thema globalisering TEKST: ANNEMARIE VAN HEKKEN FOTOGRAFIE: JIM ROBOT BARRIÈRES OPHEFFEN IS DE KUNST Wie nadenkt over globalisering, denkt als vanzelf ook na over grenzen. Wat belemmert of stimuleert verdere globalisering? En hoe ruim kun je het begrip ‘grenzen’ opvatten? Steven Brakman is sinds 2003 werkzaam als hoogleraar Internationale Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en tevens verbonden aan de universiteit van Antwerpen. Van 1981 tot 1983 werkte hij bij De Nederlandsche Bank (Studiedienst), waarna hij terugging naar de RuG om te promoveren. Steven Brakmans specialisaties betreffen de internationale economie en de geografische economie. De afgelopen jaren heeft hij zich actief gemengd in discussies over de voor- en nadelen van globalisering. Om maar met een heel algemene vraag te beginnen: wat is uw definitie van globalisering? ‘Van globalisering is sprake als de onderlinge afhankelijkheid tussen landen of regio’s toeneemt door handel en/of toenemende mobiliteit. Toen langere afstanden werden overwonnen, was er niet direct sprake van globalisering. Tijdens het Romeinse Rijk, maar ook na de ontdekking van Amerika, bleef het transportprobleem bestaan. Handel was nog niet mogelijk door praktische belemmeringen. Pas na de oprichting van de VOC was in feite sprake van de eerste multinational. En toen productie en consumptie echt losgekoppeld konden worden, nam globalisatie een vlucht. De transportrevolutie in de 19e eeuw heeft een grote bijdrage geleverd aan het verder globaliseren. Door verbe12 DE AC TUAR IS JULI 2010 terde koeltechnieken en de mogelijkheid om snel lange afstanden af te leggen, werd internationale handel steeds gangbaarder.’ Afstanden, brandstofkosten en vervoerstechnieken zijn harde variabelen. In hoeverre laat u ook zachtere variabelen een rol spelen bij de voortschrijdende globalisering? ‘Transportbarrières moet je breed opvatten. Cultuurverschillen en het niet spreken van een taal zijn ook barrières. Waar voel je je vertrouwd bij? Hoe goed kun je met de tegenpartij communiceren, en is die wel kredietwaardig? Je ziet dat Nederland vooral handel drijft met België en Duitsland. Dat is niet voor niets. Wij kunnen bij een Duitse aanbieder beter aanvoelen wanneer het moment is aangebroken om een thema globalisering handtekening te zetten dan bij een Chinese partij. Mensen hebben de neiging om zaken te doen in een vertrouwde omgeving, met vertrouwde producten en diensten. Dat geldt overigens ook voor beleggers; zij hebben een thuisbasisvertekening en beleggen vooral in bedrijven die lokaal bekend zijn.’ De thuisbasis wordt voor een groot deel bepaald door landsgrenzen. Blijven die bestaan denkt u? ‘Zeker. Mensen koesteren grenzen en hebben de behoefte aan iets ‘eigens’. Zo denk ik ook dat een globale munteenheid geen kans van slagen heeft. Hoewel de euro een mooi voorbeeld is van een oplossing voor een handelsbarrière, zijn de economische verschillen tussen landen te groot om één munt wereldwijd in te voeren. Binnen Europa is de diversiteit eigenlijk al te groot. Kijk maar naar Griekenland.’ HET IDEE VAN ÉÉN GROTE WERELDECONOMIE IS EEN KARIKATUUR. Wat is dan het niveau waarop globalisering in de praktijk plaatsvindt? ‘In feite is de wereldeconomie nog steeds provinciaal georiënteerd. Europa is een soort blok waarop wij ons als Europeanen concentreren. Daarnaast heb je het Azië- en Amerika-blok. Het idee van één grote wereldeconomie is een karikatuur. Mensen doen het allerliefst zaken binnen hun eigen blok.’ Vindt u dat verwevenheid binnen het Europese blok verder zou moeten gaan dan nu het geval is? ‘Ja. De verwevenheid is door de Europese Gemeenschap al groot; formeel zijn de handelsbarrières weg. Het zijn alleen nog ‘zachte’ zaken die verdere handelsintegratie in de weg staan. En daar kan de overheid niet zoveel aan doen. Het leren van een taal is bijvoorbeeld iets wat je zelf moet doen. Maar de integratie in politieke zin moet nog verder ontwikkeld worden. De recente problemen rond Griekenland geven aan dat Europa politiek gezien nog een lappendeken is, waardoor een gecoördineerd optreden door regeringen bij een probleem als dat van Griekenland moeizaam gaat. We voldoen niet aan de voorwaarden die nodig zijn voor een succesvolle muntunie in het eurogebied. Zo missen we bijvoorbeeld een Europees systeem voor transferbetalingen, waarmee we landen kunnen helpen die in problemen komen. De belastingbetaler in het ene land betaalt dan voor iemand in een ander land in problemen. Als aan al dit soort voorwaarden is voldaan, spreekt men van een zogenaamd optimaal valutagebied. Het eurogebied is dat niet.’ Ziet u een verband tussen globalisering en de kredietcrisis? ‘De financiële wereld is deels ontkoppeld van de reële wereld van internationale handel. Ik zie het als twee verschillende fenomenen. Je hebt ook te maken met transportkosten in overdrachtelijke zin voor financiële producten. Bij beleggen zijn die laag. Er is dus sprake van vergaande globalisering als het om financiële producten gaat, waardoor een probleem zich snel verspreidt. Maar toch denk ik dat het lokale problemen waren waardoor de kredietcrisis ontstond. De hypotheekcrisis in de VS was de oorzaak en gecombineerd met tekort- schietend financieel toezicht kon dat uitgroeien tot een mondiale financiële crisis. In Nederland kwam het overnamedebacle van de ABNAmro daar nog eens overheen, waardoor bij ons de problemen groter werden dan nodig.’ Moeten we het toezicht op financiële instellingen ook internationaler aanpakken dan nu het geval is? ‘Absoluut. Ik denk dat het versnipperde toezicht op dit moment één van de redenen is voor het ontstaan van de bankencrisis. Financieel toezicht is bij uitstek iets wat internationaal geregeld moet zijn, op Europees of mondiaal niveau. Misstanden zijn veel eerder zichtbaar. Er is weliswaar een aanzet gemaakt met Basel II, maar dat is nog steeds een vorm van toezicht op min of meer vrijwillige basis. Naar mijn idee is de huidige lappendeken één van de weeffouten bij de invoering van de euro. Op dit moment houdt de Europese Centrale Bank zich bezig met het monetaire beleid, maar niet met het overkoepelende financiële toezicht. Ik verwacht niet dat dat op korte termijn geregeld zal zijn, maar er wordt wel hard aan gewerkt. Of hierdoor een crisis als de huidige voorkomen had kunnen worden? De problemen waren dan denk ik minder groot geweest omdat al te creatieve financiële producten niet zouden zijn toegestaan.’ Denkt u dat centrale banken bereid zijn een deel van hun macht in te leveren, ten gunste van de Europese Centrale Bank? ‘Ik schat in dat veel centrale bankiers het zullen toejuichen. Zeker de centrale banken in Nederland en Duitsland. Van oudsher voeren beide banken een vrij conservatief beleid. Zij zouden er groot voorstander van zijn dat deze vorm van toezicht breed ingevoerd wordt. Maar zoals Elsschot al zei: Tussen droom en daad staan praktische bezwaren…’ In uw artikel ‘Go big’ pleit u voor het aanpassen van het stabiliteitspact. ‘Ja. Dat artikel was een directe reactie naar aanleiding van de crisis die eerst vooral een financiële crisis was, maar zich ging verspreiden naar de reële sector. Ik vind nog steeds dat het een goed idee is om een stimuleringsbeleid te voeren en goedgekeurde plannen op het gebied van infrastructuur of onderhoud in de woningsector naar voren te halen. Geef nu wat meer uit en straks wat minder. Over een langere periode hoeft de staatsschuld dan niet toe te nemen. Je hebt niet zoveel andere instrumenten meer over om economieën te stimuleren.’ ‘Probleem is dat eurolanden hebben afgesproken te streven naar een sluitende overheidsbegroting, met een maximaal tekort van 3% van het bruto binnenlands product. Sommige landen hebben nog de ruimte om een stimuleringsbeleid te voeren, maar andere landen, zoals Duitsland en Frankrijk niet. In een open Europese economie hebben stimulerende bestedingsmaatregelen alleen effect als je niet het enige land bent dat deze maatregelen neemt. Met elkaar moeten we investeren in onze economie. Idealiter zelfs op mondiaal niveau, maar dat is een utopie. Je ziet al dat het lastig is om economen en politici in de EU op één lijn te krijgen. Alle criteria met betrekking tot de euro zijn bijvoorbeeld verwoord in het stabiliteitspact, maar politici hebben criteria gevormd die niets meer te maken hebben met wat wij als economen als zinvol beleid zien.’ ■ DE AC TUAR IS JULI 2010 13