ANW in het NIEUWS nummer 6, februari 2002 St. Bonifatius College, Utrecht http://www.boni.nl/bonionline/vakken/anw/bestanden/download/ Een kudde geiten voor een kogelvrij vest Vokskrant, 19 januari 2002 Spinrag is sterk en elastisch, maar onmogelijk te winnen. Amerikaanse onderzoekers creëerden daarom geiten die dezelfde bouwstenen in hun melk aanmaken. Hun eerste draden beloven veel. Met jaloerse blik kijken materiaalkundigen al ja ren naar de spinnenwebben in hun achtertuin. De lichtgewicht draden van spinnenzijde zijn sterk en tegelijk elastisch genoeg om kogelvrije vesten van te maken. Maar pogingen om spinnen te temmen en tot productie te dwingen zijn tot nu toe op niets uitgelopen. Je kunt beter geiten houden, dacht het Canadese bedrijf Nexia Biotechnologies. Melk bevat namelijk vergelijkbare eiwitten als spinnenzijde. De Canadezen stopten twee jaar geleden genen van twee spinnensoorten (Araneus diadematus en Nephila clavipes) in het DNA van een geitenkoppeltje en begonnen daarmee een kudde spidergoats te fokken. De zijde uit de melk was tot nu toe echter niet van al te beste kwaliteit. Maar vrijdag maakten de Canadezen bekend dat zij voor het eerst draden hebben gesponnen die, wat materiaaleigenschappen betreft, vergelijkbaar zijn met wat spinnen presteren. Ze gebruikten daarvoor nog geen geiten. Voorlopig maken ze gebruik van eiwitten uit genetisch aangepaste cellen uit een koeienalvleesklier en hamsterlevers, omdat die wat beter te hanteren zijn dan melkklieren van zijdegeiten. De spinnendraden vormen een goed alternatief voor synthetische supervezels als Kevlar en Twaron. De nu door Nexia geproduceerde draden zijn twee keer zo dun als een haar, maar nog altijd vijf keer zo dik als natuurlijk spinnenzijde. Het is veel rekbaarder, maar ANW in het NIEUWS, nummer 6 breekt ook een stuk sneller. Een ander probleem is dat spinzijde samentrekt als het nat wordt. 'Dat is niet zo handig', zegt Van Hest. 'Eén van de beloften van dit materiaal is dat je er kabels mee zou kunnen maken voor hangbruggen. Maar je wilt niet dat het wegdek tijdens de regen ineens een paar meter de lucht in gaat. Ook niet prettig: een kogelvrij vest dat in de regen krimpt.' Overigens zet hij vraagtekens bij het gebruik van geiten voor het aanmaken van de spinvezels, door Nexia BioSteel gedoopt. 'Het is wel een aardig idee, maar ik weet niet of het commercieel haalbaar is. Als je een productie van een paar gram eiwit per geit per dag haalt, dan heb je wel erg veel geiten nodig. Dat wordt een dure aangelegenheid.' Volgens Jeffrey Turner, baas van Nexia, valt dat mee. Zijn kudde bestaat inmiddels uit een paar honderd dieren. 'Dat moet genoeg zijn om aan de vraag te voldoen.' ANW-vraag: Het moet niet veel gekker worden. Geiten fokken om met de eiwitten spinragvezels te maken voor een kogelvrij vest. Of proberen we gewoon een natuurlijk proces na te bootsen? De Elfstedentocht komt er echt wel Intermediair, 24 januari 2002 Máxima mag dan op het ijs ten huwelijk zijn gevraagd, en de rayonhoofden in Friesland mogen zich misschien verheugen op een Elfstedentocht op of rond 2 februari, maar zo koud als ruim driehonderd jaar geleden zal het deze winter niet zijn. Wat was er aan de hand in de tweede helft van de zeventiende eeuw? Waarom vroren rivieren, plassen en meren toen wél elke winter dicht? Om maar meteen een voor de hand liggend misverstand uit de weg te ruimen: met het broeikaseffect heeft het allemaal niets te maken. De opwarming van de aarde als gevolg van menselijke activiteit speelt pas sinds de laatste decennia, en veel eerder al, in de eerste helft van de achttiende eeuw, was het afgelopen met de Kleine IJstijd. Nee, het klimaat vertoont ook zónder menselijk ingrijpen de nodige grillen, en de winterlandschappen in het Mauritshuis hebben we te danken aan de nukken van de zon. Dat de zon zich tussen 1645 en 1715 heeft misdragen, was ruim honderd jaar geleden al bekend. De donkere zonnevlekken, die in 1610 waren ontdekt door Galileo Galilei, lieten zich tientallen jaren achtereen niet zien, en tijdens totale zonsverduisteringen was de corona van de zon nauwelijks zichtbaar. Ook werd er in die 1 periode praktisch geen poollicht waargenomen. Het is alsof de zonneactiviteit zeventig jaar lang op een uiterst laag pitje stond. Tegenwoordig vertoont de zon een opmerkelijke elfjarige activiteitscyclus. Tijdens een activiteitsmaximum, zoals dat ruim een jaar geleden weer plaatsvond, zijn er veel donkere zonnevlekken, heldere fakkelvelden en energierijke uitbarstingen – allemaal veroorzaakt door magnetische velden aan het oppervlak van de zon. Ook blaast de zon dan enorme hoeveelheden elektrisch geladen deeltjes de ruimte in. De corona (de hete, ijle dampkring van de zon, die alleen tijdens zonsverduisteringen zichtbaar is) is daardoor extra helder, en wanneer de zonnedeeltjes in de aardse dampkring terecht komen, veroorzaken ze spectaculair poollicht. Niemand weet waarom de zonneactiviteit het een paar honderd jaar geleden plotseling liet afweten, maar het is wel opmerkelijk dat deze maximaloze periode precies samenviel met de Kleine IJstijd, toen de gemiddelde temperatuur op het noordelijk halfrond van de aarde ongeveer een graad lager was dan normaal. Toeval? Of heeft de zon echt zo’n directe invloed op het aardse klimaat? Het lijkt op het eerste gezicht onwaarschijnlijk. De totale hoeveelheid energie die door de zon wordt uitgestraald, varieert maar een heel klein beetje in de loop van de elfjarige cyclus – zo weinig dat de minieme schommelingen pas een paar jaar geleden gemeten konden worden met gevoelige apparatuur aan boord van satellieten. Toch is er wel degelijk sprake van een ingrijpend effect. Tijdens een activiteitsmaximum produceert de zon namelijk veel meer energierijke ultraviolette straling, en aangezien die schadelijke straling op tientallen kilometers hoogte geabsorbeerd wordt door de aardse dampkring, vindt er tijdens de maxima een aanzienlijke opwarming plaats van de ijle stratosfeer. Kennelijk kan dat tot opmerkelijke klimaatschommelingen leiden, al is het precieze mechanisme niet bekend. Waarom is er dan niet elke elf jaar een Kleine IJstijd? Dat moet te maken hebben met de trage reactiesnelheid van het aardse klimaat. Voordat de gevolgen van een activiteitsminimum zich doen voelen, staat er alweer een nieuw maximum op de stoep. Maar als de maxima om welke reden dan ook achterwege blijven, zoals in de tweede helft van de zeventiende eeuw, heeft het klimaat alle gelegenheid om te reageren op de grillen van de zon. Deze winter zullen we daar echter nog niets van merken. Als er al een Elfstedentocht plaatsvindt, hebben we dat niet te danken aan het gedrag van de zon, maar aan toevallige temperatuurfluctuaties. ANW-vraag: Is dit nu harde wetenschappelijke kennis of zijn de onzekerheden te groot om uitspraken te doen? St. Bonifatius College, Utrecht Gentech ruimt het veld Volkskrant, 19 januari 2002 Valt er nog geld te verdienen in de gentechnologie? Zaadbedrijf Advanta stopt met gengewassen, en Syngenta Mogen wordt opgedoekt. En een mooi octrooi dreigt verloren te gaan. Twee jaar geleden, rond zijn pensionering, besloot prof. dr. Rob 1 Schilperoort tot de verkoop van zijn wereldwijd gebruikte octrooi op een techniek om plantencellen genetisch te veranderen via een bodembacterie. Niet aan zomaar iemand, maar aan Oscar Goddijn, voormalig promovendus en directeur van biotechnologiebedrijf Syngenta Mogen in Leiden. `Het leek ons een goede manier om deze in Nederland ontwikkelde kennis ten goede te laten komen aan de Nederlandse biotechnologie', zegt Schilperoort. Met de inkomsten van de verkoop zou bovendien nieuw onderzoek in de biotechnologie kunnen worden betaald, via Schilperoorts stichting Binair. Wat hard nodig is, zegt de oud-hoogleraar, want aan de universiteiten is het al jaren armoe troef, veelbelovende technologie of niet. Maar het is anders gelopen. Kort voor kerst maakte een aangeslagen Mogen-directeur Goddijn bekend dat de Leidse vestiging van