Notities College Gecondenseerde Materie Elektronen in kristallen I: Klassiek vrije elektronengas, Drude model Elektronen in kristallen, ofwel elektronenstructuur, tegenhanger van de geometrische structuur. Van de 4 fundamentele interacties is de elektromagnetische wisselwerking, waarvan met name de Coulomb interactie, verantwoordelijk voor de binding in een kristal. Elektronen vormen het bindende medium tussen de positief geladen kernen. - sterke wisselwerking (in de atoomkern) heeft een te korte dracht - zwakke wisselwerking n.v.t., speelt een rol bij verval van deeltjes - gravitatie is te zwak Elektronenstructuur is zeer bepalend voor veel eigenschappen van een materiaal, waaronder: - elektrische geleiding (metaal, halfmetaal, halfgeleider, isolator) - thermische geleiding - thermospanning - optische eigenschappen - compressibiliteit - ..etc.. Drude Model (1900) Drude model: - klassiek model voor elektronen in metalen (geformuleerd door Drude in 1900, 3 jaar na ontdekking van het elektron door Thompson in 1897) - beschrijving van de elektronen als een vrij elektronengas, d.w.z. kinetische gas theorie toegepast op elektronen. - Aannamen: > geen interactie tussen de elektronen; blijkt redelijk > geen interactie met ionen; blijkt minder goed tot slecht > elektronen maken botsingen met de roosterionen > na een botsing heeft het elektron een snelheid v 0 in een willekeurige richting, waarvan de grootte v0 = |v0 | correspondeert met de gemiddelde ther1 mische energie, d.w.z. 1 mv02 2 = 32 kB T atoomkern met lading eZ a kerngebonden electronen met lading−e(Z a −Z) geleidingselectronen met lading −e Fig. 1.1. Schematische voorstelling van het Drude model voor een metaal met Z valentie-elektronen. • Elektrische geleiding Experimenteel gemeten stroomdichtheid (aantal ladingseenheden door een oppervlakte eenheid per sec.): j = σE = −σ∇φ (1) E = elektrische veld φ = elektrische potentiaal σ = elektrische geleidbaarheid Op grond van zijn model leidde Drude de stroomdichtheid als volgt af. Stroomdichtheid: j = −nevav (2) n=elektronendichtheid e=elementaire ladingseenheid vav =gemiddelde snelheid van de elektronen 2 Zonder elektrisch veld (spanningsverschil) is vav = 0. Mét elektrisch veld E = −∇φ geldt: v(t) = v0 + at = v0 + eEt FCoul t = v0 − m m v0 = snelheid direct na een botsing op t = 0 t = tijd gerekend vanaf de laatste botsing a= versnelling t.g.v. de Coulombkracht FCoul =Coulombkracht m=elektronmassa Stel τ is de gemiddelde tijd tussen twee botsingen, dan volgt: vav = v0,av − eEτ eEτ =− m m (3) v0,av = gemiddelde snelheid direct na een botsing = 0 Na substitutie van vgl. (3) in vgl. (2) vinden we voor de stroomdichtheid: j= ne2 τ E = σE m (4) waarbij de elektrische geleidbaarheid σ gelijk is aan: ne2 τ σ= m 3 (5) • Thermische geleiding Hoge T Lage T x-vτ - x x+v+τ Fig. 1.2 Schematische voorstelling van warmtegeleiding. De elektronen bij hoge temperatuur T , links van positie x, hebben gemiddeld een grotere snelheid dan de elektronen bij lage T . Er zullen ’warme’ elektronen van links naar rechts de grens op positie x passeren terwijl er ’koude’ elektronen van rechts naar links die grens passeren. Netto geeft dit een warmtestroom van links naar rechts. Experimenteel gemeten warmtegeleiding: jq = −κ∇T jq = energie stroomdichtheid (in Jm−2 sec−1 ) κ = thermische geleidingscoëfficient Drude leidde eerst de warmtegeleiding voor het 1-dimensionale (1d) geval (deeltjes bewegen langs x-richting) als volgt af. De netto warmte stroomdichtheid ter plaatse x is gelijk aan: jq (x) = (energieflux door het oppervlak ter plaatse x van links naar rechts) (energieflux door het oppervlak ter plaatse x van rechts naar links) ofwel: 1 jq = (n− v− Etherm (x − v− τ ) − n+ v+ Etherm (x + v+ τ )) 2 1 1 dEtherm 2 2 = (n− v− − n+ v+ )Etherm (x) − (n− v− + O(v 3 τ 2 ) + n + v+ )τ 2 2 dx 4 ' −nv 2 τ dEtherm dT dT = −v 2 τ CV,el dT dx dx CV,el = ncV,el = n dEtherm /dT = soortelijke warmte per volume eenheid τ = gemiddelde tijd tussen twee botsingen, relaxatietijd v+/− = gemiddelde snelheid links/rechts van x n+/− = elektronendichtheid links/rechts van x v = gemiddelde snelheid ter plaatse x n = elektronendichtheid ter plaatse x De factor 21 komt vanwege het feit dat de elektronen beide kanten op kunnen bewegen. Gemiddeld beweegt de helft van het aantal elektron één kant op. De term evenredig met (n− v− − n+ v+ ) moet uiteindelijk 0 zijn want een eventuele netto flux van elektronen naar één kant zal een elektrisch veld veroorzaken dat de elektronen weer terug drijft, tot zich een evenwicht instelt waarin er geen netto flux van elektronen is maar wel een netto energie flux. Voor het 3-d geval, gebruik makend van vx2 = vy2 = vz2 = 31 v 2 , volgt: 1 1 (6) jq = − v 2 τ CV,el ∇T = − vlCV,el ∇T = −κ∇T 3 3 waarbij l = vτ de gemiddelde afstand tussen twee botsingen, ofwel de vrije weglengte, is en κ de thermische geleidingscoëfficient: 1 κ = vlCV,el 3 (7) • Verdiensten Drude model - Ondanks de eenvoud verklaart het Drude model qualitatief zowel elektrische als de thermische geleiding. - Tevens volgt uit het Drude model: κ 1 CV,el mv 2 = σ 3 ne2 wat met 21 mv 2 = 32 kb T en CV,el = 23 nkB leidt tot: 3 κ = σ 2 kB e !2 T = LT (8) 2 waarbij L = 3kB /(2e2 ) ' 1.11 10−8 W att − Ohm/K 2 het zogenaamde Lorentzgetal. L hangt alléén af van de universele constanten kB en e. Het 5 door Drude gevonden verband tussen κ en σ was, gezien de eenvoud van het model, in zeer goede overéénstemming met de experimentele feiten, en stond bekend als de Wiedemann-Franz wet. Experimenteel was namelijk gevonden: L ' 2.2 − 2.9 10−8 W att − Ohm/K 2 • Manco van het Drude model Volgens de kinetische gastheorie zouden de elektronen een belangrijke bijdrage aan de soortelijke warmte moeten leveren, namelijk: Cv,el = dEtherm dEkin d = = dT dT dT 3 nkB T 2 3 = nkB 2 (9) Echter, in de praktijk verschillen de gemeten soortelijke warmten van metalen weinig van die van isolatoren. (Een isolator bevat geen vrije elektronen.) De oplossing voor dit dilemma kwam van de moderne fysica: de quantum mechanica, ontwikkeld in begin van de 20-ste eeuw (1900-1925), vanuit de crisis ontstaan door tekortkomingen van de klassieke fysica op meerdere fronten. 6