DE TRANSISTOR ALS VERSTERKER De transistor is een essentieel bestandsdeel van elke elektronische schakeling. Het is een actieve component, een onderdeel dat kan versterken en een uitgangsignaal produceert met meer vermogen dan het ingangssignaal. Het toegevoegde vermogen wordt geleverd door een externe energiebron: de voeding BIPOLAIRE OF LAGENTRANSISTOR Ze heten bipolair omdat ladingdragers van beide polariteiten (gaten en elektronen) deelnemen Vroeger gebruikte men vooral germanium als halfgeleidermateriaal, tegenwoordig wordt bijna uitsluitend siliciumtransistoren vervaardogd. Samenstelling: - - Twee PN-juncties: NPN-transistor PNP-tranistor 3 aansluitingen: Emittor-aansluiting: bij een PNP zulen er gaten worden uitgezonden, bij een NPN elektronen Basis-aansluiting: zeer dun uitgevoerd zodat de ladingsdragers makkelijk worden doorgelaten Collector-aansluiting: collecteert, neemt de ladingdragers op DIODEVOORSTELLING De transistor kan men vergelijken met twee dioden die met de anode of kathode aan elkaar zijn gekoppeld. Bij een npn-tranisstor zijn de dioden naar buiten gericht, bij de pnp-transistor naar binnen PNP NPN Het geheel is zeer klein en wordt hermetisch afgesloten tegen vochtigheid door middel van een metalen of plastieken behuizing. Aan het oppervlak worden de aansluitdraden gesoldeerd. WERKING VAN DE TRANSISTOR WATERTRANSISTOR 1. 2. 3. 4. 5. 6. Er vloeit water (collectorstroom) door de collectorbuis water wordt tegengehouden door de klep Door het basisbuisje wordt wer water (basisstroom) gezonden De klep gaat openkantelen Het water uit de collectorbuis vloeit in grote hoeveelheid Hoe groter de basisstroom hoe groter ook de collectorstroom PRAKTISCHE WERKING (NPN-TRANSISTOR) COLLECTOR – PLUSPOOL / EMITTOR – MINPOOL - Collector is van het n-type , heeft vrije elektronen die worden aangetrokken door de aangesloten pluspool De sperlaag tussen de collector en de basis zal groter worden De elektronen van de emitter worden afgestoten door de aangesloten minpool (doorlaatzin) Er kan dus geen stroom lopen, aangezien er slechts één pn overgang in doorlaatzin geschakeld staat BASIS WORDT AANGESLOTEN AAN EEN VOEDING MET DE PLUSPOOL (+/- 0.7V) - De elektronen van de emiiter zullen gemakkelijk door de sperlaag naar de basis gaan, aangezien er een spanning ligt die groter is als de drempelspanning Doordat de emittorzone sterk gedopeerd was zullen niet alle elektronen die door de sperlaag gaan moeten recombineren met de gaten in de basiszone Doordat de basiszone zeer dun is en het aantal elektronen in de basiszone relatief hoog is, zullen de elektronen vrij gemakkelijk tot de sperlaag tussen de basis en de collector kunnen doordringen Eenmaal door ondervinden ze de aantrekkingskracht van de pluspool die aan de collector is gekoppeld De elektronen gaan de sperlaag doen verwijderen en gaan grotendeels naar de collector stromen CONCLUSE Door een kleine spanning over de basis-emitter aan te leggen kunnen we de spanning die over de emitter en de collector stonden versterken Dus: een kleine basisstroom Ib kan zorgen voor een grotere collectorstroom Ic. De verhouding tussen de basisstroom en de collectorstroom noemt men β