Syngenta zal worden gesloten. Waar nodig namen de laboratoria van moederbedrijf Syngenta in Engeland en Amerika het werk over. Wat, moppert een hoorbaar teleurgestelde Schilperoort, natuurlijk de intentie helemaal niet was. `Er is hier een erfenis verkwanseld. De mijne, namelijk. En het is alsof ze erop hebben zitten wachten.' ‘Jje moet vaststellen dat het aantal veldproeven in Nederland na 1999 door toedoen van Pronk volstrekt in vrije val is geraakt. Dat is hinderlijk.' Al bij het samengaan tot Syngenta van Zeneka en Novartis in 2000 was echter duidelijk dat het nieuwe bedrijf te veel researchcapaciteit in huis zou hebben. `En dan krijg je het als kleinste eenheid moeilijk. Zeker als je voor veldproeven de facto steeds naar het buitenland moet. In die zin is het klimaat voor gentechnologie hier inderdaad fnuikend. En je ziet de kennis wegvloeien.' En vorige week maakte het zaadveredelingsbedrijf Advanta in Rilland bekend na vijftien jaar vooraanstaand onderzoek te stoppen met werk aan genetisch gemanipuleerde gewassen. Twintig man zijn intern herplaatst, of vervroegd met pensioen gestuurd. ANW-vraag: Het gentech-onderzoek verdwijnt uit Nederland, en daarmee ook kennis en research. Een verlies? Krassen van 77.000 jaar oud NRC, januari 2002 In de Blombos Grot vlakbij Kaapstad hebben archeologen een paar stukjes oker gevonden die 77.000 jaar geleden door mensen zijn bekrast. Het zijn geen willekeurige krassen, aangebracht door een oermens die toevallig zo'n stukje oker gebruikte om de scherpte van een steen te testen. Het patroon komt op meerdere stukjes terug en al weet niemand wat de krassen betekenen, de archeologen zijn er ANW in het NIEUWS, nummer 6 zeker van dat het hier gaat om 'kunstuitingen'. Ze bewijzen dat de mens al 77.000 jaar geleden gebruik maakte van symbolen om uitdrukking te geven aan een gedachte of een gevoel. die twee miljoen jaar geleden leefden. Maar zolang er geen andere aanwijzingen waren gevonden, waren theorieën over vroege taalontwikkeling moeilijk hard te maken. Huisdieren astma tegen Volkskrant, 26 januari 2002 Allergische mensen reageren vaak overgevoelig op de huisstofmijt, maar dit diertje is waarschijnlijk niet de oorzaak van hun allergie. Mogelijk is een overdaad aan hygiëne in hun jonge jeugdjaren de boosdoener. Stukje rode oker van 7,5 centimeter lengte uit de Blombos-grot in Zuid-Afrika, 77.000 jaar oud: het oudste kunstvoorwerp ter wereld. (Foto Science) In de opgraving bij Kaapstad zijn meer dan 8.000 stukjes oker gevonden. De meeste zijn niet bekrast, maar wel gladgeschuurd. Het lijkt alsof de oermensen ze gebruikten om er okerpoeder af te schrapen. Oker is een mengsel van ijzeroxide en aarde en heeft een rode kleur. Het zou kunnen zijn dat het poeder is gebruikt om een kleurstof te maken voor kleding of om de huid mee te beschilderen. ,,Er wordt wel een verband gelegd tussen de rode kleur van het oker en menstruatiebloed en puberteit'', vertelt archeoloog dr. Henshilwood, de leider van het opgravingsteam. ,,Maar dat is allemaal giswerk, we weten het gewoon niet.'' De krassen op de pas ontdekte stukjes oker hebben een eenvoudig patroon van parallelle strepen met een paar dwarsstreepjes. Eentje ziet er iets ingewikkelder uit, met kruisende strepen op de parallellen. De archeologen hebben geen idee wat de strepen voorstellen. ,,Maar we zijn ervan overtuigd dat het symbolen zijn die door de mensen uit die tijd begrepen werden'', zegt Henshilwood. ,,We hebben dezelfde patronen gezien langs abstracte schilderingen in grotten in Europa. Alleen zijn die van veel later datum.'' De vondst in de Blombos Grot komt voor de aanhangers van de zogenoemde Out of Afrikatheorie niet uit de lucht vallen. Deze theorie gaat ervan uit dat de moderne mens, de homo sapiens, zo'n 150.000 jaar geleden in Afrika is ontstaan en dat hij zich van daaruit heeft verspreid via het Midden-Oosten naar Europa, waar hij 45.000 jaar geleden moet zijn aangekomen. In Europa had in die tijd de verwante homo Neanderthaliensis het rijk alleen, maar die was minder ver ontwikkeld dan de homo sapiens. Er bestaan twee theorieën over wat er toen gebeurde. Volgens de ene heeft homo sapiens de Neanderthaler verdreven, volgens de andere hebben beide soorten zich met elkaar vermengd. Tot nu toe waren namelijk pas heel laat in de ontwikkeling van homo sapiens bewijzen gevonden van zijn vermogen tot symboolgebruik. De oudste vondsten dateerden van rond de 40.000 jaar geleden. Het gaat overigens om veel minder primitieve vormen dan de nu gevonden okersteentjes, namelijk om bewerkte beeldjes, kralen en grottekeningen. Ter vergelijking: de beroemde tekeningen in de grotten van Lasceaux zijn ongeveer 15.000 jaar oud. Op grond van deze 'late' vondsten hebben archeologen als Randall White en Lewis Bingford geopperd dat de taalvaardigheid van de mens pas rond deze tijd, dus zo'n 40.000 jaar geleden, ergens op begint te lijken. Deze theorie werd weliswaar door tal van onderzoekers weersproken op grond van de anatomische ontwikkeling van de mens, die al een hersenvergroting laat zien bij voorgangers 2 Allergie komt veel voor, mogelijk zelfs steeds meer. Allergische aandoeningen vormen bij jonge kinderen de meest voorkomende ziekten. 'Ongeveer 5 procent van de kinderen krijgt astmatische klachten, zo'n 10 tot 15 procent heeft last van hooikoorts', zegt Brunekreef. `In de eerste levensjaren uit het zich vooral in eczeem. Op latere leeftijd, tot ongeveer acht jaar, gaat het meestal om luchtwegklachten', zegt Van Strien. `Zo'n 50 tot 80 procent van de astmagevallen is terug te voeren op een overgevoeligheid voor met name de huisstofmijt.' Tot voor kort werd er een oorzakelijk verband verondersteld tussen het voorkomen van astma en de aanwezigheid van huisstofmijt, en dus geeft minder huisstofmijt een kleinere kans dat zich bij kinderen een allergie ontwikkelt. Dat betekende: veel stofzuigen, en de aanschaf van gladde oppervlakken in de vorm van kunststof matrasovertrekken en gladde vloeren -parket en zeil - om stofophoping, en zo mijt groei, zoveel mogelijk te voorkomen. Maar dat ligt genuanceerder, mogelijk zelfs geheel anders. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen het ontwikkelen van een overgevoeligheid en uiteindelijk de astma-achtige verschijnselen. Het is nog maar de vraag of de aanwezigheid van veel allergenen in de vorm van bijvoorbeeld huisstofmijt de kans op het ontstaan van astma vergroot. Wat in het wereldje doorgaat als de zogeheten hygiënehypothese, heeft tot opperste verwarring geleid, die met enige regelmaat is terug te vinden in hoofdredactionele commentaren in wetenschappelijke allergietijdschriften, zegt Brunekreef. Het lijkt erop dat hoe minder microbiële prikkels iemand op jonge leeftijd heeft gekregen, des te gevoeliger hij op latere leeftijd zal zijn voor allergenen, zoals die van de huisstofmijt. Minder prikkels maakt dat het immuunsysteem zich anders ontwikkelt. Van Striem `Er liggen inmiddels vele studies, onder meer uit Duitsland en Zwitserland, waaruit blijkt dat kinderen op boerderijen minder allergische aandoeningen hebben. Zij zijn relatief veel in contact geweest met bijvoorbeeld niet-gepasteuriseerde melk en huisdieren. Contact met huisdieren werkt dus mogelijk beschermend.' Utrechts onderzoekers op Antarctica Volkskrant, 26 januari 2002 Utrechts onderzoekers het Instituut voor Marien en Atmosfeer-onderzoek in Utrecht (IMAU) doen mee aan een Europees project. Met gegevens van de ijskap op Antartica proberen ze te achterhalen hoe de atmosfeer en het klimaat zich ontwikkeld hebben. Sinds half december bivakkeren de vijf onderzokers op Antarctica, verdeeld over twee locaties. Doel is het produceren van een St. Bonifatius College, Utrecht aaneengesloten ijskern waarvan de diepste delen, voorbij drie kilometer, een half miljoen jaar oud zullen zijn. Daaruit moet een klimaatgeschiedenis voor het zuidelijk halfrond worden gereconstrueerd. Vlak na nieuwjaar, niets menselijks is onderzoekers vreemd, bereikten ze 2002 meter diepte. Zo