Persoonlijkheidsstoornissen en verslaving Gunter De Kinder De Wissel – LiNK Inhoud Mentalisatie Onveilige hechting Inleiding: enkele stellingen als uitgangspunt Structurele én beschrijvende benadering van persoonlijkheidsstoornissen Samenhang tussen persoonlijkheidsstoornissen en verslaving Verslavingsgedrag Behandeling mentaliseren 1. 2. 3. 4. Bij veilige hechting ontstaan innerlijke representaties van het zelf en van de anderen die toelaten het eigen psychisch functioneren en dat van anderen: Waar te nemen Het zich voor te stellen (representaties) De betekenis(sen) ervan te vatten op een genuanceerde manier en Op een competente manier te reageren Mentaliseren als instrument Mentaliseren is het vermogen om niet alleen te reageren op anderen op basis van hun gedrag maar ook op basis van hun intenties en hun emotionele toestand. Dit vermogen om te reageren op de betekenis van het gedrag van anderen is verbonden met het vermogen om de eigen ervaringen en gedrag te begrijpen en er betekenissen aan te geven. Dit gebeurt op een onbewuste manier. Vorming van een ‘ik-gevoel’ Deze representaties komen tot stand via een circulair gebeuren met de moeder waarbij het kind de voorstelling van zz zoals het voorgesteld is door de moeder waarneemt en introjecteert. (Fonagy, 2001) Zo ontstaat er geleidelijk een coherent en gestructureerd geheel van zelfrepresentaties die het ik-gevoel gaan bepalen en aan de basis liggen van het gevoel van competentie Onveilige hechting Geeft problemen in de vorming ven deze representaties, vb. een met angst beladen representatie van een bezorgde moeder 30% van de bevolking zou onveilig gehecht zijn (van ysendoorn, 1994) Er worden drie vormen van onveilige hechting onderscheiden: angstig-vermijdend, angstig-ambivalent en chaotisch(Dewaal) Hechtingspatronen zijn transgenerationeel Het ‘mindless’ ervaren 1. 2. 3. Bij ernstige hechtingsproblemen die samengaan met traumatische ervaringen is er een groot risico op: een ernstige verstoring of zelfs stopzetting van het mentalisatievermogen. (Van Gael, 2002) Gebrek aan copingmechanismen om met frustratie en conflict om te gaan Problemen in ‘t relationele (separ.-individ) Vier basisfactoren in de ontwikkeling van PSstoornissen De kwaliteit van de hechting en het vermogen tot mentalisatie Het onderhevig geweest zijn aan traumatische ervaringen Organische factoren in het brein Invloeden uit de omgeving (ondersteunende derden, socio-eco factoren) Inleiding: stellingen als uitgangspunt (Millon) Een persoonlijkheidsstoornis is geen ziekte! Persoonlijkheidsstoornissen zijn dynamische systemen, geen levenloze dingen Persoonlijkheid is een zeer breed begrip Persoonlijkheid situeert zich op een continuüm zonder scherp onderscheid normaal/stoornis Persoonlijkheidsstoornissen kunnen niet snel definitief gediagnosticeerd worden! Een persoonlijkheidsstoornis is geen ziekte! Bij een ziekte komen een aantal karakteristieke symptomen samen voor, zijn deze te koppelen aan één oorzaak en kunnen we het verloop voorspellen. Bij PS-stoornissen bestaat dé oorzaak en dé remedie vooralsnog niet. We kunnen een persoonlijkheid niet ‘genezen’, wel trachten iemands vermogen tot meer gezond (of minder gestoord) functioneren laten toenemen. Persoonlijkheidsstoornissen zijn dynamische systemen Dé Persoonlijkheid bestaat niet op zich, maar steeds in interactie met de omgeving Een PS-stoornis is ook een dynamisch systeem dat zz als een geheel van vicieuze cirkels in stand houdt ‘Eigenschappen’ en ‘trekken’ bestaan niet op zich maar ontwikkelen en profileren zich door herhaalde interacties met de omgeving PS is een zeer breed begrip Niet zozeer een stoornis naast andere stoornissen, maar een soort overkoepelend begrip Het verwijst zowel naar – Aanleg, emotionele