Antwoorden Jelmer Middeleeuwen en

advertisement
Mogelijke tentamenvragen
Middeleeuwen en Renaissance
Wat waren de voornaamste kenniscentra in de vroege middeleeuwen (AD 500 tot 1000)
in West-Europa?
 Kloosters, primair gericht op theologie.
Wat was de betekenis van de middeleeuwse Islamitische wetenschap voor de latere
ontwikkeling van de wetenschap in Europa? Hoe verhield de Islamitische wetenschap
zich tot de oudere Griekse wetenschap?
 De Islamitische wetenschap was vooral gericht op het behoud van de klassieke
bronnen. Hier ligt ook de betekenis van de islamitische wetenschap voor de latere
ontwikkeling van de wetenschap in Europa, immers toen we in aanraking kwamen
met deze wetenschap kwamen we ook gelijk in aanraking met de klassieke
bronnen en dit had een herleving van de klassieke gedachtegoed tot gevolg.
Welk effect hadden de kruistochten en, meer nog, de verovering van Spanje op de
wetenschap in het Christelijke Europa van de 12de eeuw?
 We kwamen weer in aanraking met de klassieke bronnen die de Islamitische
wetenschap had vertaald. We vertaalden deze bronnen weer naar het Latijn en dit
had een herleving van de oude gedachtegoed tot gevolg.
Welke positie nam de natuurwetenschap in op de middeleeuwse universiteiten? Beschrijf
de drie ‘hogere’ faculteiten en hun relatie tot de ‘Artes-faculteit’. Wat verstond men
onder het zogenaamde ‘quadrivium’?
 De natuurwetenschap was onderdeel van de lagere faculteiten en specifiek de
artes-faculteit. En was meer bedoeld als een basis voordat je naar een van de
hogere faculteiten ging.
 Hogere faculteiten: Rechten, theologie en geneeskunde.
 Artes-faculteit: Filosofie (ethica, physica). Dit was de vooropleiding van de
hogere faculteiten. Hier leerde je onder andere strak nadenken, rationeel
nadenken. Het was een soort propedeuse.
 Quadrivium: Muziekleer, geometrica, astronomie (rekenen, wiskunde). Moest na
het Trivium worden gevolgd. Duurde vier jaar. Opleiding voor bijvoorbeeld
ambtelijke en/of geestelijke functies. Hoorde ook bij de lagere faculteiten.
Waarom gold de Aristotelische natuurfilosofie aanvankelijk (12de, 13de eeuw) als
problematisch in het Christelijke Europa? Waardoor veranderde dat? Wat verstaan we
onder de middeleeuwse scholastiek?
 Aristoteles ging uit van een eeuwige wereld. Bovendien had hij het over een
onbewogen eerste beweger die Goddelijk was (maar niet God). Ook vond hij de
ziel verbonden met het lichaam (vorm-materie kwestie), terwijl christendom
uitgaat van de zelfstandigheid van de ziel.
 Het veranderde door Aquino:
Wereld niet eeuwig, product schepping

Zelfstandigheid menselijke ziel
Eerste beweger is Christelijke God
Dit laatste beeld, Aristoteles gekoppeld aan het christendom bepaalde in grote
mate de middeleeuwse scholastiek. Oftewel middeleeuwse filosofie en
onderwijsmethode.
Waarin onderscheidde de ‘wetenschapppelijke’ vertaalgolf in de Renaissance zich van
die in de 12de eeuw? Waarin onderscheidde de wetenschap van de Renaissance zich van
die van de late Middeleeuwen?
 In de 12e eeuw waren het de Westerse wetenschappers die de islamitische teksten
vertaalden naar het Latijn (grieks-perzisch-arabish-latijn). Echter bij de
Renaissance waren het de Islamitische wetenschappers zelf die na de val van
Byzantium naar het Westen gingen. Ook was in de 12e eeuw de boekdrukkunst er
nog niet en in de Renaissance wel! De vertaalgolf was dus nu pas een echte golf,
door de boekdrukkunst konden de klassieken verspreid worden en kwam er een
herwaardering voor de oude klassieken.
 De verschillen van de Renaissance met de late Middeleeuwen zijn onder andere:
De renaissance was meer realistisch. Goede beschrijvingen en weergaven.
Maar de renaissance was ook magischer. (animistisch).
En een grotere herwaardering voor de oude klassieken.
Wat werd in de Renaissance bedoeld met de term ‘microcosmos’? Leg uit hoe het idee
van een microcosmos pastte binnen het wereldbeeld van de Renaissance?