worden in Utrecht zelf in het aanpalende VandeGraaflab concentraties gemeten van koolstof-isotopen 12 en 14 in ingesloten luchtbelletjes. Daarmee is het ijs in principe te dateren. Inmiddels ligt alweer het februarinummer van het wetenschapsblad in de kiosk en de redactie heeft het niet kunnen laten: zowel in een hoofdredactioneel commentaar als een nieuwsverhaal gaat zij in op het rumoer dat ze zelf mede heeft veroorzaakt. Van excuses is geen sprake, maar gek genoeg wel van een meer dan stevige relativering. Het kloonartikel, erkent hoofdredacteur John Rennie in het nieuwsstuk tegenover zijn eigen verslaggevers, was eigenlijk heel teleurstellend, omdat het niet meer dan een vaag klompje cellen betrof. `Maar het gegeven dat het verhaal van de eerste menselijke kloon brede publieke belangstelling zou trekken, rechtvaardigde publicatie', zegt hij. zogeheten innercell-mals, bevinden zich embryonale stamcellen. Deze ongespecialiseerde cellen verdwijnen na de zevende dag; dan ontwikkelen zij zich tot de enigszins gespecialiseerde voorlopercellen van de drie kiemweefsels (endoderm, mesoderm en ectoderm) waaruit later alle lichaamscellen ontstaan. Stamcellen moeten allerlei beschadigde weefsels repareren of vervangen: precies het juiste celtype kan van te voren worden `opgekweekt' en vervolgens getransplanteerd. Zo zou een diabetespatiënt nieuwe insuline producerende cellen kunnen krijgen of kan iemand met afgestorven hartspierweefsel na een hartaanval nieuwe cellen krijgen. Het mooiste zou zijn als het nieuwe weefsel afkomstig is van eigen stamcellen: dan zijn de afstotingsproblemen nihil. Anders moet de meest geschikte stamcellijn worden uitgekozen op basis van weefselkenmerken. ANW-vraag: Stamcelonderzoek lijkt veelbelovend, maar er zijn ook gevaren. Wat is het meest bedreigende gevaar? De bijbehorende gemiddelde temperatuur wordt afgeleid uit de verhoudingen tussen twee zuurstofisotopen, die zich iets verschillend gedragen bij het verdampen. In beide gevallen gaat het om minieme sporen, die alleen met hulp van deeltjesversnellers en massaspectrometers afgetast kunnen worden. In de vriescel van het IMAU, ergens weggestopt in de rommelkelder van het Buys Ballot-laboratorium, rusten vele meters Antarctisch ijs en pakken sneeuwmonsters. Het is er minus twintig graden, ballpoints weigeren abrupt nog te schrijven. Van de Wal pakt een in plastic verpakte staaf ijs van een van de planken en monstert het opschrift. Van een diepte van een paar honderd meter, stelt hij vast. Het oog haast als glas, zo helder. ANW-vraag: Natuurwetenschappelijk onderzoek op de poolvlakte: jaren onderzoek waarin kleine stapjes vooruit gezet worden. Een uitdagend beroep? Ook de verscheidenheid aan GM-gewassen die Scoops met voorbedachte rade Volkskrant, 26 januari 2002 Al in november van het vorige jaar was het nummer van januari 2002 van het maandblad Scientific American wereldwijd voorpaginanieuws. Onderzoekers van het bedrijf Advanced Cell Technology (ACT) in Worchester, Massachusetts, meldden als eersten menselijke cellen gekloond te hebben. Officieel deden ze dat in een wetenschappelijk artikel in het online-tijdschrift Journal for Regenerative Medicine. Maar van meet af aan was er ook een populair artikel van de onderzoekers, dat tegelijkertijd op de website van Scientific American verscheen, hoewel het pas in januari zou worden afgedrukt. Als omslagverhaal, zo bleek na de jaarwisseling. De storm van scepsis en verontwaardiging was toen alweer goeddeels gaan liggen. Wetenschappers hadden wekenlang hun diepe twijfels uitgesproken over de vraag of het bravoure-stukje van ACT, het laten delen van een menselijke cel tot het zesvoudige stadium, wel iets met echt klonen te maken had. En de publieke opinie was heftig heen en weer geslingerd tussen de hoop op stamcellen voor therapeutische doeleinden enerzijds en het griezelkabinet van The Boys Erom Brazil anderzijds. ANW in het NIEUWS, nummer 6 In het commentaar komt Rennie's aap echt uit de mouw. Onderzoek aan menselijk kloneren en stamcelresearch mogen in de VS niet met overheidsgeld worden gedaan, noteert hij. Dus stappeh er commerciële ondernemingen in, die belang hebben bij geheimhouding en premature claims met veel bombarie. Wie, aldus Rennie, daarvan niet gediend is, moet het verbod op overheidskloneren maar opheffen. `Zonder de invloeden van privékapitaal zou het veld waarschijnlijk minder een wild west zijn'. ANW-vraag: Hoeveel vertrouwen heb je als lezer nog in zo’n vooraanstaand blad? Welke belangen spelen er op de achtergrond? Lastige kweek Kwestie van verpakken ANTIKANKERMIDDEL VERPAKT IN NANOCAPSULE IS VEEL EFFECTIEVER NRC, 12 januari 2002 Als het antikankermedicijn cisplatina wordt verpakt in zeer kleine pillen met een vettig laagje neemt de werking spectaculair toe. UTRECHTSE onderzoekers zochten naar een slimme methode om het agressieve antikankermedicijn cisplatina minder giftig te maken voor levend weefsel. Ze verpakten het slecht in wateroplosbare medicijn in microscopisch kleine pillen (nanocapsules), voorzien van een vettig jasje (een lipide dubbellaag). Opmerkelijk genoeg blijkt dit de werking op tumorcellen spectaculair te verbeteren. In weefselkweekproeven met geïsoleerde menselijke tumorcellen is het medicijn soms zelfs duizend keer effectiever. NIEMAND WEET HOE MENSELIJK STAMCEL ZICH SPECIALISEERT NRC, 29 december 2002 Stamcelonderzoek was het grote wetenschapsnieuws van 2001. Stamcellen van muizen groeien in het lab als kool. Die van mensen niet. Stamcellen zijn theoretisch een eeuwige bron van nieuwe lichaamscellen. Als ongespecialiseerde cellen kunnen ze in het laboratorium oneindig worden doorgeweekt en dan, als het nodig is, onder invloed van signaalstoffen specialiseren tot het gewenste celtype. Stamcellen lijken dus het wondermiddel voor de moderne geneeskunde, maar toepassing in de kliniek is nog ver weg, naar schatting zo'n tien jaar. Eén van de grootste problemen is dat de kennis van de menselijke biologie enorm achterloopt bij die van de muis, zo vertelt Christine Mummery, onderzoeker bij het Hubrechtlaboratorium voor ontwikkelingsbiologie in Utrecht. "Bij de muis hebben onderzoekers de lichaamscellen in elk stadium van de ontwikkeling, van embryo tot pasgeborene en tot volwassene, gedetailleerd kunnen bestuderen. Maar bij de mens weten we nauwelijks hoe de voorlopercellen van gespecialiseerde cellen eruit zien. Embryonale stamcellen worden gewonnen uit embryo's van 4 tot 7 dagen oud. De embryo's bestaan dan uit een hol balletje van zo'n honderd cellen, met op één plaats, aan de binnenzijde, een verdikking. Daar, in de 3 Cisplatina is een veelgebruikt antikankermedicijn en met name effectief in de bestrijding van teelbal- en eierstokkanker. Cisplatina hecht aan het DNA van de kankercel, die daardoor sterft. Vaak moet echter de behandeling van kankerpatiënten voortijdig worden gestaakt omdat cisplatina erg giftig is. Ook wordt de tumor vaak ongevoelig voor het middel. Bovendien verliest cisplatina na toediening veel van zijn werkzaamheid doordat het medicijn complexen vormt met eiwitten in bloed en weefselvloeistof. Daarom ging men op zoek naar een slimme verpakking (formulering) voor dit giftige medicijn in de vorm van vetachtige omhulsels. Die technologie van liposoomformuleringen is op zichzelf niet nieuw, maar werd in de humane geneeskunde weinig St. Bonifatius College, Utrecht toegepast omdat het meestal niet erg efficient is. Het probleem met cisplatina is dat de stof slecht oplosbaar is in water en ook niet graag in de celwand zit. Of de methode bij kankerpatiënten toepasbaar is moet nog blijken, maar onderzoeker Burger is optimistisch. Geneesmiddelen verpakt in lipide blaasjes zijn vrijwel altijd minder giftig zijn voor patiënten dan het vrije geneesmiddel. Daarom verwacht men de nanocapsules in een hogere dosering te kunnen gebruiken bij de behandeling van kanker, dat zou een effectievere behandeling van kanker mogelijk maken. De nieuwe methode, waarop octrooi is aangevraagd, kan