) − D f (~a) · · · D f (~a)~h X hj 1 k Dj f (~xj ) − Dj f (~a) = k~hk k~hk j=1 ≤ k X Dj f (~xj ) − Dj f (~a) → 0 j=1 want ~xj → ~a als ~h → 0 en Dj f is continu.