Uitleg bij tekeningen mensenrechten Een korte uitleg bij elk van de tekeningen Mensenrechten Mensen van over de hele wereld komen op voor de mensenrechten. Zij hebben ook allemaal recht op deze mensenrechten. 1 recht op leven 2 vrij zijn van foltering 3 vrij zijn van slavernij Een persoon wordt doodgeschoten. Voor een andere werd het doodvonnis met de galg voltrokken. Nog een andere werd met de guillotine geëxecuteerd. Militairen spelen ‘negertje roosteren’. Een gevangene wordt onder foltering ondervraagd. Een andere zit in een veel te kleine cel. Nog een andere wordt mishandeld. Een slavendrijver. Slavenverkoop. Een prostituee en haar pooier. 4 5 6 recht op vrijheid en veiligheid recht op een eerlijk proces recht op een effectief herstel na een schending Mensen lopen als vrije wezens op straat. Ze nemen de trein, rijden per auto. Een politieagent zorgt ervoor dat kinderen veilig kunnen oversteken. Een beschuldigde laat zich door een advocaat verdedigen voor de rechtbank. Vrouwe Justitia kijkt toe. Een persoon die ten onrechte werd veroordeeld wordt in eer hersteld: hij wordt nu officieel ‘onschuldig’ verklaard. Aan een andere, die door een schending van mensenrechten schade leed, wordt schadevergoeding betaald. 7 vrij zijn van discriminatie; recht op gelijkheid Een zwarte en een blanke, en een vrouw en een man, worden gelijk behandeld. 8 9 recht om als persoon erkend te worden; recht op een nationaliteit recht op privacy en op een gezinsleven De ene persoon toont zijn identiteitskaart, de andere persoon loopt rond met vlag van zijn land/nationaliteit. Iemand spiedt door het sleutelgat. Iemand heeft een persoonlijke brief ontvangen. Een andere heeft een dagboek dat met een slotje afgesloten is. Wie aan (de bel van) het appartement van een gezin aanbelt kan worden binnengelaten. 10 recht om te huwen Een paar mensen trouwt. Ergens anders is een kind onder dwang uitgehuwelijkt. 11 recht om eigendom te bezitten 12 recht om zich te verplaatsen Een afsluiting rond huis en tuin geeft aan waar de grenzen van het eigendom zich bevinden. Het eigendom kan verkocht worden. Zoals ook andere goederen kunnen verkocht worden, via het internet (‘ebay’) of op een andere manier. Mensen verplaatsen zich te voet, per fiets of bromfiets, met de trein of het vliegtuig... Toch worden mensen soms vastgehouden in een concentratiekamp. 13 recht op asiel Een groep mensen heeft te voet het land verlaten en zoekt asiel aan de grens van een ander land. Anderen zijn per boot hun land ontvlucht. 14 vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst Een synagoge, een moskee en een kerk. Een rabbi, een imman, een priester en een vierde persoon (atheïst?). 15 vrijheid van meningsuiting Eén persoon staat op een kist en spreekt anderen toe. Aan beide zijden van de straat demonstreren mensen, met tegengestelde meningen. 16 vrijheid van vergadering en vereniging 17 recht op voedsel, drinken en huisvesting Een groep mensen zit in een zaaltje te vergaderen. Jongeren zijn met hun clubje aan het spelen. Andere mensen staan buiten aan de winkel iets te bespreken. Woningen huisvesten mensen. De een draagt water. Een andere komt inkopen doen aan een kraam met brood, groenten en fruit. 18 recht op gezondheidszorg Een HIV-voorlichting op straat. Een rij wachtenden voor de inenting tegen polio (kinderverlamming). Een hospitaal. Een dokter. 19 recht op onderwijs Een klas, een leraar, een bord, een stapel boeken. Buiten een ‘mobiel’ schooltje. 20 recht op tewerkstelling Mensen met allerhande beroepen: een vervoerder, een politieagente, een ramenwasser, een kantoorbediende), iemand in een kraam waar voedsel bereid wordt. Een interim-kantoor. 21 recht op rust en vrije tijd Verschillende vrijetijdsbestedingen: zonnen, varen, kamperen, lezen, TV kijken, in een hangmat hangen... 22 recht op sociale bescherming Het ‘OCMW’ (Vlaanderen) of de ‘bijstand’. De ‘pensioendienst’. Een zieke in een rolstoel. Bus met pictogram ‘handicap’ (fysische beperking). 23 recht op politieke participatie 24 recht om deel te nemen aan het culturele leven Deponeren van een stembrief in een stembus, met op de achtergrond het stemhokje. Een publieke discussie of politiek debat. Een danseres, muzikanten, een schilder, een schrijver. 25 verbod om mensenrechten te vernietigen Hitler. De Swastika (Nazi-symbool). Het verscheuren van de mensenrechten. 26 recht op een sociale orde die de mensenrechten werkelijkheid maakt Een wereldbol. Het gebouw en het logo van de Verenigde Naties. 27 verantwoordelijkheden en plichten van het individu Iemand die (symbolisch) pakjes ‘mensenrechten’ uitdeelt. Aan een arme, een oude vrouw , een jood, een homokoppel... VORMEN vzw www.vormen.org