wellicht ook de bruikbaarheid van een aantal andere slecht in water oplosbare geneesmiddelen helpen verbeteren, want het is mogelijk gebleken om de samenstelling van de nanocapsules binnen brede grenzen te variëren. ANW-vraag: Het lijkt te mooi om waar te zijn. Hoe zeker zijn de onderzoekers van hun beweringen? IJskoud de beste MANGAANLEGERING KOELT VIA MAGNETISME NRC, 12 januari 2002 Koelen kan straks nagenoeg zonder energie en schadelijke stoffen. Amsterdams poeder baant de weg naar de ultieme koelkast. IN DE leidingen van koelinstallaties in Nederland zitten grote hoeveelheden schadelijk freon of ammoniak. Maar koelen kan even goed zonder koelvloeistof, zegt natuurkundige Ekkes Brück Een mangaanlegering die fors koelt door deze afwisselend wel en niet bij een magneet te houden. Het is het eerste poeder dat zo goed koelt bij kamertemperatuur. Het koelpoeder is bijna even goedkoop als doodgewoon ijzer. "Stel je een kilo van ons koelpoeder per seconde één keer wel en niet bloot aan een magneetveld van twee tesla, dan heb je een koelvermogen van 200 watt", zegt Brück. Het principe van magnetisch koelen is al oud. Honderd jaar geleden staarde de natuurkundige Ernst Warburg verbijsterd naar een stuk ijzer. Dat werd plotseling twee graden warmer, zonder dat hij energie had toegevoerd. Warburg had er alleen maar een magneet bijgehouden. Zijn ontdekking leek in strijd met de wet van behoud van energie. Als opwarmen zo lukt, dan moet koelen ook kunnen. onttrek je Warburgs warmte aan het kristal, dan ontstaat een koelelement. Het kristal wordt dan even warm als zijn omgeving, maar de atomaire magneetjes vertonen nog steeds hun ordening. Die magnetische ordening gaat over in wanorde, als de magneet wordt weggehaald. De warmte daarvoor onttrekt het kristal aan zijn omgeving. Plaats je het kristal afwisselend in en uit een magneetveld, dan ontstaat een koelmachine, die in principe werkt zonder dat je arbeid hoeft te verrichten. In principe is met het koelpoeder de ultieme koelkast te bouwen: de faseovergangen kosten immers geen energie. Toch zit een perpetuum mobile er (natuurlijk) niet in. Brück toont een schets van zijn ontwerp voor de magnetische koelkast. "Het poeder zit in een wiel dat ronddraait, bijvoorbeeld met een elektromotortje. De helft van het wiel draait buiten, de andere binnenin de kast. De buitenste helft beweegt langs een magneet, die zo is uitgehold dat het wiel er precies in past. Draait het wiel, dan beweegt het poeder afwisselend `in' en `uit' het magneetveld. Dan heb je een koelkast. Alleen het ronddraaien van het wiel kost nog energie." ANW-vraag: Koelen met magneten? Hoe werkt dat? Wat gebeurt er met de energie? Alles plat NRC, 19 januari 2002 Een wereldwijde influenza-epidemie kan morgen uitbreken. Bij onvoldoende vaccins en medicijnen kunnen dan in Nederland 15.000 mensen sterven. Minister Borst heeft de medicijnen nog niet besteld. ALS JE NIETS DOET gaan er in dit land tienduizend mensen te veel dood. Dat kun je voorkomen.' Viroloog en `griepprofessor' dr. A.D.M.E. Osterhaus vindt dat de viruswetenschap de laatste jaren voldoende heeft opgeleverd om influenza met nieuwe medicijnen te bestrijden. Wat hem betreft is het nu aan nationale overheden, of aan de EU, om afspraken met vaccin- en medicijnfabrikanten te maken, om bij een wereldwijde influenza-epidemie de bevolking zo goed mogelijk te beschermen. Een nieuw influenzavirus waar een kwart tot de helft van de wereldbevolking ziek van wordt, is al bijna 35 jaar uitgebleven. Maar vroeg of laat duikt er weer een op. In de vorige eeuw gebeurde het driemaal. De laatste wereldwijde epidemie (pandemie) trok in 1968-1969 over de wereld. Hij is bekend als de Hongkonggriep. Tien jaar eerder (19571958) heerste de Aziëgriep. De bekendste en ernstigste pandemie woedde echter van 1918 tot 1920. Toen eiste de Spaanse griep zeker 20 miljoen doden. Verkoudheid, koorts, hoofdpijn, vooral spierpijn en algemene malaise kenmerken influenza. Een honderdtal andere virussoorten veroorzaakt ongeveer dezelfde, maar meestal minder ernstige ziekteverschijnselen in het winterseizoen. Influenza duurt vooral langer dan de andere `griepjes': de patiënt blijft vaak nog een paar weken moe en bij zieken en ouderen is de dood een niet zeldzaam vervolg. Een kenmerk van een pandemie is dat er dan ook jonge sterke mensen aan influenza overlijden. De verwachting is dat er in Nederland ongeveer 6.700 influenzadoden te betreuren zijn als de bevolking onbeschermd aan een pandemie wordt blootgesteld. Die Nederlanders gaan dood als er een virus langskomt waartegen nog geen vaccin bestaat en dat zo ziekteverwekkend is dat de helft van de bevolking influenza krijgt. Het scenario met 6.700 doden is niet eens het ergst denkbare. Het Spaansegriepvirus veroorzaakte waarschijnlijk ziekte bij de helft van de wereldbevolking. Maar jonge mensen waren zieker dan oude mensen. De piek van de sterfte lag bij de dertigjarigen. Het pakt nog erger uit als vooral de ouderen ziek worden, want bij hen veroorzaken complicaties eerder de dood. ANW-vraag: Hoe gevaarlijk is een nieuw virus? Hoe kan zo’n virus zowel heel besmettelijk als heel levensbedreigend zijn? Een embryo zonder toekomst Volkskrant, 2 februari 2002 Onderzoekers hebben apen-embryo's gemaakt die geen apenjongen kunnen worden. Misschien kunnen zij de ethische discussie omzeilen over stamcellen. EICELLEN van Java-apen kunnen met een nieuwe techniek uitgroeien tot embryo's zonder dat er een zaadcel aan te pas komt. Deze embryo's zijn niet levensvatbaar, maar kunnen wél dienen als kleine stamcelfabriekjes, stellen Amerikaanse onderzoekers in het weekblad Science van 1 februari. Daarmee, zo vinden zij zelf, kunnen zij de ethische discussie omzeilen over de vraag in hoeverre (menselijke) embryo's gebruikt mogen worden voor de winning van stamcellen. De Amerikanen werken bij het bedrijf Advanced Cell Technology (ACT). Ze kwamen vorig jaar in het nieuws toen ze claimden het eerste menselijke embryo gekloond te hebben. De claim bleek voorbarig te zijn: de `klonen' bestonden slechts uit klompjes van zes cellen. Bovendien was er van embryonale stamcellen, het doel van kloon-onderzoek, geen spoor. Het Amerikaanse team deed een tweede poging om embryo's te creëren. Het gebruikte parthenogenese, een nieuwe techniek waarbij onbevruchte eicellen kunstmatig aan het delen worden gezet. De proef mislukte bij mensen, maar is nu gelukt bij Java-apen, een makaken-soort. Parthenogenese gaat uit van een onrijpe eicel. In een normale, rijpe eicel is de hoeveelheid erfelijk materiaal (chromosomen) gehalveerd. Bij de bevruchting draagt de zaadcel de resterende helft erfelijk materiaal aan om zo een embryo met een complete set chromosomen te vormen. In de onrijpe, de 'premature' eicel die bij parthenogenese wordt gebruikt, is het aantal chromosomen nog niet gehalveerd. Deze eicel, via hormoonbehandeling van een vruchtbare vrouw te `oogsten', bevat dus net zoveel chromosomen als elke andere lichaamscel. De premature eicel wordt vervolgens met chemische stoffen gestimuleerd en groeit uit tot een hol bolletje van ongeveer honderd cellen. In dat bolletje bevinden zich de begeerde stamcellen. De onderzoekers hielden deze stamcellen tien maanden in kweek en slaagden erin er allerlei volwassen, gespecialiseerde cellen van te maken, zoals zenuwcellen en kloppende hartspiercellen. Bij therapeutisch klonen wordt een embryo gecreëerd dat in principe levensvatbaar is. Een door parthenogenese ontstaan embryo kan dan ook niet als een volwaardig embryo - met recht op bescherming - worden beschouwd, vindt een team van ethici samengesteld door het bedrijf ACT. Zij noemen het 'embryo' dan ook liever een 'geactiveerde eicel'. ANW-vraag: Een ‘stamcelfabriekje’ dat alleen bij vrouwen mogelijk is. Toekomstmuziek? Klimaatvoorspellers voelen nattigheid Volkskrant, 2 februari 2002 Nederland gaat in de tweede helft van deze eeuw vijf keer vaker dan nu extreem natte ANW in het NIEUWS, nummer 6 4 St. Bonifatius College, Utrecht