 De natuur is een web van correspondenties. Het hangt geheel met elkaar samen.
Ook is de nauwe relatie tussen astrologie en geneeskunde microkosmos. Dit paste
binnen het magische wereldbeeld van de Renaissance, dat er verborgen verbanden
waren. Een voorbeeld is de wapenzalf, een plantje die op een hoofd lijkt dus tegen
hoofdpijn werkt etc.
Waarom was de sterrenkunde in de Renaissance belangrijk voor medici? Waarom kende
men in de Renaissance zo’n grote betekenis toe aan de toen ontdekte werken van Hermes
Trismegistos?
 Astrologie en geneeskunde waren met elkaar verweven/verbonden. Onderdeel van
de microkosmos. De werken van Hermes Trismegistos omvatte deze
microkosmos. De werken bevatten astrologie, alchemie en het feit dat de mens de
kosmos weerspiegelt.
Hoe zagen de middeleeuwse T-O-kaarten er globaal uit. Hoe moeten
we deze kaarten interpreteren? Wat hadden deze kaarten gemeen met
andere genres, bijvoorbeeld het middeleeuwse ‘bestiarium’?
 Ze waren religieus bedoeld. Jeruzalem in het midden en het
kruis van zeeën symboliseert het kruis van Jezus.
 Net zoals het bestiarium, waarin fabeldieren worden
besproken, berustten de kaarten deels op ooggetuigen, religie
en verzinsels, vaak bedoelt als (christelijke) metaforen.
Wat waren de karakteristieke kenmerken van ‘portolaankaarten’? Hoe bepaalden
zeelieden die niet dicht langs de kust voeren hun plaats op zee?
 Portolaankaarten bestonden uit een netwerk van stervormige kompaslijnen.
Plaatsnamen haaks op de kustlijn, symbolen voor ondieptes en bepaalde plaatsen.
Verschillende kleuren, bijvoorbeeld rood voor goede havens, zwart voor andere
havens. Dezelfde kleuren, zwart groen rood geel en blauw.
 Plaats op zee werd bepaald aan de hand van een kompas (richting), snelheid
(lengtegraad) en ook de hoogte van de zon of poolster (breedtegraad). Ook werd
gebruik gemaakt van de kompaslijnen op de portolaankaarten waar ze langs
vaarden. Dicht langs de kust kon het aan de hand van plaatsnamen. Al te ver in de
oceaan kon niet, omdat de kaarten geen rekening hielden met de ronding van de
aarde. Voor Middellandse zee waren ze ideaal.
Welk Europees koninkrijk nam het intiatief tot de ‘ondekkingsreizen’ en met welke
motieven? Waarheen voerden die reizen gedurende de eerste halve eeuw van hun
bestaan?
 Portugal nam voornamelijk initiatief tot de ontdekkingsreizen. Oorzaak kan liggen
in het feit dat Portugal vele jaren daarvoor in oorlog was, en de adel zich min of
meer verveelde. Ze wilde zichzelf bewijzen, eer verdienen. Ook wilde ze zichzelf
bevoorraden met Slaven en Specerijen in plaats van het voor veel geld te moeten
kopen van de Arabieren. Echter in de eerste halve eeuw (ik dacht zelf iets minder)
van hun bestaan durfde de kapiteins niet ver de zee op te gaan. Ze waren bang
nooit meer terug te komen als ze een bepaalde kaap Bogador voorbij gingen.
(gingen veel mythes de rondte). Ze gingen dus voornamelijk naar bijvoorbeeld de
canarische eilanden.
Beschrijf de koloniale verdeling van de wereld die vijftiende, begin zestiende eeuw in een
aantal verdragen tussen Spanje en Portugal werd vastgelegd eind.
 Het westen was voor Spanje en Afrika, het oosten, voor Portugal.
Welke gevolgen van de ontdekkingsreizen voor de Westerse wetenschap?
 Ondermijning van de klassieken. Immers de tropen bleken wel bewoonbaar, in
tegenstelling tot was de Klassieken zeiden. En de antipoden (tegenvoeters)
bestonden niet. Ook werden er veel onbekende planten en dieren ontdekt, die de
klassieken nooit hadden beschreven.
Wat voor informatie kon je in de Renaissance verwachten in een dierenboek (Historia
Animalium)? Wat is een rariteitenkabinet?
