VS lijden nu zelf onder patent op duur medicijn

advertisement
ANW in het NIEUWS
nummer 6, februari 2002
St. Bonifatius College, Utrecht
http://www.boni.nl/bonionline/vakken/anw/bestanden/download/
Een kudde geiten voor
een kogelvrij vest
Vokskrant, 19 januari 2002
Spinrag is sterk en elastisch, maar
onmogelijk te winnen. Amerikaanse
onderzoekers creëerden daarom geiten
die dezelfde bouwstenen in hun melk
aanmaken. Hun eerste draden beloven
veel.
Met jaloerse blik kijken materiaalkundigen
al ja ren naar de spinnenwebben in hun
achtertuin. De lichtgewicht draden van
spinnenzijde zijn sterk en tegelijk elastisch
genoeg om kogelvrije vesten van te maken.
Maar pogingen om spinnen te temmen en tot
productie te dwingen zijn tot nu toe op niets
uitgelopen.
Je kunt beter geiten houden, dacht het
Canadese bedrijf Nexia Biotechnologies.
Melk bevat namelijk vergelijkbare eiwitten
als spinnenzijde. De Canadezen stopten
twee jaar geleden genen van twee
spinnensoorten (Araneus diadematus en
Nephila clavipes) in het DNA van een
geitenkoppeltje en begonnen daarmee een
kudde spidergoats te fokken. De zijde uit de
melk was tot nu toe echter niet van al te
beste kwaliteit.
Maar vrijdag maakten de Canadezen bekend
dat zij voor het eerst draden hebben
gesponnen die, wat materiaaleigenschappen
betreft, vergelijkbaar zijn met wat spinnen
presteren. Ze gebruikten daarvoor nog geen
geiten.
Voorlopig maken ze gebruik van eiwitten uit
genetisch aangepaste cellen uit een
koeienalvleesklier en hamsterlevers, omdat
die wat beter te hanteren zijn dan
melkklieren
van
zijdegeiten.
De
spinnendraden vormen een goed alternatief
voor synthetische supervezels als Kevlar en
Twaron.
De nu door Nexia geproduceerde draden zijn
twee keer zo dun als een haar, maar nog
altijd vijf keer zo dik als natuurlijk
spinnenzijde. Het is veel rekbaarder, maar
ANW in het NIEUWS, nummer 6
breekt ook een stuk sneller. Een ander
probleem is dat spinzijde samentrekt als het
nat wordt. 'Dat is niet zo handig', zegt Van
Hest. 'Eén van de beloften van dit materiaal
is dat je er kabels mee zou kunnen maken
voor hangbruggen. Maar je wilt niet dat het
wegdek tijdens de regen ineens een paar
meter de lucht in gaat. Ook niet prettig: een
kogelvrij vest dat in de regen krimpt.'
Overigens zet hij vraagtekens bij het gebruik
van geiten voor het aanmaken van de
spinvezels, door Nexia BioSteel gedoopt. 'Het
is wel een aardig idee, maar ik weet niet of
het commercieel haalbaar is. Als je een
productie van een paar gram eiwit per geit
per dag haalt, dan heb je wel erg veel geiten
nodig. Dat wordt een dure aangelegenheid.'
Volgens Jeffrey Turner, baas van Nexia, valt
dat mee. Zijn kudde bestaat inmiddels uit
een paar honderd dieren. 'Dat moet genoeg
zijn om aan de vraag te voldoen.'
ANW-vraag: Het moet niet veel gekker
worden. Geiten fokken om met de
eiwitten spinragvezels te maken voor een
kogelvrij vest. Of proberen we gewoon
een natuurlijk proces na te bootsen?
De Elfstedentocht
komt er echt wel
Intermediair, 24 januari 2002
Máxima mag dan op het ijs ten huwelijk
zijn gevraagd, en de rayonhoofden in
Friesland mogen zich misschien verheugen
op een Elfstedentocht op of rond 2
februari,
maar
zo
koud
als
ruim
driehonderd jaar geleden zal het deze
winter niet zijn.
Wat was er aan de hand in de tweede helft
van de zeventiende eeuw? Waarom vroren
rivieren, plassen en meren toen wél elke
winter dicht? Om maar meteen een voor de
hand liggend misverstand uit de weg te
ruimen: met het broeikaseffect heeft het
allemaal niets te maken. De opwarming van
de aarde als gevolg van menselijke activiteit
speelt pas sinds de laatste decennia, en veel
eerder al, in de eerste helft van de achttiende
eeuw, was het afgelopen met de Kleine IJstijd.
Nee, het klimaat vertoont ook zónder
menselijk ingrijpen de nodige grillen, en de
winterlandschappen in het Mauritshuis
hebben we te danken aan de nukken van de
zon.
Dat de zon zich tussen 1645 en 1715 heeft
misdragen, was ruim honderd jaar geleden al
bekend. De donkere zonnevlekken, die in 1610
waren ontdekt door Galileo Galilei, lieten zich
tientallen jaren achtereen niet zien, en tijdens
totale zonsverduisteringen was de corona van
de zon nauwelijks zichtbaar. Ook werd er in die
1
periode praktisch geen poollicht waargenomen.
Het is alsof de zonneactiviteit zeventig jaar lang
op een uiterst laag pitje stond.
Tegenwoordig vertoont de zon een opmerkelijke
elfjarige
activiteitscyclus.
Tijdens
een
activiteitsmaximum, zoals dat ruim een jaar
geleden weer plaatsvond, zijn er veel donkere
zonnevlekken,
heldere
fakkelvelden
en
energierijke
uitbarstingen
–
allemaal
veroorzaakt door magnetische velden aan het
oppervlak van de zon. Ook blaast de zon dan
enorme
hoeveelheden
elektrisch
geladen
deeltjes de ruimte in. De corona (de hete, ijle
dampkring van de zon, die alleen tijdens
zonsverduisteringen zichtbaar is) is daardoor
extra helder, en wanneer de zonnedeeltjes in de
aardse dampkring terecht komen, veroorzaken
ze spectaculair poollicht.
Niemand weet waarom de zonneactiviteit het
een paar honderd jaar geleden plotseling liet
afweten, maar het is wel opmerkelijk dat deze
maximaloze periode precies samenviel met de
Kleine IJstijd, toen de gemiddelde temperatuur
op het noordelijk halfrond van de aarde
ongeveer een graad lager was dan normaal.
Toeval? Of heeft de zon echt zo’n directe invloed
op het aardse klimaat?
Het lijkt op het eerste gezicht onwaarschijnlijk.
De totale hoeveelheid energie die door de zon
wordt uitgestraald, varieert maar een heel klein
beetje in de loop van de elfjarige cyclus – zo
weinig dat de minieme schommelingen pas een
paar jaar geleden gemeten konden worden met
gevoelige apparatuur aan boord van satellieten.
Toch is er wel degelijk sprake van een
ingrijpend
effect.
Tijdens
een
activiteitsmaximum produceert de zon namelijk
veel meer energierijke ultraviolette straling, en
aangezien die schadelijke straling op tientallen
kilometers hoogte geabsorbeerd wordt door de
aardse dampkring, vindt er tijdens de maxima
een aanzienlijke opwarming plaats van de ijle
stratosfeer. Kennelijk kan dat tot opmerkelijke
klimaatschommelingen leiden, al is het precieze
mechanisme niet bekend.
Waarom is er dan niet elke elf jaar een Kleine
IJstijd? Dat moet te maken hebben met de
trage reactiesnelheid van het aardse klimaat.
Voordat
de
gevolgen
van
een
activiteitsminimum zich doen voelen, staat er
alweer een nieuw maximum op de stoep. Maar
als de maxima om welke reden dan ook
achterwege blijven, zoals in de tweede helft van
de zeventiende eeuw, heeft het klimaat alle
gelegenheid om te reageren op de grillen van de
zon.
Deze winter zullen we daar echter nog niets van
merken.
Als er
al een
Elfstedentocht
plaatsvindt, hebben we dat niet te danken aan
het gedrag van de zon, maar aan toevallige
temperatuurfluctuaties.
ANW-vraag: Is dit nu harde
wetenschappelijke kennis of zijn de
onzekerheden te groot om uitspraken te
doen?
St. Bonifatius College, Utrecht
Gentech ruimt het veld
Volkskrant, 19 januari 2002
Valt er nog geld te verdienen in de
gentechnologie?
Zaadbedrijf
Advanta
stopt met gengewassen, en Syngenta
Mogen wordt opgedoekt. En een mooi
octrooi dreigt verloren te gaan.
Twee jaar geleden, rond zijn pensionering,
besloot prof. dr. Rob 1 Schilperoort tot de
verkoop van zijn wereldwijd gebruikte
octrooi op een techniek om plantencellen
genetisch
te
veranderen
via
een
bodembacterie. Niet aan zomaar iemand,
maar aan Oscar Goddijn, voormalig
promovendus
en
directeur
van
biotechnologiebedrijf Syngenta Mogen in
Leiden. `Het leek ons een goede manier om
deze in Nederland ontwikkelde kennis ten
goede te laten komen aan de Nederlandse
biotechnologie', zegt Schilperoort.
Met de inkomsten van de verkoop zou
bovendien
nieuw
onderzoek
in
de
biotechnologie kunnen worden betaald, via
Schilperoorts stichting Binair. Wat hard
nodig is, zegt de oud-hoogleraar, want aan
de universiteiten is het al jaren armoe troef,
veelbelovende technologie of niet.
Maar het is anders gelopen. Kort voor kerst
maakte een aangeslagen Mogen-directeur
Goddijn bekend dat de Leidse vestiging van
Syngenta zal worden gesloten. Waar nodig
namen de laboratoria van moederbedrijf
Syngenta in Engeland en Amerika het werk
over.
Wat,
moppert
een
hoorbaar
teleurgestelde Schilperoort, natuurlijk de
intentie helemaal niet was. `Er is hier een
erfenis verkwanseld. De mijne, namelijk. En
het is alsof ze erop hebben zitten wachten.'
‘Jje moet vaststellen dat het aantal
veldproeven in Nederland na 1999 door
toedoen van Pronk volstrekt in vrije val is
geraakt. Dat is hinderlijk.'
Al bij het samengaan tot Syngenta van
Zeneka en Novartis in 2000 was echter
duidelijk dat het nieuwe bedrijf te veel
researchcapaciteit in huis zou hebben. `En
dan krijg je het als kleinste eenheid moeilijk.
Zeker als je voor veldproeven de facto steeds
naar het buitenland moet. In die zin is het
klimaat voor gentechnologie hier inderdaad
fnuikend. En je ziet de kennis wegvloeien.'
En
vorige
week
maakte
het
zaadveredelingsbedrijf Advanta in Rilland
bekend na vijftien jaar vooraanstaand
onderzoek te stoppen met werk aan
genetisch gemanipuleerde gewassen. Twintig
man zijn intern herplaatst, of vervroegd met
pensioen gestuurd.
ANW-vraag: Het gentech-onderzoek
verdwijnt uit Nederland, en daarmee ook
kennis en research. Een verlies?
Krassen van 77.000
jaar oud
NRC, januari 2002
In de Blombos Grot vlakbij Kaapstad
hebben archeologen een paar stukjes oker
gevonden die 77.000 jaar geleden door
mensen zijn bekrast. Het zijn geen
willekeurige krassen, aangebracht door een
oermens die toevallig zo'n stukje oker
gebruikte om de scherpte van een steen te
testen. Het patroon komt op meerdere
stukjes terug en al weet niemand wat de
krassen betekenen, de archeologen zijn er
ANW in het NIEUWS, nummer 6
zeker van dat het hier gaat om
'kunstuitingen'. Ze bewijzen dat de mens al
77.000 jaar geleden gebruik maakte van
symbolen om uitdrukking te geven aan een
gedachte of een gevoel.
die twee miljoen jaar geleden leefden. Maar
zolang er geen andere aanwijzingen waren
gevonden, waren theorieën over vroege
taalontwikkeling moeilijk hard te maken.