winters meemaken, wijst een studie van negentien klimaatscenario's uit. HET WAS weer op het randje, deze week in Zuid-Limburg. En hoewel het water van de Maas inmiddels is gezakt, kunnen de inwoners van Itteren en Borgharen de zandzakken maar beter bij de hand houden, de komende eeuw. Er is meer nattigheid op komst. In Nederland gaat het dan om winters waarin meer dan 344 millimeter neerslag valt, zegt statisticus Rudmer Jilderda van het KNMI. De laatste keer dat dat gebeurde was de winter van 1994/ 1995, toen 10 procent van Nederland onder water kwam te staan. Palmer pretendeert preciezer te kunnen schatten, omdat hij volgens een nieuwe methode werkt. Hij zette de door een computer berekende resultaten van negentien verschillende klimaatmodellen naast elkaar, en schatte aan de hand van al die resultaten samen de kans op extreme weersituaties. Het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) is verantwoordelijk voor oplossingen om de watervloed in goede banen te leiden. `We zijn aan het onderzoeken hoe we die hogere afvoer eind 21e eeuw veilig kunnen verwerken', zegt Hendrik Buiteveld. `Maar vooralsnog is het riviersysteem ontworpen op basis van kennis over het huidige klimaat, en bijbehorende rivierafvoeren.' ANW-vraag: Hoe betrouwbaar is deze weersvoorspelling? Vol gas op wilgensnipperdiesel Volkskrant, 2 februari 2002 Snippers wilgenhout worden in Petten tot gas gekraakt en vervolgens weer tot diesel aaneen gesmeed. Nu is een paar milliliter biodiesel het resultaat, maar over twee jaar rijden er al tien Volkswagens broeikasneutraal op rond. detoneert een beetje. Zoiets triviaals en simpels in een hightechomgeving. Via die trechter wordt de vergasser gevuld met houtsnippers. Vervolgens worden de snippers verwerkt tot synthetisch biogas, dat na extreme reiniging via pijpen naar een tweede installatie wordt gevoerd, met alweer veel pijpen, meters en kleppen, een eindje verderop in het laboratorium. Daarin wordt uit het gas een soort was gemaakt. Daaruit is een biodiesel te maken, een synthetische diesel die zo de autotank in kan. Een milieuvriendelijke omzetting van biomassa in bruikbare producten is een soort heilige graal in energieland. Broeikasgasvrij is daarbij het adagium. Tijdens de groei van houtgewassen zoals olifantsgras, eucalyptus of wilgen wordt kooldioxidegas uit de atmosfeer weggevangen en in de vorm van biomassa vastgelegd. Die kan worden verbrand. Met de warmte die daarbij vrijkomt, is energie te maken. Het vastgelegde kooldioxidegas komt daarbij weer vrij. Het is zaak om zodanig hoogstaande omzettingstechnieken te gebruiken dat het totale proces -van houtteelt, via gas naar elektriciteit of warmte - broeikasneutraal is, ofwel dat er, uiteindelijk netto berekend, geen broeikasgas (CO,) meer in de atmosfeer komt. Extra broeikasgas in de atmosfeer resulteert per slot van rekening op de lange duur in ongewenste klimaatveranderingen, is de gedachte erachter. Voor processen die duurzame brandstoffen opleveren, is grote belangstelling. Een veelbelovende route voor de productie van dergelijke C02-vrije biobrandstof wordt onderzocht bij ECN en Shell. Het idee is twee bekende en beproefde processen achter elkaar te koppelen: de productie van biogas uit biomassa, in dit geval wilgenhout, en vervolgens de omzetting van dat biogas in biodiesel. De belangrijkste innovatie is de gasreiniging die nodig is alvorens uit dat ruwe gas biodiesel kan worden gemaakt. Die volgende onderzoeksstap, onder meer gericht op een verbetering en perfectionering van de gasreiniging, gaat naar schatting vijf tot tien miljoen Euro kosten, zegt Boerrigter die verwacht dat in 2004 de VW-vloot op de eerste groene diesel zal kunnen rijden. Niet de technologie maar de kosten vormen een mogelijke rem op de ontwikkeling. Biodiesel is nu nog veel te duur. Uit voorlopige berekeningen blijkt echter dat die groene diesel, mits op grote schaal geproduceerd, op termijn kan concurreren met alternatieven zoals bijvoorbeeld bic-ethanol uit suiker, of surrogaatdiesel geperst uit koolzaad, meent Calis van Shell. 'We zijn daar optimistisch over', voegt ECNonderzoeker Boerrigter toe. 'De literprijs is nu nog twee, mogelijk drie maal te hoog. Op de wat langere termijn, als omzettingsprocessen zijn geoptimaliseerd, kan onze biodiesel echter concurrerend worden. Zeker als straks in Europa de accijns op groene diesel wordt verlaagd.' ANW-vraag: Is het niet wat omslachtig om houtsnippers eerst om te zetten naar gas, en vervolgens naar diesel? Met gewone houtsnippers kun je toch makkelijk een elektriciteitscentrale stoken? In het laboratorium ruikt het naar open haard, vermengd met lampenolie. De weeïge geur komt uit de vergasser in de hoek, een apparaat met complexe reactoren, veel pijpen en automatisch bediende kleppen. De installatie, uitgevoerd in roestvast staal, straalt technisch vernuft uit. De trechterachtige stalen bak aan de bovenkant ANW in het NIEUWS, nummer 6 Stop de mammabus! NRC, 2 februari 2002 BORSTKANKERSCREENING baat niet, maar schaadt. Het oproepen van alle vrouwen van 50 tot 75 jaar om iedere twee jaar hun borsten te laten doorlichten redt geen 5 levens, maar leidt juist agressievere behandelingen. tot meer en Dat schreven de Deense epidemiologen Peter Gotzsche en Ole Olsen van het Nordic Cochrane Centre in Kopenhagen vorig jaar in The Lancet (20 okt. 2001). De veronderstelde wetenschappelijke basis onder het bevolkingsonderzoek naar borstkanker bestaat volgens hen niet. De Gezondheidsraad hield begin van de week een hoorzitting en wil al eind deze maand zijn advies naar minister Borst sturen. En die krijgt daarmee in de nadagen van haar politieke bestaan nog een flinke kluif op haat bord, want de borstkankerscreening is in het vorige decennium het vlaggenschap geweest van de preventieve gezondheidszorg. De negen stichtingen bevolkingsonder zoek borstkanker kosten jaarlijks ongeveer ruim 40 miljoen euro. Daarvoor rijdt wel een groot aantal `mammabussen' door het land, vol röntgenapparatuur. Ook in andere landen komt het debat op gang. In de Verenigde Staten organiseert de senaat eind februari een hoorzitting. De onderzoeken vertonen gebreken, schrijven ze alsof ze dat al lang wisten, maar `over het algemeen is er voldoende bewijs dat screening de borstkankersterfte reduceert'. Sinds halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw biedt de overheid in veel westerse landen screening op borstkanker aan voor vrouwen vanaf 50 jaar en tot 70 of 75 jaar. Altijd zijn er critici geweest. Maar die richtten zich vooral op de kosten en baten. Screening zou te duur zijn. En screenen op borstkanker en niet op hart- en vaatziekten leidt, hoe rationeel ook, tot een vertekend beeld. Hart- en vaatziekten zijn een veel belangrijker doodsoorzaak voor vrouwen. Dus: wat heeft screenen voor zin als vrouwen na het verlaten van de mammabus, ter ontlading van de spanning, buiten direct een sigaret opsteken? Toch kwam de landelijke screening ook in Nederland succesvol van de grond. Op grond van vooral Zweeds onderzoek en Nederlandse rekenmodellen was voorspeld dat screening in Nederland jaarlijks 700 tot 800 vrouwen het leven kon redden. En die levenswinst was te behalen tegen aanvaardbare kosten. In 1998 zijn voor een bedrag van krap 45 euro per onderzoek 663.000 vrouwen onderzocht, nadat er oproepen naar 832.000 vrouwen in de leeftijd van 50 tot en met 74 jaar waren verstuurd. Bij één op de honderd gescreende vrouwen (6.441) zagen de radiologen die de röntgenopname van de platgedrukte borst beoordeelden een mogelijke tumor. Bij 3.979 is vervolgens een stukje weefsel van de verdachte plek in de borst weggehaald. Van die biopten bevatten er 2.857 tumorweefsel. Nog niet de helft van de doorverwezen vrouwen heeft echt een tumor. GENAFWIJKINGEN De wetenschappers die op Gotzsche en Olsen reageren besluiten hun commentatoren veelal met: er is geen wetenschappelijke reden voor massale screening. Maar ze laten het besluit om niet langer voor screening te adviseren aan de `gezondheidsautoriteiten' over. En ze zeggen al helemaal niet wat er voor screening in de plaats moet komen. Het is erg in de mode om aan St. Bonifatius College, Utrecht genetische screening te denken. Het nadeel is dat nog maar een beperkt aantal borstkankerveroorzakende genafwijkingen bekend is (BRCA1 en BRCA2 zij n veel in het nieuws) die slechts een beperkt aantal (nog geen 10%) van de borstkankers veroorzaken. Bovendien is sinds kort duidelijk dat afwijkingen in BRCA1 en BRCA2 vooral gevaarlijk zijn binnen families waarin veel borstkanker voorkomt. Voor vrouwen uit families waar niet veel borstkanker voorkomt zijn dezelfde genafwijkingen maar half zo riskant. Zelfonderzoek van vrouwen naar knobbeltjes in de borst is geen gek alternatief, maar alleen vrouwen die zich bewust zijn van het risico doen dat. En dat betekent dat het afschaffen van de screening de kloof tussen hoog- en laagopgeleide vrouwen, en tussen arm en rijk zal vergroten. En dat is ook al tegen het overheidsbeleid. ANW-vraag: Zijn de wetenschappers het nu met elkaar eens? Is er een goed alternatief of is het risico bij onderzoek te groot? Marsleven in Idaho? UN, 2 februari 2002 In een ondergrondse warmwaterbron in de Amerikaanse staat Idaho hebben geleerden microscopische levensvormen ontdekt die hun energie halen uit een combinatie van waterstof en kooldioxide. Ze hebben om te overleven geen vocht en organisch materiaal nodig: De ontdekking wordt deze week gemeld in het tijdschrift Nature. De in Idaho gevonden microben zijn bijzonder primitief Het afvalproduct van hun stofwisseling is methaan. De ontdekking ondergraaft de veronderstelling dat het leven op aarde begonnen is onder invloed van de energie van de zon. Frank Chapelle, een van die onderzoekers, meldt in Nature dat het voor de stofwisseling van de microben benodigde waterstof op de jonge aarde in ruime mate voorhanden was. De vondst zou erop kunnen duiden dat leven niet tot de aarde beperkt is. Geleerden weten. dat het leven op aarde vrijwel onmiddellijk is ontstaan nadat de korst van onze planeet genoeg was afgekoeld. Dat geeft aan dat leven blijkbaar erg gemakkelijk kan ontstaan. Ais dat zo is, zou dat de kans op de ontdekking van leven op Mars aanmerkelijk vergroten. ANW-vraag: Leven dat niet gebaseerd is op water, en dat dus op elke plek zou hebben kunnen ontstaan. Is er dus toch buitenaards leven? Vloeiende intelligentie NIEUWE THEORIE OVER BASIS VAN IQ NRC, 2 februari 2002 WAT is IQ? A1 bijna honderd jaar zijn de meeste IQ testers ervan overtuigd dat deze test een enkelvoudige en algemene vorm van intelligentie meet. Deze factor `g' (general intelligence) zou ten grondslag liggen aan vrijwel al het hogere mentale functioneren van de mens en zou ook sterk erfelijk bepaald zijn. Maar een duidelijk fysiologisch fenomeen of een helder hersenmechanisme is voor `g' is nooit vastgesteld. Onderzoek naar de snelheid van prikkelgeleiding in de zenuwbanen of de omvang van het werkgeheugen hebben nog ANW in het NIEUWS, nummer 6 geen bevredigende biologische substraten voor intelligentie opgeleverd. De Australische psycholoog Dennis Garlick presenteert nu een nieuwe oplossing voor het mysterie van `g', in zijn artikel `Onderstanding the general factor of intelligence' (Psychological Review, februari). Hij zoekt de biologische basis van intelligentie in het vermogen van hersencellen om onderlinge verbindingen aan te maken in reactie op invloeden van de omgeving. Dit vermogen wordt wel synaptische flexibiliteit genoemd (synapsen zijn de punten waar zenuwcellen met elkaar in verbinding staan). Verschillen in intelligentie worden dan dus niet veroorzaakt door één anatomisch vastgelegde factor, maar door een samenspel van deze omgevingsinvloeden èn het erfelijk bepaalde vermogen om snel nieuwe verbindingen tussen hersencellen aan te leggen. Garlick onderbouwt zijn betoog onder meer met verwijzingen naar neurologisch onderzoek. Zijn basisstelling is dat intelligentie wel gelegen moet zijn in de kwaliteit van de verbindingen tussen zenuwcellen, omdat juist daarin het centrale mechanisme van het brein is te vinden. Hersencellen zelf zijn eenvoudige schakelstations. Ook verwijst Garlick uitgebreid naar computersimulaties .van deze neurale netwerken, waarbij allerlei kenmerken van intelligentie zouden kunnen worden teruggevonden (zoals een gefaseerde groei, het effect van onderwijs). Die ngtwerken functioneren beter wanneer er meer onderlinge verbindingen kunnen worden gelegd als reactie op nieuwe prikkels. Een ander belangrijk argument van Garlick is dat zijn theorie allerlei problematische verschijnselen in het intelligentieonderzoek redelijk kan verklaren. Een implicatie van Garlicks these is bijvoorbeeld dat niet intelligentie zèlf erfelijk is, maar alleen de onderliggende genetisch bepaalde synaptische flexibiliteit. Een mens dankt in deze visie een hoge intelligentie niet alleen aan erfelijke factoren, maar ook aan de blootstelling aan bepaalde invloeden in zijn jeugd. Garlick legt daarbij de grens bij ongeveer zestien jaar. Uit onderzoek blijkt dat dan de belangrijkste verbindingen in de hersenen zijn gelegd èn dat het IQ, ook niet meer verder toeneemt. (Bij kinderen jonger dan 16 wordt de IQ-score altijd aangepast aan de leeftijd, om toch een leeftijdsonafhankelijke score te krijgen.) Deze grote invloed van de omgeving op intelligentie verklaart ook het Flynn-effect: de afgelopen decennia stijgt het gemiddelde IQ ongeveer drie punten per decennium = hoogst waarschijnlijk door het beter onderwijs. ANW-vraag: Een nieuwe definitie van IQ. Kan de Nationale IQ-test nu direct de prullenbak in? Buikgriep loert overal Volkskrant, 2 februari 2002 Poepdeeltjes vormen een groot gevaar bij de verspreiding van buikgriep. Handen wassen is daarom meer dan een ritueel; er moet worden geschrobd. Jaarlijks kampen ongeveer 4,5 miljoen Nederlanders (dat is één op de vier) met buikgriep, zo blijkt uit een recente evaluatie van diverse studies door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Bij 220 duizend mensen is de buikgriep zo ernstig dat een huisarts wordt geconsulteerd. Buikgriep (gastro-enteritis) is een ontsteking van het maagdarmkanaal die veroorzaakt kan worden door tientallen virussen, bacteriën en parasieten. Buikgriep kenmerkt zich door heftige diarree en overgeven. Hardnekkige micro-organismen dringen cellen van het maagdarmkanaal binnen en veroorzaken daar een ontsteking, waardoor de cellen vocht gaan 6 afscheiden. Ook kan de vochtopname van de cellen verstoord raken. Beide opties maken dat slecht verteerd voedsel ongecontroleerd in dunne vorm de endeldarm verlaat dan wel via de slokdarm opborrelt. Door de aard van de `beestjes' die de ontsteking veroorzaken, maar ook vanwege de ongecontroleerde wijze waarop poepdeeltjes en braaksel rondspetteren, geldt buikgriep als zeer besmettelijk. Vooral in kwetsbare groepen, zoals bewoners van verpleeg- en bejaardenhuizen en kinderen op crèches, treedt niet zelden een massale uitbraak op. `Vooral minuscule poepdeeltjes met bacteriën of virussen vormen een belangrijke besmettingsbron via handen of voorwerpen', zegt epidemioloog drs. Matty de Wit van het RIVM. Ook besmet voedsel, besmet water en overdracht van dier op mens zijn verantwoordelijk voor een flink deel van de besmettingen. Het probleem is, zegt De Wit, dat virussen, bacteriën en parasieten in verschillende varianten optreden. `Allemaal hebben ze hun eigen verzamelplaats', stelt De Wit. `Virussen blijven hardnekkig zitten op bijvoorbeeld groenten, terwijl een bekende bacterie als Salmonella zich bij voorkeur in rund- of varkensvlees ophoopt en bovendien frequent in kippen en eieren voorkomt. Met die laatste bacterie is het slachtoffer wel een week zoet. Toch zijn er wel enkele vuistregels om besmetting te voorkomen. Oppassen met het eten van rauw vlees of rauwe oesters, bijvoorbeeld. En vanzelfsprekend moeten leidsters van crèches en koks in verpleegtehuizen extreme hygiëne in acht nemen. Goed handen wassen is daarbij