Proef-toets informatica: Formele logica 1. Geef de waarheidstabel van de volgende logische stelling: (P ∆ Q) ⇒ (Q ⇔ P) 2. a. Is de volgende logische stelling een tautologie? Bewijs aan de hand van een waarheidstabel. ( P ∧ (P ∨ Q)) ⇔ P b. Wat wordt binnen de propositielogica bedoeld met een contradictie? 3. Is de bewerking ∆ commutatief? Leg je antwoord uit. 4. Geef een disjunctieve normaalvorm van ((P ∆ Q) ∨ P) ⇔ Q 5. Wat is het verschil tussen een propositie en een predikaat? 6. Herschrijf de volgende stellen met een existentiële kwantor in plaat van de universele kwantor: 7. 8. Schrijf de volgende stellingen op met behulp van logische bewerkingen: a. Voor alle potjes in de verzameling P geldt dat er geen dekseltje is in de verzameling D waarvoor niet geldt dat Harmens trui groen is. b. Er is geen dekseltje die niet in de verzameling D zit waarvoor niet geldt dat voor alle potjes uit de verzameling P geldt dat Harmens trui niet groen is.