Laurens Malfait Les: 1 oktober Bachelor 1 Geneeskunde Substituent en mesomerie: Inleiding: - Biomoleculen spelen een grote rol in de cel. Ze zijn opgebouwd uit kleinere moleculen (monomeren). Vandaar deze herhalinsles. 1 oktober en 14 oktober: substituent effect/mesomerie, 20 oktober en 21 oktober: aminozuren en suikers Substituent effect: - - Reactiecentrum (RC) kan eender welk deel van het molecule zijn. Bv. –COOH, -C+ (carbenium-ion),- C- (carbanium-ion), - NH2 alle groepen, de substituenten, rond het reactiecentrum doen de elektronendichtheid veranderen Basische eigenschap: een H+ kunnen binden, een elektronacceptor zijn, het elektron zal niet op C binden maar op N Zure eigenschap: een H+ kunnen afgeven, een elektrondonor zijn Elektronendichtheid: verhoging van de elektronendichtheid nucleofiele reactie, verlaging van de elektronendichtheid (duwt de eletronen van zichzelf weg) elektrofiele reactie (trekt de elektronen weg, naar zichzelf toe) Substituenten: 1. Inductieve substituenten: beïnvloeding door verandering van EN-waarde, a. inductief gevende substituenten (+I): vb. methaan (CH4): EN(C): 2,5; EN(H): 1 partieel negatieve lading op C, want C trekt harder aan de elektronen dan H vanwege zijn hogere EN-waarde lichte zaking van de EN-waarde van C door de aandringende elektronen C duwt de elektronen terug wat weg, (andere vbn. verzadigde KWS; alle negatief geladen atoomgroepen, willen namelijk niet nog meer elektronen) b. inductief zuigende substituenten (-I): vb. carboxylgroep (–COOH): EN(C): 2,5; EN(O): 3,5 partieel positieve lading op C, want O trekt harder aan de elektronen dan C vanwege zijn hoger EN-waarde lichte toename van de EN-waarde van C door de wegvluchtende elektronen C trekt de elektronen terug wat meer naar zich toe (andere vbn. positief geladen ionen, halogeen atomen, onverzadigde KWS restgroepen, tweedrievoudige bindingen, aromaten) 2. Hybridisatie: menging van orbitalen, de hybride-orbitalen. a. sp3: verzadigde C, hybride orbitaal heeft 25% het karakter van een sorbitaal b. sp2: onverzadigde C, 33% s-karakter Laurens Malfait Les: 1 oktober Bachelor 1 Geneeskunde c. sp: onverzadigde C, 50% s-karakter Oefening 1: Zet in volgorde van toenemende zuursterkte: 1. 2. 3. 4. Azijzuur (CH3-COOH) Propaanzuur (CH3-CH2-COOH) Mierenzuur (H-COOH) H wordt niet als substituent gezien Fluor-azijnzuur (F-CH2-COOH) Zuursterkte r-COOH bepalen: welke r zal het hardste aan de elektronen trekken om deze H-groepen zo gemakkelijk mogelijk los te laten (H-donor: sterkste H-donor is sterkste zuur), als r hard elektronen wil kunnen aantrekken zullen zijn substituenten zijn elektronen hard moeten aantrekken anders is r al verzadigd van elektronen Oplossing: (zuurder) 2 – 1 – 3 – 4 (minder zuur) Zij-bedenking: HF is een zwak zuur en HCl is een sterk zuur, nochtans is EN(Cl) groter dan EN(F). Dit wordt verklaard vanuit de atoomstraal: de atoomstraal van Cl is veel groter als een F een elektron ontvangt heeft dit grote effecten, de elektronendichtheid blaast bij toevoeging van een enkel elektron helemaal op; Cl heeft een grote atoomstraal, zal een extra elektron nauwelijks merken F- is minder stabiel dan ClOefening 2: Zet in volgorde van toenemende zuursterkte: De chloorzuren van hypochlorigzuur tot perchloorzuur: 1. 2. 3. 4. Hypochlorigzuur (HClO) Chlorigzuur (HClO2) Cloorzuur (HClO3) Perchloorzuur (HClO4) O-atomen zijn zuigend t.o.v. Cl meer O-atomen sterker zuigend effect Oplossing: 4 – 3 – 2 - 1 Laurens Malfait Les: 1 oktober Bachelor 1 Geneeskunde Oefening 3: Welk molecule heeft het sterkste dipoolmoment, maw welk atoom is het sterkst polair tussen het RC en de substituenten? 1. CH3 – CH2 – F 2. CH3 – CH2 – CH2 – F CH3 – en CH3 – CH2 – zijn inductief gevende substituenten, het dipoolmoment ligt tussen de KWS-keten en F de CH2 – F heeft een kleiner dipoolmoment in B omdat er in B meer elektronen worden gegeven aan CH2 van CH2 – F. Oplossing: B < A Bij vergroting van de elektronendichtheid, vergroot het dipoolmoment. Laurens Malfait Les: 1 oktober Bachelor 1 Geneeskunde Mesomerie: tussen RC en substituenten: Vb. Benzeen 3 dubbele en 3 enkele bindingen Dubbele bindingen zijn iets korter dan enkele bindingen Gedraagt zich niet als een alkeen Delokalisatie van π-elektronen mesomerie eender welke benzeen structuur is gewoon een momentopname (=canonieken/resonantievormen), π-elektronen zijn meestal gedelokaliseerd - - Voorwaarden canonieken: 1. π-elektronen gescheiden door één enkelvoudige binding geconjugeerd KWS (bv. hept-1,3,5-een) , een niet geconjugeerd KWS is een geïsoleerd KWS (bv. hept-1,5-een), (2 naburige dubbele zijn lineair, niet in een hoek) 2. alle atomen moeten in hetzelfde vlak liggen, systeem moet vlak zijn 3. structuur blijft hetzelfde i.t.t. tot bij isomeren, aantal π-elekronen blijft hetzelfde Situaties: 1. Benzeen (kan ook in omgekeerde richting plaatsvinden vanwege circulariteit) 2. Butan-1-ol (heeft wel richting i.t.t. benzeen) 3. Butanal Laurens Malfait Les: 1 oktober - Bachelor 1 Mesomeer gevende substituenten +M verhogen elektronen dichtheid in RC Mesomeer zuigende substituenten –M verlagen elektronen dichtheid in RC Oefening 1: A.: B.: C.: D.: Rangschik op stijgende stabiliteit: - Geneeskunde Hogere stabiliteit = lager aantal gevende substituenten Oplossing: A < C < B < D Oefening 2: A.: B.: C.: Rangschik op elektronen dichtheid: A < C < B Oefening 3: Rangschik op zuurtegraad Laurens Malfait Les: 1 oktober Bachelor 1 Geneeskunde Oefening 4: Toon aan dat de peptidebinding vlak is a.d.h.v. canonieken. Oefening 5: Rangschik op stijgende hoeveelheid energie in de binding: (er zit niet werkelijk energie in een binding, er komt enkel energie vrij bij vorming van nieuwe moleculen)