Huisdieren
astma
tegen
Volkskrant, 26 januari 2002
Allergische
mensen
reageren
vaak
overgevoelig op de huisstofmijt, maar dit
diertje is waarschijnlijk niet de oorzaak van
hun allergie. Mogelijk is een overdaad aan
hygiëne in hun jonge jeugdjaren de
boosdoener.
Stukje rode oker van 7,5 centimeter lengte uit
de Blombos-grot in Zuid-Afrika, 77.000 jaar
oud: het oudste kunstvoorwerp ter wereld.
(Foto Science)
In de opgraving bij Kaapstad zijn meer dan
8.000 stukjes oker gevonden. De meeste zijn
niet bekrast, maar wel gladgeschuurd. Het
lijkt alsof de oermensen ze gebruikten om er
okerpoeder af te schrapen. Oker is een
mengsel van ijzeroxide en aarde en heeft een
rode kleur. Het zou kunnen zijn dat het
poeder is gebruikt om een kleurstof te maken
voor kleding of om de huid mee te
beschilderen. ,,Er wordt wel een verband
gelegd tussen de rode kleur van het oker en
menstruatiebloed
en
puberteit'',
vertelt
archeoloog dr. Henshilwood, de leider van het
opgravingsteam. ,,Maar dat is allemaal
giswerk, we weten het gewoon niet.''
De krassen op de pas ontdekte stukjes oker
hebben een eenvoudig patroon van parallelle
strepen met een paar dwarsstreepjes. Eentje
ziet er iets ingewikkelder uit, met kruisende
strepen op de parallellen. De archeologen
hebben geen idee wat de strepen voorstellen.
,,Maar we zijn ervan overtuigd dat het
symbolen zijn die door de mensen uit die tijd
begrepen werden'', zegt Henshilwood. ,,We
hebben dezelfde patronen gezien langs
abstracte schilderingen in grotten in Europa.
Alleen zijn die van veel later datum.''
De vondst in de Blombos Grot komt voor de
aanhangers van de zogenoemde Out of Afrikatheorie niet uit de lucht vallen. Deze theorie
gaat ervan uit dat de moderne mens, de homo
sapiens, zo'n 150.000 jaar geleden in Afrika is
ontstaan en dat hij zich van daaruit heeft
verspreid via het Midden-Oosten naar
Europa, waar hij 45.000 jaar geleden moet
zijn aangekomen. In Europa had in die tijd de
verwante homo Neanderthaliensis het rijk
alleen, maar die was minder ver ontwikkeld
dan de homo sapiens. Er bestaan twee
theorieën over wat er toen gebeurde. Volgens
de ene heeft homo sapiens de Neanderthaler
verdreven, volgens de andere hebben beide
soorten zich met elkaar vermengd.
Tot nu toe waren namelijk pas heel laat in de
ontwikkeling van homo sapiens bewijzen
gevonden
van
zijn
vermogen
tot
symboolgebruik.
De
oudste
vondsten
dateerden van rond de 40.000 jaar geleden.
Het gaat overigens om veel minder primitieve
vormen dan de nu gevonden okersteentjes,
namelijk om bewerkte beeldjes, kralen en
grottekeningen. Ter vergelijking: de beroemde
tekeningen in de grotten van Lasceaux zijn
ongeveer 15.000 jaar oud.
Op grond van deze 'late' vondsten hebben
archeologen als Randall White en Lewis
Bingford geopperd dat de taalvaardigheid van
de mens pas rond deze tijd, dus zo'n 40.000
jaar geleden, ergens op begint te lijken. Deze
theorie werd weliswaar door tal van
onderzoekers weersproken op grond van de
anatomische ontwikkeling van de mens, die al
een hersenvergroting laat zien bij voorgangers
2
Allergie komt veel voor, mogelijk zelfs steeds
meer. Allergische aandoeningen vormen bij
jonge kinderen de meest voorkomende ziekten.
'Ongeveer 5 procent van de kinderen krijgt
astmatische klachten, zo'n 10 tot 15 procent
heeft last van hooikoorts', zegt Brunekreef. `In
de eerste levensjaren uit het zich vooral in
eczeem. Op latere leeftijd, tot ongeveer acht
jaar, gaat het meestal om luchtwegklachten',
zegt Van Strien. `Zo'n 50 tot 80 procent van de
astmagevallen is terug te voeren op een
overgevoeligheid
voor
met
name
de
huisstofmijt.'
Tot voor kort werd er een oorzakelijk verband
verondersteld tussen het voorkomen van astma
en de aanwezigheid van huisstofmijt, en dus
geeft minder huisstofmijt een kleinere kans dat
zich bij kinderen een allergie ontwikkelt. Dat
betekende: veel stofzuigen, en de aanschaf van
gladde oppervlakken in de vorm van kunststof
matrasovertrekken en gladde vloeren -parket en
zeil - om stofophoping, en zo mijt groei, zoveel
mogelijk te voorkomen.
Maar dat ligt genuanceerder, mogelijk zelfs
geheel anders. Er moet onderscheid worden
gemaakt tussen het ontwikkelen van een
overgevoeligheid
en
uiteindelijk
de
astma-achtige verschijnselen. Het is nog maar
de vraag of de aanwezigheid van veel allergenen
in de vorm van bijvoorbeeld huisstofmijt de
kans op het ontstaan van astma vergroot.
Wat in het wereldje doorgaat als de zogeheten
hygiënehypothese, heeft tot opperste verwarring
geleid, die met enige regelmaat is terug te
vinden in hoofdredactionele commentaren in
wetenschappelijke allergietijdschriften,
zegt
Brunekreef. Het lijkt erop dat hoe minder
microbiële prikkels iemand op jonge leeftijd
heeft gekregen, des te gevoeliger hij op latere
leeftijd zal zijn voor allergenen, zoals die van de
huisstofmijt. Minder prikkels maakt dat het
immuunsysteem zich anders ontwikkelt.
Van Striem `Er liggen inmiddels vele studies,
onder meer uit Duitsland en Zwitserland,
waaruit blijkt dat kinderen op boerderijen
minder allergische aandoeningen hebben. Zij
zijn relatief veel in contact geweest met
bijvoorbeeld niet-gepasteuriseerde melk en
huisdieren. Contact met huisdieren werkt dus
mogelijk beschermend.'
Utrechts onderzoekers
op Antarctica
Volkskrant, 26 januari 2002
Utrechts onderzoekers het Instituut voor
Marien en Atmosfeer-onderzoek in Utrecht
(IMAU) doen mee aan een Europees project. Met
gegevens van de ijskap op Antartica proberen ze
te achterhalen hoe de atmosfeer en het klimaat
zich ontwikkeld hebben.
Sinds half december bivakkeren de vijf
onderzokers op Antarctica, verdeeld over twee
locaties. Doel is het produceren van een
St. Bonifatius College, Utrecht
aaneengesloten ijskern waarvan de diepste
delen, voorbij drie kilometer, een half miljoen
jaar oud zullen zijn. Daaruit moet een
klimaatgeschiedenis voor het zuidelijk halfrond
worden gereconstrueerd. Vlak na nieuwjaar,
niets menselijks is onderzoekers vreemd,
bereikten ze 2002 meter diepte.
Zo worden in Utrecht zelf in het aanpalende
VandeGraaflab concentraties gemeten van
koolstof-isotopen 12 en 14 in ingesloten
luchtbelletjes. Daarmee is het ijs in principe te
dateren.
Inmiddels ligt alweer het februarinummer van
het wetenschapsblad in de kiosk en de redactie
heeft het niet kunnen laten: zowel in een
hoofdredactioneel
commentaar
als
een
nieuwsverhaal gaat zij in op het rumoer dat ze
zelf mede heeft veroorzaakt. Van excuses is
geen sprake, maar gek genoeg wel van een meer
dan stevige relativering. Het kloonartikel,
erkent hoofdredacteur John Rennie in het
nieuwsstuk tegenover zijn eigen verslaggevers,
was eigenlijk heel teleurstellend, omdat het niet
meer dan een vaag klompje cellen betrof. `Maar
het gegeven dat het verhaal van de eerste
menselijke kloon brede publieke belangstelling
zou trekken, rechtvaardigde publicatie', zegt hij.
zogeheten
innercell-mals,
bevinden
zich
embryonale
stamcellen. Deze ongespecialiseerde cellen
verdwijnen na de zevende dag; dan ontwikkelen
zij zich tot de enigszins gespecialiseerde
voorlopercellen van de drie kiemweefsels
(endoderm, mesoderm en ectoderm) waaruit
later alle lichaamscellen ontstaan.
Stamcellen moeten allerlei beschadigde weefsels
repareren of vervangen: precies het juiste
celtype kan van te voren worden `opgekweekt'
en vervolgens getransplanteerd. Zo zou een
diabetespatiënt nieuwe insuline producerende
cellen kunnen krijgen of kan iemand met
afgestorven hartspierweefsel na een hartaanval
nieuwe cellen krijgen. Het mooiste zou zijn als
het nieuwe weefsel afkomstig is van eigen
stamcellen: dan zijn de afstotingsproblemen
nihil. Anders moet de meest geschikte
stamcellijn worden uitgekozen op basis van
weefselkenmerken.
ANW-vraag:
Stamcelonderzoek
lijkt
veelbelovend, maar er zijn ook gevaren.
Wat is het meest bedreigende gevaar?
De bijbehorende gemiddelde temperatuur wordt
afgeleid uit de verhoudingen tussen twee
zuurstofisotopen, die zich iets verschillend
gedragen bij het verdampen. In beide gevallen
gaat het om minieme sporen, die alleen met
hulp
van
deeltjesversnellers
en
massaspectrometers afgetast kunnen worden.
In de vriescel van het IMAU, ergens weggestopt
in
de
rommelkelder
van
het
Buys
Ballot-laboratorium,
rusten
vele
meters
Antarctisch ijs en pakken sneeuwmonsters. Het
is er minus twintig graden, ballpoints weigeren
abrupt nog te schrijven. Van de Wal pakt een in
plastic verpakte staaf ijs van een van de
planken en monstert het opschrift. Van een
diepte van een paar honderd meter, stelt hij
vast. Het oog haast als glas, zo helder.
ANW-vraag: Natuurwetenschappelijk
onderzoek op de poolvlakte: jaren
onderzoek waarin kleine stapjes vooruit
gezet worden. Een uitdagend beroep?
Ook de verscheidenheid aan GM-gewassen die
Scoops met
voorbedachte rade
Volkskrant, 26 januari 2002
Al in november van het vorige jaar was het
nummer van januari 2002 van het maandblad
Scientific
American
wereldwijd
voorpaginanieuws. Onderzoekers van het bedrijf
Advanced Cell Technology (ACT) in Worchester,
Massachusetts, meldden als eersten menselijke
cellen gekloond te hebben. Officieel deden ze
dat in een wetenschappelijk artikel in het
online-tijdschrift Journal for Regenerative
Medicine. Maar van meet af aan was er ook een
populair artikel van de onderzoekers, dat
tegelijkertijd op de website van Scientific
American verscheen, hoewel het pas in januari
zou worden afgedrukt.
Als omslagverhaal, zo bleek na de jaarwisseling.
De storm van scepsis en verontwaardiging was
toen
alweer
goeddeels
gaan
liggen.
Wetenschappers hadden wekenlang hun diepe
twijfels uitgesproken over de vraag of het
bravoure-stukje van ACT, het laten delen van
een menselijke cel tot het zesvoudige stadium,
wel iets met echt klonen te maken had. En de
publieke opinie was heftig heen en weer
geslingerd tussen de hoop op stamcellen voor
therapeutische doeleinden enerzijds en het
griezelkabinet van The Boys Erom Brazil
anderzijds.
ANW in het NIEUWS, nummer 6
In het commentaar komt Rennie's aap echt uit
de mouw. Onderzoek aan menselijk kloneren en
stamcelresearch mogen in de VS niet met
overheidsgeld worden gedaan, noteert hij. Dus
stappeh er commerciële ondernemingen in, die
belang hebben bij geheimhouding en premature
claims met veel bombarie. Wie, aldus Rennie,
daarvan niet gediend is, moet het verbod op
overheidskloneren maar opheffen. `Zonder de
invloeden van privékapitaal zou het veld
waarschijnlijk minder een wild west zijn'.