reactiewijzen, basispatronen waarop men de werkelijkheid benadert, gedragspatronen en gewoontes, ervaring in het hier en nu, bewuste ideeën, interacties, maatschappelijke rollen en achterliggende waarden. Persoonlijkheid situeert zich op een continuüm normaal/gestoord Hoe eenzijdig en in bepaalde situaties onaangepast iemands persoonlijke stijl ook mag zijn, hoe sterk hij er ook mee in de problemen komt, die stijl is niet wezenlijk verschillend van zijn meer aangepaste varianten waarmee andere mensen in andere situaties succesvol overleven. We plaatsen mensen dan ook niet in een ‘afgesloten’ categorie. PS is geen stoornis als een andere Niet zozeer een stoornis op zich dan wel een conditie, een manier van functioneren die de kans op andere stoornissen en problemen doet toenemen. – – mensen hebben vooral last van die andere stoornissen (vb. middelengebruik, angst..) of problemen (vb. familie, gerecht..) en niet van de PS op zich mensen met een PS hebben gewoonlijk een ‘waslijst’ van andere diagnoses diagnose? - Waarmee rekening houden als je wél een diagnose stelt? - - Weet wat je eronder verstaat – zorg dat de andere dit ook weet Gebruik het als hulpmiddel om complexe samenhangen te vatten – niet om een simpel etiket te kleven Waarmee rekening houden als je géén diagnose wil stellen? - Schuif de complexiteit niet aan de kant – zorg dat je de samenhang op een andere manier in het gezicht brengt Gooi de voorgeschiedenis niet aan de kant, noch die van de cliënt, noch die van de hulpverleners die je voorafgaan. Let op voor snelle diagnoses! Het beeld van een persoonlijkheidsstoornis kan zich wijzigen in de loop van de tijd We moeten de Pt gedurende langere tijd ‘clean’ hebben kunnen observeren Structurele én beschrijvende benadering van de persoonlijkheid a) b) Hoe typisch of specifiek is een bepaalde gedragsstijl en in welke mate kleurt deze stijl de verschillende terreinen van het functioneren? (structurele benadering = de organisatie van de persoonlijkheid) Hoe zwaar weegt deze stoornis in het persoonlijk en maatschappelijk functioneren door? (beschrijvende benadering = uiterlijke stijl van het functioneren) Dubbeldiagnose Middelengebruik kan zich voordoen in verschillende graden van ernst Bijkomende psychische problematiek kan zich ook voordoen in verschillende graden van ernst. PS is één van de mogelijke bijkomende problemen. Zij situeert zich op de ernstdimensie tussen de neurotische en de psychotische stoornis Ladder van psychopathologie Reactieve stoornis Neurotisch – symptoom - trek PS als uit de hand gelopen oplossingsstrategie PS op basis v.e. defect :‘PS in enge zin’ Psychotische stoornis Reactieve stoornis Gevoelsmatig Gevoelens zijn -voor de persoon -voor de omgeving te begrijpen vanuit het gebeurde Behandeling Ondersteunend (counseling) Neurotische stoornis Gevoelsmatig Gewrongen met gevoelens Zien zélf af Behandeling Klassieke psychotherapie (evt. aangevuld met ondersteunende behandelingen) PS als uit de hand gelopen oplossingsstrategie Gevoelsmatig Zelf -gevoelens ‘bevroren’ -vaag malaisegevoel en reageren dit af Anderen -ervaren vaak sterke emoties bij hen -ervaren de last Behandeling Groepsdynamische behandelingen: Eigen conflicten herkennen én beleven in een groep Persoonlijkheidsstoornis op basis van een defect Gevoelsmatig Zelf : ageren gevoelens en conflicten uit - direct en - structureel Anderen: omgeving, groep, team - worden verstoord Behandeling Groepsbehandeling als psychoeducatie: gevoelens leren - (h)erkennen - ermee omgaan Behandeling gebeurt door een team van therapeuten Psychotische stoornis Gevoelsmatig Vervaging van de grens: - wat is van mij ? - wat is van de buitenwereld ? Behandeling Herstel van het realiteitsbesef Waarin zijn beide vormen van PS gelijk aan