 Veel beschrijvingen van dieren en secties van dieren. Ook eigen onderzoek naar
de dieren. Een rariteitenkabinet is een verzameling van zeldzame (exotische)
voorwerpen, dieren en planten. Dit kunnen schelpen, dieren of bijvoorbeeld
Siamese tweelingen zijn.
In hoeverre kun je spreken van een radicale omwenteling in de 17de eeuwse natuurlijke
historie? Wat is een mogelijke verklaring voor die verandering?

Dieren werden eerst gekoppeld aan eigenschappen en religieuze betekenissen.
Een mogelijke verklaring is dat er veel nieuwe dieren werden ontdekt die nog
geen correspondenties en spreekwoorden bezitten. De oude benadering was ook
erg magisch, terwijl de nieuwe benadering toch meer realistisch was en minder
gericht op de metaforen etc.
Naar men zegt ontstond in de zeventiende eeuw botanie als zelfstandig
onderzoeksgebied. Waarin verschilde de studie van planten voor die tijd dan van die
nieuwe benadering?
 De oude benadering was de microkosmos achtige benadering. Dieren en planten
werden gekoppeld aan gedrag van mensen, pauwblauw, veel associaties met
goden, mythen en fabels. Magisch beeld. De nieuwe benadering was veel meer
gericht op de toepassing van de planten binnen bijvoorbeeld de geneeskunde.
De kosmologie van de late Middeleeuwen was sterk beinvloed door die van Aristoteles.
Toch maakten de Middeleeuwers een paar kleine aanpassingen in het aristotelische
wereldbeeld. Geef hiervan twee voorbeelden.
 Zon in middelpunt van de wereld.
 Maan draait rond de aarde
 Aarde en planeten rondom de zon draaiend.
 Bol met sterren onbeweeglijk
Veel historici vinden het werk van Copernicus niet werkelijk revolutionair. Geef een
aantal argumenten voor dit standpunt.
 Hij bleek op veel punten ongelijk te hebben. Argumentatie voor de asrotatie
klopte niet. Ook zijn verweer voor dat de aarde in middelpunt hoort zei die dat
stukjes aarde naar de aarde willen en stukjes zon naar de zon. Hij was dus juist
extreem traditioneel. Ook waren zijn theorieën niet bedoeld om nauwkeuriger te
zijn, hij wilde gewoon af van de bijcirkels en wilde weer perfectie
cirkelbewegingen, ook op dit gebied was die dus juist een traditionalist. Ook had
hij weinig effect op tijdgenoten, maakte hij gebruik van redelijk klassieke
wiskunde en precedenten van pythagoreers. En hij maakte voornamelijk gebruik
van oude waarnemingen. Ook blijft hij vasthouden aan het idee van hemelse
sferen.
Hoe verweerde Copernicus zich tegen het argument dat een om de zon bewegende aarde
niet te rijmen was met de afwezigheid van een parallax van de sterren? En tegen het
argument dat een om zijn as roterende aarde alles van zich af zou moeten slingeren?
 De bol met sterren bevind zich extreem ver weg waardoor we geen parallax zien.
En een roterende aarde is juist een natuurlijke beweging en de lucht rondom
beweegt mee, we voelen de draaiing niet van de aarde.
Op welke gronden achtte Copernicus zijn theorie superieur aan die van Ptolemaeus?
 Hij had enkel eenparige cirkelbewegingen en geen vereffeningpunt. Zijn systeem
is harmonischer.
Wat was de voornaamste betekenis van Tycho Brahe voor de geschiedenis van de
astronomie? Op welke gronden verwierp Brahe het idee dat de planeten waren ingebed in
kristallijnen bolschalen?
 Hij rekent af met het idee dat het bovenmaanse onveranderlijk is, door de
observatie van waarschijnlijk een supernova. Ook heeft hij ontzettend
nauwkeurige waarnemingen gedaan, en ontzettend veel. Ook brengt hij een nieuw
geocentrisch wereldbeeld op de markt. Ten slotte is het verwerpen van de
kristallijnen bolschalen een zeer belangrijk punt binnen de astronomie, dit deed
die na een waarneming van een komeet. Deze waren ondermaans volgens
Ptolemeus en Aristoteles, echter Brahe zei dat deze bovenmaans waren en dwars
door de kristallen bolschalen bewogen.
Beschrijf het wereldbeeld van Brahe. Welk voordelen bezat dit beeld ten opzichte van dat
van Copernicus?
 Alles beweegt rondom de zon, en de zon beweegt rondom de aarde. Hiermee
heeft die alle voordelen die Copernicus had, maar niet de nadelen van een
bewegende aarde met parallax. De aarde is het middelpunt, en daarmee was hij
ook in kerkelijke kringen populair.
