Gestandaardiseerde behandelingslogistiek ROM en SA(S) Instroom in ROM ROM: 1e (voor)meting ROM: Vervolgmetingen Na 3 maanden Na 6 maanden ROM: Eindmeting Onderzoek & Indicatiestellin g Zorgverlening Afsluiting Uitschrijvi ng of toewijzing naar ander Z.P. Zorgprogramma/zorgpad angst- en stemmingsstoornissen GGZ Breburg/GGz regio Breda; angststoornissen en depressie Zorgverlening bestaat uit; Basismodules (gebaseerd op landelijke richtlijn voor “evidence based” behandelen) Stemmingstoornissen; farmacotherapie en/of cognitieve gedragstherapie, I.P.T. Angststoornissen; farmacotherapie, cognitieve gedragstherapie, EMDR (PTSS) Opmerking: angst wordt momenteel door GGZ Breburg/GGZ Regio Breda uitgewerkt. Flankerende modules NB: in geval van crisis wordt het ROM-programma voortgezet zo gauw cliënt weer gebruik maakt van ambulante zorg (zo veel mogelijk volgens bovengenoemde tijdsstippen). Inclusiecriterium; Vermoeden ( o.b.v. eerste screening) van een SA(S) stoornis waarbij de SA(S) stoornis primair/leidend is( psychotische - / persoonlijkheidsproblematiek niet op de voorgrond) en waarvoor specialistische ambulante behandeling aangewezen is. Exclusiecriteria; Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal Psychotische verschijnselen Cliënten in klinische of deeltijdbehandeling No show; Testmedewerker meldt dit en vraagt reden na bij behandelaar. Wanneer reden onduidelijk blijft neemt testmedewerker contact op met betreffende cliënt en streeft alsnog naar het organiseren van een meting. Uitval; Wanneer een cliënt de behandeling staakt neemt testmedewerker contact op met betreffende cliënt (testmedewerker wordt hierover geïnformeerd door behandelaar) en probeert deze te motiveren voor een eindmeting. Wanneer dit niet lukt wordt de laatst afgenomen meting als eindmeting beschouwd. Behandelaren registreren standaard in PSYGIS om welke reden een behandeling beëindigd wordt zodat achteraf inzichtelijk is wat de aantallen en karakteristieken van de uitvallers zijn. Nameting: Wordt in een latere fase (mede in relatie tot de inzet van PrimQuest) uitgewerkt. Meetinstrumentarium Keuze beoordelingsschalen/ zelfrapportageschalen; zie overzicht meetinstrumentarium t.b.v. SAS Rivierduinen (bijlage). In principe worden alle daar genoemde generieke - en specifieke schalen( afhankelijk van de classificatie(s) welke door de MINI gesteld worden) afgenomen. Met uitzondering van de BDI-II zijn alle in dit overzicht vermelde lijsten rechtenvrij. Het “webbased” afnemen van de vragenlijsten (cliënten vullen thuis via internet in) is bij vervolgmetingen toegestaan; het is aan de instelling zelf daar wel of niet voor te kiezen. Bijlage Overzicht met meetinstrumenten t.b.v. SAS Stoornis Zelfrapportageschalen Beoordelingsschalen Alle stoornissen BSI, MASQ 30 (ipv 90), SF-36, DAPPs1 Nieuw: facultatief OQ Nieuw: facultatief IDS. Facultatief: CGI, GAF, vCPRS STEMMINGSSTOORNISSEN Depressie Dysthymie Bipolaire stoornis ANGSTSTOORNISSEN Paniekstoornis Paniek met Agorafobie Agorafobie Sociale fobie Gegeneraliseerde Angst Stoornis (GAD) Dwang (OCD) Posttraumatische Stress Stoornis SOMATOFORME STOORNISSEN BDI-II, (DAS13 vervalt) BDI-II, (DAS13 vervalt) BDI-II, (DAS13 vervalt) Openstaande vraag: beste instrument meten stemmings-wisselingen? MRS, MDQ of anders? POL Facultatief: PDSS POL, AGO AGO Facultatief: PDSS SFS, SIAS WDQ, PSWQ Facultatief: LSAS PADUA, (III (triple I), vervalt) IES Minimale set moet nog vastgesteld worden. Advies hoogleraren over minimale set volgt nog. Alle somatoforme stoornissen (behalve BDD) Hypochondrie Pijnstoornis Chronisch Vermoeidheids syndroom Prikkelbare darm syndroom Niet cardiale pijn op de borst Fibromyalgie Stoornis in de lichaamsbeleving (BDD) LKV55, IAS SOM WI PCCL, TAMPA HYP-YB Conversie CIS20r, IES CIS-20R CS-FBD, ROME BSQ, TAMPA FIQ, TAMPA, CIS20R MU, VOBDD, BICI SFS, SIAS, BDI-II BDD-YB De DAPPs wordt alleen bij de eerste meting afgenomen. Bij de eerste ROM meting wordt ook nog afgenomen de DEMOG: een zelfrapportage lijst die informeert naar demografische variabelen zoals geboorteland en werksituatie. Bij iedere meting wordt door de testverpleegkundige de EVALr afgenomen. Deze lijst is ontwikkeld om een uitspraak te kunnen doen over de betrouwbaarheid van iedere meting. Voor inhoudelijke informatie over de meetinstrumenten wordt verwezen naar onderdeel 1.1 van de toolkit van Rivierduinen. De vragenlijsten zelf zijn in de toolkit terug te vinden onder 1.2. De voor het zorgprogramma SAS geselecteerde set meetinstrumenten is samengesteld op basis van de volgende overwegingen. Er is voor gekozen om het effect van therapie op drie verschillende niveaus te meten: o algemeen welbevinden; o reductie van symptomen (gedrag & cognities); o verbetering in het functioneren. Ook is ervoor gekozen het therapie-effect zowel via zelfrapportage als via beoordelingsschalen te meten. Bij zelfrapportage vult de cliënt zelf de vragenlijst(en) in. Bij gebruik van beoordelingsschalen wordt de vragenlijst door de testverpleegkundige bij de cliënt afgenomen en ingevuld. Tot slot is ervoor gekozen om zowel generieke vragenlijsten als stoornisspecifieke vragenlijsten te selecteren. De generieke vragenlijsten worden bij alle SAS-cliënten afgenomen en dit generieke deel zorgt ervoor dat het therapie-effect bij groepen cliënten vergeleken kan worden. Het stoornisspecifieke deel is voor de effectmeting bij individuele cliënten interessanter, omdat de behandelaar kan zien of de specifieke klachten waar iemand voor behandeld wordt veranderen.