elkaar? - - - Weinig of geen remming (itt neurotische problematiek) Allo-plastische reactievorm (doet de omgeving lijden (itt autoplastische reactievorm bij neurose) Lang bestaand en steeds terugkomend patroon dat vele domeinen van het sociale en persoonlijke leven doordringt Waarin verschillen beide vormen van PS van elkaar? Specifieke gedragsstijl = (onhandige) poging om Conflicterende motieven of ervaren tegenstellingen te verzoenen malaisegevoel sluimert chronisch en voedt de gedragsstijl Dit gebeurt binnen de context van een relatief coherent zelfconcept en relatief uitgebouwde concepten over anderen Correctie vanuit omgeving blijft mogelijk Specifieke gedragsstijl bestaat op zichzelf (ik ben zo’) Tegenstellingen (motieven, zelfbeeld) blijven bestaan en – – zijn afgesplitst (borderline) blijven ontkend (antisociaal) Snelle – automatische wissel-werking : frustratie – gedrag, escaleert Het zelfbeeld is weinig geïntegreerd. De beelden over anderen zijn primitief en heel zwart / wit Vervormde beelden van zelf en anderen moeilijk te corrigeren vanuit omgeving Herkenning van de structurele aspecten in de klinische praktijk Direct begrip bij een reactieve stoornis Gevoelens lijken overdreven en moeilijk te begrijpen bij neurotische stoornissen Het voelen wordt weggeduwd (een vaag gevoel van ongemak) en afgereageerd bij karakterstoornissen Bij een PS-stoornis wordt de pathologie direct uitgeageerd (mechanisme van splitting) beschrijvingen van persoonlijkheidsstoornissen 2 manieren om de verschillende persoonlijkheidsstoornissen te beschrijven: Categoriaal: aan de hand van prototypes Concrete individuen kunnen in mindere of meerdere mate hiermee overeenkomen (criteria) Dimensionaal: concrete individuen worden beschreven aan de hand van hun positie op meerdere dimensies Categoriale beschrijvingen DSM: is puur beschrijvend, op basis van opvallende kenmerken. Worden op hun beurt bijeengezet in clusters, ook op basis van (oppervlakkige) gelijkenissen Andere systemen baseren zich op een theorie over persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornis (vb. Millon) Algemene Criteria PS (DSM IV) – A : duurzaam en afwijkend patroon zichtbaar op 2 of >terreinen: – – – – – Cognities Affecten Functioneren in contact met anderen Beheersing van impulsen B : patroon is star en uit zich op breed terrein van pers. en soc. situaties C : veroorzaakt significante mate van lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren D : stabiel -, van lange duur ( adolescentie of vroege volwassenheid) E : niet andere psychische stoornis F : niet fysiologische effecten van middel of somatische DSM-IV A cluster: excentriek – – – Paranoïd Schizoïd Schizotypisch B cluster: uitagerend – – – – Narcistisch Antisociaal Theatraal borderline C cluster – – – – – Vermijdend Afhankelijk Obsessiefcompulsief (depressief) (passiefagressief of negativistisch) Drie pathologische karakteristieken Oppervlakkige stabiliteit: gebrek aan veerkracht in stressvolle situaties Inflexibel aanpassingsvermogen: rigiditeit in interpersoonlijke relaties Vicieuze cirkel: pathologische thema’s raken niet gewijzigd! Millon: Classificatie vanuit persoonlijkheidstheorie 3 onderliggende polariteiten Lust verhogen Pijn vermijden Afhankelijk (andere) Autonoom (zelf) Actief inwerken Passief aanpassen Andere benaderingen Naast de categoriale benadering Dimensionale benadering – – Vb. Big Five: mensen plaatsen op de 5 basisdimensies (puur beschrijvend): extraversie/intorversie, emotionele stabiliteit/neuroticisme, zorgvuldig/laks, warm/kil, openheid voor intellect en creativiteit… Interactionele dimensies: vb. Roos Van Leary Verbanden: cijfers 1 ECA (Epidemiologic Catchment Area) study ASP schiz affect. angst st. st. Algemene bevolking 2.6 1.4 8.3 