Verwerkingsopdrachten MZ Gehandicaptenzorg; saw 4 ISBN 97890 8524 0938 Thema 7 Autisme bij mensen met een verstandelijke beperking Verwerkingsopdrachten thema 7 Gehandicaptenzorg; saw 4 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over autisme bij mensen met een verstandelijke beperking opfrist. Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht. 1. Weet je nog wat de belangrijkste kenmerken van autisme waren? 2. Wat denk je dat extra complicaties zijn bij mensen met een verstandelijke beperking én autisme? 3. Waarom zouden deze mensen extra kwetsbaar zijn? 4. Wat zou je kunnen doen om hen extra te beschermen? 5. Weet je nog welk programma veel aandacht besteedt aan voorspelbaarheid en structuur? Verwerkingsopdrachten thema 7 Gehandicaptenzorg; saw 4 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 6. Aforisme 7. Preoccupaties 8. Disharmonische retardatie 9. Harmonische retardatie 10. Differentiaal diagnose (DD) 11. Anamnese 12. Psychofarmaca 13. Contactstoornis 14. Active-bud-odd type 15. Primaire contactstoornis 16. Secundaire contactstoornis 17. TEACHH-programma 18. Centrale coherentie (CC) 19. Executieve functies (EF) 20. Theory of Mins (ToM) je in anderen kunnen verplaatsen 21. Ontwikkelingsdynamische benadering of integratieve benadering 22. Contacttherapie 23. Spiegelen 24. Vertezintuigen Verwerkingsopdrachten thema 7 Gehandicaptenzorg; saw 4 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen en toepassen Opdracht 3 Lees de tekst over psychische problemen bij mensen met een verstandelijke beperking in 7.2 en beantwoord de volgende vragen. 25. Wat zijn complicaties bij de diagnose voor psychische problemen bij mensen met een verstandelijke beperking? 26. Welke stoornissen hebben mensen met een verstandelijke beperking duidelijk vaker? 27. Welke psychotische problemen zijn moeilijk of niet vast te stellen? 28. Wat kunnen symptomen voor psychotische stoornissen zijn? 29. Wat zijn oorzaken van de verhoogde kwetsbaarheid bij mensen met een verstandelijke beperking voor psychische problemen? 30. Waar kunnen de organische factoren toe leiden? 31. Welke stoornissen komen bij mensen met het syndroom van Down vaker voor? 32. Wat is volgens Duker een van de belangrijkste oorzaken van probleemgedrag en wat zijn volgens Zwets de belangrijkste oorzaken? 33. Welke opvoedingsproblemen komen vaak voor bij ouders van kinderen met een verstandelijke beperking? 34. Wat versterkt de kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking bij psychische problemen nog meer, bovenop de eerder genoemde problemen? Opdracht 4 Lees de tekst over autistische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking in 7.3 en beantwoord de volgende vragen. Verwerkingsopdrachten thema 7 Gehandicaptenzorg; saw 4 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 35. Welke stoornis in het autistisch spectrum komt bij mensen met een verstandelijke beperking in het algemeen voor en welke bij mensen met een lichte verstandelijke beperking? 36. Waarom is het moeilijk om vast te stellen of er sprake is van een verstandelijke beperking of van autisme? 37. Op welke manier probeert men dan toch tot een juiste diagnose te komen? 38. Wat zijn belangrijke verschillen tussen mensen met een verstandelijke beperking en autisten? 39. Wat moet volgens Koch bij de diagnosestelling betrokken worden naast instrumenten als Auti-R, AVZ en CARS en wanneer en waarom kan volgens hem de diagnose niet gesteld worden? 40. Welke onderscheid in persoonlijkheidsaspecten maak DSM IV? 41. Welke subtypen zijn er onder mensen met een verstandelijke beperking en een pervasieve ontwikkelingsstoornis en hoe kun je die omschrijven? 42. Welke kenmerken komen opvallend vaker voor bij mensen met een verstandelijke beperking én een pervasieve ontwikkelingsstoornis? 43. Kan gedrag van mensen met een verstandelijke beperking en autisme veranderen en zo ja, hoe? 44. Met welke problemen moet je rond de pubertijd rekening houden? 45. Welke contactstoornissen hebben met een verstandelijke beperking vaak? 46. Wat is het verschil in reactie op de behandeling van kinderen met een verstandelijke beperking en een primaire contactstoornis en kinderen met autisme? 47. Wat kunnen oorzaken van een secundaire contactstoornis zijn? 48. Welke symptomen kunnen wijzen op een secundaire contactstoornis? Opdracht 5 Lees de tekst over behandelings- en begeleidingsmethoden in 7.4 en beantwoord de volgende vragen. 49. Welke begeleidings- en behandelingsmethoden zijn er voor mensen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis? Verwerkingsopdrachten thema 7 Gehandicaptenzorg; saw 4 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 50. Wat is voor iemand met autisme heel moeilijk? 51. Op welke manier kun je mensen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis volgens het TEACHH-programma helpen? 52. Leg uit wat de vier dimensies van de ontwikkelingsdynamische benadering inhouden en hoe de werkwijze is. 53. Hoe werkt de ontwikkelingsdynamische relatietherapie? 54. Wat is het doel van de contacttherapie? 55. Hoe wordt dit vormgegeven? Verwerkingsopdrachten thema 7 Gehandicaptenzorg; saw 4 pagina 6 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en oefenen Opdracht 6 Activiteit Je geeft een activiteit met een cliënt met een verstandelijke beperking en autisme vorm. Werkwijze Vorm groepjes van 4 of 5 personen en wijs een woordvoerder aan. Neem ieder een cliënt met een verstandelijke beperking en autisme in gedachte. Ieder schrijft voor zichzelf de belangrijkste kenmerken van die cliënt op. Kijk hiervoor naar de beschrijvingen in het boek. Ieder presenteert zijn cliënt geanonimiseerd aan de anderen. Kies samen één cliënt waarvoor jullie een korte activiteit naar keuze bedenken. Kies welke activiteit jullie uitwerken. Dat kan ook eten of een boodschap doen, zijn. Beschrijf de kenmerken van de cliënt, de activiteit, de voorbereiding en de aanpak van de activiteit en motiveer waarom jullie dit zo doen. Check hiervoor ook of jullie aanpak aansluit bij de theorie in het boek. In de groep De woordvoerders presenteren de kenmerken van de cliënt en de activiteit in de groep en verantwoorden de keuzes die gemaakt zijn. De leden van de andere subgroepen gaan per presentatie in op de activiteit in combinatie met de kenmerken van de cliënt en de verantwoording: o past de activiteit en de aanpak bij de cliënt; o hoe was de voorbereiding; o welk resultaat verwachten jullie; o wat zou anders of beter kunnen; o welke tips en aandachtspunten hebben jullie; o …. Welke algemene tips en/of aandachtspunten kunnen jullie formuleren voor de relatie en activiteiten met deze doelgroep? Verwerkingsopdrachten thema 7 Gehandicaptenzorg; saw 4 pagina 7 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp