Mensenrechten in Nederland Jaarlijkse rapportage van het College voor de Rechten van de Mens START ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Mensenrechten vragen daadkracht van overheid en samenleving. Wegwensen van discriminatie is niet genoeg. Mensenrechten krijgen pas hun volle betekenis als iedereen in de dagelijkse Bijschrift praktijk daarbij betrokken wordt. De overheid moet daarin het voortouw nemen en het gesprek faciliteren. Dan kan ieder van ons ook eigen verantwoordelijkheid nemen. ◀ VORIGE 1 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Voorwoord Jaarlijks rapporteren over de staat van de mensenrechten in Nederland is een wettelijke taak van het College voor de Rechten van de Mens. Een ver­ plichting die het College met verve vervult. Het is een uitgelezen kans om mensen­rechtelijke aandachtspunten in wetgeving, beleid en praktijk in de schijn­werpers te zetten. Positief en negatief. De noodzaak daarvan is ook dit jaar weer ten volle duidelijk. De mensenrechtelijke invalshoek is niet vanzelfsprekend. Niet in het vreemdelingenbeleid, niet bij de Groningse aardbevingen, niet bij de ­herziening van het zorgstelsel en niet in de publieke discussie. Opnieuw vraagt het College daarom aandacht voor mensenrechtenonderwijs. Op school, in beroep en bedrijf, in regering en parlement. Zonder goed beeld van dit universele ­fundamentele normenkader, krijgen discussies de verkeerde wending, wordt plicht niet van keuze onderscheiden en zijn fouten snel gemaakt. Met soms onherstelbare gevolgen voor het leven van een mens of van veel mensen. Daarom vraagt het College ook in deze tweede Rapportage Mensenrechten in Nederland aandacht voor die allereerste stap: leren. Laurien Koster Voorzitter ◀ VORIGE 2 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Inleiding In 2013 zijn goede stappen gezet om de mensenrechteninfrastructuur in Nederland te verbeteren. Het kabinet lanceerde op 10 december een Nationaal Actieplan Mensenrechten en op 10 april 2014 vond het eerste algemeen overleg mensenrechten plaats in de Tweede Kamer. Natuurlijk is het actieplan voor verbetering vatbaar. Maar samen met het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie kent de overheid mensenrechten nu een duidelijke plaats toe op verschillende beleidsterreinen. En dat is een belangrijke stap. ‘Menselijke waardigheid is de onderliggende waarde van alle mensenrechten.’ Zo begon de jaarlijkse rappor­ tage mensenrechten 2012. En dit uitgangspunt geldt onverminderd. Vrijheid, gelijkheid, participatie en bestaanszekerheid zijn belangrijke (voor)waarden bij de invulling van menselijke waardigheid. Leven in vrijheid behoort tot de kern van menselijke waardigheid. Vrijheid betekent met rust worden gelaten, zowel gees­ telijk als lichamelijk. Een tweede fundamentele waarde is gelijkheid in waardigheid. Waardigheid krijgt vorm in relaties met anderen; mensen komen pas tot een vrije en volledige ontplooiing van hun persoonlijkheid in hun betrekkingen met anderen. Een derde aspect is participatie: iedereen heeft het recht mee te doen in de samenleving en (mee) te beslissen over zaken die hem aangaan. Maar meedoen is niet vanzelfsprekend. Niet voor mensen met een beperking en ook niet voor kinderen die in armoede opgroeien en het lidmaat­ schap van de sportvereniging niet kunnen betalen. Een vierde aspect is bestaanszekerheid: het vervullen van minimale basisbehoeften, zoals eten, drinken en een dak boven het hoofd. Dit is de kern van economi­ sche en sociale rechten. Steeds meer mensen in Nederland hebben problemen om rond te komen en voor een grote groep is dat al jaren zo. ›› ◀ VORIGE 3 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Terugblik op ontwikkelingen sinds de Jaarlijkse Rapportage 2012 Op veel thema’s waarover het College in 2013 aan­ bevelingen heeft gedaan heeft de Nederlandse regering actie ondernomen. rechtsbijstand bij politieverhoor; hiervoor is een wets­ wijziging in voor­bereiding. Voor het wetsvoorstel Zorg en dwang is voorzien in het ’nee, tenzij’ principe. Nederland wil het Verdrag van Istanbul bekrachtigen, dat geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld bestrijdt. Zo heeft het kabinet op het gebied van discriminatie het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie uitgebracht. Hierin is veel aandacht voor de mechanismen die ten grond­ slag liggen aan discriminatie: stereotypen en vooroorde­ len. Ook is er aandacht voor meer bewustwording. Op het gebied van vreemdelingenbewaring en grens­ detentie zijn er recente ontwikkelingen; positief voor kinderen in grensdetentie – zij worden niet langer ­opgesloten – maar ook voor volwassenen moet een humaner beleid gelden. Op het gebied van rechtsbij­ stand heeft de regering gevolg gegeven aan de aan­ beveling om te zorgen voor volledig recht op De aanbevelingen van het College waar de Nederlandse regering nog geen actie heeft ondernomen gelden onder meer voor de kwetsbare groep vreemdelingen: nog steeds kunnen biometrische gegevens voor opspo­ ringsdoeleinden worden gebruikt, kunnen zieke vreem­ delingen niet altijd hun mensenrechten realiseren en geldt vreemdelingenbewaring en grensdetentie niet als ultimum remedium. De slachtoffers van mensenhandel en dan met name minderjarige slachtoffers verdienen ook in 2014 meer aandacht. Leeswijzer Het eerste hoofdstuk gaat over rassendiscriminatie; hiervoor is in 2013 veel aandacht geweest in het maat­ schappelijke en publieke debat. Het College schetst ­vervolgens per onderwerp de ontwikkelingen in 2013 (en begin 2014), gevolgd door aanbevelingen. Het College heeft een aantal aanbevelingen herhaald, omdat er niets of onvoldoende mee is gebeurd. ◀ VORIGE ›› 4 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Bronnen Om gebruik te maken van de expertise en kennis van professionals en publiek heeft het College in december 2013 stakeholders geconsulteerd. Bijlage twee geeft een overzicht van de stakeholders die een bijdrage hebben geleverd. Het College heeft diverse bronnen benut, zoals aanbeve­ lingen van internationale en nationale toezichthoudende instanties, verslagen van debatten in het parlement, adviezen van adviescolleges, uitspraken van Europese en nationale rechters, rapportages van non-gouverne­ mentele organisaties, discussies in de wetenschappelijke literatuur en berichtgeving in de media. Opbouw De samenvatting bevat de aanbevelingen aan de rege­ ring, steeds voorafgegaan door een korte weergave van de ontwikkelingen en omstandigheden die aanleiding zijn voor deze aanbeveling. Hoofdstuk 1 bevat een beschouwing over rassendiscriminatie in Nederland en de discussie daarover. Vervolgens komen de volgende thematische hoofdstukken aan de orde: ■■ Nationale implementatie en infrastructuur ■■ Non-discriminatie ■■ Rechtspleging en rechtsmiddelen ■■ Waarborgen rond vrijheidsbeneming ■■ Migratie en mensenrechten ■■ Privacy ■■ Huwelijk en privé- en gezinsleven ■■ Lichamelijke en geestelijke integriteit ■■ Mensenhandel ■■ Bedrijven en mensenrechten ■■ Arbeid en sociale zekerheid ■■ Gezondheid en zorg ■■ Onderwijs en mensenrechteneducatie ■■ Levensstandaard ■■ Caribisch Nederland ■ ◀ VORIGE 5 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Samenvatting en aanbevelingen Rassendiscriminatie in Nederland Kamer. Bij het opstellen van het actieplan zijn de praktijk­ kennis en inzichten van het maatschappelijk middenveld echter niet optimaal benut. Daarnaast is nog niet duidelijk hoe het parlement waarborgt dat het actieplan op alle relevante beleidsterreinen een rol speelt. En ook niet hoe het parlement structureel aandacht houdt voor de aanbevelingen van internationale toezichthouders. In 2013 en begin 2014 liepen discussies over rassen­ discriminatie hoog op, vooral over Zwarte Piet maar ook over een aantal incidenten op tv. Het begon eind 2013, toen er rapporten verschenen die constateerden dat ­rassendiscriminatie in Nederland bestaat. Veel mensen, inclusief politici en bewindslieden, reageerden geïrriteerd, beledigd en ontkennend. Anderen wezen erop dat het wel degelijk een weergave was van de werkelijkheid. 1. Zorg bij de evaluatie van de totstandkoming en bij de uitvoering van het Nationaal Actieplan Mensenrechten voor een effectieve dialoog met het maatschappelijk middenveld. En benoem proces­ stappen om te verzekeren dat de rechten van de mens een rol spelen op alle beleidsterreinen. Er zijn verschillende verklaringen voor deze ontkennende houding: autochtone Nederlanders hebben een positief beeld van zichzelf en van Nederland, zien eerder zichzelf als slachtoffer dan allochtonen en menen meer rechten te hebben op wat ‘Nederlands’ is. Daarnaast heerst er een groter taboe op ‘zwart racisme’ dan op ‘cultureel racisme’ en discrimineren mensen vaak onbewust, op basis van stereotyperingen en ongelijke machts­­­­­­­­­­­­­­­­­ver­houdingen. Gemeenten krijgen steeds meer taken die raken aan de rechten van de mens. Kennis over de toepassing van mensenrechten is op lokaal niveau echter slechts in beperkte mate aanwezig. Ondanks de decentralisatie blijft de centrale overheid verantwoordelijk voor de ver­ zekering van de naleving van mensenrechten. In het Nationaal Actieplan Mensenrechten staat echter niet hoe de centrale overheid toezicht houdt op de naleving van mensenrechten door gemeenten. De heftige discussies hebben bijgedragen aan het besef dat rassendiscriminatie bestaat in Nederland. En dat de overheid een belangrijke verantwoordelijkheid heeft in het voorkomen en bestrijden daarvan. Nationale implementatie en infrastructuur 2. Bewaak de naleving van mensenrechten door gemeenten. Maak gemeenten bewust van de gevolgen van mensenrechten voor de verschillende onderdelen van gemeentelijk beleid. ›› Op 10 december 2013 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het eerste Nationaal Actieplan Mensenrechten aangeboden aan de Tweede ◀ VORIGE 6 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Non-discriminatie b. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te verzoeken om (steekproefsgewijs) de medewerking van bedrijven aan transparantie van beloningssystemen en bestaande belo­ ningsverschillen te onderzoeken. In verschillende beleidsdocumenten wijst het kabinet vooral op de bestaande mogelijkheden te klagen over vermeende discriminatie. Ook al zijn goede klacht­ procedures onmisbaar, de overheid is ook verantwoor­ delijk voor handhaving van de wet en het voorkomen en bestrijden van discriminatie. Het gaat niet alleen om de weerbaarheid van mensen die met discriminatie te maken hebben, maar ook om het aanpakken van ­structurele oorzaken van discriminatie. Het SER-advies over discriminatie op de arbeidsmarkt en het daarop­ volgende actieplan van het kabinet bieden daarvoor concrete handvatten. Het College zal de ontwikkelingen op dit terrein nauwgezet blijven volgen. Rechtspleging en rechtsmiddelen Er kleeft een aantal bezwaren aan de zogeheten ZSMwerkwijze, die de doorlooptijden van relatief eenvou­ dige strafzaken aanzienlijk verkort. De officier van justitie die een strafbeschikking oplegt, vervult bij het opleggen van de straf de rol die in beginsel aan de onafhankelijke en onpartijdige rechter toekomt. Dat kan op gespannen voet komen te staan met het recht op een eerlijk proces. Het recht op een eerlijk proces kan in het geding komen als de betrokkene niet vol­ doende is geïnformeerd over de gevolgen van het afstand doen van het recht in verzet te gaan tegen de opgelegde straf. Het recht op een effectieve verdedi­ ging kan in het geding komen, omdat veel verdachten geen gebruikmaken van hun recht op rechtsbijstand. Bij minderjarige verdachten is dit extra knellend. Het dossier is vaak summier, waardoor de verdachte niet over alle informatie beschikt die de officier van justitie wel heeft. Dit staat op gespannen voet met het recht op een eerlijk proces. Genderidentiteit en genderexpressie zijn niet als aparte gronden opgenomen in de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). Opname van deze gronden ver­ groot de rechtsbescherming van transgender mensen. 3. Ga over tot spoedige actie om genderidentiteit en genderexpressie als gronden op te nemen in de AWGB. De positie van vrouwen op de arbeidsmarkt blijft ongelijk aan die van mannen. Dit is vooral zichtbaar in ongelijke beloning van mannen en vrouwen en de onder­­vertegen­ woordiging van vrouwen in hogere posities. 5. Evalueer tijdig of de rolwisseling van de officier van justitie tijdens de ZSM-werkwijze in overeen­ stemming is met het recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter. 6. Verzeker dat de officier van justitie verdachten onmiddellijk en volledig informeert over de ›› 4. Tref concrete maatregelen om gelijke beloning van mannen en vrouwen te verzekeren door: a. Een rapportageverplichting in te voeren voor bedrijven over beloning; ◀ VORIGE 7 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › vrijheidsbeneming onterecht of te lang is. Dit staat op gespannen voet met het recht dat men in beginsel zijn berechting in vrijheid mag afwachten, tenzij er specifieke redenen zijn iemand in hechtenis te nemen. Er zijn daarvoor wettelijke waarborgen, het knelpunt in de praktijk ligt bij de rechters, die niet optimaal gebruik­ maken van de bestaande mogelijkheden voor vrijheids­ beperking in plaats van vrijheidsbeneming. gevolgen van de aanvaarding van een strafbeschik­ king en over de mogelijkheden verzet aan te tekenen. 7. Verzeker het recht op een effectieve verdediging in de ZSM-procedure: a. Informeer de verdachte volledig over het recht op rechtsbijstand. b. Zorg dat faciliteiten beschikbaar zijn op alle ZSM-locaties zodat de aangehouden ver­ dachte vertrouwelijk met een advocaat kan spreken. c. Verzeker dat de verdachte en diens advocaat daarbij toegang hebben tot alle relevante ­informatie uit het dossier. d. Geef specifieke aandacht aan de belangen van minderjarige verdachten en volwassenen met een verstandelijke beperking. 9. Voorzie in alternatieve maatregelen voor voor­ lopige hechtenis in de wet, zodat deze expliciet onderdeel uitmaken van het afwegingskader rondom voorlopige hechtenis. Migratie en mensenrechten Er zijn verschillende protesten geweest door en namens vreemdelingen die in bewaring zitten omdat zij Nederland moeten verlaten. Men protesteerde vooral tegen het strenge regime. Ook was veel te doen over grensdetentie van asielzoekers, vooral van kinderen. Een wetsvoorstel beoogt te garanderen dat vreemde­ lingenbewaring slechts in uiterste gevallen wordt toege­ past. Maar bij binnenkomst worden alle vreemdelingen eerst twee weken aan een strikt regime onderworpen, terwijl een minder strikt regime wel bestaat. Dankzij kritische rapporten en debatten in het parlement volgen in 2014 nieuwe maatregelen, zodat asielzoekende ­kinderen niet meer in grensdetentie worden geplaatst. Waarborgen rond vrijheidsbeneming Het conceptwetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging beoogt directe uitvoering van een veroordeling door de strafrechter in bepaalde situaties. Dat betekent dat ver­ dachten die nog niet onherroepelijk zijn veroordeeld, en van wie de schuld dus nog niet definitief vaststaat, in de gevangenis komen. De motivering voor het wets­ voorstel is niet overtuigend en het risico dat mensen onterecht hun vrijheid wordt ontnomen, is niet aanvaardbaar. 8. Zie af van indiening van het conceptwetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging. 10. Veranker het ultimum remedium beginsel voor vreemdelingenbewaring en grensdetentie in de wet. 11. Ontwikkel reële alternatieven voor vreemdelingen­detentie. ›› In Nederland zitten veel mensen in voorlopige ­hechtenis. Vaak blijkt na verloop van tijd dat de ◀ VORIGE 8 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Het is voorgekomen dat vreemdelingen Nederland moeten verlaten, terwijl er twijfels zijn of zij in het land van herkomst toegang hebben tot de medische zorg die zij nodig hebben. Onder omstandigheden kan dit in strijd zijn met het verbod mensen bloot te stellen aan onmenselijke behandeling. Er is gerede twijfel of het Bureau Medische Advisering altijd meeweegt of de zorg daadwerkelijk beschikbaar is voor de betrokkene en of er een sociaal en medisch vangnet is. Dit zijn ­criteria die het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in zijn jurisprudentie heeft ontwikkeld. 12. Zorg ervoor dat in het regime van grensdetentie geen verslechtering optreedt ten opzichte van het regime zoals het nu geldt op basis van het huidige Reglement regime grenslogies. 13. Onderwerp vreemdelingen bij binnenkomst niet standaard aan het meest strikte regime, maar aan het minder vrijheidsbeperkende verblijfsregime. Het Europees Comité voor Sociale Rechten vroeg Nederland in oktober 2013 onmiddellijke maatregelen te treffen om de leefomstandigheden te verbeteren van een groep mensen zonder geldige verblijfspapieren. Nederland heeft hier geen gehoor aan gegeven. 16. Stuur een zieke vreemdeling niet terug als in het individuele geval niet duidelijk is of hij feitelijk toe­ gang heeft tot medische zorg en of er een sociaal en medisch vangnet aanwezig is. Zorg voor een adequaat systeem om te volgen of de betrokkene daadwerkelijk toegang heeft tot de noodzakelijke medische zorg. 14. Zorg voor de meest basale voorzieningen voor vreemdelingen zonder verblijfspapieren die in nood verkeren, conform de aanbevelingen van het Europees Comité voor Sociale Rechten. Er zijn vreemdelingen die Nederland moeten maar niet kunnen verlaten. Bijvoorbeeld omdat het land van ­herkomst niet meewerkt. Zij hebben geen toegang tot basale voorzieningen, zoals onderdak en voedsel. Zij hebben onder bepaalde omstandigheden recht op een buitenschuldvergunning, waarmee zij wel toegang tot basale voorzieningen hebben. De beoordeling van de aanvragen hiervoor laat te wensen over. Nederland heeft geen procedure om vast te stellen of iemand staatloos is. Iemand die niet erkend staatloos is, heeft problemen bij toegang tot diverse rechten en voorzieningen. 17. Ontwikkel een met waarborgen omklede procedure ter vaststelling van staatloosheid. Privacy 15. Verleen een buitenschuldvergunning als het land van herkomst na een jaar nog geen reispapieren heeft afgegeven en dit niet verwijtbaar is aan de vreemdeling. ◀ VORIGE Er was in 2013 veel aandacht voor het verzamelen en analyseren van gegevens door de Amerikaanse en Nederlandse veiligheidsdiensten. Anno 2013 is veel meer mogelijk dan toen de wetgeving werd opgesteld die ›› 9 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › levenssfeer dan vaste camera’s, slechts mag ­autoriseren als daartoe een duidelijke noodzaak is, zoals een concrete dreiging van een ernstige verstoring van de openbare orde. de bevoegdheden van diensten regelt en het toezicht daarop. Daarom moet het systeem aangepast worden van instemming vooraf en controle achteraf. 18. Voorzie bij een inbreuk op het telecommunicatie­ geheim in alle gevallen in voorafgaande rechterlijke toetsing. 19. Versterk het onafhankelijk toezicht op de inlichtin­ gen- en veiligheidsdiensten door de CTIVD, door de oordelen van deze commissie juridisch bindend te maken en bij grootschalige dataonderschepping te voorzien in voorafgaande of versnelde recht­matigheidscontrole. De decentralisatie heeft onder meer tot gevolg dat gemeenten meer gegevens van meer burgers gaan ­verwerken en uitwisselen. Er zal meer uitwisseling van gegevens zijn tussen gemeentelijke instellingen, maar ook tussen de gemeente en andere instanties, zoals zorgverzekeraars. De huidige wetsvoorstellen bieden onvoldoende garanties tegen potentiële inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van burgers. 22. Kom tot een overkoepelende en onderbouwde visie op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het totale terrein dat de conceptvoorstellen Jeugdwet, Wmo 2015, Participatiewet en Langdurige Intensieve Zorg bestrijken. Transparantie over de verwerking van persoonsgegevens moet hierbij een centraal uitgangspunt vormen. a. Zorg dat de wetsvoorstellen voldoende specifi­ ceren over welke gegevens instanties mogen beschikken voor welke taak en welke gegevens ze daarbij aan elkaar moeten verstrekken. b. Garandeer dat de wetten die de toekomstige taken en bevoegdheden van de gemeenten regelen waarborgen bevatten om te verzekeren dat de toestemming tot verwerking van per­ soonsgegevens ondubbelzinnig en vrijwillig is, in overeenstemming met de Wet bescherming persoonsgegevens. Nederlandse diensten vertrouwen erop dat buitenlandse diensten met wie zij samenwerken bij het verzamelen van gegevens mensenrechten respecteren. Door de recente ontwikkelingen zijn er twijfels of dat wel terecht is. 20. Wissel alleen gegevens uit met staten waar het mensenrechtelijk toezicht op de veiligheids­ diensten adequaat functioneert. Voorziene wetswijzigingen geven de burgemeester meer bevoegdheden tot het inzetten van mobiel ­cameratoezicht. Flexibele camera’s maken een grotere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van burgers mogelijk dan vaste camera’s. In het wetsvoorstel is hierin echter geen verschil gemaakt. 21. Leg in de Gemeentewet vast dat de burgemeester mobiel cameratoezicht, met camera’s die een ­grotere inbreuk maken op de persoonlijke ◀ VORIGE ›› 10 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Er zijn transgender kinderen die al vanaf 12 jaar duur­ zame transgender gevoelens hebben en daarnaar leven. De minimumleeftijd voor geslachtswijziging is 16 jaar. Transgender kinderen kunnen te maken krijgen met uit­ sluiting, discriminatie of geweld. Naast maatregelen die dergelijk gedrag voorkomen en bestrijden, moet worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn om te voor­ komen dat het geboortegeslacht wordt onthuld. De Vreemdelingenwet maakt mogelijk dat van alle vreemdelingen tien vingerafdrukken en een pasfoto in een centrale databank tien jaar worden bewaard en kunnen worden gebruikt bij de opsporing van misdrij­ ven. De centrale opslag van de gegevens of gebruik van deze gegevens voor andere doeleinden dan voor­ koming van identiteitsfraude is niet gerechtvaardigd. 23. Wijzig de Vreemdelingenwet, zodat biometrische gegevens van vreemdelingen alleen voor bestrij­ ding van identiteitsfraude kunnen worden gebruikt. 26. Onderzoek welke maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat het geboortegeslacht van trans­ gender kinderen wordt onthuld. Aan de volgende aanbeveling uit 2012 is nog geen gevolg gegeven. Hiervoor heeft het kabinet geen redenen ­gegeven. Het College herhaalt dan ook zijn aanbeveling. De gaswinning in Groningen veroorzaakt voortdurend schade en veel bewoners maken zich zorgen. Zij vrezen verdere schade aan hun eigendom en bezit en vrezen ook voor persoonlijk letsel door vallend puin of instorting van een woning. Ernstige bedreigingen van de veiligheid of het leefmilieu in de woonomgeving vallen binnen de reikwijdte van het recht op bescherming van het privé- en gezinsleven. Tot nu toe wordt bij de besluitvorming over gaswinning en afhandeling van schade onvoldoende ­aandacht besteed aan de verplichtingen die de overheid heeft op grond van de rechten van de mens. 24. Onderzoek naast de redenen voor het grote aantal tapverzoeken ook de intensiteit van de rechterlijke toetsing voor het verlenen van de desbetreffende machtiging. Huwelijk en privé- en gezinsleven Als transgenders hun geslacht of voornaam willen laten wijzigen bij de burgerlijke stand, is een verklaring ver­ eist van een deskundige over de duurzaamheid van de wens van de transgender. Het is nog onduidelijk welke deskundige die verklaring mag afgeven en op welke gronden weigering mogelijk is. Dit kan op gespannen voet staan met het recht op zelfbeschikking. 27. Neem de rechten van de mens, in het bijzonder het recht op bescherming van het privé- en gezinsleven, in acht bij de besluitvorming omtrent gaswinning en de afwikkeling van reeds ontstane schade. Lichamelijke en geestelijke integriteit 25. Zorg voor een transparante regeling van de deskun­ digenverklaring over de wens van transgenders tot geslachtswijziging. Neem daarbij het zelfbeschik­ kingsrecht van de transgender als uitgangspunt. ◀ VORIGE Verschillende rapporten over mishandeling in de ­privésfeer en geweld tegen vrouwen kregen in 2013 de aandacht. Er zijn stappen gezet om het verdrag 11 ›› VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › 30. Garandeer passende bescherming en ­gespecialiseerde hulpverlening voor (minderjarige) slacht­offers van mensenhandel. over het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul) te ­ratificeren. Vooralsnog alleen voor het Europees deel van het koninkrijk, terwijl de problemen in Caribisch Nederland ook groot zijn. Slachtoffers van mensenhandel krijgen in weinig geval­ len schadevergoeding, terwijl dit een belangrijk onder­ deel is van het recht op een effectief rechtsmiddel. 28. Ratificeer het Verdrag van Istanbul zo spoedig mogelijk voor Europees en Caribisch Nederland en neem concrete maatregelen ter implementatie. a. Begin, vooruitlopend op ratificatie en imple­ mentatie van het Verdrag, onmiddellijk met de aanpak van de problematiek van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen in Caribisch Nederland. b. Waarborg dat gemeenten zich bewust zijn van hun verplichtingen op basis van dit verdrag, en andere relevante verdragen waaronder ten minste het VN Kinderrechtenverdrag en het VN Vrouwenverdrag en dat zij deze naleven. c. Bewaak de implementatie van deze verdrags­ verplichtingen door gemeenten. 31. Bevorder de deskundigheid van hulpverleners over het recht van slachtoffers op een effectief rechts­ middel, waaronder het recht op compensatie. Er is nog steeds onvoldoende inzicht in de omvang van mensenhandel buiten de seksindustrie. Het gaat om arbeidsuitbuiting en andere vormen van uitbuiting, zoals gedwongen bedelarij en het onder dwang plegen van fraude, waarbij ontvangen toeslagen aan de ­mensenhandelaar worden afgestaan. 32. Identificeer situaties met een risico op mensen­ handel en tref op de situatie toegespitste maatregelen. 33. Investeer in bewustwording van uitbuiting in andere sectoren dan de seksindustrie. Mensenhandel Er zijn weliswaar diverse maatregelen getroffen om men­ senhandel te voorkomen, maar het is onvoldoende duide­ lijk hoe succesvol deze zijn. Slachtoffers van b ­ innenlandse mensenhandel hebben passende opvang en specialisti­ sche zorg nodig, maar die is nog onvoldoende beschik­ baar. Vooral voor meisjes schiet de opvang en zorg tekort. Jeugdzorg heeft onvoldoende kennis om slacht­ offers van binnenlandse mensenhandel te herkennen. Bedrijven en mensenrechten Ook in Nederland kunnen bedrijven een inbreuk maken op mensenrechten. Zij zijn zich daarvan nog onvoldoende bewust. Het toezicht op de naleving van wetten en regels laat te wensen over. 34. Maak bedrijven bewust van de VN Richtlijnen over bedrijven en mensenrechten (UN Guiding Principles on Business and Human Rights), 29. Onderzoek de effectiviteit van de preventieve ­maatregelen tegen mensenhandel. ◀ VORIGE 12 ›› VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › 37. Monitor de bedoelde en onbedoelde effecten van de Participatiewet en de Quotumwet na inwerkingtreding. ook voor activiteiten binnen Nederland. Vertaal de VN Richtlijnen in het Nederlands. 35. Verzeker dat de inspectiediensten zijn toegerust om klachten over inbreuken op mensenrechten door bedrijven te onderzoeken en zo nodig maat­ regelen te treffen. Op huishoudelijk personeel dat voor minder dan vier dagen bij dezelfde particulier in dienst is, is slechts een deel van het sociaal recht en arbeidsrecht van toepas­ sing. Daarmee verkeren zij in een ongunstiger positie dan andere werknemers. Een verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO Verdrag 189) beschermt de rechten van huishoudelijk personeel. Bij de beoordeling van aanvragen voor overheidssteun bestaan verschillende kaders over maatschappelijk ver­ antwoord ondernemen naast elkaar. Dit is onduidelijk voor bedrijven die in het buitenland opereren. 38. Ga over tot spoedige ratificatie van ILO Verdrag 189 en neem alle noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om dit verdrag uit te voeren, zodat huis­ houdelijk werkers dezelfde toegang hebben tot sociale zekerheid als andere werknemers. 36. Maak de voorwaarden voor maatschappelijk ver­ antwoord ondernemen inzichtelijker en meer een eenheid. Zodat voor bedrijven duidelijk is hoe en wanneer toetsing plaatsvindt. Arbeid en sociale zekerheid Gemeenten mogen bijstandsgerechtigden verplichten een tegenprestatie te leveren. Zij hebben daarbij beleidsvrijheid. Normale burgerplichten en gemeen­ schapsdiensten zijn geen dwangarbeid of verplicht werk. Vanwege de duur en omvang van de tegen­ prestatie, het inzetten van de tegenprestatie voor weg­ bezuinigde reguliere werkzaamheden, of de inzet ten goede laten komen aan private partijen, zijn er twijfels of de manier waarop de tegenprestatie wordt uitge­ voerd wel binnen de grenzen van mensenrechten blijft. Ook het recht op eerlijke en billijke arbeidsomstandig­ heden en het recht op gelijk loon kan in het geding komen. En de weigering een tegenprestatie te ver­ richten kan ernstige gevolgen hebben voor de mogelijk­ heden in het levensonderhoud te voorzien. ›› In april 2014 is een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) verschenen over discriminatie op de arbeidsmarkt, gevolgd door een actieplan van het kabi­ net. Dit biedt concrete hand­vatten voor het bestrijden en voorkomen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Het College zal de ontwikkelingen hierover nauwgezet blijven volgen. De wetsvoorstellen Participatiewet en Quotumwet ­hebben als doel de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking te bevorderen. Echter, niet alle mensen met een beperking vallen binnen de reikwijdte van deze wetsvoorstellen, waardoor degenen die buiten de ­doelgroep vallen mogelijk in de toekomst meer moeite zullen krijgen bij het vinden van een baan. ◀ VORIGE 13 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Onderwijs en mensenrechteneducatie 39. Ten aanzien van de tegenprestatie voor de bijstand: a. Verzeker dat gemeenten niet in strijd handelen met het verbod van dwangarbeid, verplichte arbeid en het recht op billijke arbeids­ voorwaarden. b. Schep duidelijkheid over de toegestane aard en omvang van de tegenprestatie. c. Garandeer dat de maatregelen die gemeenten opleggen bij weigering niet in strijd komen met het recht op sociale ­zekerheid en het recht op een behoorlijke levensstandaard. Mbo-studenten met een beperking, bijvoorbeeld een autistische stoornis, ondervonden problemen bij ­toegang tot een opleiding en het vinden van een ­stageplaats. Oorzaken zijn vooral vooroordelen en onbekendheid met wettelijke verplichtingen. 42. Bied gerichte voorlichting aan het mbo over de rechten en plichten die voortvloeien uit het recht op gelijke behandeling van leerlingen met een beperking en passend onderwijs. Onderzoek of zich vergelijkbare problemen voordoen bij andere onderwijsinstellingen. Gezondheid en zorg De impact van medische gegevens uitwisselen is groot, zeker bij uitwisseling met anderen dan de behandelaar. Het gaat namelijk per definitie om gevoelige informa­ tie. Bij de ontwikkeling van een nieuw informatiestelsel voor de zorg zijn diverse knelpunten gesignaleerd. Niet altijd is gegarandeerd dat de personen die toe­ gang hebben tot medische gegevens daartoe ook daad­ werkelijk zijn gerechtigd. De twijfels over de adequate bescherming van het medisch beroepsgeheim en de persoonsgegevens van de patiënt zijn nog niet ­voldoende weggenomen. Op scholen is onvoldoende aandacht voor mensen­ rechten. Mensenrechteneducatie is nog niet opgeno­ men in de kerndoelen van het onderwijs, zodat structurele aandacht voor het onderwerp niet is ­gegarandeerd. Docenten hebben nog onvoldoende kennis over mensenrechteneducatie in zijn algemeen­ heid en van thema’s die daaraan nauw verbonden zijn, zoals de emancipatie van LHBT’s (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders). 43. Ruim uitdrukkelijk plaats in voor mensenrechten­ educatie in de kerndoelen van het onderwijs. 44. Tref concrete maatregelen ter bevordering van de deskundigheid van docenten op het terrein van mensenrechten. 45. Besteed aandacht aan de rechten van LHBT-jongeren. 40. Garandeer dat patiënten vrijwillig en ondubbel­ zinnig toestemming kunnen geven om hun medi­ sche gegevens te verwerken en uit te wisselen. 41. Garandeer dat in zorginstellingen medewerkers alleen toegang tot medische gegevens hebben als zij een behandelrelatie met de patiënt hebben. ›› ◀ VORIGE 14 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Levensstandaard Caribisch Nederland Bezuinigingen en de economische crisis beïnvloeden de koopkracht. Er zijn groepen mensen die moeilijk in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Mensen die langdurig in armoede leven, hebben problemen met onder meer huisvesting, gezondheid en participatie. Het armoede- en schuldenbeleid is niet gestoeld op mensenrechten, terwijl dat een goede basis zou zijn. Ook het Nationaal Actieplan Mensenrechten besteedt geen aandacht aan het recht op een behoorlijke levensstandaard. Het is niet altijd duidelijk welke overwegingen een rol spelen bij het besluit om wet- en regelgeving die voor het Europese deel van het koninkrijk geldt, wel of niet toe te passen in Caribisch Nederland. Dit is onwenselijk. Als de regels niet gelijk zijn, is niet altijd duidelijk of is voldaan aan het gelijkheidsbeginsel. De aankomende evaluatie van de staatkundige structuur is bij uitstek het moment om dit te onderzoeken. 48. Maak inzichtelijk of en op welke wijze bij de afwe­ ging voor het invoeren, aanpassen of handhaven van wet- en regelgeving in Caribisch Nederland toetsing aan het gelijkheidsbeginsel van artikel 1 Grondwet heeft plaatsgevonden. 46. Gebruik de rechten van de mens als kader voor het armoede- en schuldenbeleid, met oog voor de relatie tussen armoede en gezondheid, huisvesting en participatie, in gevallen waarin verbetering van de koopkracht alleen onvoldoende is. Op het terrein van strafrecht en penitentiair recht zijn diverse knelpunten die eerder zijn gesignaleerd opnieuw benoemd. Gezien de ernst en omvang van het probleem herhaalt het College de desbetreffende aanbevelingen. Het Europees Comité voor Sociale Rechten heeft Nederland aanbevolen onmiddellijke maatregelen te treffen ter verbetering van de situatie van daklozen en vreemdelingen zonder geldige verblijfspapieren. Deze aanbevelingen zijn niet nageleefd. 49. Ten aanzien van strafrecht en penitentiair recht: a. Investeer in alternatieven voor de vrijheidsstraf. b. Verhoog de inzet voor forensische zorg. c. Voer TBS-regelgeving en de mogelijkheid een PIJ-maatregel op te leggen in. d. Garandeer in heel Caribisch Nederland het recht op toegang tot een advocaat voor ­verdachten en gedetineerden. e. Garandeer het recht op respect voor familie­ leven van verdachten en gedetineerden. ■ 47. Zorg voor de meest basale voorzieningen voor daklozen en vreemdelingen zonder verblijfs­ papieren die in nood verkeren, conform de aan­ bevelingen van het Europees Comité voor Sociale Rechten. ◀ VORIGE 15 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Rassendiscriminatie in Nederland INLEIDING › VERLOOP VAN HET DEBAT › DUIDING VAN HET DEBAT › GEDAANTES VAN RACISME EN RASSENDISCRIMINATIE › OVER RACISME EN RASSENDISCRIMINATIE › EN NU? › TOT SLOT › ◀ VORIGE 16 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Inleiding 2013 gaat wellicht de geschiedenis in als het jaar waarin in Nederland meer dan ooit over rassendiscriminatie is gesproken. De discussies in de media lieten zien dat er veel verschil van inzicht is over wat discriminatie op grond van ras en racisme nu precies is. Dat was vooral te zien na een aantal incidenten. Waar sommigen ­dachten leuk uit de hoek te komen met een grap over iemands afkomst of huidskleur vonden anderen dat helemaal niet meer kunnen in 2013. Veel mensen ­vonden het niet alleen een slechte grap of een ­belediging, maar ronduit een racistische uitlating. De grappenmakers reageerden beduusd, omdat zij als niet-racist nu eenmaal geen racistische grappen maken, of diep beledigd, vanwege de beschuldiging racistisch te zijn. Niet nieuw, maar breder dan ooit, werd de discussie over Zwarte Piet gevoerd. Voor de één traditioneel de onschuldige en grappige kinder­ vriend, voor de ander een pijnlijke verwijzing naar het ◀ VORIGE koloniale verleden van Nederland en een negatieve ­stereotypering van zwarte mensen. Is racisme wijd verbreid in Nederland? Komt rassen­ discriminatie veel voor? Of valt het juist allemaal reuze mee? En wat bedoelen we eigenlijk met discriminatie? Welke mechanismen liggen aan rassendiscriminatie ten grondslag? Deze vragen kunnen niet worden ­beantwoord zonder nader in te gaan op de aard van het – nog steeds voortdurende – debat over racisme en rassendiscriminatie in Nederland en de verschijnings­ vormen daarvan. Dit hoofdstuk wijdt daaraan een beschouwing. En zoekt vervolgens naar hoe het verder moet, tegen de achtergrond van de verplichtingen van Nederland op grond van de Nederlandse wet en mensen­ rechtenverdragen om discriminatie tegen te gaan. ■ 17 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › ‘Als ik er anders had uitgezien, had ik de boete niet gekregen’ Haseeb Butt (24), student rechten en politicologie, is opgegroeid in de Haagse Schilderswijk. Zijn ouders komen uit Pakistan. ‘De Schilderswijk is levendig en multicultureel, het is niet zo negatief als de media naar voren brengen’, zegt hij. ‘Het klopt wel dat er grote spanningen zijn tussen de bewoners en de politie. De criminaliteit is gedaald, maar het veiligheidsgevoel ook’, vertelt hij. Haseeb is zelf ook wel eens ­gediscrimineerd door de politie. Een paar jaar geleden zat hij op een trap van een portiek, toen een agent hem vroeg zich te legitimeren. Haseeb snapte niet waarom en vroeg dit aan de agent. ‘De agent keek geïrriteerd en zei dat het gewoon voor zijn aantekeningen was. Ik wilde niet in de problemen komen, dus gaf ik mijn legitimatie. Een paar maanden later ontving ik een boete voor rond­ hangen. Ik was het er niet mee eens, maar bij het politiebureau namen ze me niet serieus. Ze zeiden dat het geen zin had om bezwaar te maken’, vertelt Haseeb. Hij begon een rechtszaak. Het Gerechtshof oordeelde dat de boete onterecht was. ‘Ik wist gewoon dat als ik er anders uit had gezien, ik de boete niet had gekregen’, zegt Haseeb. Hij voelt zich vaak de verdachte, hoewel hij er alles aan doet om niet zo over te komen. ‘Als ik door de supermarkt loop, word ik vaker aangesproken door de beveiliging, terwijl ik net als ieder ander simpelweg mijn boodschappen doe. Als ik de politie zie voel ik me niet veilig, ik heb eerder het gevoel dat ik moet uitkijken.’ Dat hij beoor­ deeld wordt op zijn uiterlijk is voor hem normaal geworden: ‘Natuurlijk vind ik het jammer, maar je kunt er niet zoveel aan veranderen’, zegt hij. ◀ VORIGE 18 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Verloop van het debat Rapporten dat er in Nederland rassendiscriminatie is, maken de stemmen los Het debat over rassendiscriminatie in Nederland werd in 2013 in gang gezet door een aantal gebeurtenissen, waaronder de publicatie van het rapport over Nederland door de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) in oktober 2013. Op verschillende gebieden, zoals arbeidsmarkt, onderwijs, politie, ­horeca-deurbeleid en het politieke klimaat, signaleert ECRI discriminatie op grond van ras. ECRI formuleert een reeks aanbevelingen voor de Nederlandse regering, onder meer dat een nationale strategie nodig is tegen discriminatie wegens ras. Rond diezelfde tijd conclu­ deerde Amnesty International in een rapport over proactief politieoptreden dat ‘etnisch profileren door de Nederlandse politie het niveau van opzichzelfstaande incidenten overstijgt’. In deze periode laaide ook het debat op over Zwarte Piet als racistisch stereotype. Daarnaast deden zich voor het oog van de natie nog enkele incidenten voor die als racistisch bestempeld kunnen worden. Defensieve reacties het niet over één partij maar over de stemming in Den Haag. Die is tegen buitenlanders.” Volgens de ombudsman is de racistische houding in Nederland gemeengoed geworden en zijn politieke partijen vaak wars van kritiek daarop. “De politiek voelt zich ongenaakbaar. De indruk ontstaat dat de sfeer in Den Haag er een is van anything goes. Kritiek wordt niet aanvaard.” Bij de reacties en dynamiek in deze periode viel aller­ eerst op dat de reacties veelal defensief, ontkennend en soms zelfgenoegzaam waren. Verschillende politici ­zeiden de bevindingen van ECRI niet te herkennen, de conclusies niet zo serieus te nemen en merkten en passant op dat de Raad van Europa zich beter met dringender zaken kon bezighouden. De Nationale ombudsman reageerde als een van de weinigen ferm: “Het politieke tij in Nederland is racistisch. Dan heb ik ›› ◀ VORIGE 19 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Ook de teneur van de reacties op het rapport van Amnesty International over etnisch profileren was ont­ kennend. Korpschef Bouman van de nationale politie schrijft in zijn weblog dat hij het ‘fundamenteel oneens [is] met de suggestie dat de politie structureel en in toenemende mate etnisch profileert’. Hij wijst op de noodzaak van een balans tussen intuïtie en feiten­ kennis, die scherp naar voren komt als een bepaalde etnische groep oververtegenwoordigd is bij een bepaald delict. Hij gaat echter niet in op de getuigenissen van enkele (voormalig) agenten van niet-Nederlandse afkomst. Zij vertelden hoe zij, buiten werktijd en niet in uniform, zonder enige aanleiding regelmatig door collega’s van de weg zijn gehaald om hen te identifi­ ceren en daarbij op een hele “brutale, onvriendelijke manier” werden benaderd. In antwoord op Kamervragen antwoordde de minister van Veiligheid en Justitie dat het rapport van Amnesty Intenational erop wijst dat etnisch profileren door de politie voor­ komt, maar dat het geen ‘stelselmatig discriminerende ­profilering’ aantoont. Hij wacht de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek door de Universiteit Leiden over dit onderwerp af. Felle discussie over Zwarte Piet zagen niets verkeerd in Zwarte Piet en beschouwden gekleurde Nederlanders als mensen die zeuren over discriminatie die er niet is. De mensen die erop wezen dat Zwarte Piet een racistisch stereotype is (al dan niet met een koloniale achtergrond) waar zwarte mensen last van kunnen hebben, vonden witte Nederlanders die daaraan niets willen veranderen racistisch en harteloos. De discussie over Zwarte Piet als racistisch fenomeen was dit jaar feller en uitvoeriger dan in voorgaande jaren. In de media kwamen voor- en tegenstanders van afschaffing aan het woord en ze konden over en weer rekenen op scheldkanonnades of historische betogen die het eigen gelijk moesten bewijzen. Een groep autochtone Nederlanders organiseerde een hand­ tekeningenactie en een demonstratie in Den Haag voor het behoud van Zwarte Piet. Als gevolg van de zwarte pietencontroverse raakte de discussie over racisme in Nederland gepolariseerd. In discussies op tv en in (sociale) media ontstond steeds meer een wij–zij-sfeer. Veel mensen die de ­traditie van het Nederlandse sinterklaasfeest koesteren, ◀ VORIGE ›› 20 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Aandacht in buitenlandse media In deze fase trok het debat de aandacht van buiten­ landse media en wetenschappers die hun licht erover lieten schijnen. De in Nederland wonende Amerikaanse historicus James Kennedy merkte in zijn kranten­ column in Trouw op dat de Nederlandse zwarte pieten­ figuur (black pete) in de VS ondenkbaar is. Dit geldt overigens ook voor de ongevoelige reacties over ­mensen die zich door de zwarte pietenfiguur gekwetst voelen, zo rapporteerde de Nederlandse socioloog Duyvendak vanuit de VS.1 De afwijzing en ridiculisering van gekwetste gevoelens wekte in het buitenland grote verbazing. De rapen waren gaar toen de voorzitter van de VN-Werkgroep, die zich bezighoudt met de positie van mensen van Afrikaanse origine, zich op onhandige wijze via de Nederlandse media in het zwartepieten­ debat mengde, met de opmerking dat de Kerstman toch wel genoeg was. Velen in Nederland voelden zich gekwetst: Sinterklaas is een leuk en onschuldig kinder­ feest in de Nederlandse culturele ­traditie, en Zwarte Piet is onderdeel daarvan. Het kabinet reageerde afstandelijk en hield zich afzijdig. Premier Rutte hield het bij de opmerking “Zwarte Piet is nu eenmaal zwart” en minister Bussemaker liet weten dat het niet aan de politiek, maar aan de samenleving is om tot een vergelijk te komen over Zwarte Piet. Incidenten Over Humberto Tan en Gordon grappen waren en daarom niet racistisch, want niet zo bedoeld. In de dynamiek van de lopende racismediscus­ sie kregen deze incidenten echter een zwaardere lading. Kwam hier niet onvervalst racisme van blanke Nederlanders aan het licht dat steeds maar werd ont­ kend en gebagatelliseerd? Of, aan de andere kant: werd hier niet zichtbaar dat sommige mensen overal discri­ minatie zien die er helemaal niet is? Verschillende men­ sen van Chinese afkomst dienden een klacht in bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam; volgens ›› Ontkenning en gebrek aan inleving in de gevoelens van anderen waren ook te zien in de reacties op twee inci­ denten in december 2013. Naast de opmerking van een tv-presentator over Humberto Tan, die als “niet alleen donker maar ook nog dom” werd neergezet, was er de opmerking van zanger Gordon over een man van Chinese afkomst in een talentenshow: “Afhaalchinees, wat ga je zingen, nummer 39 met rijst?”. Afkeurende reacties werden gepareerd met de uitleg dat het ◀ VORIGE 21 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › in samenleving en politiek. Verschillende Kamerleden en bewindspersonen, onder wie D66- voorman Pechtold en premier Rutte, hebben zich zeer kritisch uit­ gelaten over Wilders’ opmerkingen. Het kabinet heeft bij monde van vicepremier Asscher in een formele ver­ klaring zijn uitdrukkelijke afkeuring uitgesproken. Verschillende PVV-Kamerleden, leden van Provinciale Staten en Europarlementariërs, stapten uit de partij. Ook binnen de twee lokale PVV-afdelingen was veel ophef. Deze discussie is nog lang niet gesloten, het OM zal moeten besluiten of het Wilders gaat vervolgen na de grote hoeveelheid aangiftes tegen zijn uitspraken. Wilders zelf liet weten, evenals een groot deel van zijn aanhang, geen probleem te zien in zijn uitlatingen. het meldpunt een unicum. Gordons collega-jurylid van Amerikaanse afkomst sprak hem aan op de belediging, maar de tv-zender zag geen reden gevolgen te verbin­ den aan Gordons gedrag. Buitenlandse media, met name Amerikaanse, waren hoogst verbaasd en veront­ waardigd over de gang van zaken op de Nederlandse tv. Over ‘een donker gekleurde (neger)’ Een incident rond de jaarwisseling leek een kentering in de discussie teweeg te brengen. Een sollicitant bij een elektronicabedrijf ontving per ongeluk een interne mail tot afwijzing, met als voornaamste reden dat hij ‘een donker gekleurde (neger)’ is. Die mail werd op Facebook openbaar gemaakt. In dit geval was ontken­ ning geen optie, omdat het zwart op wit stond. De ver­ ontwaardiging was groot, onder allochtonen en autochtonen. Minister Asscher nam publiekelijk stelling tegen deze uiting van rassendiscriminatie. De afzender van het bericht dook onder na bedreiging. Na aangifte heeft het Openbaar Ministerie (OM) eind februari 2014 besloten tot vervolging wegens discriminatie op grond van ras. Overigens vervolgt het OM ook degene die de afzender van de mail heeft bedreigd. Over wegpesten in Duindorp Nog weer later, in april 2014, ontstond veel ophef toen bleek dat inwoners van de Haagse wijk Duindorp syste­ matisch bewoners van buitenlandse komaf wegpesten. Nieuwkomers werden bedreigd, hun ruiten werden inge­ gooid en er werden racistische leuzen op muren gekalkt. Ook werden varkenskoppen opgehangen om moslims te beledigen. Kamerlid Marcouch (PvdA) stelde er vragen over in de Tweede Kamer. Hij had zelf de wijk bezocht, waar hij mensen sprak die ook tegen hem openlijk racis­ tisch waren. “Er viel mee te praten, maar ze kwamen niet verder dan dat dit land van ons is en dat allochto­ nen hier niet thuishoren”, zei Marcouch tegen de NOS. “Als ze komen, dan vragen ze erom”, werd hem verteld. De Haagse burgemeester en de minister van Veiligheid en Justitie spraken van racisme waar hard tegen opgetre­ den gaat worden. De woningbouwvereniging liet weten de pesterijen ontoelaatbaar te vinden. ■ Over ‘minder Marokkanen’ Ook was er afkeuring naar aanleiding van de reacties op de uitlatingen van PVV-leider Wilders op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart 2014. Wilders bracht zijn gehoor tot het scanderen van “min­ der Marokkanen” in Nederland en zegde toe dit “te gaan regelen”. Dat zijn oproep en uitlatingen discrimi­ nerend zijn jegens een bepaalde bevolkingsgroep en dat hiermee een grens is overschreden, werd breed gedeeld ◀ VORIGE 22 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Duiding van het debat Ontkenning van rassendiscriminatie De auteurs van het boek zijn het erover eens dat ­ontkenning en vermijding vaste patronen zijn in het Nederlandse debat over racisme. Zij bieden er ver­ schillende verklaringen voor. Sommigen menen dat ­ontkenning van racisme samenhangt met het taboe op racialisering van zwarte mensen, anderen menen dat de ontkenning samenhangt met het feit dat discrimina­ tie op ‘raciale kenmerken’ in Nederland wordt geassoci­ eerd met Joden en de Holocaust. In 2013 vormden ongeloof, verontwaardiging en vooral ontkenning de rode draad in de reacties op de sugges­ tie dat er sprake was van rassendiscriminatie. Het mogelijk discriminerende karakter van gedrag van over­ heidsfunctionarissen zoals politieagenten werd ont­ kend, grappen over etnische groepen werden niet als racistisch herkend, dat Zwarte Piet voldoet aan een racistisch stereotype werd ontkend, evenals – in het algemeen – de mogelijkheid dat in Nederland structu­ rele vormen van discriminatie bestaan. Dat roept een belangrijke vraag op: wat is de oorzaak van die ­defensieve, ontkennende reacties? Racisme is het geheel van ideeën dat mensen op grond van uiterlijke kenmerken of op grond van hun afkomst benoemt als een soort, in maatschappelijke betekenis van dat woord. Aan deze ‘soort’ worden negatieve kenmerken toegeschreven. Het begrip ‘ras’ in biologische zin is op zichzelf geen maatschappelijke categorie. Ras in maatschappelijke zin bestaat alleen als racistische categorie. Ras in die zin functioneert als categorie om verschillen tussen mensen te interpreteren, zin te geven en te gebruiken om een hiërarchische ordening tussen groepen aan te brengen of te bevestigen. Begin 2014 publiceerde een aantal Nederlandse ­sociaal-wetenschappers een bundel over racisme in Nederland, onder de titel Dutch racism.2 Zij komen tot de conclusie dat Nederlands racisme een categorie apart is, een ‘complex, paradoxaal en omstreden ­fenomeen’.3 Zij zien het taboe op het benoemen van racisme en de ontkenning van rassendiscriminatie als een typisch Nederlands verschijnsel. Bij de presentatie van het boek illustreerde een van de auteurs, Philomena Essed, dit door erop te wijzen dat zelfs wetenschappers het in Nederland liever niet over racisme hebben maar over ‘intolerantie’. ›› ◀ VORIGE 23 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Iedereen heeft recht op dezelfde mensenrechten. Maar in de praktijk staat discriminatie juist de werkelijke Bijschrifttot mensenrechten in de weg. toegang De overheid in het bijzonder moet zich inspannen om discriminatie aan te pakken. ◀ VORIGE 24 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Positief zelfbeeld en taboe op rassendiscriminatie vanzelfsprekendheid, dat niet alleen personen die zelf worden aangesproken op mogelijk racisme vrijwel auto­ matisch in de ontkenning schieten, maar dat het brede (autochtone) publiek dit ook doet. De combinatie van niet-neutrale termen en het taboe op rassendiscrimina­ tie zorgt ervoor dat mensen zich gekrenkt en beledigd voelen, met als gevolg dat ze zich aangetast voelen in hun goede naam en integriteit. Dat is geen goed uit­ gangspunt voor een inhoudelijke discussie of open dia­ loog over het voorkomen van discriminatie. Noch zet het deze mensen ertoe aan bij zichzelf te rade gaan of ze mogelijk toch discrimineren, ook al is dat niet hun bedoeling. Bovengenoemde theorieën kunnen helpen het Nederlandse racismedebat te begrijpen. Het verwijt dat rassendiscriminatie bestaat, lijkt weerstand op te roepen doordat het ver afstaat van het positieve zelfbeeld dat de (autochtone) meerderheid van Nederland heeft: een tolerant gidsland met tolerante inwoners dat andere landen aanspreekt op discriminatie en schendingen van de mensenrechten. De in het debat gebruikte termen ‘rassendiscriminatie’ en ‘racisme’ passen niet bij dit positieve zelfbeeld en worden daardoor als heftig en weinig neutraal ervaren. Daarnaast speelt het grote maatschappelijk taboe op rassendiscriminatie een rol: het verwerpelijke karakter daarvan is een zo algemeen aanvaarde Blank slachtofferschap Buitenlands sociaalwetenschappelijk onderzoek naar maatschappelijke ontwikkelingen in de postkoloniale periode wijst erop dat ‘ontkenning van racisme’ door witte mensen vaak samengaat met een andere reto­ rische figuur: het claimen van ‘blanke onschuld en ­slachtofferschap’. Dit verwijst naar de goede wil en bedoelingen van witte mensen die zichzelf, en niet gekleurde mensen, als slachtoffer zien van racisme. ◀ VORIGE Dat gevoel van slachtofferschap is volgens de literatuur een reactie op het verlies van voorheen aan witte mensen toekomende privileges, zoals een bevoorrechte positie in de toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt. Het claimen van ‘blank slachtofferschap’4 kan er vervolgens toe leiden dat de verantwoordelijkheid voor discriminatie van zwarte mensen bij hen wordt gelegd, een fenomeen dat wordt aangeduid als ‘blaming the victim’. ›› 25 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Of het nu typisch Nederlands is of niet, in ieder geval speelt naast ontkenning het verschijnsel van blank slachtofferschap in de Nederlandse discussie een rol, zoals blijkt uit een aantal reacties in het zwarte pieten­ debat. De directeur van de publieke omroep wijst het verzoek om de intocht van Sinterklaas zonder zwarte pieten te doen af met “het is hun probleem”. Autochtone Nederlanders dienden een klacht over ­discriminatie in bij een antidiscriminatiebureau. Zij voelen zich slachtoffer en miskend. Het Nederlandse Sinterklaasfeest, inclusief Zwarte Piet, behoort immers tot de Nederlandse culturele traditie. ‘Zij’ kunnen dat niet zomaar afpakken, dat is ‘van ons’. Onder de auteurs van het boek Dutch Racism is consen­ sus dat ontkenning in combinatie met ‘blank slacht­ offerschap’ een typisch Nederlandse reactie is. Zij beschrijven dat autochtone Nederlanders zichzelf als slachtoffers zien van hun tolerantie, nu migranten zich ‘ondankbaar’ tonen en eisen beginnen te stellen in plaats van zich aan te passen. Dit zou verklaren waarom autochtone Nederlanders niet geneigd zijn zichzelf als racisten of daders van discriminatie te zien. Ook de idee dat Nederlanders van buitenlandse afkomst zelf ook niet zo tolerant zijn en zich schuldig maken aan zaken als criminaliteit, vrouwenonderdrukking en geweld tegen homo’s, kan bijdragen aan de idee van de ‘onschuldige autochtonen’ als het over racisme gaat. Nativisme De socioloog Duyvendak ziet dit nativisme ook als het over Zwarte Piet gaat. De klachten van autochtone Nederlanders bij een antidiscriminatiebureau vanwege het voorstel om Zwarte Piet af te schaffen, illustreren dat voor hen de stem en emotie van de autochtone Nederlanders over hun traditie zwaarder tellen dan die van andere Nederlanders. Hij wijst in De Groene Amsterdammer op de paradox dat mensen van Surinaamse afkomst enerzijds en tegen hun zin onder­ deel zijn van een nationale (Sinterklaas) traditie, maar anderzijds er niet over mee mogen praten. ■ Een bijzondere vorm van slachtofferschap is het nati­ visme, het gedachtegoed dat de oorspronkelijke bewo­ ners (natives) sterkere want oudere rechten hebben dan nieuwkomers. Dat is onder meer te zien als mensen vinden dat migranten worden bevoordeeld bij de toewij­ zing van huizen. Of dat migranten banen hebben terwijl autochtone Nederlanders werkloos zijn. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn de eerdergenoemde woorden van bewoners van het Haagse Duindorp, dat “dit land van ons is en dat allochtonen hier niet thuishoren in Den Haag”. ◀ VORIGE 26 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Gedaantes van racisme en rassendiscriminatie Groter taboe op zwart racisme? rust op stereotypering en discriminatie op grond van uiterlijke kenmerken als huidskleur, kroeshaar en volle lippen. Dit roept associaties op met kolonialisme, het (slavernij)verleden van Nederland en met de apartheid van het voormalig apartheidsregime in Zuid-Afrika. Het debat over racisme naar aanleiding van Zwarte Piet werd heftiger toen het zich toespitste op discriminatie van personen met een donkere huidskleur, ook wel ‘zwart racisme’ genoemd. Deze verheviging lijkt samen te hangen met het grote maatschappelijke taboe dat Cultureel racisme en staat en religieuze uitingen als het dragen van een hoofddoek. Discriminatie van deze groep heeft kortom veel te maken met cultuur en minder met het uiterlijk. Dit wordt daarom wel aangeduid als ‘cultureel racisme’. Hierbij worden zogenaamde ‘culturele ­verschillen’ als absoluut opgevat en wordt er, ondanks de suggestie van de gelijkheid van culturen, een ­rangorde aangebracht. Voor rassendiscriminatie op grond van fysieke kenmer­ ken was de laatste decennia relatief weinig aandacht in Nederland. Dit hangt samen met de grote aandacht voor de positie van Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst. Discriminatie jegens hen betreft eerder hun religie en etnische of nationale afkomst dan hun huidskleur. Verwijten en onbegrip betreffen het niet-delen van westerse normen en waarden, onbe­ kendheid met het beginsel van de scheiding van kerk ›› ◀ VORIGE 27 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Taboe op ‘zwart racisme’ lijkt groter De gemene deler van beide soorten discriminatie lijkt afkomst. Dit komt ook tot uitdrukking in de wettelijke omschrijving van de discriminatiegrond ‘ras’, die naast uiterlijke kenmerken zoals huidskleur, ook etnische en nationale afstamming omvat. Dat mogelijk een groter taboe rust op ‘zwart racisme’, betekent niet dat andere vormen van racisme niet voorkomen of minder erg zijn (‘blank racisme’ bijvoorbeeld). ■ Het taboe op discrimineren naar huidskleur en andere uiterlijke kenmerken lijkt groter dan het taboe op het discrimineren naar etnische of nationale afkomst of religie. In het debat over integratie van inwoners van Turkse en Marokkaanse afkomst in de Nederlandse samenleving was het juist de norm om problemen van of met die groepen expliciet te benoemen in termen van etnische afkomst en religie. Dit debat wordt open­ lijker gevoerd en het categoriseren van hele bevolkings­ groepen als probleemveroorzakers gebeurt soms zonder enige terughoudendheid. ◀ VORIGE 28 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Over racisme en rassendiscriminatie Onbedoelde discriminatie is ook discriminatie… als deze ‘de uitdrukking is van een duidelijke intentie om schade te berokkenen en ideologische opvattingen reflecteert’. Het College ziet deze opvatting ook bij werk­ gevers van wie wordt gesteld dat zij hebben gediscrimi­ neerd. Op zittingen bij het College blijkt dat zij zich helemaal niet herkennen in het beeld van ‘schuldige’ of ‘dader’, omdat ze niet de intentie hebben om te discri­ mineren. Om vast te stellen of er discriminatie is in de zin van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) zijn bedoelingen echter irrelevant. Dit is ook de kern van de definitie in internationale verdragen. Het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie bepaalt in artikel 1 dat het gaat om onderscheid dat de gelijke uitoefening van rechten teniet doet of aantast. Uit een onderzoek bij de Haagse Hogeschool dat het College in 2009 uitbracht, bleek dat er verschillende opvattingen bestaan over wat discriminatie is. Veel van de leraren en studenten van niet-Nederlandse afkomst voelden zich gediscrimineerd. Hun definitie van discrimi­ natie doelde op het effect: zij ervoeren dat zij (soms) ­werden genegeerd en buitengesloten en minder gunstig werden behandeld dan anderen. Daarbij gingen ze niet uit van opzet bij de leraren en studenten van Nederlandse afkomst. Deze laatste groep voelde zich ten onrechte beschuldigd: zij hadden immers niet opzettelijk gediscrimineerd, dus was er niet gediscrimineerd. In Dutch Racism wijzen de auteurs erop dat in Nederland vooral een enge definitie van discriminatie in zwang lijkt te zijn: een uitlating is dan alleen racistisch … evenals handelen naar stereotypering Openlijke discriminatie komt voor, maar niet heel ­frequent. Discriminatie is vaak verhuld, en mede daar­ door moeilijk te bewijzen. Onderzoek laat zien dat meer subtiele discriminatie vaak voortvloeit uit ◀ VORIGE stereotypen waarvan men zich meestal niet bewust is. Deze stereotypen doen zich voor in de vorm van onbe­ wuste ­associaties van groepen met kenmerken, zoals ‘Roma’ met ‘dieven’, ‘Marokkanen’ met ‘overlast’ of ›› 29 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › ‘Nederlanders’ met ‘bot’. Niet alle stereotiepe denk­ beelden zijn schadelijk. Dat is pas het geval als mensen handelen naar negatieve stereotypen over groepen en individuen op grond daarvan bijvoorbeeld benadelen of uitsluiten. Dan is er sprake van discriminatie, ook al is het onbewust en onopzettelijk. vooroordelen spelen een rol.’ Vertaald naar het stereo­ type van Zwarte Piet als olijk en dom knechtje van een witte baas: dit racistische stereotype kan – meestal onbewust – leiden tot discriminerend gedrag jegens mensen met een donkere huidskleur. Iedereen kan racistische denkbeelden hebben zonder zich daarvan bewust te zijn. Discriminerend handelen of gedrag kan het gevolg zijn van die denkbeelden. Dat maakt iemand niet tot racist, maar wel tot iemand die discrimineert. Natuurlijk worden negatieve racistische stereotypen ook bewust gehanteerd. Dan is er sprake van opzettelijke, bedoelde discriminatie. Zoals het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in zijn Jaarrapportage Integratie 2013 vaststelt over de rol van discriminatie op de arbeidsmarkt: ‘(ongunstige) beel­ den over migrantengroepen zijn van invloed op de beslissing over een individuele werkzoekende. (...) Selectiebeslissingen zijn niet etnisch neutraal; Rassendiscriminatie bestaat wel, maar niet altijd overal niet-Nederlandse afkomst is altijd rassendiscriminatie. Net zomin als elke benadeling van vrouwen altijd en alleen voortkomt uit sekse-onderscheid, of elke vorm van achterstelling van moslims altijd en alleen uit ­religieuze discriminatie. Mensen zijn nu eenmaal meer dan alleen hun ras, sekse of religie, en worden ook op meer aspecten van hun identiteit aangesproken. Rassendiscriminatie is ernstig, complex en lastig te bewijzen. Dat blijkt onder meer uit de praktijk van het College, bij de behandeling van individuele verzoeken om een oordeel op grond van de gelijkebehandelings­ wetgeving. Daarom is voorzichtigheid geboden met cijfers over de frequentie van het voorkomen van discri­ minatie. Dat discriminatie er (altijd) is, zoals sommi­ gen veronderstellen, is niet houdbaar. Tegelijkertijd kun je er omgekeerd ook niet van uitgaan ‘dat wij niet dis­ crimineren’, zoals anderen veronderstellen. Racistische stereotypen spelen altijd wel ergens een rol, maar dat leidt niet altijd tot discriminatie. Men kan ze immers wel hebben, maar er niet naar handelen. Bovendien, niet elk onderscheid of elke benadeling van iemand van ◀ VORIGE Zoals eerder gezegd komt de meeste discriminatie niet voort uit racistische of discriminerende bedoelingen, maar uit onbewuste associaties. Doordat deze stereo­ typering onbewust is, leidt dit gemakkelijk tot ontken­ ning, zelfs van het hebben van stereotiepe denkbeelden. Het is een belangrijke stap om te onderkennen dat ›› 30 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › veel discriminatie onbewust, onbedoeld en onvoorzien is en ook daardoor moeilijk vast te stellen, maar wel degelijk voorkomt. Wie zich bewust is van de werking van racistische stereotyperingen, kan er iets aan doen. Ontkenning houdt rassendiscriminatie in stand. Het is tijd dat iedereen uitdrukkelijk onderkent dat dis­ criminatie op grond van ras in Nederland op veel ter­ reinen en in verschillende gedaanten bestaat. Dat geldt op het hoogste niveau voor overheid en politiek, maar ook binnen arbeidsverhoudingen, en voor buurten en wijkbewoners en sinterklaasvierders. Daarbij moeten gevoelens van achterstelling niet worden genegeerd. ■ ◀ VORIGE 31 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › En nu? Van onderkenning van rassendiscriminatie naar verantwoordelijkheid voor mensenrechten Het garanderen van alle mensenrechten aan iedereen, zonder discriminatie, noodzaakt dus tot geëigende maatregelen. Het recht op onderwijs verplicht tot maatregelen op school. Bij projecten tegen pesten op school is specifieke aandacht nodig voor kinderen die vanwege hun donkere uiterlijk worden gepest, zodat ook zij zich veilig voelen op school. Zo draagt het ­mensenrechtenkader bij aan het beoordelen van een probleem en het kiezen van de juiste oplossing. Maatregelen die de discriminatie bestrijden, verwezen­ lijken ook het recht op onderwijs. Zoals de Amerikaanse rechter Sonia Sotomayor zei: “Het enkel wensen dat rassendiscriminatie weggaat “wishing away”), werkt niet.” Rassendiscriminatie is een hardnekkig en universeel probleem, waarover staten al decennialang op internationaal niveau afspraken maken. Sinds 1972 is het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie in Nederland van kracht. In elk mensenrechtenverdrag is bevestigd dat iedereen het recht heeft op gelijk genot van alle mensenrechten die in dat verdrag zijn gegarandeerd en dat discriminatie wegens ras is ver­ boden. Dat klinkt als een open deur: uiteraard heeft iedereen recht op alle mensenrechten. Maar in de praktijk staat juist discriminatie de werkelijke toegang tot mensenrechten in de weg. Zo mag de douane bij het controleren van mensen op de luchthaven niet alleen mensen met een donkere huidskleur of een niet-westers uiterlijk eruit pikken om hen op het lichaam te fouilleren. Dat is discriminerend op zich, maar ook een aantasting van de lichamelijke integri­ teit. Vanwege je achternaam geen uitnodiging krijgen voor een sollicitatiegesprek is een inbreuk op het recht op arbeid. Of als kinderen vanwege hun afkomst op school worden gepest en daardoor uitvallen, is hun recht op onderwijs in het geding. Mensenrechtenverdragen verplichten tot een aantal categorieën van maatregelen, waaronder: ■■ het opstellen van adequate wetgeving en het ­hand­haven daarvan; ■■ een pakket (beleids)maatregelen die bijdragen aan naleving van mensenrechten in de praktijk; ■■ het vergroten van bewustwording van wat ­discriminatie is en de gevolgen daarvan; ■■ het aanpakken van de structurele oorzaken van discriminatie. Hierna volgt ter illustratie een aantal voorbeelden. ›› ◀ VORIGE 32 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Reeds bestaande wettelijke maatregelen plaats die maatschappelijke