14.6 Alcohol 14.3 3.8 13.4 19.4 Drugs 17 24 25 6 Cijfers 2 Verheul e.a. alcohol Elke PS ASP 44 18 BPS 21 Cocaïne 70 24 18 Opiaten 79 24 7 Diversen 62 39 22 Cijfers 3 M. depr. ep DATOSASP (pers. In behandeling) Alc 34.7 17.8 Her 27.0 7.0 H + A 46.3 13.2 Coc 30.4 8.4 C + A 47.0 13.8 C + H 44.0 10.8 C+H+A 59.8 17.1 Gen. Anx. 5.5 2.0 3.2 2.7 4.7 2.2 6.3 BPS cijfers 1: verslaving BPS Prevalentie verslaving in algemene bevolking Van den Bosch (Dialexis) 4% PS 75 % ASP 18-30% BPS 7-22% As 1 10% BPS : cijfers 1 : Verslaving BPS vv Trull, Sher e.a. SUD (substanc abuse disorders: misbruik + afhankelijkheid): – – – – Algemeen Alcohol Cocaïne Opiaten 14.3 18.5 27.4 % BPS % BPS 16.8 % BPS % BPS BPS : cijfers 2: BPS verslaving Van den Bosch (Dialexis) BPS Alc 67 % Drugs 65 % Stemmings Stoornis 40-60 % EetStoornis 14-18 % AngstStoornis 2%? Etiologische Modellen over comorbiditeit De persoonlijkheidsstoornis is Primair, vb: een temperament van impulsiviteit en extraversie is extra gevoelig voor verslaving Middelengebruik kan een persoonlijkheidsstoornis in gang zetten, vb gewenning aan stelen Beide stoornissen zijn het gevolg van een gemeenschappelijke oorzaak, vb: sex. misbruik Beide stoornissen bestaan naast elkaar. *** Psychiatrische problemen starten meestal vroeger (11jr vs 21jr) dan de verslavingsproblemen. Verslaving en persoonlijkheid Ook middelengebruik (misbruik afhankelijkheid) is ‘oplossingsstrategie’ voor conflicten en problemen deze oplossingsstrategie: – – – heeft te maken met regulatie van lust – onlustgevoelens Versluiert hierdoor de emotionele last Gaat gepaard met bepaalde persoonlijkheidstrekken Verslaving en persoonlijkheid 2 Begeleidende persoonlijkheidstrekken: Impulsiviteit of gebrekkige affectcontrole Compulsiviteit Mentale en cognitieve rigiditeit (vb generalisatie of gelijk willen halen,nt om kunnen met leeg) Vervlakking van gevoelens en egocentriciteit Primitieve afweermechanismen (ontk., rat., proj, splitsing, omk.) Starre interactieposities (para, afh., narc.) Verslaving en persoonlijkheid 3 Naarmate de verslaving als (problematische) oplossingsstrategie langer duurt gaat zij grotere delen van het functioneren overheersen, en Worden de persoonlijkheidstrekken ook meer opvallend en rigider Er ontstaat –rondom de verslaving – een beeld dat sterk lijkt op een persoonlijkheidsstoornis Ver gevorderde verslaving Bij een ver gevorderde verslaving gaat de functionaliteit ervan (‘oplossingsstrategie’) vaak verloren. De verslaving is een ingeworteld patroon geworden, dat zichzelf in stand houdt. Er ontstaat een beeld van een verslaafde persoonlijkheid, dat gelijkenis vertoont met een PS op basis van een defect, met – – Defecten in de structuur van de P Typische gedragskenmerken Structurele defecten bij de ver gevorderde verslaving Doorheen de geschiedenis van ontwennen en hervallen ontstaat er een splitting : – – ‘gebruikende ik’ : negatief zelfbeeld, verantwoordelijkheid bij anderen leggen, identificeren met gebruikende subcultuur ‘cleane ik’ : (onrealistisch) positief zelfbeeld, beloftes, opnemen van (teveel) verantwoordelijkheid… Splitting is een kenmerk van de BPS Gedragskenmerken bij de ver gevorderde verslaving Apathie Oppervlakkig contact Asociaal, zich afsluiten Failure identity Schizoïde Ontwijkend Depressief Afhankelijk / verantwoordelijkheid ontvluchtend Manipulatief onecht Afhankelijk theatraal Gedragskenmerken vv Zichzelf overschatten Idealiseren van gebruik Instrumentele relaties Eigen genot ten koste van… Controle verwerven Kicks / agressie * (zelf)destructief * Hier – en – nu * Beperkte frustratietolerantie * Belangrijke anderen ophemelen en weer afbreken * ‘onrecht’ gevoel ** Narcistisch Antisociaal Gedragsgelijkenissen vv. Omkering lust /pijn Sadistisch Masochistisch