Welke ‘bewijzen’ voerde Kepler in zijn Mysterium Kosmographicum (1596) aan voor de
juistheid van het Copernicanisme? Waaruit bestond de oplossing van dit ‘wereldraadsel’?
 Er zijn 5 veelvlakken dus 6 hemelse sferen.
 Er zijn 3 onbeweeglijke identiteiten die copernicanisme ook had, zon, vaste
sterren en ruimte. Deze slaan op de 3-eenheid, God de vader, de zoon en de
heilige geest.
 Hij vindt dezelfde afstanden en berekeningen die Copernicus ook vond.
 Zijn oplossing van het wereldraadsel bestaat uit 5 veelvlakken die de hemelse
sferen moeten voorstellen, er is een wiskundige architectuur van de kosmos!
Wat maakt Copernicus en Kepler herkenbaar als typische Renaissance-geleerden?
 Ze breken met de klassieken in bepaalde opzichten, maar gaan nog steeds uit van
magische denkbeelden en ook deels traditionele opvattingen. Ook combineren ze
wiskunde met de fysica. Er is dus sprake van een toenemende werkelijkheid in
combinatie met magie wat typisch is voor de renaissance.
In welke opzichten was Keplers nieuwe astronomie van 1609 werkelijk revolutionair?
Hoe verklaarde Kepler dat de planetenbanen niet cirkelvormig waren?
 Hij was werkelijk revolutionair omdat na meer dan 2000 jaar eindelijk werd
gebroken met de aloude opvatting dat de planeten in cirkelbewegingen bewegen.
De planeten bewegen in ellipsbanen volgens hem. Minder revolutionair was dan
weer zijn opvattingen wat betreft de hemelse sferen. Hij verklaarde dat de
planetenbanen niet cirkelvormig waren aan de hand van waarnemingen van Tycho
Brahe en fysische/wiskundige theorie.
Welk bewijs meende Galilei te bezitten voor de juistheid van het Copernicanisme?

De getijdenbewegingen konden verklaard worden met een draaiende aarde
rondom zijn as rondom de zon.
Beschrijf een aantal astronomische ontdekkingen van Galilei en hun betekenis voor de
discussie over het Copernicanisme.
 Nam de manen van Jupiter waar die het bezwaar tegen Copernicus wegnam dat de
aarde uniek was met zijn manen. Ook nam hij kraters en bergen waar op de maan,
dit liet zien dat het bovenmaanse dus helemaal niet volmaakt was en dit
ondersteunde Copernicus ook. Fasen van Venus, Copernicus kon dit verklaren,
Ptolemeus niet.
Op welke wijze slaagde Galilei erin een positie te verwerven aan het Hof van de Medici
in Florence? Waarom wilde hij dat überhaupt? En waarom wilde hij niet alleen als
‘hofwiskundige’, maar tevens als ‘hoffilosoof’ worden aangesteld?
 Hij was zijn baantje spuugzat en wilde geld verdienen. Hij kon dit
bewerkstelligen door de 4 manen van jupiter te benoemen naar de groothertog en
zijn broers, bovendien droeg hij zijn boek op aan de groothertog. De benoeming
en koppeling aan de manen gaf de omhooggevallen bankier van een groothertog
het nodige respect.Wiskundige verdienden vele malen minder dan een filosoof en
stonden ook minder aangeschreven.
Warom was Galilei’s uiteenzetting over de juiste interpretatie van Bijbelteksten over de
eventueele beweging van zon en arde riskant?
 Op dat moment werd de kerk gereorganiseerd en werd besloten dat mensen die
afwijkende Bijbelinterpretaties hadden, ketters waren. Omdat Galilei dacht de
juiste interpretatie te hebben, was hij dus min of meer een ketter en als hij
veroordeeld zou worden voor ketterij had het slecht met hem kunnen aflopen.
Leken mochten zich niet uitspreken over juiste interpretaties!
Geef een zeer korte samenvatting van Galilei’s Dialoog over de voornaamste
wereldsystemen.
 Hier gaat die de discussie aan met Aristoteles. Op de eerste dag legt hij
Aristoteles’ systeem uit, de tweede dag tegenargumenten van bezwaren tegen de
jaarlijkse beweging van de aarde, de derde dag over de dagelijkse beweging en de
vierde dag zet hij zijn getijdenbewegingtheorie uit.
