Document

advertisement
Over wondere feiten
Hoofdstuk 1 – Wondere feiten
I.
Vermogen je te verwonderen
Vermogen= uniek (je ziet meer dan het normaal)
Verwonderen kan over:
 iets nieuws (reusachtige waterval)
 gebeurtenissen (geboorte)
 alledaagse dingen (als je bij iets stilstaat (zonsondergang)
opdracht 2
a. 5 voorbeelden van wonderen die door wetenschap zijn opgelost→ 1e gedicht
I. Wereld, schepping, micro-organisme, sterren, menselijk lichaam
b. Betekenis wonderen → 1e gedicht: dingen die de mens in het begin niet kon verklaren
c. Betekenis wonderen → 2e gedicht: de (soms alledaagse) dingen op deze wereld waarbij je
stil moet staan
d. ‘Het geheim van de wereld is het zichtbare, niet het onzichtbare,’ past het beste bij → 2e
gedicht
e. Bij het 2e gedicht gaat het voornamelijk over het vermogen te verwonderen want i.p.v. hij
zegt dat we alles al hebben ontdekt zegt hij dat we stil moeten staan bij de dingen die we
hebben ontdekt
De wereld van Sofie – Jostein Gaarder – 1991
 Sofie Amundsen (15) → (begin) plotseling 2 korte brieven van onbekende schrijver
o 1e: Wie ben jij?
o 2e : Waar komt de aarde vandaan?
 Heeft ze geen antwoord op. Voor het eerst in haar leven denkt ze dat je niet ‘zomaar’ kan
leven zonder af te vragen waar alles vandaan komt. Onbekende moedigt haar aan te blijven
denken. Dan → langere brief: Wie we zijn? Waarom leven we?, Belangrijk in leven?
o Verschilt door je behoeften (primair, secondair, etc)
 Omkomt v/d honger → antwoord: eten
 Eenzame → antwoord: samenzijn
 ‘Het enige wat we nodig hebben om goede filosofen te worden, is het vermogen ons te
verwonderen.’ (de onbekende)
Levensvragen van oudsher → overgeleverd in:
 verhalen, kunstzinnige verbeeldingen en religieuze voorstellingen
II.
Een kwestie van taal
3 levensvragen:
 waar kom ik vandaan, wie ben ik, waar ga ik heen
 letterlijk/zakelijke/ controleerbare/bewijsbare/informatieve/objectieve/feitelijke taal
o natuurwetenschappen, techniek, geschiedenis
 ‘taal van het hart’/verbeelding/figuurlijke taal
o kunst, religie
Hoofdstuk 2
I.
Sporen van cultuur




Dordogne → grot bij Les Eyzies → doden ritueel begraven
o Mensen voorstelling → ‘iets aan de andere zijde v/d dood’
Neanderthalers
o Genoemd naar Neander-dal → rivier de Düssel (Ruhrgebied) → 1856: 1e fossiele
resten gevonden
o Mensensoort
o ±150.000 en 30.000 v.C.: hele zuiden v. Europa verspreid
o ±35.000v.C.: bijna uitgestorven
Cro-magnon-mensen
o Genoemd naar Cro Magnon grot (→vlakbij Les Eyzies)
o ±35.000 v.C. vanuit Afrika → Europa
o Directe voorouder → mens van nu
o Kunst
 Grotschilderingen (oudste vorm)
 Sieraden
 Beeldjes
 Godinnen v/d vruchtbaarheid
Gezien als ontstaan van een religie (=collectieve vorm van zingeving v/h bestaan, centraal
hogere macht en band met elkaar door overgeleverde mythologische verhalen + uitvoeren
rituelen)



II.
Plaatsen grotten
Frankrijk
Lascaux
Pech Merle
Rouffignac
Chauvet-Pont-d’Arc
Cussac
Spanje
Altamire
La Pasiega
La Pileta
Finland
Astuvansalmi
Zweden
Bohuslän
Communicatie (→grotschilderingen): maken/bekijken gepaard collectieve klanken → leidde
tot gesproken taal:
o Mens enig wezen (gesproken + geschreven taal)
o Gedachte vormgeven + delen
o Mythische taal tot stand
Mythen= levensbeschouwelijke verhalen → verklaring → levensvragen
Huiver en eerbied