ANW-vraag: Hoeveel vertrouwen heb je
als lezer nog in zo’n vooraanstaand blad?
Welke belangen spelen er op de
achtergrond?
Lastige kweek
Kwestie van verpakken
ANTIKANKERMIDDEL
VERPAKT
IN
NANOCAPSULE IS VEEL EFFECTIEVER
NRC, 12 januari 2002
Als het antikankermedicijn cisplatina wordt
verpakt in zeer kleine pillen met een vettig
laagje neemt de werking spectaculair toe.
UTRECHTSE onderzoekers zochten naar een
slimme methode om het agressieve antikankermedicijn cisplatina minder giftig te
maken voor levend weefsel. Ze verpakten het
slecht
in
wateroplosbare
medicijn
in
microscopisch kleine pillen (nanocapsules),
voorzien van een vettig jasje (een lipide dubbellaag). Opmerkelijk genoeg blijkt dit de werking
op tumorcellen spectaculair te verbeteren. In
weefselkweekproeven
met
geïsoleerde
menselijke tumorcellen is het medicijn soms
zelfs duizend keer effectiever.
NIEMAND WEET HOE MENSELIJK
STAMCEL ZICH SPECIALISEERT
NRC, 29 december 2002
Stamcelonderzoek
was
het
grote
wetenschapsnieuws van 2001. Stamcellen van
muizen groeien in het lab als kool. Die van
mensen niet.
Stamcellen zijn theoretisch een eeuwige bron
van
nieuwe
lichaamscellen.
Als
ongespecialiseerde cellen kunnen ze in het
laboratorium oneindig worden doorgeweekt en
dan, als het nodig is, onder invloed van
signaalstoffen specialiseren tot het gewenste
celtype.
Stamcellen lijken dus het wondermiddel voor de
moderne geneeskunde, maar toepassing in de
kliniek is nog ver weg, naar schatting zo'n tien
jaar.
Eén van de grootste problemen is dat de kennis
van de menselijke biologie enorm achterloopt
bij die van de muis, zo vertelt Christine
Mummery,
onderzoeker
bij
het
Hubrechtlaboratorium
voor
ontwikkelingsbiologie in Utrecht. "Bij de muis
hebben onderzoekers de lichaamscellen in elk
stadium van de ontwikkeling, van embryo tot
pasgeborene en tot volwassene, gedetailleerd
kunnen bestuderen. Maar bij de mens weten we
nauwelijks
hoe
de
voorlopercellen
van
gespecialiseerde cellen eruit zien.
Embryonale stamcellen worden gewonnen uit
embryo's van 4 tot 7 dagen oud. De embryo's
bestaan dan uit een hol balletje van zo'n
honderd cellen, met op één plaats, aan de
binnenzijde, een verdikking. Daar, in de
3
Cisplatina
is
een
veelgebruikt
antikankermedicijn en met name effectief in de
bestrijding van teelbal- en eierstokkanker.
Cisplatina hecht aan het DNA van de kankercel,
die daardoor sterft. Vaak moet echter de
behandeling van kankerpatiënten voortijdig
worden gestaakt omdat cisplatina erg giftig is.
Ook wordt de tumor vaak ongevoelig voor het
middel. Bovendien verliest cisplatina na
toediening veel van zijn werkzaamheid doordat
het medicijn complexen vormt met eiwitten in
bloed en weefselvloeistof. Daarom ging men op
zoek naar een slimme verpakking (formulering)
voor dit giftige medicijn in de vorm van
vetachtige omhulsels. Die technologie van
liposoomformuleringen is op zichzelf niet nieuw,
maar werd in de humane geneeskunde weinig
St. Bonifatius College, Utrecht
toegepast omdat het meestal niet erg efficient
is. Het probleem met cisplatina is dat de stof
slecht oplosbaar is in water en ook niet graag in
de celwand zit.
Of de methode bij kankerpatiënten toepasbaar
is moet nog blijken, maar onderzoeker Burger is
optimistisch. Geneesmiddelen verpakt in lipide
blaasjes zijn vrijwel altijd minder giftig zijn voor
patiënten dan het vrije geneesmiddel. Daarom
verwacht men de nanocapsules in een hogere
dosering te kunnen gebruiken bij de
behandeling van kanker, dat zou een
effectievere behandeling van kanker mogelijk
maken. De nieuwe methode, waarop octrooi is
aangevraagd, kan wellicht ook de bruikbaarheid
van een aantal andere slecht in water oplosbare
geneesmiddelen helpen verbeteren, want het is
mogelijk gebleken om de samenstelling van de
nanocapsules binnen brede grenzen te variëren.
ANW-vraag: Het lijkt te mooi om waar
te zijn. Hoe zeker zijn de onderzoekers
van hun beweringen?
IJskoud de beste
MANGAANLEGERING KOELT VIA
MAGNETISME
NRC, 12 januari 2002
Koelen kan straks nagenoeg zonder energie en
schadelijke stoffen. Amsterdams poeder baant
de weg naar de ultieme koelkast.
IN DE leidingen van koelinstallaties in
Nederland zitten grote hoeveelheden schadelijk
freon of ammoniak. Maar koelen kan even goed
zonder koelvloeistof, zegt natuurkundige Ekkes
Brück Een mangaanlegering die fors koelt door
deze afwisselend wel en niet bij een magneet te
houden. Het is het eerste poeder dat zo goed
koelt bij kamertemperatuur. Het koelpoeder is
bijna even goedkoop als doodgewoon ijzer.
"Stel je een kilo van ons koelpoeder per seconde
één keer wel en niet bloot aan een magneetveld
van twee tesla, dan heb je een koelvermogen
van 200 watt", zegt Brück. Het principe van
magnetisch koelen is al oud. Honderd jaar
geleden staarde de natuurkundige Ernst
Warburg verbijsterd naar een stuk ijzer. Dat
werd plotseling twee graden warmer, zonder dat
hij energie had toegevoerd. Warburg had er
alleen maar een magneet bijgehouden. Zijn
ontdekking leek in strijd met de wet van
behoud van energie.
Als opwarmen zo lukt, dan moet koelen ook
kunnen. onttrek je Warburgs warmte aan het
kristal, dan ontstaat een koelelement. Het
kristal wordt dan even warm als zijn omgeving,
maar de atomaire magneetjes vertonen nog
steeds hun ordening. Die magnetische ordening
gaat over in wanorde, als de magneet wordt
weggehaald. De warmte daarvoor onttrekt het
kristal aan zijn omgeving. Plaats je het kristal
afwisselend in en uit een magneetveld, dan
ontstaat een koelmachine, die in principe werkt
zonder dat je arbeid hoeft te verrichten.
In principe is met het koelpoeder de ultieme
koelkast te bouwen: de faseovergangen kosten
immers geen energie. Toch zit een perpetuum
mobile er (natuurlijk) niet in. Brück toont een
schets van zijn ontwerp voor de magnetische
koelkast. "Het poeder zit in een wiel dat
ronddraait,
bijvoorbeeld
met
een
elektromotortje. De helft van het wiel draait
buiten, de andere binnenin de kast. De
buitenste helft beweegt langs een magneet, die
zo is uitgehold dat het wiel er precies in past.
Draait het wiel, dan beweegt het poeder
afwisselend `in' en `uit' het magneetveld. Dan
heb je een koelkast. Alleen het ronddraaien van
het wiel kost nog energie."
ANW-vraag: Koelen met magneten? Hoe
werkt dat? Wat gebeurt er met de
energie?
Alles plat
NRC, 19 januari 2002
Een wereldwijde influenza-epidemie kan morgen
uitbreken. Bij onvoldoende vaccins en medicijnen
kunnen dan in Nederland 15.000 mensen sterven.
Minister Borst heeft de medicijnen nog niet besteld.
ALS JE NIETS DOET gaan er in dit land
tienduizend mensen te veel dood. Dat kun je
voorkomen.' Viroloog en `griepprofessor' dr.
A.D.M.E.
Osterhaus
vindt
dat
de
viruswetenschap de laatste jaren voldoende
heeft opgeleverd om influenza met nieuwe
medicijnen te bestrijden. Wat hem betreft is het
nu aan nationale overheden, of aan de EU, om
afspraken met vaccin- en medicijnfabrikanten
te
maken,
om
bij
een
wereldwijde
influenza-epidemie de bevolking zo goed
mogelijk te beschermen.
Een nieuw influenzavirus waar een kwart tot de
helft van de wereldbevolking ziek van wordt, is
al bijna 35 jaar uitgebleven. Maar vroeg of laat
duikt er weer een op. In de vorige eeuw
gebeurde het driemaal. De laatste wereldwijde
epidemie (pandemie) trok in 1968-1969 over de
wereld. Hij is bekend als de Hongkonggriep.
Tien jaar eerder (19571958) heerste de
Aziëgriep. De bekendste en ernstigste pandemie
woedde echter van 1918 tot 1920. Toen eiste de
Spaanse griep zeker 20 miljoen doden.
Verkoudheid, koorts, hoofdpijn, vooral spierpijn
en algemene malaise kenmerken influenza. Een
honderdtal andere virussoorten veroorzaakt
ongeveer dezelfde, maar meestal minder
ernstige
ziekteverschijnselen
in
het
winterseizoen. Influenza duurt vooral langer
dan de andere `griepjes': de patiënt blijft vaak
nog een paar weken moe en bij zieken en
ouderen is de dood een niet zeldzaam vervolg.
Een kenmerk van een pandemie is dat er dan
ook jonge sterke mensen aan influenza
overlijden.
De verwachting is dat er in Nederland ongeveer
6.700 influenzadoden te betreuren zijn als de
bevolking onbeschermd aan een pandemie
wordt blootgesteld. Die Nederlanders gaan dood
als er een virus langskomt waartegen nog geen
vaccin bestaat en dat zo ziekteverwekkend is
dat de helft van de bevolking influenza krijgt.
Het scenario met 6.700 doden is niet eens het
ergst
denkbare.
Het
Spaansegriepvirus
veroorzaakte waarschijnlijk ziekte bij de helft
van de wereldbevolking. Maar jonge mensen
waren zieker dan oude mensen. De piek van de
sterfte lag bij de dertigjarigen. Het pakt nog
erger uit als vooral de ouderen ziek worden,
want bij hen veroorzaken complicaties eerder de
dood.
ANW-vraag: Hoe gevaarlijk is een nieuw
virus? Hoe kan zo’n virus zowel heel
besmettelijk als heel levensbedreigend
zijn?
Een embryo zonder
toekomst
Volkskrant, 2 februari 2002
Onderzoekers
hebben
apen-embryo's
gemaakt die geen apenjongen kunnen
worden. Misschien kunnen zij de ethische
discussie omzeilen over stamcellen.
EICELLEN van Java-apen kunnen met een
nieuwe techniek uitgroeien tot embryo's zonder
dat er een zaadcel aan te pas komt. Deze
embryo's zijn niet levensvatbaar, maar kunnen
wél dienen als kleine stamcelfabriekjes, stellen
Amerikaanse onderzoekers in het weekblad
Science van 1 februari. Daarmee, zo vinden zij
zelf, kunnen zij de ethische discussie omzeilen
over de vraag in hoeverre (menselijke) embryo's
gebruikt mogen worden voor de winning van
stamcellen.
De Amerikanen werken bij het bedrijf Advanced
Cell Technology (ACT). Ze kwamen vorig jaar in
het nieuws toen ze claimden het eerste
menselijke embryo gekloond te hebben. De
claim bleek voorbarig te zijn: de `klonen'
bestonden slechts uit klompjes van zes cellen.
Bovendien was er van embryonale stamcellen,
het doel van kloon-onderzoek, geen spoor.
Het Amerikaanse team deed een tweede poging
om embryo's te creëren. Het gebruikte
parthenogenese, een nieuwe techniek waarbij
onbevruchte eicellen kunstmatig aan het delen
worden gezet. De proef mislukte bij mensen,
maar is nu gelukt bij Java-apen, een
makaken-soort.