Beschrijf de middeleeuwse impetustheorie. Waarom werd dit begrip ‘impetus’ door de
Middeleeuwers geïntroduceerd?
 Wanneer je een steen gooit stop je impetus in de steen. Deze impetus drijft de
steen vervolgens voort en neemt af naarmate de steen verder van je hand
verwijderd is. Deze theorie was noodzakelijk om te verklaren dat iets kon blijven
bewegen terwijl er geen kracht op uitgeoefend werd. Immers beweging was
gekoppeld aan een kracht, en deze kracht was gekoppeld aan het voorwerp zelf
die de beweging uitoefent. Aristoteles.
Waarom gingen wiskundigen in de zestiende eeuw boeken schrijven over ballistiek (het
schieten met kanonnen en de beweging van kanonskogels)? Welke twee fasen
onderscheidde men in de beweging van de kanonskogel?
 Oorlog voeren met kanonnen was populair, dus wiskundigen konden zo
belangrijk zijn en geld verdienen. Er waren twee fasen, namelijk de gedwongen
en de natuurlijke beweging van de kanonskogel. De gedwongen beweging was
rechtlijnig vanuit de kanonnen, en werd veroorzaakt door de kanonnen, de
natuurlijke beweging was recht omlaag en werd veroorzaakt door de
zwaartekracht/het feit dat dingen naar beneden willen gaan.
Hoe bepaalde Galilei langs experimentele weg zijn valwet? Welke nieuwe inzichten en
ideeen waren nodig om tot een paraboolbaan voor en weggeschoten kogel te komen?
 Hij verdunde de zwaartekracht met behulp van een schuin oppervlak en liet daar
kogels vanaf rollen. Hij zag een evenredigheid met de tijd en de afstand die de
kogel aflegt in die tijd.
 Traagheid, geen verschil tussen gedwongen en natuurlijke beweging. Zijn valwet.
Combineren verschillende bewegingen. Superpositie.
In welke opzichten verschilde Galilei’s visie op beweging radicaal van die van
Aristoteles?
 Er is geen voortdurende kracht nodig om iets te laten bewegen.
(traagheidsprincipe).
 Er is geen verschil tussen natuurlijke en gedwongen bewegingen.
Een voorbeeld van de vele nieuw ontdekte werelden vormde de binnenkant van het
menselijk lichaam. De eerste grote ontdekker op dit gebied was Vesalius. Waarin was
zijn historische betekenis vooral gelegen?
 Hij ontdekte fouten in de anatomie. Deze waren het gevolg van secties bij dieren
i.p.v. bij mensen. Zijn historische betekenis lag vooral in het feit dat hij als een
van de eerste brak met Galenus als iemand die het altijd juist had, hij had op
verschillende punten kritiek op hem. Vesalius was een grondlegger van de
anatomie van de mens.
Harvey’s ontdekking van de bloedsomloop en de pompfunctie van het hart wordt wel
gezien als een karakteristiek voorbeeld van de mechanisering van het wereldbeeld.
Waarom is die karakterisering twijfelachtig?
 Hij deed zelf ook magische uitspraken over het hart. Het hart was het begin van
leven, wereldziel voor lichaam etc. etc. Hij was nog steeds klassiek traditioneel.
Op welke gronden concludeerde Harvey dat het slagaderlijke bloed via onzichtbare
verbindingen in de aderen terechtkwam?
 Hij bond een arm af en zag dat aderen gingen opzwellen Ook kon je de kleppen
zien. Ook schatte hij dat er 250 kilo bloed per uur door het hart heen stroomde, dit
kon nooit alleen maar aangemaakt worden. Er was dus sprake van een circulatie
in plaats van eenrichtingsverkeerd. Echter, hij kon geen verbintenis vinden tussen
de aderen en de slagaderen (haarvaten).
Hoe verklaarde de Britse geleerde William Gilbert in 1600 de aantrekkeing van ijzer door
een magneet? En hoe verklaarde Copernicus de valbeweging van een losgelaten steen?
 Met behulp van bezieling. Het ijzer had een bepaalde zielsverwantschap met de
magneet en daarom werd hij er door aan getrokken. Copernicus gebruikte dit, hij
zij dat stukjes aarde naar de aarde willen gaan, en stukjes zon naar de zon.
Zielsverwantschap!
Beschrijf de rol van vorstelijke hoven in de ontwikklingen in de wetenschap rond 1600.
Waaruit blijkt het besef van vroeg zeventiende-eeuwse geleerden dat ze iets nieuws aan
het bewerkstelligen waren?
Download