Negativistisch Dwangmatig Borderline (zie ook *) Schizotypisch Paranoïde (zie ook **) Negatief aandacht vragen Rituelen Identiteitsproblemen Instabiliteit / onvoorspelbaarheid Zwart – wit denken Excentriek Gelijkenissen tussen verslaving en PS-stoornissen (gedragsstijlen) Er zijn stijlgelijkenissen mogelijk met alle persoonlijkheidsstoornissen. Het sterkst vertegenwoordigt is de groep van de stoornissen gekenmerkt door een onevenwicht in de verhouding ik-andere (ASPS en Borderline). Ontstaan van een ‘verslaafde’ persoonlijkheid Met voornamelijk – – Borderline kenmerken Antisociale kenmerken ‘junkiesyndroom’ Niet toevallig zijn BPS en APS de persoonlijkheidsstoornissen met de grootste comorbiditeit met middelenstoornissen Verslaving als onderdeel van een persoonlijkheidsstoornis Persoonlijkheidsstoornis = duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedachten Stoornis 1 Stoornis 2 Stoornis … Verslaving Vuistregels om onderscheid te maken Kijk naar de levensgeschiedenis: wat was er eerst? Zijn andere problemen ontstaan ná het gebruik of waren zij ervoor? Kijk naar alle domeinen van het leven: zijn de problemen er dankzij of ondanks het gebruik? Kijk naar periodes van ontwenning: nemen andere problemen af in ernst, blijven zij even ernstig, of worden zij nog ernstiger? Behandeling ( algemene tips): DD: verslaving en PS Holding en containment via regels en structuur, empathie, steun en confrontatie… Transference focused psychotherapy (kernberg, Wyts): correctieve ervaringen in de interactie zelf met een veilige andere Niet-verbaal materiaal; niet zozeer praten over daar en toen, wel praten en vooral doen in het hier en nu Projecties en overdrachtsfenomenen:pt gebruikt primaire reactiepatronen die hem vroeger beschermden in een onveilig milieu Behandeling algemeen (vervolg) Om niet in eigen tegenoverdracht vast te lopen zijn er twee condities: 1. Werken in een team waarin frequent en open gesproken wordt 2. Werken met ptn in groep ipv. Individueel Op deze manier kunnen overdrachtsfenomenen verspreid worden over meerdere ptn en hulpverleners Behandeling algemeen (vervolg) Aanbieden van psycho-educatie Trainen van concrete gedragsvaardigheden zoals hervalpreventie Betrekken van het sociale netwerk bij de behandeling Werken aan motivatie behandelmodellen Volgens psychoanalytisch model (Kernberg, Fonagy, Kinet, Ingershoven, Abraham en Hartman Cognitieve gedragstherapie: Dialectische gedragstherapie MM Linehan Schemagerichte therapie Y. Young Cluster A: buitenbeentjes Korte beschrijving Paranoïde pslkhd Schizoïde pslkhd Schizotypische pslkhd Paranoïde Persoonlijkheidsstoornis Sterke achterdocht zonder gegronde reden Twijfels aan trouw of betrouwbaarheid Halstarrig rancuneus Gevoelig voor kritiek ANGST staat centraal! Omgaan met PPS Verzieken de sfeer met verdachtmakingen Niet snel geneigd om in behandeling te gaan omdat de anderen een probleem hebben Van je vertrouwen overtuigen is contraproductief Beter het wantrouwen accepteren en geleidelijk je betrouwbaarheid bewijzen Gebruik geen humor of milde spot Schizoïde Persoonlijkheidsstoornis Afstandelijkheid in sociale relaties Teruggetrokken (kluizenaarstype) Onverschilligheid Kil, emotioneel afgevlakt Omgaan met SPS Eraan sleuren leidt tot meer vermijdingsgedrag Probeer ze zoveel mogelijk hun gang te laten gaan, laat ze in hun waarde Om een band op te bouwen moet u zeer ruim de tijd nemen en geleidelijk te werk gaan. Verwacht niet teveel. Schizotypische Persoonlijkheidsstoornis Eigenaardige overtuigingen Ongewone waarnemingen Achterdochtig Beperkt gevoelsleven of ongepaste gevoelens Zonderling, excentriek Moeite met intimiteit Omgaan met STPS Beperkte omgangsmogelijkheden o.w.v. angst bij meer dan oppervlakkig contact Ook in hun waarde