Parthenogenese gaat uit van een onrijpe eicel.
In een normale, rijpe eicel is de hoeveelheid
erfelijk materiaal (chromosomen) gehalveerd.
Bij de bevruchting draagt de zaadcel de
resterende helft erfelijk materiaal aan om zo een
embryo met een complete set chromosomen te
vormen. In de onrijpe, de 'premature' eicel die
bij parthenogenese wordt gebruikt, is het aantal
chromosomen nog niet gehalveerd. Deze eicel,
via hormoonbehandeling van een vruchtbare
vrouw te `oogsten', bevat dus net zoveel
chromosomen als elke andere lichaamscel.
De premature eicel wordt vervolgens met
chemische stoffen gestimuleerd en groeit uit tot
een hol bolletje van ongeveer honderd cellen. In
dat bolletje bevinden zich de begeerde
stamcellen. De onderzoekers hielden deze
stamcellen tien maanden in kweek en slaagden
erin er allerlei volwassen, gespecialiseerde
cellen van te maken, zoals zenuwcellen en
kloppende hartspiercellen.
Bij therapeutisch klonen wordt een embryo
gecreëerd dat in principe levensvatbaar is. Een
door parthenogenese ontstaan embryo kan dan
ook niet als een volwaardig embryo - met recht
op bescherming - worden beschouwd, vindt een
team van ethici samengesteld door het bedrijf
ACT. Zij noemen het 'embryo' dan ook liever een
'geactiveerde eicel'.
ANW-vraag: Een ‘stamcelfabriekje’ dat
alleen bij vrouwen mogelijk is.
Toekomstmuziek?
Klimaatvoorspellers
voelen nattigheid
Volkskrant, 2 februari 2002
Nederland gaat in de tweede helft van deze
eeuw vijf keer vaker dan nu extreem natte
ANW in het NIEUWS, nummer 6
4
St. Bonifatius College, Utrecht
winters meemaken, wijst een studie van
negentien klimaatscenario's uit.
HET WAS weer op het randje, deze week in
Zuid-Limburg. En hoewel het water van de
Maas inmiddels is gezakt, kunnen de inwoners
van Itteren en Borgharen de zandzakken maar
beter bij de hand houden, de komende eeuw. Er
is meer nattigheid op komst.
In Nederland gaat het dan om winters waarin
meer dan 344 millimeter neerslag valt, zegt
statisticus Rudmer Jilderda van het KNMI. De
laatste keer dat dat gebeurde was de winter van
1994/ 1995, toen 10 procent van Nederland
onder water kwam te staan.
Palmer pretendeert preciezer te kunnen
schatten, omdat hij volgens een nieuwe
methode werkt. Hij zette de door een computer
berekende
resultaten
van
negentien
verschillende klimaatmodellen naast elkaar, en
schatte aan de hand van al die resultaten
samen de kans op extreme weersituaties.
Het
Rijksinstituut
voor
Integraal
Zoetwaterbeheer
en
Afvalwaterbehandeling
(RIZA) is verantwoordelijk voor oplossingen om
de watervloed in goede banen te leiden. `We zijn
aan het onderzoeken hoe we die hogere afvoer
eind 21e eeuw veilig kunnen verwerken', zegt
Hendrik Buiteveld. `Maar vooralsnog is het
riviersysteem ontworpen op basis van kennis
over het huidige klimaat, en bijbehorende
rivierafvoeren.'
ANW-vraag: Hoe betrouwbaar is deze
weersvoorspelling?
Vol gas op
wilgensnipperdiesel
Volkskrant, 2 februari 2002
Snippers wilgenhout worden in Petten tot gas
gekraakt en vervolgens weer tot diesel aaneen
gesmeed. Nu is een paar milliliter biodiesel het
resultaat, maar over twee jaar rijden er al tien
Volkswagens broeikasneutraal op rond.
detoneert een beetje. Zoiets triviaals en simpels
in een hightechomgeving.
Via die trechter wordt de vergasser gevuld met
houtsnippers. Vervolgens worden de snippers
verwerkt tot synthetisch biogas, dat na extreme
reiniging via pijpen naar een tweede installatie
wordt gevoerd, met alweer veel pijpen, meters
en kleppen, een eindje verderop in het
laboratorium. Daarin wordt uit het gas een
soort was gemaakt. Daaruit is een biodiesel te
maken, een synthetische diesel die zo de
autotank in kan.
Een milieuvriendelijke omzetting van biomassa
in bruikbare producten is een soort heilige
graal in energieland. Broeikasgasvrij is daarbij
het
adagium.
Tijdens
de
groei
van
houtgewassen zoals olifantsgras, eucalyptus of
wilgen wordt kooldioxidegas uit de atmosfeer
weggevangen en in de vorm van biomassa
vastgelegd. Die kan worden verbrand. Met de
warmte die daarbij vrijkomt, is energie te
maken. Het vastgelegde kooldioxidegas komt
daarbij weer vrij.
Het is zaak om zodanig hoogstaande
omzettingstechnieken te gebruiken dat het
totale proces -van houtteelt, via gas naar
elektriciteit of warmte - broeikasneutraal is,
ofwel dat er, uiteindelijk netto berekend, geen
broeikasgas (CO,) meer in de atmosfeer komt.
Extra broeikasgas in de atmosfeer resulteert per
slot van rekening op de lange duur in
ongewenste
klimaatveranderingen,
is
de
gedachte
erachter.
Voor
processen
die
duurzame brandstoffen opleveren, is grote
belangstelling.
Een veelbelovende route voor de productie van
dergelijke
C02-vrije
biobrandstof
wordt
onderzocht bij ECN en Shell. Het idee is twee
bekende en beproefde processen achter elkaar
te koppelen: de productie van biogas uit
biomassa, in dit geval wilgenhout, en vervolgens
de omzetting van dat biogas in biodiesel. De
belangrijkste innovatie is de gasreiniging die
nodig is alvorens uit dat ruwe gas biodiesel kan
worden gemaakt.
Die volgende onderzoeksstap, onder meer
gericht op een verbetering en perfectionering
van de gasreiniging, gaat naar schatting vijf tot
tien miljoen Euro kosten, zegt Boerrigter die
verwacht dat in 2004 de VW-vloot op de eerste
groene diesel zal kunnen rijden.
Niet de technologie maar de kosten vormen een
mogelijke rem op de ontwikkeling. Biodiesel is
nu nog veel te duur. Uit voorlopige
berekeningen blijkt echter dat die groene diesel,
mits op grote schaal geproduceerd, op termijn
kan concurreren met alternatieven zoals
bijvoorbeeld
bic-ethanol
uit
suiker,
of
surrogaatdiesel geperst uit koolzaad, meent
Calis van Shell.
'We zijn daar optimistisch over', voegt
ECNonderzoeker Boerrigter toe. 'De literprijs is
nu nog twee, mogelijk drie maal te hoog. Op de
wat langere termijn, als omzettingsprocessen
zijn geoptimaliseerd, kan onze biodiesel echter
concurrerend worden. Zeker als straks in
Europa de accijns op groene diesel wordt
verlaagd.'
ANW-vraag: Is het niet wat omslachtig
om houtsnippers eerst om te zetten naar
gas, en vervolgens naar diesel? Met
gewone houtsnippers kun je toch
makkelijk een elektriciteitscentrale
stoken?
In het laboratorium ruikt het naar open haard,
vermengd met lampenolie. De weeïge geur komt
uit de vergasser in de hoek, een apparaat met
complexe reactoren, veel pijpen en automatisch
bediende kleppen. De installatie, uitgevoerd in
roestvast staal, straalt technisch vernuft uit. De
trechterachtige stalen bak aan de bovenkant
ANW in het NIEUWS, nummer 6
Stop de mammabus!
NRC, 2 februari 2002
BORSTKANKERSCREENING baat niet, maar
schaadt. Het oproepen van alle vrouwen van
50 tot 75 jaar om iedere twee jaar hun
borsten te laten doorlichten redt geen
5
levens, maar leidt juist
agressievere behandelingen.
tot
meer
en
Dat schreven de Deense epidemiologen Peter
Gotzsche en Ole Olsen van het Nordic Cochrane
Centre in Kopenhagen vorig jaar in The Lancet
(20
okt.
2001).
De
veronderstelde
wetenschappelijke
basis
onder
het
bevolkingsonderzoek naar borstkanker bestaat
volgens hen niet.
De Gezondheidsraad hield begin van de week
een hoorzitting en wil al eind deze maand zijn
advies naar minister Borst sturen. En die krijgt
daarmee in de nadagen van haar politieke
bestaan nog een flinke kluif op haat bord, want
de borstkankerscreening is in het vorige
decennium het vlaggenschap geweest van de
preventieve
gezondheidszorg.
De
negen
stichtingen bevolkingsonder zoek borstkanker
kosten jaarlijks ongeveer ruim 40 miljoen euro.
Daarvoor
rijdt
wel
een
groot
aantal
`mammabussen' door het land, vol röntgenapparatuur.
Ook in andere landen komt het debat op gang.
In de Verenigde Staten organiseert de senaat
eind februari een hoorzitting. De onderzoeken
vertonen gebreken, schrijven ze alsof ze dat al
lang wisten, maar `over het algemeen is er
voldoende
bewijs
dat
screening
de
borstkankersterfte reduceert'.
Sinds halverwege de jaren negentig van de
vorige eeuw biedt de overheid in veel westerse
landen screening op borstkanker aan voor
vrouwen vanaf 50 jaar en tot 70 of 75 jaar.
Altijd zijn er critici geweest. Maar die richtten
zich vooral op de kosten en baten. Screening
zou te duur zijn. En screenen op borstkanker
en niet op hart- en vaatziekten leidt, hoe
rationeel ook, tot een vertekend beeld. Hart- en
vaatziekten
zijn
een
veel
belangrijker
doodsoorzaak voor vrouwen. Dus: wat heeft
screenen voor zin als vrouwen na het verlaten
van de mammabus, ter ontlading van de
spanning, buiten direct een sigaret opsteken?
Toch kwam de landelijke screening ook in
Nederland succesvol van de grond. Op grond
van vooral Zweeds onderzoek en Nederlandse
rekenmodellen was voorspeld dat screening in
Nederland jaarlijks 700 tot 800 vrouwen het
leven kon redden. En die levenswinst was te
behalen tegen aanvaardbare kosten. In 1998
zijn voor een bedrag van krap 45 euro per
onderzoek 663.000 vrouwen onderzocht, nadat
er oproepen naar 832.000 vrouwen in de leeftijd
van 50 tot en met 74 jaar waren verstuurd. Bij
één op de honderd gescreende vrouwen (6.441)
zagen de radiologen die de röntgenopname van
de platgedrukte borst beoordeelden een
mogelijke tumor. Bij 3.979 is vervolgens een
stukje weefsel van de verdachte plek in de borst
weggehaald. Van die biopten bevatten er 2.857
tumorweefsel. Nog niet de helft van de
doorverwezen vrouwen heeft echt een tumor.
GENAFWIJKINGEN
De wetenschappers die op Gotzsche en Olsen
reageren besluiten hun commentatoren veelal
met: er is geen wetenschappelijke reden voor
massale screening. Maar ze laten het besluit om
niet langer voor screening te adviseren aan de
`gezondheidsautoriteiten' over. En ze zeggen al
helemaal niet wat er voor screening in de plaats
moet komen. Het is erg in de mode om aan
St. Bonifatius College, Utrecht
genetische screening te denken. Het nadeel is
dat
nog
maar
een
beperkt
aantal
borstkankerveroorzakende
genafwijkingen
bekend is (BRCA1 en BRCA2 zij n veel in het
nieuws) die slechts een beperkt aantal (nog
geen 10%) van de borstkankers veroorzaken.
Bovendien is sinds kort duidelijk dat
afwijkingen in BRCA1 en BRCA2 vooral
gevaarlijk zijn binnen families waarin veel
borstkanker voorkomt. Voor vrouwen uit
families waar niet veel borstkanker voorkomt
zijn dezelfde genafwijkingen maar half zo
riskant.
