ANW PROEFWERK H10 Oude wereldbeeld: acht doorzichtige bollen draaien om de aarde heen: één voor de maan, één voor de zon, één voor elke planeet en één voor de vaste sterren. Dit model wordt geocentrisch genoemd. Sluit aan bij alledaagse waarnemingen van de hemel. Ondermaanse = aarde en in de atmosfeer. Het leven is tijdelijk, alles vergankelijk. Alles valt recht. Bovenmaanse = voorbij de maansfeer. Daar is alles eeuwig en onvergankelijk, eeuwige cirkelgang. Copernicus kwam met het idee dat de bewegingen van de sterren en de zon slechts schijn waren en veroorzaakt werden door bewegingen van de aarde zelf. Alleen de maan draait om de aarde. Niet de aarde, maar de zon stond midden in het heelal. Men zag dat de planeten, zon en maan steeds tegen een andere achtergrond van sterren stonden. Men ging ervanuit dat de sferen van maan, zon en planeten het tempo van de rondwentelende sterrensfeer niet helemaal konden bijbenen. Daarom stonden ze steeds ‘in’ ander sterrenbeeld. Planeten maken af en toe een vreemde lusbeweging t.o.v. de sterrenhemel. In het oude wereldbeeld had men hier geen goede verklaring voor. Copernicus liet zien dat deze lusbeweging een gevolg was van de beweging van de aarde. De aarde draait een kleinere cirkel om de zon dan Mars en haalt deze planeet op een gegeven moment in. Daardoor lijkt Mars een tijdelijk teruggaande beweging te maken t.o.v de sterren. Argumenten tegen Copernicus: Kerk: beroept zich op de bijbel: wordt verteld dat God de zon een dag lang halt liet houden. Natuurkundigen: - er zou voortdurend een sterke oostenwind moeten waaien, alle wolken en dingen in de lucht zouden westwaarts moeten gaan. - de aarde zou zo snel moeten draaien dat mensen eraf zouden worden geslingerd - vanwege de grote omwentelingssnelheid zou de aarde zelfs uit elkaar moeten spatten - een omhoog geschoten pijl zou een eind verderop moeten neerkomen, want tijdens zijn vlucht zou de aarde een stuk door draaien. Maar een pijl valt altijd recht naar beneden terug. Sterrenkundigen: Men kan geen parallax waarnemen, daarom beweegt de aarde niet om de zon, anders zouden de sterren toch ten opzichte van elkaar moeten veranderen van plaats. Tegenargument Copernicus: heelal waarschijnlijk zo groot, dat sterren zo ver weg staan dat parallax te klein is om te kunnen meten. 10.2 …. En toch beweegt zij! Totdat Kepler er in slaagde de banen van de planeten om de zon te berekenen, was men er altijd automatisch van uitgegaan dat alle hemellichamen zich in perfecte cirkelbanen bewegen. Maar Kepler ontdekte dat de planeten in ellipsbanen om de zon bewogen, dicht bij de zon bewogen ze sneller en ver van de zon vandaag langzamer. Galilei ontdekte dat de planeet Jupiter vier sterretjes bij zich had. Hij concludeerde dat dit vier maantjes waren die om de planeet draaiden en zag hierin een sterk argument tegen het geocentrische model. Dat zegt immers dat alle hemellichamen om de aarde draaien. Bovendien toonde hij aan dat de aarde wel degelijk om haar as kon draaien: een recht omhoog geschoten pijl heeft twee bewegingen; hij beweegt omhoog én met de aarde mee naar het oosten, zoals al het andere op aarde. Daarom valt hij weer naar beneden op de plaats waar hij is afgeschoten. Ook op een ronddraaiende aarde. Newton ontdekte dat dezelfde kracht die ervoor zorgt dat op aarde alles naar beneden valt, ook de bewegingen van manen, planeten en kometen in het zonnestelsel veroorzaakt. Hij stelt: een lichaam waar geen krachten op inwerken, is in rust of beweegt zich met gelijkblijvende snelheid recht vooruit. In het heelal, zonder wrijving en zonder luchtweerstand, heeft een voorwerp geen voorwaarts gerichte kracht nodig om zijn snelheid te behouden. Maar hij ontdekte ook dat tussen alle lichamen sprake is van een aantrekkende kracht. De baan van de maan om de aarde is et resultaat van twee bewegingen: recht vooruit en naar de aarde toe als gevolg van zwaartekracht. Universele zwaartekracht -> alles met massa trekt elkaar aan. Newtons ontdekkingen maakten definitief einde aan het oude wereldbeeld. Doordat hij aantoonde dat dezelfde natuurwet op de aarde en in het heelal heersten doorbrak hij de scheiding tussen het ondermaanse en de bovenwereld. In het oude wereldbeeld had God niet alleen het heelal geschapen, maar zorgde hij er ook voor dat alle hemellichamen in beweging bleven. Hij was altijd en overal de grote regelaar. Maar in het nieuwe wereldbeeld werd hij vooral gezien als de geniale architect die in het begin hemel en aarde had geschapen en in gang had gezet, maar zijn dagelijkse aanwezigheid was niet nodig. TEGENWOORDIG: Zon is niet het centrum van het heelal. De zon maakt deel uit van de melkweg, dat is een verzameling van heel veel sterren. En er zijn ook nog weer groepen van sterrenstelsels. Deze heten clusters. Maar de clusters zitten ook weer samen in superclusters. En er zijn ook weer meerdere superclusters. Stel dat je op vakantie was in een naburige supercluster. Wat is dan het adres op kaartje naar huis? Aarde – melkweg – lokale groep cluster – Virgo supercluster. 10.3 Scheppingsverhaal ±1670 Nikolaus Steno: fossielen waren dieren, veranderd, uitgestorven. Maar dat botst met de christelijke gedachte: dieren kunnen niet veranderd zijn, want God had ze goed geschapen en uitsterven kan ook niet, want waarom zou God ze dan geschapen hebben? ±1790 Cuvier: evolutie, maar zwakheid: geen mechanisme voor veranderingen ± 1830 Lamarch: hij geloofde dit, had een mechanisme bedacht, maar niet juist: tijdens het leven verworven eigenschappen worden doorgegeven aan het nageslacht. Verandering van milieu -> aanpassing -> evolutie. ± Darwin * nakomelingen van één ouderpaar zijn niet identiek * overcapaciteit in voorplanting: meer nakomelingen dan nodig ter vervanging van de ouders * populaties van soorten blijven toch altijd min of meer constant (1) struggle for life (overcapaciteit en toch blijft populatie constant) (2) survival of the fittest (overleven van de geschiktste, best aangepaste, dit kan omdat de nakomelingen allemaal verschillend zijn) waarom bedacht Darwin dit? - bij huisdieren fokken kun je veredelen en waarom zou dit dan ook niet in natuur voorkomen? - overal ter wereld waren steeds een beetje andere dieren, maar érgens lijken ze toch wel op elkaar - op Galapagoseilanden allerlei soorten vinken, op elk eiland snavelvorm aangepast aan voedsel. Waarom fokken sneller dan in de natuur? - selecteren gaat in de natuur lang zo streng niet - de mens let maar op een klein aantal eigenschappen Eugenetica = toepassen van Darwins ideeën/erfelijkheidswetten over survival of the fittest op de menselijke populatie. Sociaal Darwinisme, grondgedachte is op zich niet verkeerd.