laten Doe niet alsof u ook gelooft wat zij geloven, probeer anderzijds hen niet te overtuigen van het tegendeel Enkel repressief optreden als er een dwingende noodzaak voor bestaat Cluster B: lastpakken Korte beschrijving Antisociale pslkhd Borderline pslkhd Theatrale pslkhd Narcistische pslkhd Antisociale persoonlijkheidsstoornis Roekeloosheid Oneerlijkheid Geen geregeld leven Impulsiviteit Mooiprater Regelovertredingen Vijandigheid Kernprobleem (defect) bij APS Emotioneel: – – Beperkt kunnen meevoelen met anderen Meevoelen stuurt gedrag niet bij Cognitief: – – Sturing v.h. het gedrag door directe bevrediging Verder zetten van gedrag, ondanks nieuwe of contextinformatie APS: realistische behandeldoelen Doel ≠ karakter veranderen Wel: aangepast gedrag ontwikkelen (= pro sociaal i.p.v. anti sociaal) – – Impulsen beheersen Zelfcontrole i.p.v. controle over anderen Wel : Corrigeren van denkfouten (≠ bekeren!) = mogelijkheid om uit fouten te leren Weinig of geen interne motivatie! Algemene houding • Standvastig zijn: mensen met ASP hebben enkel respect voor wie sterk en vastberaden is • Standvastigheid ≠ machtsstrijd • Eerlijk zijn, correct zijn Standvastigheid in grenzen • Beeld dat ASP heeft van de ander = looser, machteloos => – Je verdient enkel respect als HV, als je niet te manipuleren bent. – Hou je aan grenzen, maar verstop je er niet achter • Besef dat je dit vraagt aan mensen voor wie het erg moeilijk is om zich aan grenzen te houden => – Geef niet toe, maar geef uitleg (≠ verantwoorden!) – Wees ernstig, maar gebruik humor Standvastigheid in grenzen vv • Sta achter de regels, maar verstop je er niet achter: de regels zijn er om jou te helpen, niet omgekeerd. • Gebrek aan grenzen is fataal. Rigide grenzen helpen niet vooruit Eerlijkheid • Eerlijkheid en transparantie, zonder jezelf (en je zwakheden) bloot te geven (de persoon met APS is in jou geïnteresseerd om je te manipuleren) • Dit betekent niet dat je bij jezelf angst en tekenen van dreigend gevaar moet ontkennen! Sanctioneren – Band leggen Hoe duidelijke grenzen stellen en toch band leggen? Binnen de therapie? Grenzen aan de therapie. Wanneer stoppen – Hoe zorgen voor continuïteit in de zorg? Teamwerk bij APS: Nadruk op veiligheid • Veiligheid voor: – Hulpverleners – Andere cliënten – Bredere samenleving • Laat je niet tegen anderen uitspelen • Neem de denkfouten van de APS niet over: – Raadpleeg collega’s, denk niet dat je het alleen beter kan weten – Laat je corrigeren door collega’s Borderline Persoonlijkheidsstoornis Verlatingsangst Onevenwichtige en intense relaties Gestoord zelfbeeld Impulsiviteit Suïcidaliteit Onevenwichtige stemming Gevoel van leegte Woede uitbarstingen Kernprobleem bij BPS: uitgewerkt binnen DGT Emotionele kwetsbaarheid: Hoge gevoeligheid – – Hoge reactiviteit – – Onmiddellijke reactie Lage drempel Extreme reacties Hoge arousal ( cognitieve ontregeling) Trage terugkeer naar basisniveau Hoge gevoeligheid voor volgende stimulus Modulering van emoties Stemmingsafhankelijke reactie tegenhouden Emotie ervaren zonder dat het escaleert of ongevoelig maakt Gedrag organiseren ten dienste van externe doelen Bewust worden van veranderingen in arousal. Heroriënteren van de aandacht De andere zijde van motivatie: geloof in de behandelbaarheid? Lange tijd golden BPS en APS als onbehandelbaar. Andere manier om de vraag te stellen: hebben wij de juiste behandeltechnieken? Door ontwikkeling van nieuwe behandeltechnieken is beeld veranderd. Belangrijke reserves blijven voor zeer ernstige vormen van APS ‘psychopathie’ Veel hangt af van juiste en realistische BPS : realistische behandeldoelen gefaseerde opbouw (DGT) Fase 0 : voorbehandeling Doel : commitment Fase 1 : van ontregeling controle over gedrag (Fase 2: van stille