Zelfonderzoek van vrouwen naar knobbeltjes in
de borst is geen gek alternatief, maar alleen
vrouwen die zich bewust zijn van het risico
doen dat. En dat betekent dat het afschaffen
van de screening de kloof tussen hoog- en
laagopgeleide vrouwen, en tussen arm en rijk
zal vergroten. En dat is ook al tegen het
overheidsbeleid.
ANW-vraag: Zijn de wetenschappers het
nu met elkaar eens? Is er een goed
alternatief of is het risico bij onderzoek
te groot?
Marsleven in Idaho?
UN, 2 februari 2002
In een ondergrondse warmwaterbron in de
Amerikaanse staat Idaho hebben geleerden
microscopische levensvormen ontdekt die hun
energie halen uit een combinatie van waterstof
en kooldioxide. Ze hebben om te overleven geen
vocht en organisch materiaal nodig: De
ontdekking wordt deze week gemeld in het
tijdschrift Nature. De in Idaho gevonden
microben
zijn
bijzonder
primitief
Het
afvalproduct van hun stofwisseling is methaan.
De ontdekking ondergraaft de veronderstelling
dat het leven op aarde begonnen is onder
invloed van de energie van de zon. Frank
Chapelle, een van die onderzoekers, meldt in
Nature dat het voor de stofwisseling van de
microben benodigde waterstof op de jonge aarde
in ruime mate voorhanden was. De vondst zou
erop kunnen duiden dat leven niet tot de aarde
beperkt is. Geleerden weten. dat het leven op
aarde vrijwel onmiddellijk is ontstaan nadat de
korst van onze planeet genoeg was afgekoeld.
Dat geeft aan dat leven blijkbaar erg
gemakkelijk kan ontstaan. Ais dat zo is, zou dat
de kans op de ontdekking van leven op Mars
aanmerkelijk vergroten.
ANW-vraag: Leven dat niet gebaseerd is
op water, en dat dus op elke plek zou
hebben kunnen ontstaan. Is er dus toch
buitenaards leven?
Vloeiende
intelligentie
NIEUWE THEORIE OVER BASIS VAN IQ
NRC, 2 februari 2002
WAT is IQ? A1 bijna honderd jaar zijn de
meeste IQ testers ervan overtuigd dat deze test
een enkelvoudige en algemene vorm van
intelligentie meet. Deze factor `g' (general
intelligence) zou ten grondslag liggen aan
vrijwel al het hogere mentale functioneren van
de mens en zou ook sterk erfelijk bepaald zijn.
Maar een duidelijk fysiologisch fenomeen of een
helder hersenmechanisme is voor `g' is nooit
vastgesteld. Onderzoek naar de snelheid van
prikkelgeleiding in de zenuwbanen of de
omvang van het werkgeheugen hebben nog
ANW in het NIEUWS, nummer 6
geen bevredigende biologische substraten voor
intelligentie opgeleverd.
De Australische psycholoog Dennis Garlick
presenteert nu een nieuwe oplossing voor het
mysterie van `g', in zijn artikel `Onderstanding
the general factor of intelligence' (Psychological
Review, februari). Hij zoekt de biologische basis
van intelligentie in het vermogen van
hersencellen om onderlinge verbindingen aan te
maken in reactie op invloeden van de omgeving.
Dit vermogen wordt wel synaptische flexibiliteit
genoemd (synapsen zijn de punten waar
zenuwcellen met elkaar in verbinding staan).
Verschillen in intelligentie worden dan dus niet
veroorzaakt door één anatomisch vastgelegde
factor, maar door een samenspel van deze
omgevingsinvloeden èn het erfelijk bepaalde
vermogen om snel nieuwe verbindingen tussen
hersencellen aan te leggen.
Garlick onderbouwt zijn betoog onder meer met
verwijzingen naar neurologisch onderzoek. Zijn
basisstelling is dat intelligentie wel gelegen
moet zijn in de kwaliteit van de verbindingen
tussen zenuwcellen, omdat juist daarin het
centrale mechanisme van het brein is te vinden.
Hersencellen
zelf
zijn
eenvoudige
schakelstations. Ook verwijst Garlick uitgebreid
naar computersimulaties .van deze neurale
netwerken, waarbij allerlei kenmerken van
intelligentie
zouden
kunnen
worden
teruggevonden (zoals een gefaseerde groei, het
effect
van
onderwijs).
Die
ngtwerken
functioneren beter wanneer er meer onderlinge
verbindingen kunnen worden gelegd als reactie
op nieuwe prikkels.
Een ander belangrijk argument van Garlick is
dat
zijn
theorie
allerlei
problematische
verschijnselen in het intelligentieonderzoek
redelijk kan verklaren. Een implicatie van
Garlicks these is bijvoorbeeld dat niet
intelligentie zèlf erfelijk is, maar alleen de
onderliggende genetisch bepaalde synaptische
flexibiliteit. Een mens dankt in deze visie een
hoge intelligentie niet alleen aan erfelijke
factoren, maar ook aan de blootstelling aan
bepaalde invloeden in zijn jeugd. Garlick legt
daarbij de grens bij ongeveer zestien jaar. Uit
onderzoek blijkt dat dan de belangrijkste
verbindingen in de hersenen zijn gelegd èn dat
het IQ, ook niet meer verder toeneemt. (Bij
kinderen jonger dan 16 wordt de IQ-score altijd
aangepast aan de leeftijd, om toch een
leeftijdsonafhankelijke score te krijgen.) Deze
grote invloed van de omgeving op intelligentie
verklaart ook het Flynn-effect: de afgelopen
decennia stijgt het gemiddelde IQ ongeveer drie
punten per decennium = hoogst waarschijnlijk
door het beter onderwijs.
ANW-vraag: Een nieuwe definitie van IQ.
Kan de Nationale IQ-test nu direct de
prullenbak in?
Buikgriep loert overal
Volkskrant, 2 februari 2002
Poepdeeltjes vormen een groot gevaar bij de
verspreiding van buikgriep. Handen wassen
is daarom meer dan een ritueel; er moet
worden geschrobd.
Jaarlijks
kampen
ongeveer
4,5 miljoen
Nederlanders (dat is één op de vier) met
buikgriep, zo blijkt uit een recente evaluatie van
diverse studies door het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Bij 220
duizend mensen is de buikgriep zo ernstig dat
een huisarts wordt geconsulteerd.
Buikgriep (gastro-enteritis) is een ontsteking
van het maagdarmkanaal die veroorzaakt kan
worden door tientallen virussen, bacteriën en
parasieten. Buikgriep kenmerkt zich door
heftige diarree en overgeven. Hardnekkige
micro-organismen dringen cellen van het
maagdarmkanaal binnen en veroorzaken daar
een ontsteking, waardoor de cellen vocht gaan
6
afscheiden. Ook kan de vochtopname van de
cellen verstoord raken. Beide opties maken dat
slecht verteerd voedsel ongecontroleerd in
dunne vorm de endeldarm verlaat dan wel via
de slokdarm opborrelt.
Door de aard van de `beestjes' die de ontsteking
veroorzaken,
maar
ook
vanwege
de
ongecontroleerde wijze waarop poepdeeltjes en
braaksel rondspetteren, geldt buikgriep als zeer
besmettelijk. Vooral in kwetsbare groepen, zoals
bewoners van verpleeg- en bejaardenhuizen en
kinderen op crèches, treedt niet zelden een
massale uitbraak op.
`Vooral minuscule poepdeeltjes met bacteriën of
virussen
vormen
een
belangrijke
besmettingsbron via handen of voorwerpen',
zegt epidemioloog drs. Matty de Wit van het
RIVM. Ook besmet voedsel, besmet water en
overdracht
van
dier
op
mens
zijn
verantwoordelijk voor een flink deel van de
besmettingen.
Het probleem is, zegt De Wit, dat virussen,
bacteriën en parasieten in verschillende
varianten optreden. `Allemaal hebben ze hun
eigen verzamelplaats', stelt De Wit. `Virussen
blijven hardnekkig zitten op bijvoorbeeld
groenten, terwijl een bekende bacterie als
Salmonella zich bij voorkeur in rund- of
varkensvlees ophoopt en bovendien frequent in
kippen en eieren voorkomt. Met die laatste
bacterie is het slachtoffer wel een week zoet.
Toch zijn er wel enkele vuistregels om
besmetting te voorkomen. Oppassen met het
eten van rauw vlees of rauwe oesters,
bijvoorbeeld.
En
vanzelfsprekend
moeten
leidsters
van
crèches
en
koks
in
verpleegtehuizen extreme hygiëne in acht
nemen. Goed handen wassen is daarbij vaak
niet toereikend. `Kleine poepdeeltjes blijven na
een bezoek aan de toilet of na het verwisselen
van een luier vaak onder de nagels zitten, dus
daar moet goed worden geschrobd', aldus De
Wit. Mensen met ook maar de geringste
symptomen, moeten onverwijld uit de buurt
blijven van de keuken, om snelle overdracht te
voorkomen.
Arbeidsonrust
oorsprong van sluiting
reactor
Volkskrant, 5 februari 2002
De veiligheid van de kerncentrale in Petten
was al eerder onderwerp van gesprek. Nu
gaat zij tijdelijk dicht. Ziekenhuizen hopen
dat het niet to lang duurt, want de reactor
wordt vooral gebruikt voor het maken van
medische producten.
De
EC
is
formeel
eigenaar
van
de
hogefluxreactor in Petten. In tegenstelling tot
kerncentrales in Borssele en in Dodewaard,
produceert die kernreactor geen elektriciteit. De
kleine kernreactor, inmiddels veertig jaar in
bedrijf, is in eerste instantie gebouwd voor materiaalonderzoek. Neutronen uit de kernreactor
lenen zich daar uitstekend voor.
De laatste vijftien jaar worden die neutronen
ook gebruikt om therapeutische producten to
maken waarmee in ziekenhuizen in heel Europa
kankerpatienten worden bestraald. Ook worden
er radioactieve stoffen gemaakt, zogeheten
tracers, voor het opsporen van allerlei ziektes.
Zeven miljoen mensen per jaar in Europa
krijgen to maken met producten uit de centrale.
Wat therapeutics en diagnostics betreft zijn er,
als de sluiting bij enkele weken blijft,
voorraden. Bovendien kunnen buitenlandse
kerncentrales in Belgie en Canada de productie
deels overnemen, verwacht ir. W. Schatborn
van NRG, de beheerder van de reactor in
Petten.
De tijdelijke sluiting van de reactor vindt haar
oorsprong in arbeidsonrust. Begin vorig jaar
St. Bonifatius College, Utrecht
meenden enkele werknemers dat onder druk
van commerciele activiteiten niet altijd de
veiligheidsvoorschriften
worden
nageleefd.
Omdat de NRG-directie daar onvoldoende
begrip voor leek to hebben, heeft een van de
werknemers de Kernfysische Dienst (KFD)
getipt, de inspectiedienst van minister Pronk.
Uit KFD-onderzoek, waarvan de resultaten eind
vorig week naar de 'Itveede Kamer zijn gegaan,
blijkt dat weliswaar de veiligheid op geen enkel
moment in gevaar is geweest, maar dat er flink
is gezondigd tegen veiligheidsvoorschriften.
Vrijdag kwamen daar nog de berichten over een
scheurtje bij. Dat leidde tot grote onrust in de
regio.
Naast
geplande
aanscherping
van
de
veiligheidsvoorschriften kan de komende weken
bovendien dat scheurtje opnieuw worden
bekeken, zegt NRG-directeur Schatborn. Dat zit
in een las onder in het reactorvat. Het bestaan
ervan is sinds de bouw in 1984 bekend.
te bepalen', zegt Van der Schaaf.`Onderzoek
aan lassen is onze specialiteit. Er zijn bij die
onderzoeken in het buitenland scheurtjes
gevonden, met name in lasnaden. Die defecten
leveren
uit
veiligheidsoogpunt
over
het
algemeen geen enkel probleem op. Fouten bij
het lassen, deels handwerk, zijn bijna niet te
vermijden. Defectvrije lassen heb ik nog niet
gezien. Het is zaak dat die defecten binnen
specifieke afmetingen blijven.'