achterstelling van alle per­ sonen met deze afkomst in de hand werkt. Bovendien betreft het hier Nederlandse burgers. In Nederland is een breed scala aan wettelijke maat­ regelen van kracht om discriminatie tegen te gaan. De gelijkebehandelingswetgeving verbiedt discriminerend handelen bij arbeid, in het onderwijs en bij het aanbie­ den van goederen en diensten. Er is in Nederland een goed wettelijk kader, met diverse laagdrempelige moge­ lijkheden om klachten over discriminatie in te dienen. Dat kan bij de gemeentelijke discriminatiemeldpunten, bij het College met een verzoek om een oordeel en bij de politie voor discriminatievormen die in het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld. … ook bij debatten met een racistische component De overheid heeft ook een verantwoordelijkheid voor het maatschappelijk debat over de verschillende kwes­ ties met een racistische component. Een verbod op Zwarte Piet van staatswege is niet de uitweg uit het conflict. Het faciliteren van een respectvolle nationale dialoog, met als doel over en weer begrip te kweken voor de manier waarop verschillende groepen in de samenleving deze traditie zien en proberen tegemoet te komen aan de zorgen van iedereen, kan dat wel zijn en behoort daarmee tot de verantwoordelijkheid van de overheid. Daarbij is relevant dat zowel beleidsbepalers als het brede publiek zich realiseren dat de manier waarop iemand – allochtoon of autochtoon – uitingen, gedragingen of beslissingen ervaart als vorm van maat­ schappelijke achterstelling, mede voortkomt uit onge­ lijke machtsverhoudingen. Regering moet rechten van álle mensen garanderen… Het is een belangrijke taak van de overheid om op ver­ schillende manieren duidelijk te maken dat rassendis­ criminatie niet acceptabel is. Dat begint met de toon van het politieke debat. Uiteraard hebben politici veel ruimte om hun politieke opvattingen te uiten en stel­ ling te nemen en zelfs om in een fel debat de grenzen van het toelaatbare op te zoeken. Maar bij eenzijdige politieke beeldvorming ten aanzien van bepaalde groe­ pen burgers heeft de regering de verantwoordelijkheid het debat te voorzien van een tegengeluid. Een te lijde­ lijke houding van bewindspersonen ten aanzien van discriminatie in de politiek normaliseert en legitimeert discriminatie en racisme in de samenleving. Dat staat op gespannen voet met de plicht van de regering de rechten van alle inwoners te garanderen. Zo zouden bewindspersonen zelf termen als een ‘Marokkanen-’ of ‘Antillianenprobleem’ moeten vermijden. Met het gebruik van dergelijke termen vindt een generalisatie ◀ VORIGE Rechten niet alleen voor jezelf opeisen De opstellers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens voorzagen dat rechten van de een met rechten van de ander konden botsen. Lid 2 van artikel 29 luidt: ‘In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbie­ diging van de rechten en vrijheden van anderen en ›› 33 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Pak de oorzaken van discriminatie aan om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap.’ Al in de allereer­ ste mensenrechtenverklaring die op het Nederlandse grondgebied werd geproclameerd, kwam diezelfde gedachte tot uitdrukking. De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger uit 1795 bevatte in artikel 5 een uitleg over de manier waarop mensen hun vrij­ heidsrechten zouden moeten uitoefenen: ‘de vrijheid is de macht die ieder mens toekomt om alles te mogen doen dat anderen niet in hun rechten stoort, de natuur­ lijke beperking van die macht ligt in de stelling: doe niet aan eenen anderen, het geen gy niet wilt dat U geschiede’. Klachtmechanismes zijn onmisbaar, ook als het om het voorkomen van discriminatie in de toekomst gaat. Ze zijn echter niet voldoende om de structurele oorzaken van discriminatie aan te pakken. Geconstateerd is dat (bewuste en onbewuste) stereotiepe denkbeelden een belangrijk aandeel hebben in het veroorzaken van ­discriminerend handelen. Aan die – vaak hardnekkige – stereotypen zelf kan op de korte termijn niet veel ­worden gedaan, maar aan hun gevolgen wel. Het is daarom zaak dat de overheid maatregelen neemt om de sectoren waar de negatieve gevolgen zich voordoen daarvan te doordringen en maatregelen te laten imple­ menteren om die gevolgen te voorkomen. Het inrichten van procedures voor werving en selectie vraagt bijvoor­ beeld initiatief van werkgevers. Maar ook van de over­ heid, die toeziet op uitbanning van discriminatie in de praktijk. Daarnaast draagt deskundigheidsbevordering van beroepsgroepen bij aan het bewust worden van de rol en werking van stereotiepe denkbeelden en de gevolgen die deze kunnen hebben in de praktijk. Vergroot bewustwording en bevorder deskundigheid Bij de terugblik op het debat en de duiding daarvan is geconstateerd dat ontkenning van rassendiscriminatie deel van het probleem is. Bewustwording is daarom noodzakelijk, zowel van het grote publiek als van men­ sen die beroepshalve met discriminatie te maken kun­ nen krijgen. Het gaat daarbij om begrip van wanneer iets discriminatie is. Het is nodig mensen ervan te doordringen dat ze ook onbedoeld kunnen discrimine­ ren. Het is vooral belangrijk dat mensen doorkrijgen dat onbewuste negatieve stereotypering bij bijna ieder­ een een rol speelt en dat de werking van stereotypering wordt tegengegaan. Het College heeft hier ook een taak.5 ◀ VORIGE Voorlichting en bewustwording kan de weerstand bij de autochtone bevolking om nieuwkomers ook de hen toekomende rechten en vrijheden niet te ontzeggen, slechts ten dele bestrijden. Daarnaast gaat het om het doorbreken van ongelijke machtsverhoudingen. De minder sterke sociale en economische machtspositie van mensen van niet-Nederlandse afkomst is een belangrijke factor die mede ten grondslag ligt aan ­discriminatie. Versterking van die positie kan dan ook bijdragen aan de strijd tegen discriminatie. ■ 34 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Tot slot 2013 was een jaar waarin stevig over rassendiscriminatie is gediscussieerd. Vooral over Zwarte Piet liepen de gemoede­ ren hoog op. Maar het debat heeft ook het nodige opgele­ verd. De verhalen van hen die gekrenkt zijn door de figuur van Zwarte Piet zijn gehoord, zij hebben kunnen uitleggen wat het betekent jaarlijks met een karikatuur van zichzelf te worden geconfronteerd. Het leidde daarnaast tot uitge­ breide beschouwingen over de sinterklaastraditie als geheel, de rol van Zwarte Piet daarin en de betekenis van deze culturele traditie voor Nederland. In het verlengde daarvan werd van andere gebeurtenissen het uitgesproken discriminerend karakter besproken. overheid doorgaat met het actief bestrijden van discri­ minatie en alle mensenrechten zonder onderscheid verzekert, in het besef dat verschillen in economische of sociale positie mede bepalen of en zo ja hoe ­mensen bepaalde uitlatingen en gedragingen ervaren als discriminatie. Binnen de context van de bestaande situatie kan de aanpassing van een ‘onbedoeld’ of ‘onschuldig’ gebeuren (zoals een Sinterklaasintocht met zwarte pieten) een rol van betekenis spelen. Door de bestaande machtsverhoudingen blijven verschillen in sociale en economische posities in stand. Het door­ breken van die situatie vereist een aanpak waarin alle mensenrechten – burgerrechten, politieke rechten en economische, sociale en culturele rechten – aan bod De voorzichtige conclusie is dat Nederland een stapje ­dichter bij de erkenning is van het feit dat ook hier rassen­­ komen. Participatie en dialoog zijn randvoorwaarden voor een samenleving waarin allen hun mensenrechten discriminatie bestaat. De overheid heeft een ­aantal keren laten zien dat zij accepteert dat zij een ­verantwoordelijkheid ook in de praktijk hebben. De overheid moet de dialoog heeft die veel verder strekt dan het opstellen van wetgeving faciliteren en het voortouw nemen. Maar ook iedereen en het inrichten van goede meldings- en klachtprocedures. in Nederland heeft een eigen aandeel. Luister naar elkaar en heb begrip voor elkaars standpunten. Het enkel wensen van een discriminatievrije samenleving Duidelijk is ook dat het onderkennen van rassendiscri­ is niet genoeg, het vraagt een gezamenlijk inzet. ■ minatie slechts een eerste stap is. Het is zaak dat de Referenties 1 Jan Willem Duyvendak in De Groene Amsterdammer, 7 november 2013. 2 Philomena Essed & Isabel Hoving (eds.), Dutch Racism. Amsterdam, Rodopi, februari 2014. Auteurs zijn onder meer Evelien Gans, Halleh Gorashi, Gloria Wekker en Pooyan Tamini Arab. 3 Philomena Essed & Isabel Hoving, ‘Innocence, Smug Ignorance, Resentment: An Introduction’. Dutch Racism, Amsterdam, Rodopi 2014. 4 Zie Dutch Racism, 2014. 5 College voor de Rechten van de Mens, Selecteren zonder ­vooroordelen, 2014. www.mensenrechten.nl/selecteren ◀ VORIGE 35 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › › Nationale implementatie en infrastructuur NATIONAAL ACTIEPLAN MENSENRECHTEN › MENSENRECHTEN IN GEMEENTEN NOG ONVOLDOENDE GEWAARBORGD › VERANDERENDE VERHOUDING TUSSEN -BURGER EN OVERHEID › MENSEN MET EEN BEPERKING › ◀ VORIGE 36 VOLGENDE ▶ HOME VOORWOORD INLEIDING SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN RASSENDISCRIMINATIE IN NEDERLAND NATIONALE IMPLEMENTATIE EN ­INFRASTRUCTUUR NON-DISCRIMINATIE RECHTSPLEGING EN RECHTSMIDDELEN WAARBORGEN ROND ­VRIJHEIDSBENEMING MIGRATIE EN MENSENRECHTEN PRIVACY HUWELIJK EN PRIVÉ- EN GEZINSLEVEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE INTEGRITEIT MENSENHANDEL BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN ARBEID EN SOCIALE ZEKERHEID GEZONDHEID EN ZORG ONDERWIJS EN MENSENRECHTENEDUCATIE LEVENSSTANDAARD CARIBISCH NEDERLAND BIJLAGEN › › �