wanhoop kunnen ervaren van emoties) (Fase 3 : van een leven met problemen gewoon (on)gelukkig kunnen zijn) (Fase 4: van onvolledig voelen vermogen tot blijdschap (is dit nog therapie?)) BPS Aspecten van behandeling: Hiërarchie van doelstellingen Doelen: – – – – Daartoe verminderen van: – – – 1) redelijke levensverwachting 2) verbinding met hulpverlening/ers 3) stabiliteit in, controle over gedrag 4) basiscapaciteiten Suïcidaal / levensbedreigend gedrag Therapie-interfererend gedrag Gedrag dat kwaliteit van het leven in gedrang brengt Daartoe vermeerden van vaardigheden: – – – – Kernoplettendheidsvaardigheden Effectiviteit in intermenselijke relaties vaardigheden om emoties te reguleren Vaardigheden om crises te verdragen Belang van omgaan met regels Past binnen de stelregel: first things first! – – Bij BPS: vooraleer te beginnen aan traumaverwerking Bij APS: karakter veranderen = illusie Bij BPS: regels zijn nodig om individu in te perken en te beschermen, versterken van de eigen grenzen (holding environment) Bij APS: regels zijn nodig om de omgeving te beschermen Omgaan met regels bij BPS: enkele tips Past binnen de hiërarchie van doelstellingen (volgende dia) Principe: zelf laten kiezen voor de regels Beeld van de boksring: naar buiten meeveren Ook ‘positieve sancties’ (constructieve timeout opleggen om destructieve gestuwde gedrag te counteren) Teamwerk bij BPS: intervisie DGT consultatieteam: Verplicht Alle therapeuten en trainers Biedt tegengewicht voor de druk die van de cliënt komt Thema : therapeut zelf : hoe beleef ik mezelf in contact met de cliënt? Narcistische persoonlijkheidsstoornis Preoccupatie met fantasieën over succes, macht, schoonheid Eist excessieve bewondering Manipulatief Geen empathie Hooghartig Jaloers Omgangsregels Eerst meegaan met de visie van de narcist, geef bevestiging, maak een compliment, win advies in…vleien helpt. Introduceer vervolgens geleidelijkaan uw ideeën of wensen. Doe dit vleien ook niet téveel, dan verliest u het respect. Verzet u tegen onredelijke verwachtingen. Soms moet u ook voet bij stuk houden. De wijsheid komt bij de narcist meestal niet Cluster C: angsthazen Korte beschrijving Ontwijkende pslkhd Afhankelijke pslkhd Obsessief-compulsieve pslkhd Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis Angst voor kritiek, afkeuring, afwijzing Vermijd intieme relaties Remming in nieuwe situaties Menen tekort te schieten, onaantrekkelijk te zijn, minder waard te zijn Gaat conflicten uit de weg Omgangsregels Bevestigen, goedkeuren, aanvaarden Kleine initiatieven aanmoedigen Gevoelens van kwaadheid en angst bespreekbaar stellen Zelfwaardegevoel verhogen, zelfacceptatie bevorderen Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Niet in staat beslissingen te nemen zonder advies van anderen Nood aan anderen om verantwoordelijkheden over te nemen Ongemakkelijk en hulpeloos indien alleen Partner als bron van zorg en steun Minimaal introspectief Omgangsregels Verandering vraagt veel tijd! Te snel gaan zal op weerstand stuiten owv. verlatingsangst. Sociale vaardigheden zijn vaak onderontwikkeld. Formuleer eerder ‘kleine stappen’ (beslissen wat we eten) ipv. doelen zoals ‘zelfstandiger worden’. De afhankelijke moet zulke stappen zelf leren bedenken. Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis Preoccupatie met regels, orde, organisatie… Perfectionistisch Overdreven gewetensvol Niet in staat om versleten dingen weg te doen Niet in staat om te delegeren of samen te werken gierig Omgangsregels Leren stilstaan bij gevoelens, leren benoemen, leren vertrouwen…, gevoelens van kwaadheid bespreekbaar maken Angst voor controleverlies durven benoemen ‘zou moeten’ omvormen tot ‘gewoon doen’… Behoefte aan geborgenheid onderkennen in plaats van af te weren