Het inmiddels beroemde scheurtje van Petten,
in 1984 al ontdekt toen het vat van de reactor
in elkaar is gelast, zit in een lasnaad onderin.
Indertijd werd de lengte van het lasfoutje
vastgesteld op ongeveer veertig millimeter. Vorig
jaar is gebleken dat er misschien twee
bindingsfoutjes, scheurtjes in het bewuste
lasstukje zitten, met een lengte van elk vijftien
tot twintig millimeter, in de diepte gezien vijf tot
zeven millimeter achter elkaar. Hij heeft niet de
indruk dat het scheurtje, of de twee scheurtjes,
groter is geworden.
ANW-vraag: Er is altijd ‘paniek in de
tent’ als het gaat om een kernreactor. De
minister moet wel tastbare maatregelen
nemen om de onrust weg te nemen. Was
dat hier terecht?
De bijsmaak van water
UN, 9 februari 2002
Het scheurtje dat
Petten splijt
Volkskrant, 9 februari 2002
Als de kernreactor in Petten over negen dagen
na alle toestanden stilligt, wordt ook het
scheurtje in lasnaad 22 nog eens bekeken. Een
dieper defect is er al sinds 1984, maar werd
met
nieuwe
ultrasone
meettechnieken
zichtbaar.
Een eerste conclusie, op basis van een
breukanalyse, luidde dat deze `scheurindicatie
niet zal leiden tot een scheur in het reactorvat
binnen de gestelde levensduur', meldt de
inspectiedienst
van
het
ministerie
van
Milieubeheer, de Kernfysische Dienst (KFD) in
een brief deze week aan de Tweede Kamer.
In oktober vorig jaar bevestigde een gedetailleerde analyse van de meetresultaten dat het
scheurtje geen bedreiging vormt voor de
integriteit van het vat. De kernreactor, bedoeld
voor materiaalonderzoek en de aanmaak van
medische producten, kan gewoon in bedrijf
blijven. Er is toen afgesproken de metingen
komende zomer nog eens over te doen.
En
dus
gaat
de
meetploeg
van
materiaaldeskundige Bob van der Schaaf,
vermoedelijk direct na sluiting over ruim een
week, aan het werk met zijn ultrasone techniek.
Ultrasone geluidsgolven worden in het te
onderzoeken metaaldeel gestuurd. Zit daar een
onregelmatigheid dan kaatst het overgrote deel
van het signaal op die plaats terug.
Er kan tot zes meter in een metaal worden
gekeken, zonder dat het onderdeel moet worden
opengezaagd. De geluidsgolven met een hoge
frequentie van een tiende tot 25 megahertz zijn
zo klein dat er zeer kleine defecten mee gezien
kunnen worden, in metalen ter grootte van tienden van millimeters.
`De plaats van een onregelmatigheid van enkele
millimeters is tot op een millimeter nauwkeurig
ANW in het NIEUWS, nummer 6
Met wisselend succes worden in veel nieuwbouwwijken proeven gedaan met gescheiden
leidingen voor drinkwater en huishoudwater.
Het grootste experiment van Nederland, in
de Utrechtse wijk Leidsche Rijn, is stilgezet
nadat tientallen bewoners ziek werden.
Waterleidingbedrijf Hydron waarschuwt er nota
bene zelf voor. Ga niet klussen met de dubbele
waterleiding. Voor je het weet komt het 'vieze'
huishoudwater uit de drinkwaterkraan. En dat
is precies wat eind vorig jaar is misgegaan in
Leidsche Rijn. Door een foute verbinding kregen
950 adressen huishoudwater uit de kraan.
Daarin zat ook nog eens de e-colibacterie. Een
wijk kreeg massaal buikloop.
„Er staat een medewerker in een putje met twee
leidingen. Dan gaat de mobiele telefoon met de
vraag of hij even naar een spoedgeval kan
komen. Dan is zo'n fout snel gemaakt."
Helaas voor Hydron is het niet bij één fout
gebleven. Een paar dagen later blijkt dat nog
een verkeerde aansluiting is gemaakt. Daardoor
heeft een gezin zestien maanden huishoudwater
gedronken in plaats van drinkwater. Dat
konden ze niet merken, want geur en smaak
zijn precies hetzelfde. De bewoners liepen
maandenlang met klachten bij de dokter. Ook
de hond was ziek. Niemand dacht aan
huishoudwater. Daar kon je toch niet ziek van
worden? Dat had Hydron toch altijd gezegd?
Naar aanleiding van de twee missers is het
project op last van de inspectie voorlopig tot
mei stilgelegd.
De risico's zitten 'm niet alleen in een verkeerde
aansluiting. In het water zitten microorganismen (virussen en bacteriën) die bij
inname of inademing infecties aan maag,
darmen en longen kunnen veroorzaken.' Vooral
bij zuigelingen en hoogbejaarden bestaat dan de
kans op uitdroging. Bij verneveling, sproeien of
met de hoge drukspuit werken, bestaat ook
risico op legionella. Pikant daarbij is dat de
Eindhovense hoogleraar zich baseert op een onafhankelijk onderzoek van het RIVM in
opdracht van het ministerie van Vrom. Dit
rapport gaat uitgebreid in op de risico's en komt
tot de conclusie dat huishoudwater in een
'worst case'-situatie de wettelijke veiligheidsnorm overschrijdt. Maar deze conclusie
heeft nauwelijks aangedacht gekregen bij de
politieke besluitvorming. Een vervolgstudie van
Kiwa, het onderzoeksbureau van de verenigde
7
waterleidingbedrijven zelf, echter deste meer.
Dit rapport was heel wat positiever. Hoewel ook
Kiwa wijst op het risico van verkeerde
verbindingen en op het belang van goede
voorlichting aan de consument.
ANW-vraag: Twee zeer verschillende
rapporten over de risico’s bij normaal gebruik
van grijs water. Welk rapport kunnen we
vertrouwen?
Nederlandse zonnetelescoop succesvol
Haarscherp kijken
UN, 9 februari 2002
Dankzij een Nederlandse vinding kunnen wetenschappers sinds een paar jaar uiterst
gedetailleerde filmopnames maken van de zon.
De Dutch Open Telescope op het Canarische
eiland La Palma heeft zichzelf bewezen. Vier
jaar
geleden
stelde
kroonprins
Willem
Alexander het nieuwe instrument in gebruik.
„We hebben sindsdien sensationele resultaten
geboekt," zegt dr. ir. Rob H. Hammerschlag. Hij
is manager en de man achter het ontwerp van
deze
inmiddels
scherpst
kijkende
zonnetelescoop ter wereld. Op het scherm van
zijn laptop passeert een film met unieke
beelden van details op de zon. Tussen andere
`klassieke' waarnemingsstations op de top van
de 2350 meter hoge Roque de los Muchachos
tuurt sinds 1997 de 'Dutch Open Telescope'
(kortweg DOT) naar het oppervlak van de zon.
Hier, hoog op de rand van een oude vulkaan,
zijn de condities voor waarnemingen optimaal.
Grote landmassa's met hun luchtvervuiling en
hun lichthinder zijn ver weg. Er waait overheersend een noordoostelijke passaatwind. De
telescoop, die zelf zo 'doorzichtig' mogelijk is
voor de wind, staat op' een open torenconstructie van 15 meter hoog. Hammerschlag:
„Als je met een telescoop de zon wilt
waarnemen wordt de grond waarop je instrument staat door diezelfde zon verwarmd.
Daardoor ontstaan warme luchtbellen. Die
stijgen op en maken je beelden onscherp. Vergelijk het met het zicht op een asfaltweg in de
hitte. Temperatuurfluctuaties van een tiende
graad Celsius al verstoren het beeld dat je wilt
zien. Maar met een beetje wind worden warme
luchtbellen die bij de grond ontstaan met koude
lucht gemengd en wordt de temperatuur veel
homogener. Daardoor heb je op vlak terrein en
St. Bonifatius College, Utrecht
boven 15 meter hoog al wèl scherp zicht in de
atmosfeer."
De DOT kan details zien van ongeveer 150
kilometer. Zo gedetailleerd konden tot nu toe
geen opnames gemaakt worden, tenminste niet
urenlang. Dergelijke lange sessies zijn voor het
onderzoek echter onmisbaar. Men kan nu elke
dertig seconden opnames maken. Vervolgens
worden die opnames achter elkaar gemonteerd
als een film. Uit het materiaal van zo'n continue
'fotoreportage' is later af te lezen welke bewegingen zich op het geobserveerde stuk van de
zon hebben voorgedaan.
Met hun waarnemingen willen de astronomen
begrijpen hoe magneetvelden op de zon tot
stand
komen
en
weer
verdwijnen.
Hammerschlag: „Het magneetveld van de zon
zelf reikt zo ver dat we daar met onze aarde ook
inzitten. Dat veld heeft een afschermende
invloed op snelle deeltjes die van verder weg
komen. De theorie is dat die deeltjes
condensatie
veroorzaken
en
dus
meer
bewolking. Bij een sterk magneetveld van de
zon worden ze beter tegengehouden dan bij een
zwak veld. Daardoor kan het kouder worden als
de zon niet actief is. Bovendien straalt de zon
iets minder warmte uit bij lage activiteit. Vanaf
het jaar 1600 tot nu zijn regelmatig
zonnevlekken waargenomen. Het blijkt dat de
temperatuur op aarde daar een relatie mee
heeft."
ANW-vraag: Wat is er zo apart aan deze
zonnekijker? Waarom is onderzoek aan de zon
belangrijk voor ons?
Speuren naar buitenaards leven
Doodsaai kan ook
leven
Volkskrant, 16 februari 2002
Ken
Nealson,
biochemicus,
NASA-man,
hoogleraar astrobiologie in Los Angeles,
vraagt het zijn studenten aan de Universiteit
van California geregeld: wat zou jij ervan
vinden als er buitenaards leven werd ontdekt?
Hun antwoord blijft hem intrigeren. `Als je het
over intelligent leven hebt, ja, dan zouden ze
wel opgewonden raken, zeggen ze allemaal, dat
zou fascinerend zijn. Maar als ik vraag wat ze
van een primitieve eencellige op een verre planeet zouden vinden, kijken velen me verbaasd
aan. Zijn die niet allang ontdekt, dan? En zitten
bacteriën trouwens niet overal in, anyway?'
fundamentele
kenmerken:
complexiteit,
energietransport, niet-evenwicht. Pas als je dat
hebt, moet je naar de vorm gaan kijken. Stuur
in elk geval nooit een bioloog als je leven zoekt.
Die weet veel te zeker hoe leven eruit hoort te
zien, om nog open te staan voor leven dat heel
anders blijkt.'
Een voorbeeld noemt hij de recente vondst
van.merkwaardige
microben
in
een
ondergrondse hete bron in Idaho. Die bleken,
anders dan alle bekende microben, koolzuur te
ademen en waterstof uit de rotsen te eten.
Mogelijk een complete tweede biosfeer op aarde.
Omgekeerd is hij ook een van de uitgesproken
critici van de claims van NASA dat sommige
Marsmeteorieten fossiele microben zouden
bevatten, afkomstig van de Rode Planeet.
Nealson denkt dat de onderzoekers, met wie hij
persoonlijk bevriend is, verleid zijn door hun
eigen
meetgegevens.
'Dat
kan
iedereen
gebeuren. Maar er is nu eenmaal een groot
verschil tussen een handvol kernmerken die
consistent zijn met leven, en een handvol
kenmerken die alleen met leven te verklaren
zijn. De vraag is altijd: is hier iets aan de hand
dat er niet zou zijn als er geen leven was?'
`Mars is natuurlijk een beroerde plek om naar
leven te zoeken. Vloeibaar water is er niet of
nauwelijks en nog belangrijker: er is maar heel
weinig stikstof, terwijl stikstofchemie heel
geschikt is voor leven.