Riten= Symbolische handelingen → contact → menselijke en het goddelijke (al zolang mens
bestaat)
Zonnegod → populair: onmisbaar → leven
270 n.C.: Religie → Sol Invictus (onoverwinnelijke zon) → staatsgodsdienst
 Romeinse keizers afgebeeld (munten) → krans zonnestralen
 Geboortedag Sol Invictus: 25 dec.
313 n.C.: christendom staatsgodsdienst (Constantijn) → Jezus 25 dec. Geboren
 Zon symbool christus (het Licht der wereld)
321 n.C.: 1e dag v/d week (zondag) → rustdag → Romeinse Rijk
III.
Een nieuw perspectief
Ontstonden verlichten geesten → kritiek heersende mythisch wereldbeeld
 Vanaf 600 v.C.: Griekse filosofen
 Filosoof Thales Milete:
o 624-545 v.C.
o 1e rationeel denkende filosoof
 Alles vanuit oerstof → water (:alles leefde, water nodig)
 Filosoof Empedokles
o 490-430 v.C.
o Vier elementen basis: aarde, lucht, water, vuur
 Filosoof Socrates
o 469-399 v.C.
o Lesmethode dieper inzicht komen → voortdurend vragen stellen → dieper nadenken
gedwongen
 Hij wilde duidelijk maken: mens wezen →zelf kan denken → zich niet
onderwerpen aan autoriteiten/goden
o Proces: beschuldigd → machthebbers Athene→ jeugd bederven en goden afschaffen
 Straf: Beker met gif drinken
o Hoofdvragen:
 Wat is de waarheid?


 Wat is rechtvaardigheid?
Filosoof Plato
o 427-347 v.C.
o Leerling Socrates
o Bestuurden essentie van begrippen
 Ideaal beeld/goddelijke modellen in ons hoofd en dus kunnen wij zeggen dat
iets op aarde tot die categorie/begrip behoort
Filosoof Aristoteles
o Leerling Plato
o Verschil Plato: alleen kennis hebben aarde
 Aristoteles grondlegger moderne wetenschappen
 Onderzoek waarnemingen
Christendom
 Wereld 6 dagen geschapen
 Vrouw ondergeschikt → uit rib van Adam gemaakt
 God schepper + heerser op aarde

Verandering→verlichting:
o Copernicus
o Galilei
 In moeilijkheden kerkelijke inquisitie
o Impuls → rationalisme + verlichting (17e+18e eeuw)
o Motto: Sapere aude/Durf te denken
o Grondleggers:
 Descartes
 1596-1650
 Woonde → NL
o Gewetensvrijheid
 ‘Discours de la méthode’: feitelijke kennis wiskundig bewijsbaar
moet zijn
 Cogito ergo sum= ik denk, dus ik ben
 Gelovig: mens sterfelijk en onvolmaakt, dus moet er iets zijn dat
onsterfelijk is en volmaakt – God
 Baruch Spinoza
 1632-1676
 Joods-Portugese immigrantenfamilie
 Orthodox joods
 ‘uitvindingen v/d menselijke fantasie’
o geschriften veel te menselijk kan nooit van een god zijn
o gevolg: 1656 uit synagoge verbannen
 Ipv Baruch → Benedictus liet noemen
o Betekent ‘de gezegende’
 Boeken:
o 1670: Tractus theologico-politicus
 Kritisch onderzoek → bijbel
 1674 verboden
o
o Ethica
 Verschil Descartes: godsbewijs
o Natuur kunnen verklaren met natuurwetten+wiskunde,
onnodig god toe te voegen aan de verklaring
 Kritiek:
o Hij atheïstisch is: hij zegt dat er geen plaats is voor een
persoonlijke god
o Hij pantheïstisch is: hij zegt dat god is in alles en alles is god
Tot die tijd Bijbelse verhalen → betrouwbare geschiedenis → nu verandert
Hoofdstuk 3
I.
Kerk, geloof en wetenschap
Giordano Bruno
 1548-1600
 Natuurkundige
 35e meer dan 20 boeken
o Sommige → oorsprong heelal
 Dacht:
o heelal oneindig
o
→ Conflict katholieken kerk
God is de schepper en Jezus de zoon van God.
sterren zijn zonnen
o
planeten bewoond door
intelligente wezens
 ontkende:
o Jezus → goddelijk
o Dag des oordeels
 Conflict voorkomen→ vluchtte uit Italië
 1590: andere paus → Bruno terug naar Italïe
 1592: toch gearresteerd → ketterij → brandstapel
 Opvattingen in strijd met christelijke geloofsleer
 Ketter komt van katharen
 Zuid-Frankrijk
 Christenen → ideeën → officiële leer afweken
o Oude Testament niet erkend
o Geen eucharistie + sacramenten
o Geloofden in reïncarnatie
 Vervolgd door inquisitie (kerkelijke rechtbank) → opgezet door paus
Innocentius III
Twee-eenheid (kerk + wetenschap→ harmonie)
 Eeuwenoude Theorieën: aarde middelpunt → wetenschap had andere benadering maar
stemden met die van het geloof overeen. Totdat:…
Copernicaanse Revolutie
Copernicus
 1532: boek: ‘de Revolutionibus Orbium Coelestium’ → aarde + andere planeten om de zon
draaien (i.p.v. om de aarde)
o Wiskundige bewijzen
o Kritiek → protestanten: woord van god aangetast (gezag Bijbel → volmaakt)

