Eigen woning - De Digitale School

advertisement
Eigen woning
1
Eigen woning
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector
Brieven en Beleidsbesluiten
Besluit van 25 oktober, nr. CPP2005/2073M
De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de
staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
Het besluit van 23 december 2004, nr. CPP2004/2764M, wordt uitgebreid
met een goedkeuring over leningen die gedurende een verbouwing zijn
aangegaan (4.2) en met een aanvulling over de bijleenregeling (5).
1.
Inleiding
De Hoge Raad heeft in drie arresten 1) aangegeven hoe de rente van
schulden die betrekking hebben op het onderhoud en/of de verbetering van
de eigen woning (hierna: de verbouwing) dient te worden behandeld. De
arresten hebben alle betrekking op de situatie waarin een geldleni ng wordt
afgesloten voor een verbouwing van de eigen woning, maar waarbij de
aanwending van de gelden in de tijd wordt gespreid. Hierna geef ik - na een
korte beschrijving van de arresten - aan op welke wijze in de praktijk
uitvoering aan de arresten moet worden gegeven.
Gebleken is dat ook behoefte bestaat aan een richtlijn in gevallen waarin de
financiering van de verbouwing niet direct voorafgaand aan de verbouwing
is afgesloten. Ook hierop ga ik hierna in.
.....
1) Hoge Raad 22 oktober 2004, nrs. 38.464, 38.540 en 39.082.
2.
De arresten van 22 oktober 2004
Algemeen
Op 22 oktober 2004 heeft de Hoge Raad in drie arresten aangegeven hoe
de rente van schulden die betrekking hebben op de verbouwing van de
eigen woning dient te worden behandeld. De drie arresten zijn gewezen
voor de toepassing van de zogeheten salderingsbepaling in de
rentevrijstelling van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (art. 42b, vijfde
lid, Wet IB’64). De arresten gaan alle in op de situatie waarin een geldlening
wordt afgesloten in verband met de verbouwing van de eigen woning, maar
waarbij de aanwending van de gelden in de tijd wordt gespreid.
Oogmerkvereiste
Uit de arresten volgt dat allereerst van belang is dat de lening moet zijn
aangegaan voor de verbouwing van de eigen woning (het oogmerkvereiste).
Het geld hoeft niet onmiddellijk te worden aangewend voor de verbouwing
(direct causaal verband). Ook het betalen van de kosten van de verbouwing
2
Gevolgen van de arresten
van een andere rekening dan die waarop het met de lening verkregen geld
is gestort sluit niet uit dat voldaan kan zijn aan het oogmerkvereiste.
Aan dat vereiste kan echter niet meer geacht te zijn voldaan voorzover de
uit de geldlening verkregen gelden zijn aangewend voor andere doeleinden
en niet een daarmee overeenkomend bedrag liquide beschikbaar is
gebleven.
Tijdstip van aftrek
Uit de eis dat de verbouwing met schriftelijke bescheiden moet worden
gestaafd, valt af te leiden dat de schuld pas wordt behandeld als
eigenwoningschuld op het moment dat de betaling voor de verbouwing hee ft
plaatsgevonden.
3.
Gevolgen van de arresten
Hoewel de arresten betrekking hebben op de Wet op de inkomstenbelasting
1964 acht ik deze ook van toepassing op de Wet inkomstenbelasting 2001
(Wet IB 2001). Ook in die wet is immers de vraag van belang in welk geval
een lening als eigenwoningschuld kan worden aangemerkt. In artikel 3.123
van de Wet IB 2001 wordt bovendien ook de eis gesteld dat de verbouwing
moet worden gestaafd met schriftelijke bescheiden.
Voor de uitvoeringspraktijk hebben de arresten tot gevolg dat niet meer de
eis kan worden gesteld dat er een direct causaal verband moet zijn tussen
de met de lening verkregen gelden en de aanwending daarvan. In plaats
daarvan moet worden beoordeeld of voldaan is aan het oogmerkvereiste.
Hierbij is van belang of de belastingplichtige, als hij nog geen uitgaven heeft
gedaan voor de verbouwing, steeds een bedrag gelijk aan het met de lening
verkregen bedrag liquide beschikbaar heeft voor de verbouwing
(liquiditeitstoets).
4.
Goedkeuring
4.1.
Verbouwing: financiering vooraf
Bij verbouwingen wordt het geld dikwijls gespreid aangewend voor een
groot aantal betalingen. Er zou dan een nauwkeurige financiële
administratie moeten worden bijgehouden om de renteaftrek te berekenen.