'Zoals Jim Lovelocke, de man van de Gaiatheorie, al zei: Mars en Venus zijn als planeten
precies zoals je ze zou verwachten, alle
processen in fysisch evenwicht. De aarde
daarentegen is chemisch minimaal een factor
miljoen uit evenwicht, door de aanwezigheid
van de biosfeer. Dat zie je dus al van lichtjaren
afstand.'
In het zonnestelsel zijn wel wat interessante
plekken aan te wijzen: de Jupiter-manen Europa, met mogelijk een oceaan onder kilometers
dik ijs, of Ganymedes.
`SETI is het zoeken naar een naald zonder enig
idee of er hooibergen zijn. Ik vind dat
persoonlijk te veel een blinde gok, terwijl je je
ook nog moet afvragen of radiosignalen nou wel
zo voor de hand liggen. Zelf hebben wij die nog
geen eeuw geleden voor het eerst uitgezonden,
na miljoenen jaren van evolutie en duizenden
jaren van hoge beschaving. En misschien is het
over een eeuw al weer afgelopen omdat we dan
op andere manieren communiceren.
Omstreden Marsfossiel
ANW-vraag: Wat zou jij ervan vinden als er
buitenaards leven ontdekt werd?
veroordeelden van gewelds- en zedenmisdrijven
DNA of te nemen. Het kabinet ging vrijdag akkoord met het wetsvoorstel, dat op brede steun
in het parlement kan rekenen. Doel is de
pakkans te vergroten voor het aantal recidivisten van dit soort misdrijven, dat op 20 tot
30 procent wordt geschat. Ook wordt gehoopt
dat er een preventieve werking vanuit gaat.
De verplichting DNA of te staan geldt niet alleen
voor mensen die na ingang van de wet
veroordeeld worden. Ook degenen die op dat
moment al een gevangenisstraf of tbsbehandeling uitzitten, vallen eronder. Justitie
mag op dit moment alleen DNA afnemen in het
kader van opsporingsonderzoek. Dat gebeurt
als iemand officieel verdacht wordt van een
misdrijf waarop vier jaar gevangenisstraf of
meer staat en er DNA is gevonden op de plek
van het misdrijf.
Minister Korthals wil deze zomer al beginnen
met de vrijwillige afname van DNA in tbsklinieken. Blijkens onderzoek is eenderde van
de behandelden daartoe bereid.
Eiwit-chip keurt
eierstok
Volkskrant, 16 februari 2002
De kankerdiagnostiek lijkt in een stroomversnelling to zijn geraakt. Twee weken geleden
nog, werd bekend hoe met een DNA-chip
voorspeld kan worden of een borsttumor zal
uitzaaien of niet. Nu heeft ook het broertje
van de DNA-chip, de eiwit-chip, een
toepassing gevonden. Hiermee moet straks
eierstokkanker in een vroeg stadium, als de
kans op genezing nog hoog is, opgespoord
kunnen worden.
De uitslag kan binnen dertig minuten bekend
zijn en je hebt slechts een paar drupjes bloed
nodig, schrijven Amerikaanse onderzoekers van
onder meer het National Cancer Institute in het
tijdschrift The Lancet van 16 februari.
Eierstokkanker is een sluipende en daardoor
zeer dodelijke ziekte. De kanker manifesteert
zich, in de vorm van bijvoorbeeld buikpijn, bij
80 procent van de patiënten pas in een laat
stadium. De tumor is dan al uitgezaaid in de
buikholte of zelfs in de lever of longen. De
prognose van deze patiënten is belabberd: na
vijf jaar is slechts 35 procent van hen nog in
leven. De silent lady killer ontneemt zo in Nederland jaarlijks ongeveer duizend vrouwen het
leven.
Wordt de eierstoktumor echter vroeg ontdekt,
nog voor hij is uitgezaaid, dan is de
vijfjaarsoverleving
90
procent.
Daarvoor
volstaat vaak de operatieve verwijdering van de
tumor. De eiwit-chip moet uitkomst bieden.
Bepaalde eiwitten, zoals de CA125-merkstof,
zijn vaak in verhoogde concentratie aanwezig in
het bloed van kankerpatiënten. De CA125merker in zijn eentje heeft echter niet genoeg
diagnostische waarde. Een combinatie van een
groot aantal merkers heeft dat misschien wel.
IJsschotsen op de Jupitermaan Europa
'Buitenaards leven is een glamourthema,
zonder meer. Alleen heeft het, als we het ooit
vinden, waarschijnlijk een vorm waar de meeste
mensen nauwelijks van zullen opkijken', zegt
hij licht ironisch. 'Mensen willen leven dat
terugpraat, de rest interesseert ze niet echt.'
Het leven op aarde heeft een wonderbaarlijke
eenvormigheid, in elk geval biochemisch. Alles
is gebaseerd op koolstofverbindingen en heeft
altijd iets van DNA, RNA, eiwitten, lipiden. Als
je die verbindingen in het heelal gaat zoeken,
beperk je de kans dat je wat vindt, a-priori al
drastisch. Ik zeg: vergeet alles wat je van het
aardse
leven
weet,
behalve
de
meest
ANW in het NIEUWS, nummer 6
Meer DNA van
criminelen in databank
Volkskrant, 16 februari 2002
Het aantal criminelen van wie het DNA wordt
opgeslagen, zal de komende jaren spectaculair
toenemen. De DNA-databank, waarin nu het
genetisch materiaal van 1436 personen is opgeslagen, zal over vijf jaar meer dan 40 duizend
profielen bevatten, verwacht minister Korthals
van Justitie.
Dat is het gevolg van het wetsvoorstel van
Korthals om met ingang van 2004 bij alle
8
St. Bonifatius College, Utrecht
Eierstokkankercellen met bosjes trilharen
Om te ontdekken welke combinatie dat is, werd
een profiel gemaakt van de duizenden
verschillende eiwitten die in het bloed
ronddobberen. De eiwit-chip bindt de eiwitten
en met behulp van een geavanceerde
massaspectrometer wordt bepaald hoe groot
deze eiwitten zijn en hoe vaak ze voorkomen.
De onderzoekers ontdekten vijf punten in het
eiwit-profiel
die
sterk
afweken
bij
kankerpatiënten. Door naar deze vijf punten te
kijken, kon de ziekte bij alle vijftig
proefpatiënten met eierstokkanker, inclusief
alle achttien patiënten met een vroege vorm van
die kanker, worden ontmaskerd. `Daar zit de
winst', zegt Massuger. `Die vroege detectie
maakt
dit
onderzoek
zo
prachtig
en
veelbelovend.'
ANW-vraag: Een nieuwe aanpak: eiwitten
voorspellen de kans op kanker. Wellicht bevat
het eiwit nog veel meer informatie.
Buckyballen in oudere aardlaag
aangetroffen
Eerdere inslag
Ruimteberg bewezen
UN, 16 februari 2002
Dat de dinosauriërs 65 miljoen jaar geleden
uitstierven door een meteorietinslag, is algemeen bekend. Nu hebben wetenschappers
aangetoond dat de aarde krap 200 miljoen
jaar daarvoor ook al eens dodelijk getroffen
is.
Het staat al jaren bij wetenschappers bekend
als de tijd van het 'Grote Sterven 248 miljoen
jaar
geleden
verdwenen
vrijwel
alle
levensvormen als bij toverslag van de
aardbodem. Geologen vonden in toen afgezet
gesteente de bewijzen van de oorzaak: een tien
kilometer grote rotsmassa sloeg destijds in op
aarde. Het was letterlijk en figuurlijk een
wereldomvattende ramp. Het rotsblok, een
asteroïde, groter dan de Mount Everest, sloeg
met een snelheid van ongeveer 80.000
kilometer per uur in op het aardoppervlak. Tot
duizenden kilometers in de omtrek werd alles
verpletterd en verbrand.
Kunstenaars-impressie van een inslag.
Miljarden tonnen gesteente verdampten bij de
inslag tot stof, dat hoog in de atmosfeer werd
opgeworpen. Het verspreidde zich over de hele
aarde en blokkeerde jarenlang zonlicht. De
gemiddelde aardtemperatuur zakte tien, twintig
graden en het fotosyntheseproces, de basis van
de voedselketen, werd onderbroken. Meer dan
90 procent van alle flora en fauna gaf toen de
geest.
„Bij paleontologen is het gesteente, dat toen
werd gevormd, heel bekend," zegt geoloog dr.
Luann Becker, verbonden aan de universiteit
van California in Santa Barbara. „Het
geologische tijdperk Perm (P) ging toen over in
ANW in het NIEUWS, nummer 6
het Trias (T). Vlak onder de P/T-sedimentslaag
wemelt het van fossiele overblijfselen van
planten en dieren. Maar het gesteente net daarboven, dat dus iets jonger is dan de lagen
daaronder, bevat vrijwel geen fossielen. Dat
betekent dat er toen iets ingrijpends, iets
rampzaligs gebeurd moet zijn." Luann Becker
en haar team vonden in de P/T-laag, die in
Hongarije, China en Japan aan de oppervlakte
ligt, zogeheten buckyballen: golfbalvormige
koolstofmoleculen.
Daarin trof men isotopen (atomen met een
afwijkende kernsamenstelling) van helium en
argon aan, in een verhouding die op aarde niet
voorkomt, maar wel in kleine hemellichamen
zoals asteroïden en kometen.
Twee jaar geleden vonden Becker's teamleden al
buckyballen, met daarin genoemde isotopen, in
de veel bekendere Krijt (K)/Tertiair(T)laag. Die
is 65 miljoen jaar oud en markeert het
definitieve uitsterven van onder meer de
dinosauriërs. Geologen spraken al ruim twintig
jaar geleden het vermoeden uit dat de K/T-laag
was ontstaan door een kosmische inslag. De
vondst van de buckyballen en de isotopen
daarin bevestigden dat. Nu geldt dat ook voor
de P/T-laag.
ANW-vraag: Hoe kan de wetenschap zien wat
er miljoenen jaren geleden gebeurd is? Hoe
zeker is die kennis?
Veel boeren willen
over op scharrelvlees
Metro, dinsdag 5 februari
De belangstelling van varkensboeren voor het
omschakelen naar biologische scharrelvarkens
is
tweemaal
groter
dan
verwacht.
Varkenshouders die biologisch willen gaan
boeren konden zich inschrijven voor een
regeling die 30 procent van de omschakelingskosten vergoedt. Voor de regeling, die tot eind
januari liep, was 1,8 miljoen euro beschikbaar.
Per boer zou maximaal 250.000 euro worden
uitgekeerd. Volgens het ministerie zal het
inwilligen van de 43 ingediende aanvragen ruim
4 miljoen euro gaan kosten.
Boeren hebben blijkbaar meer animo voor
biologische landbouw dan altijd wordt gedacht.
Vorig jaar wilden zo weinig boeren en tuinders
overgaan op biologisch boeren dat minister
Brinkhorst de subsidieperiode verlengde.
Ook
landbouworganisatie
LTO
reageerde
verheugd 0p het enthousiasme van de boeren.
Volgens een zegsman liep de omschakeling naar
biologische varkenshouderij vroeger vaak vast
omdat er geen afnemers waren. Bij de regeling
hoort een vast afzetcontract zodat de boeren
hun scharrelvlees kwijt kunnen. "Blijkbaar is er
ook meer belangstelling van consumenten voor
biologisch varkensvlees en komt de markt in
beweging." LTO pleit er dan 00k voor dat het
ministerie alle aanvragen financiert.
(ANP)
Kamer wil keuze
gentech-vrij eten
Metro, 22 januari 2002
DEN HAAG De Tweede Kamer vindt dat het
kabinet moet garanderen dat er volop voeding beschikbaar is waaraan niet genetisch
is gesleuteld.
Het kabinet wil de keuzevrijheid vooral
overlaten aan de markt, maar de Kamer ziet
daarin een belangrijke rol weggelegd voor de
regering. Dat bleek gisteren tijdens de eerste
sessie van het debat over biotechnologie. Een
Kamermeerderheid volgt in grote lijnen het
voorzichtige beleid voorwaarts van het kabinet.