o Luther was het hiermee oneens
o Mensen konden dit niet meteen bevatten
o =1e paradigmawisseling (=…zie onderaan pagina)
1616: kerk → boek Copernicus → verboden boeken lijst (de index)
o Waarschijnlijk na aanleiding van Bruno en Galilei
Heliocentrische wereldbeeld= zon middelpunt
Geocentrische wereldbeeld= aarde centrum → universum
Paradigma= bril waardoor je kijkt/ algemeen geaccepteerd model
o Wisseling van paradigma is dus een wisseling van het geaccepteerd model
Galilei
 1562-1642
 verbeterde versie → telescoop (ontworpen: Lippershey) → onderzoek onzichtbare
hemellichamen
 1615: aangeklaagd → ketterij
 1616:
o Vrijgesproken
o Copernicaanse theorie: heliocentrische wereldbeeld → valse leer (in strijd Heilige
Schrift) → verspreiding verboden
 Galilei niet mee eens
 Niet alles bijbel → letterlijk
 Maakte verschil tussen historisch boek en geloofsboek
o Nieuwe boek→ ‘Dialogo’:
 Voor schrijven overlegd→ paus Urbanus VIII→ goedgekeurd
 Na het schrijven + uitbrengen → paus voelde zich beledigd→ eenzijdige
aanpak over het onderwerp ‘aarde beweegt om de zon’ (=volledig in strijd
heilige Schrift)
 (samenvatting:) 2 personen → dialoog voeren over de theorieën. Verdediger
v/h systeem is niet overtuigend
 1633: gevangenisstraf (→Later omgezet in huisarrest)
1. Leer ging tegen bijbel: ‘Zon draait om aarde’→
 Hij zegt dus: ‘schepping niet perfect’ en doorbreekt barrière hemel vs. aarde
2. Galilei: ‘Bijbel niet letterlijk’
3. Verboden → Copernicus → theorie verspreiden
4. De druppel was: uitbrengen ‘Dialogo’
Kosmologie= wetenschap → ontstaan heelal
Oerknaltheorie= theorie heelal begin had
 Meeste kosmologen steunen dit
Edwin Hubble
 Astronoom
 Sterrenstelsels uitbreiden
Sterren
 Alpha Centauri= ster dichtst ons zonnestelsel
 Licht (sterren) is oud als het de aarde bereikt omdat het zo’n grote afstand moet afleggen
 Sterrennevel: ontstaat ster
II.
Darwins gevaarlijke idee + III Geloof of Wetenschap
2e Paradigmawisseling= Evolutietheorie
 Veel ingrijpender want → heeft het leven dan nog wel zin als wij door toeval van
omstandigheden ontstaan zijn
 1859: boek ‘over het ontstaan der soorten door middel van natuurlijke selectie’
o Schrijver: Charles Darwin
o Ideeën: Vinken geïsoleerd leefden (verschillende eilanden) → verschilllende erfelijke
eigenschappen ontstaan
o Darwin: Mensen stammen niet van apen af maar van een gemeenschappelijke
voorouder
o Nu nog steeds evolutie
 Bacterie door bestrijding met antibiotica nu resistent is
o Natuurlijke selectie = oorzaak ontstaan der soorten
 Toeval
 Natuurlijke wetmatigheden (dus niet alleen door toeval)
o Ontstaan nieuwe soort gebeurt d.m.v. “twee-traps motor” (2 stappen)=
1. Normaal: constant proces→ voortplanting als bij het voortplanten mutaties
optreden kan dit negatief/positief zijn
2. Als het positief is zal het een grotere kans op overleven hebben en de hele
populatie zal dan deze eigenschap krijgen.
Bioloog= iemand die levende dingen bestudeert
Theoloog= iemand die de godsdienst bestudeert
Micro-evolutie= binnen bepaalde soort genetische varianten voorkomen
Macro-evolutie= genetische variaties leiden ontstaan nieuwe soort
 Ontkend → tegenstanders evolutietheorie
Creationisme= theorie → universum het gevolg → scheppingsdaad van een schepper
 Geloofsuitspraak: niet feitelijk onderbouwd
Pseudowetenschap= Een pseudowetenschap is een reeks ideeën gebaseerd op theorieën die als
wetenschappelijk naar voren worden gebracht maar die in werkelijkheid niet wetenschappelijk zijn.
 ‘Fossielen zijn ook door god geschapen om het geloof v/d mens te testen’
ID/Intelligent Design= in natuur complexe structuren voorkomen waardoor het volgens aanhangers
onmogelijk, door natuurlijke selectie is voortgebracht
De waanzinnige - filosoof Nietzsche
Bedoeling v/h verhaal
 Regel 3: ik zoek god= Vanzelfsprekendheid dat god weg is
 Regel 8: god is dood= god is overbodig
 Regel 8: wij hebben god gedood: Wij= wetenschappers
 Regel 10+11: Ik kom te vroeg, het is mijn tijd nog niet= god is nog niet helemaal overbodig,
dus daarom zegt hij, dat hij te vroeg is.
 Regel 15: Wat zijn de kerken … anders dan de grafmonumenten van God: grafmonumenten=
laatste overblijfselen van god
Download