Om te voorkomen dat in de gevallen waarin wel gelden zijn geleend maar
deze nog niet of niet geheel zijn besteed aan de verbouwing
bewijsrechtelijke problemen ontstaan over het tijdstip van de aanwending
van de lening, keur ik om praktische redenen het volgende goed.
Gedurende een periode van zes maanden na het afsluiten van de lening
komen de rente en kosten van de lening steeds volledig in aftrek, ongeacht
of en in hoeverre daaruit betalingen zijn gedaan. Vanzelfsprekend geldt
deze goedkeuring alleen voor zover is voldaan aan het oogmerkvereiste.
Voor uitgaven tijdens deze zesmaandsperiode geldt wel de bewijsregel van
artikel 3.123, Wet IB 2001: ook de in deze periode gedane betalingen
dienen desgevraagd met schriftelijke bewijsstukken te worden aangetoond.
Goedkeuring
3
Als de verbouwing langer duurt dan 6 maanden dan wordt de lening, na het
verstrijken van deze periode, alleen als een eigenwoninglening behandeld
nadat en voor zover daaruit betalingen voor de verbouwing zijn gedaan (zie
voorts hetgeen hierna wordt goedgekeurd ten aanzien van een
verbouwingsdepot). Uiteraard blijft ook dan de volledige renteaftrek over de
eerste zes maanden in stand.
4.2.
Verbouwing: financiering achteraf
Er kunnen redenen zijn waardoor de lening eerst gedurende of na de
verbouwing wordt aangegaan. Het is dan onvermijdelijk dat een deel van de
verbouwingskosten vooralsnog uit eigen middelen wordt voldaan. In
gevallen waarin de lening is aangegaan binnen zes maanden na de
aanvang van de verbouwing keur ik om praktische redenen goed da t tot het
bedrag van de in die periode van zes maanden gedane verbouwingskosten
geacht wordt te zijn voldaan aan het oogmerkvereiste.
Wellicht ten overvloede merk ik op dat ook voor deze verbouwingskosten
onverkort de bewijsregel van artikel 3.123, Wet IB 2001 geldt: de gedane
betalingen dienen desgevraagd met schriftelijke bewijsstukken te worden
aangetoond.
4.3.
Verbouwingsdepot
Bij een verbouwing die langer duurt dan zes maanden geldt dat de lening na
afloop van die periode vanaf het moment van betaling van de kosten van de
verbouwing als een eigenwoninglening wordt behandeld. De met de lening
verkregen gelden behoren, evenals de daarmee samenhangende schuld tot
de grondslag van box 3. Naarmate de kosten van de verbouwing worden
voldaan, verhuist de lening naar box 1.
Dit geldt ook als gebruik wordt gemaakt van een rentedragende rekening die
speciaal voor de verbouwing is geopend (verbouwingsdepot).
Ik keur echter goed dat in dat geval de betaalde en ontvangen rente
gedurende twee jaren na het afsluiten van de lening als volgt worden
behandeld. De rente en kosten van de lening zijn aftrekbaar in box 1. Op de
aftrekbare rente komt in mindering de rente die wordt ontvangen op het
depot. In zoverre drukt de betaalde rente immers niet. Uiteraard dient te zijn
voldaan aan de overige vereisten die voor de toepassing van de
eigenwoningregeling gelden. Indien binnen de genoemde termijn van twee
jaren blijkt dat het depot niet meer is bestemd om te dienen voor de
betalingen ter zake van de eigen woning, eindigt de hiervoor weergegeven
behandeling op dat tijdstip. Een eventueel restant van de lening behoort na
de verbouwings-/onderhoudsperiode, dan wel na twee jaar, dus tot box 3. In
deze gevallen kan een evenredig gedeelte van de kosten van geldleningen
via navordering worden gecorrigeerd.
Ter voorkoming van misverstand deel ik mee dat de goedkeuring alleen
geldt voor leningen die zijn aangegaan in verband met een verbouwing.
Voor het beleid bij aankoop van nieuwbouwwoningen verwijs ik naar het
besluit van 29 oktober 2003, nr. CPP2003/1983M.
4
Bijleenregeling
5.
Bijleenregeling
De bijleenregeling is volledig van toepassing op de schulden die zijn
aangegaan voor de verbouwing. De schulden worden dus van de
eigenwoningreserve afgeboekt. Indien mocht blijken dat een sc huld ten
onrechte als eigenwoningschuld is aangemerkt, herleeft in zoverre de
eigenwoningreserve.
6.
Inwerkingtreding
Dit besluit geldt met ingang van de dagtekening van dit besluit. Het besluit
van 23 december 2004, nr. CPP2004/2764M, wordt hierbij ingetrokken.
Download