Het CDA vindt dat het kabinet zich te vrijblij-
9
vend opstelt en wil ethische vragen centraal
stellen. "De struisvogelpolitiek van het kabinet
leidt alleen tot ad-hocbeleid en incidentenmanagement", aldus CDA Kamerlid Ross.
Alleen de VVD steunt de nota's over biotechnologie van het kabinet.
Een ruime meederheid van de deelnemers aan
het publieke debat vindt dat Nederland onder
strenge voorwaarden mag doorgaan met de
toepassing van gentechnologie in voedsel.
ANW-vraag: Is de uitkomst van de
publieksdiscussie (waar wij ook aan hebben
meegedaan) verrassend? En is het ook
uitvoerbaar?
Jochem Uytdehaage is
een Übermensch
UN, 16 februari 2002
Utrecht - Onderzoekers in Groningen wisten het
zeker: dit jaar moest de mens in staat zijn om
op de vijf kilometer een tijd van 6 minuten en
17 seconden te klokken. Toen brak zaterdag 9
februari 2002 aan. Jochem Uytdehaage gleed
de prognose met volle vaart omver. In Salt Lake
City klokte de Utrechter 6.14,66 en gooide
daarmee elke berekening, elke statistiek in de
prullenbak. Zijn tijd was voorbestemd voor het
jaar 2010.
Een groep Groningse econometristen denkt op
basis van resultaten uit het verleden de
toekomst te kunnen voorspellen. Na gestoei met
cijfers zijn de onderzoekers tot de conclusie
gekomen dat er op elke schaatsafstand een
ultieme tijd bestaat, dat het dan niet meer
harder kan:
mannen
afstand
1000
1500
3000
5000
10.000
nu
1.07,72
1.45,20
3.40,02
6.14,66
13.03,4
2006
1.07
1.45
2.41
6.16
12.55
2013
1.07
1.44
3.40
6.13
12.48
ultiem
1.06
1.44
3.37
6.09
12.33
vrouwen
afstand
1000
1500
3000
5000
nu
1.14,06
1.54,38
3.57,70
6.52,44
2006
1.14
1.53
3.57
6.47
2013
1.12.
1.53
3.53
6.43
ultiem
1.11
1.52
3.52
6.34
Waar houdt het op met de schaatsrecords?
Houdt het uber-haupt ooit op? „Het zal altijd
harder gaan, alleen steeds minder harder,"
meent
Peter
Hollander,
hoogleraar
bewegingsfysiologie. Mogelijk zit er een grens
aan het menselijk kunnen," zegt Han Houdijk,
lid van een team onderzoekers dat de
klapschaats verder ontwikkelt. „Maar je kunt
andere factoren verbeteren die die grenzen op
de helling zetten."
„Salt Lake City ligt op 1400 meter," weet
Houdijk. „Maar er is berekend dat nog hoger
kan worden geschaatst. Het omslagpunt waar
het voordeel van een lagere luchtweerstand teniet wordt gedaan door gebrek aan zuurstof ligt
op ongeveer 2000 meter. Daar kan dus ook
winst worden behaald. Maar schaatsen op de
Mount Everest, dat gaat echt niet goed."
Ten
Kortenaar,
niet
voor
niets
de
schaatsprofessor, heeft de oplossing. „Pomp
gewoon extra zuurstof die hal in. Dat is een
moeilijke, maar technologisch gezien te
realiseren missie. Je moet er dan voor zorgen
dat alles hermetisch wordt afgesloten. Lijkt me
mogelijk."
ANW-vraag: Zijn de voorspellingen
uitgekomen? Hoe waardevol is het model van
de econometristen gebleken? Hebben
econometristen eigenlijk wel voldoende
verstand van natuurwetenschappen?
St. Bonifatius College, Utrecht
Waarom waren dino's
zo groot?
NRC, 18 februari 2002
Dinosaurussen waren er in verschillende
soorten en maten, maar een van de meest
ruimte nodig dan kleinere. In een groter
leefgebied zullen in beginsel minder (maar wel
grotere) individuen leven, maar het mogen er
ook weer niet te weinig zijn omdat anders de
voortplanting in het gedrang komt.
Tot zover niets ongewoons. Maar de biologen
hebben hun bevindingen ook losgelaten op de
dinosaurussen, die miljoenen jaren eerder
leefden.
Het
grote
uitsterven
van
de
dinosaurussen begon 65 miljoen jaar geleden.
De wetmatigheden die de onderzoekers hadden
gevonden, bleken op geen stukken na te gelden
voor deze reuzendieren.
Zo waren dino's een factor tien groter dan je op
grond van de grootte van hun leefgebied zou
mogen verwachten: tachtig miljoen jaar voordat
deze reuzen de aarde bevolkten was het
supercontinent Pangea (ooit het enige continent
op aarde) bijvoorbeeld al begonnen in stukken
op te breken.
Maar er is volgens de onderzoekers wel een
verklaring. Tijdens het Krijt (144 - 65 miljoen
jaar geleden) was de C02-concentratie in de
atmosfeer tien keer zo hoog als nu. Daardoor
was het veel warmer op aarde en groeiden er
per vierkante kilometer veel en veel meer
planten dan nu. Het zijn ook de plantenetende
dinosaurussen die zo verschrikkelijk groot
konden worden.
hebben. Meervoudig Olympisch kampioen
Hermann Maier draagt ook een helm met een
ingegoten golfbalpatroon.
Trucjes ter verkleining van het zog-gebied
werken overigens alleen bij snelheden tot 90
kilometer per uur. Die komen vooral voor bij
slalom, reuzenslalom en de super-G. Maar
schansspringers en afdalers gaan stukken
harder. Zij moeten weer op andere manieren
proberen minder hinder te hebben van de
luchtweerstand. Het liefst zouden ze in
supergladde pakken skiën, maar dat mag niet
van
de
skibond,
die
een
minimale
luchtdoorlaatbaarheid
eist.
Daarom
experimenteren deze skiërs vooral met hun
skihouding.
Hoe skiërs nog sneller
kunnen
NRC, 18 februari 2002
opmerkelijke eigenschappen van dino's is toch
wel dat er zulke verschrikkelijk grote
exemplaren van hebben bestaan. De diplodocus
kon maar liefst 26 meter lang worden en ook
brachiosaurus mocht er zijn met zijn 23 meter
lengte. Met hun lange smalle nekken zouden
beide soorten ook met gemak boven een flat van
vijf verdiepingen uit hebben kunnen kijken. Hoe
konden deze dinosaurussen zo groot worden?
Volgens drie biologen uit Amerika en Australië
komt dat doordat de atmosfeer in hun tijd een
veel hogere CO2-concentratie had dan nu. De
diplodocus kon maar liefst 26 meter lang
worden
De vraag naar de ontzagwekkende afmetingen
van dinosaurussen was niet de eerste vraag die
de biologen zich stelden. Ze waren er meer in
het algemeen op uit om verklaringen te vinden
voor de bestaande verschillen in grootte bij
landdieren. Zo vroegen zij zich af waarom de
grootste soorten op continenten altijd groter zijn
dan die op eilanden en waarom de topherbivoren altijd groter zijn dan de topcarnivoren. Ook verbaasden ze zich erover dat
op Australië de grootste soorten buideldieren
zijn, terwijl dat op andere continenten juist de
zoogdieren zijn bij wie de jongen in de
baarmoeder volgroeien.
Met
deze
vragen
in
het
achterhoofd
verzamelden zij fossielen van dieren die de
laatste
65.000
jaar
leefden
op
dertig
verschillende eilanden en continenten. Dat is
ver na de tijd waarin dinosaurussen hebben
geleefd. Maar de gevonden gegevens over latere
soorten zouden volgens de onderzoekers
gemakkelijk kunnen worden doorgetrokken
naar de periode daarvoor.
De conclusies die zij uit hun onderzoek konden
trekken, kwamen meestal aardig overeen met
hun verwachtingen. Zo viel de uitkomst dat de
grootste planteneters gemiddeld tien keer zo
groot zijn als de grootste vleeseters goed te
rijmen met een bekende ecologische wet. Die
wet zegt dat met elke stap omhoog in de
voedselketen
de
beschikbare
hoeveelheid
energie afneemt met zo'n 90 procent.
Een andere uitkomst laat zien dat de grootte
van een gebied een bepalende factor is. Elk
individu van een soort heeft een minimale
ruimte nodig om voldoende eten en een partner
te vinden. Grotere dieren hebben daarvoor meer
ANW in het NIEUWS, nummer 6
Tijdens de vorige Winterspelen in Nagano in
1998 was er veel te doen over de
aërodynamische strips die de Nederlandse
schaatsers op hun pakken hadden zitten.
Vooral toen Gianni Romme op de vijf en tien
kilometer al zijn tegenstanders ver achter zich
wist te laten. Dit jaar schaatsen de
Nederlanders in nieuwe pakken met speciaal
ontwikkelde 'stroomverstoorders', die vooral op
de langere afstanden voordeel opleveren.
Jochem Uytdehaage reed er op de vijf kilometer
een nieuw wereldrecord mee. Skiërs willen nu
ook zulke pakken.
,,Bij het skiën moet een sporter ongeveer 70
procent
luchtweerstand
en
30
procent
glijweerstand overwinnen'', schat ir. Nando
Timmer, stromingsdeskundige en onder meer
werkzaam bij de Technische Universiteit in
Delft. Om de glijweerstand te verminderen,
smeert een skiër glijwax op de onderkant van
zijn ski's.
Bij de luchtweerstand ligt het ingewikkelder.
Die is namelijk afhankelijk van zowel de
omvang van de skiër als van de mate waarop de
luchtstroming de snelheid beïnvloedt, de
zogenoemde (lucht)weerstandscoëfficiënt (zie
[link]kader onderaan). Aan de omvang sleutelt
de wedstrijdskiër door een strak aaneengesloten
skipak te kiezen en niet een dik donsjack met
een
gewatteerde
skibroek.
De
weerstandscoëfficiënt kan aangepakt worden
met behulp van strips en stroomlijning.
Van luchtweerstand voel je pas iets bij een
redelijke snelheid. Een krabbelaar op het ijs
heeft er geen last van. Hoe het 'voelt' merk je
bijvoorbeeld als je in een auto vlak achter een
snelle vrachtauto rijdt. Dan wordt de auto als
het ware meegezogen. Maar tegelijkerijd remt
het 'zuigende' zog de vrachtauto af. Hoe groter
het ‘zog-gebied' (hoe groter de vrachtauto) des te
sterker de afremming.
Om snelheid te winnen is het dus van belang
het zog-gebied van de skiër te verkleinen.
Onderzoekingen hebben laten zien dat een ruwe
buitenkant van een object (of van een sporter)
werkt als een verstoorder van de luchtstroming.
Een buitenkant die eruitziet als het oppervlak
van een golfballetje bijvoorbeeld, blijkt het zoggebied aanzienlijk te verkleinen. Op dit moment
zijn er dan ook al ski's te koop die aan de
bovenkant zo'n putjesachtig golfbaloppervlak
10
De hoogste snelheden bij skiën, tussen de 120
en 240 kilometer per uur, worden behaald bij
het speedskiën. Deze waaghalzen storten zich
met een acceleratie van 0 tot ruim 200 km/uur
binnen 10 seconden van ijzige hellingen. Ook zij
hebben belang bij supergladde pakken, maar
vanwege hun snelheid worden aan hun pakken
speciale eisen gesteld. Zo moet de coureur als
hij valt in zijn pak goed kunnen doorglijden,
anders zou hij kunnen verbranden.
Speedskiërs
doen
verder
vooral
aan
stroomlijning. In windtunnels oefenen zij met
het hoofd naar beneden en de onderkant van de
rug naar boven. Ze dragen helmen in een soort
druppelvorm. Er zijn ook exemplaren met een
vin aan de achterkant, waarmee ze bij hoge
snelheden nog iets kunnen bijsturen.
Allemaal zinvol en interessant als je met
honderdsten van seconden kunt winnen. Of
verliezen.
St. Bonifatius College, Utrecht
Download