vaak niet toereikend. `Kleine poepdeeltjes blijven na een bezoek aan de toilet of na het verwisselen van een luier vaak onder de nagels zitten, dus daar moet goed worden geschrobd', aldus De Wit. Mensen met ook maar de geringste symptomen, moeten onverwijld uit de buurt blijven van de keuken, om snelle overdracht te voorkomen. Arbeidsonrust oorsprong van sluiting reactor Volkskrant, 5 februari 2002 De veiligheid van de kerncentrale in Petten was al eerder onderwerp van gesprek. Nu gaat zij tijdelijk dicht. Ziekenhuizen hopen dat het niet to lang duurt, want de reactor wordt vooral gebruikt voor het maken van medische producten. De EC is formeel eigenaar van de hogefluxreactor in Petten. In tegenstelling tot kerncentrales in Borssele en in Dodewaard, produceert die kernreactor geen elektriciteit. De kleine kernreactor, inmiddels veertig jaar in bedrijf, is in eerste instantie gebouwd voor materiaalonderzoek. Neutronen uit de kernreactor lenen zich daar uitstekend voor. De laatste vijftien jaar worden die neutronen ook gebruikt om therapeutische producten to maken waarmee in ziekenhuizen in heel Europa kankerpatienten worden bestraald. Ook worden er radioactieve stoffen gemaakt, zogeheten tracers, voor het opsporen van allerlei ziektes. Zeven miljoen mensen per jaar in Europa krijgen to maken met producten uit de centrale. Wat therapeutics en diagnostics betreft zijn er, als de sluiting bij enkele weken blijft, voorraden. Bovendien kunnen buitenlandse kerncentrales in Belgie en Canada de productie deels overnemen, verwacht ir. W. Schatborn van NRG, de beheerder van de reactor in Petten. De tijdelijke sluiting van de reactor vindt haar oorsprong in arbeidsonrust. Begin vorig jaar St. Bonifatius College, Utrecht meenden enkele werknemers dat onder druk van commerciele activiteiten niet altijd de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd. Omdat de NRG-directie daar onvoldoende begrip voor leek to hebben, heeft een van de werknemers de Kernfysische Dienst (KFD) getipt, de inspectiedienst van minister Pronk. Uit KFD-onderzoek, waarvan de resultaten eind vorig week naar de 'Itveede Kamer zijn gegaan, blijkt dat weliswaar de veiligheid op geen enkel moment in gevaar is geweest, maar dat er flink is gezondigd tegen veiligheidsvoorschriften. Vrijdag kwamen daar nog de berichten over een scheurtje bij. Dat leidde tot grote onrust in de regio. Naast geplande aanscherping van de veiligheidsvoorschriften kan de komende weken bovendien dat scheurtje opnieuw worden bekeken, zegt NRG-directeur Schatborn. Dat zit in een las onder in het reactorvat. Het bestaan ervan is sinds de bouw in 1984 bekend. te bepalen', zegt Van der Schaaf.`Onderzoek aan lassen is onze specialiteit. Er zijn bij die onderzoeken in het buitenland scheurtjes gevonden, met name in lasnaden. Die defecten leveren uit veiligheidsoogpunt over het algemeen geen enkel probleem op. Fouten bij het lassen, deels handwerk, zijn bijna niet te vermijden. Defectvrije lassen heb ik nog niet gezien. Het is zaak dat die defecten binnen specifieke afmetingen blijven.' Het inmiddels beroemde scheurtje van Petten, in 1984 al ontdekt toen het vat van de reactor in elkaar is gelast, zit in een lasnaad onderin. Indertijd werd de lengte van het lasfoutje vastgesteld op ongeveer veertig millimeter. Vorig jaar is gebleken dat er misschien twee bindingsfoutjes, scheurtjes in het bewuste lasstukje zitten, met een lengte van elk vijftien tot twintig millimeter, in de diepte gezien vijf tot zeven millimeter achter elkaar. Hij heeft niet de indruk dat het scheurtje, of de twee scheurtjes, groter is geworden. ANW-vraag: Er is altijd ‘paniek in de tent’ als het gaat om een kernreactor. De minister moet wel tastbare maatregelen nemen om de onrust weg te nemen. Was dat hier terecht? De bijsmaak van water UN, 9 februari 2002 Het scheurtje dat Petten splijt Volkskrant, 9 februari 2002 Als de kernreactor in Petten over negen dagen na alle toestanden stilligt, wordt ook het scheurtje in lasnaad 22 nog eens bekeken. Een dieper defect is er al sinds 1984, maar werd met nieuwe ultrasone meettechnieken zichtbaar. Een eerste conclusie, op basis van een breukanalyse, luidde dat deze `scheurindicatie niet zal leiden tot een scheur in het reactorvat binnen de gestelde levensduur', meldt de inspectiedienst van het ministerie van Milieubeheer, de Kernfysische Dienst (KFD) in een brief deze week aan de Tweede Kamer. In oktober vorig jaar bevestigde een gedetailleerde analyse van de meetresultaten dat het scheurtje geen bedreiging vormt voor de integriteit van het vat. De kernreactor, bedoeld voor materiaalonderzoek en de aanmaak van medische producten, kan gewoon in bedrijf blijven. Er is toen afgesproken de metingen komende zomer nog eens over te doen. En dus gaat de meetploeg van materiaaldeskundige Bob van der Schaaf, vermoedelijk direct na sluiting over ruim een week, aan het werk met zijn ultrasone techniek. Ultrasone geluidsgolven worden in het te onderzoeken metaaldeel gestuurd. Zit daar een onregelmatigheid dan kaatst het overgrote deel van het signaal op die plaats terug. Er kan tot zes meter in een metaal worden gekeken, zonder dat het onderdeel moet worden opengezaagd. De geluidsgolven met een hoge frequentie van een tiende tot 25 megahertz zijn zo klein dat er zeer kleine defecten mee gezien kunnen worden, in metalen ter grootte van tienden van millimeters. `De plaats van een onregelmatigheid van enkele millimeters is tot op een millimeter nauwkeurig ANW in het NIEUWS, nummer 6 Met wisselend succes worden in veel nieuwbouwwijken proeven gedaan met gescheiden leidingen voor drinkwater en huishoudwater. Het grootste experiment van Nederland, in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn, is stilgezet nadat tientallen bewoners ziek werden. Waterleidingbedrijf Hydron waarschuwt er nota bene zelf voor. Ga niet klussen met de dubbele waterleiding. Voor je het weet komt het 'vieze' huishoudwater uit de drinkwaterkraan. En dat is precies wat eind vorig jaar is misgegaan in Leidsche Rijn. Door een foute verbinding kregen 950 adressen huishoudwater uit de kraan. Daarin zat ook nog eens de e-colibacterie. Een wijk kreeg massaal buikloop. „Er staat een medewerker in een putje met twee leidingen. Dan gaat de mobiele telefoon met de vraag of hij even naar een spoedgeval kan komen. Dan is zo'n fout snel gemaakt." Helaas voor Hydron is het niet bij één fout gebleven. Een paar dagen later blijkt dat nog een verkeerde aansluiting is gemaakt. Daardoor heeft een gezin zestien maanden huishoudwater gedronken in plaats van drinkwater. Dat konden ze niet merken, want geur en smaak zijn precies hetzelfde. De bewoners liepen maandenlang met klachten bij de dokter. Ook de hond was ziek. Niemand dacht aan huishoudwater. Daar kon je toch niet ziek van worden? Dat had Hydron toch altijd gezegd? Naar aanleiding van de twee missers is het project op last van de inspectie voorlopig tot mei stilgelegd. De risico's zitten 'm niet alleen in een verkeerde aansluiting. In het water zitten microorganismen (virussen en bacteriën) die bij inname of inademing infecties aan maag, darmen en longen kunnen veroorzaken.' Vooral bij zuigelingen en hoogbejaarden bestaat dan de kans op uitdroging. Bij verneveling, sproeien of met de hoge drukspuit werken, bestaat ook risico op legionella. Pikant daarbij is dat de Eindhovense hoogleraar zich baseert op een onafhankelijk onderzoek van het RIVM in opdracht van het ministerie van Vrom. Dit rapport gaat uitgebreid in op de risico's en komt tot de conclusie dat huishoudwater in een 'worst case'-situatie de wettelijke veiligheidsnorm overschrijdt. Maar deze conclusie heeft nauwelijks aangedacht gekregen bij de politieke besluitvorming. Een vervolgstudie van Kiwa, het onderzoeksbureau van de verenigde 7 waterleidingbedrijven zelf, echter deste meer. Dit rapport was heel wat positiever. Hoewel ook Kiwa wijst op het risico van verkeerde verbindingen en op het belang van goede voorlichting aan de consument. ANW-vraag: Twee zeer verschillende rapporten over de risico’s bij normaal gebruik van grijs water. Welk rapport kunnen we vertrouwen? Nederlandse zonnetelescoop succesvol Haarscherp kijken UN, 9 februari 2002 Dankzij een Nederlandse vinding kunnen wetenschappers sinds een paar jaar uiterst gedetailleerde filmopnames maken van de zon. De Dutch Open Telescope op het Canarische eiland La Palma heeft zichzelf bewezen. Vier jaar geleden stelde kroonprins Willem Alexander het nieuwe instrument in gebruik. „We hebben sindsdien sensationele resultaten geboekt," zegt dr. ir. Rob H. Hammerschlag. Hij is manager en de man achter het ontwerp van deze inmiddels scherpst kijkende zonnetelescoop ter wereld. Op het scherm van zijn laptop passeert een film met unieke beelden van details op de zon. Tussen andere `klassieke' waarnemingsstations op de top van de 2350 meter hoge Roque de los Muchachos tuurt sinds 1997 de 'Dutch Open Telescope' (kortweg DOT) naar het oppervlak van de zon. Hier, hoog op de rand van een oude vulkaan, zijn de condities voor waarnemingen optimaal. Grote landmassa's met hun luchtvervuiling en hun lichthinder zijn ver weg. Er waait overheersend een noordoostelijke passaatwind. De telescoop, die zelf zo 'doorzichtig' mogelijk is voor de wind, staat op' een open torenconstructie van 15 meter hoog. Hammerschlag: „Als je met een telescoop de zon wilt waarnemen wordt de grond waarop je instrument staat door diezelfde zon verwarmd. Daardoor ontstaan warme luchtbellen. Die stijgen op en maken je beelden onscherp. Vergelijk het met het zicht op een asfaltweg in de hitte. Temperatuurfluctuaties van een tiende graad Celsius al verstoren het beeld dat je wilt zien. Maar met een beetje wind worden warme luchtbellen die bij de grond ontstaan met koude lucht gemengd en wordt de temperatuur veel homogener. Daardoor heb je op vlak terrein en St. Bonifatius College, Utrecht boven 15 meter hoog al wèl scherp zicht in de atmosfeer." De DOT kan details zien van ongeveer 150 kilometer. Zo gedetailleerd konden tot nu toe geen opnames gemaakt worden, tenminste niet urenlang. Dergelijke lange sessies zijn voor het onderzoek echter onmisbaar. Men kan nu elke dertig seconden opnames maken. Vervolgens worden die opnames achter elkaar gemonteerd als een film. Uit het materiaal van zo'n continue 'fotoreportage' is later af te lezen welke bewegingen zich op het geobserveerde stuk van de zon hebben voorgedaan. Met hun waarnemingen willen de astronomen begrijpen hoe magneetvelden op de zon tot stand komen en weer verdwijnen. Hammerschlag: „Het magneetveld van de zon zelf reikt zo ver dat we daar met onze aarde ook inzitten. Dat veld heeft een afschermende invloed op snelle deeltjes die van verder weg komen. De theorie is dat die deeltjes condensatie veroorzaken en dus meer bewolking. Bij een sterk magneetveld van de zon worden ze beter tegengehouden dan bij een zwak veld. Daardoor kan het kouder worden als de zon niet actief is. Bovendien straalt de zon iets minder warmte uit bij lage activiteit. Vanaf het jaar 1600 tot nu zijn regelmatig zonnevlekken waargenomen. Het blijkt dat de temperatuur op aarde daar een relatie mee heeft." ANW-vraag: Wat is er zo apart aan deze zonnekijker? Waarom is onderzoek aan de zon belangrijk voor ons? Speuren naar buitenaards leven Doodsaai kan ook leven Volkskrant, 16 februari 2002 Ken Nealson, biochemicus, NASA-man, hoogleraar astrobiologie in Los Angeles, vraagt het zijn studenten aan de Universiteit van California geregeld: wat zou jij ervan vinden als er buitenaards leven werd ontdekt? Hun antwoord blijft hem intrigeren. `Als je het over intelligent leven hebt, ja, dan zouden ze wel opgewonden raken, zeggen ze allemaal, dat zou fascinerend zijn. Maar als ik vraag wat ze van een primitieve eencellige op een verre planeet zouden vinden, kijken velen me verbaasd aan. Zijn die niet allang ontdekt, dan? En zitten bacteriën trouwens niet overal in, anyway?' fundamentele kenmerken: complexiteit, energietransport, niet-evenwicht. Pas als je dat hebt, moet je naar de vorm gaan kijken. Stuur in elk geval nooit een bioloog als je leven zoekt. Die weet veel te zeker hoe leven eruit hoort te zien, om nog open te staan voor leven dat heel anders blijkt.' Een voorbeeld noemt hij de recente vondst van.merkwaardige microben in een ondergrondse hete bron in Idaho. Die bleken, anders dan alle bekende microben, koolzuur te ademen en waterstof uit de rotsen te eten. Mogelijk een complete tweede biosfeer op aarde. Omgekeerd is hij ook een van de uitgesproken critici van de claims van NASA dat sommige Marsmeteorieten fossiele microben zouden bevatten, afkomstig van de Rode Planeet. Nealson denkt dat de onderzoekers, met wie hij persoonlijk bevriend is, verleid zijn door hun eigen meetgegevens. 'Dat kan iedereen gebeuren. Maar er is nu eenmaal een groot verschil tussen een handvol kernmerken die consistent zijn met leven, en een handvol kenmerken die alleen met leven te verklaren zijn. De vraag is altijd: is hier iets aan de hand dat er niet zou zijn als er geen leven was?' `Mars is natuurlijk een beroerde plek om naar leven te zoeken. Vloeibaar water is er niet of nauwelijks en nog belangrijker: er is maar heel weinig stikstof, terwijl stikstofchemie heel geschikt is voor leven. 'Zoals Jim Lovelocke, de man van de Gaiatheorie, al zei: Mars en Venus zijn als planeten precies zoals je ze zou verwachten, alle processen in fysisch evenwicht. De aarde daarentegen is chemisch minimaal een factor miljoen uit evenwicht, door de aanwezigheid van de biosfeer. Dat zie je dus al van lichtjaren afstand.' In het zonnestelsel zijn wel wat interessante plekken aan te wijzen: de Jupiter-manen Europa, met mogelijk een oceaan onder kilometers dik ijs, of Ganymedes. `SETI is het zoeken naar een naald zonder enig idee of er hooibergen zijn. Ik vind dat persoonlijk te veel een blinde gok, terwijl je je ook nog moet afvragen of radiosignalen nou wel zo voor de hand liggen. Zelf hebben wij die nog geen eeuw geleden voor het eerst uitgezonden, na miljoenen jaren van evolutie en duizenden jaren van hoge beschaving. En misschien is het over een eeuw al weer afgelopen omdat we dan op andere manieren communiceren. Omstreden Marsfossiel ANW-vraag: Wat zou jij ervan vinden als er buitenaards leven ontdekt werd? veroordeelden van gewelds- en zedenmisdrijven DNA of te nemen. Het kabinet ging vrijdag akkoord met het wetsvoorstel, dat op brede steun in het parlement kan rekenen. Doel is de pakkans te vergroten voor het aantal recidivisten van dit soort misdrijven, dat op 20 tot 30 procent wordt geschat. Ook wordt gehoopt dat er een preventieve werking vanuit gaat. De verplichting DNA of te staan geldt niet alleen voor mensen die na ingang van de wet veroordeeld worden. Ook degenen die op dat moment al een gevangenisstraf of tbsbehandeling uitzitten, vallen eronder. Justitie mag op dit moment alleen DNA afnemen in het kader van opsporingsonderzoek. Dat gebeurt als iemand officieel verdacht wordt van een misdrijf waarop vier jaar gevangenisstraf of meer staat en er DNA is gevonden op de plek van het misdrijf. Minister Korthals wil deze zomer al beginnen met de vrijwillige afname van DNA in tbsklinieken. Blijkens onderzoek is eenderde van de behandelden daartoe bereid. Eiwit-chip keurt eierstok Volkskrant, 16 februari 2002 De kankerdiagnostiek lijkt in een stroomversnelling to zijn geraakt. Twee weken geleden nog, werd bekend hoe met een DNA-chip voorspeld kan worden of een borsttumor zal uitzaaien of niet. Nu heeft ook het broertje van de DNA-chip, de eiwit-chip, een toepassing gevonden. Hiermee moet straks eierstokkanker in een vroeg stadium, als de kans op genezing nog hoog is, opgespoord kunnen worden. De uitslag kan binnen dertig minuten bekend zijn en je hebt slechts een paar drupjes bloed nodig, schrijven Amerikaanse onderzoekers van onder meer het National Cancer Institute in het tijdschrift The Lancet van 16 februari. Eierstokkanker is een sluipende en daardoor zeer dodelijke ziekte. De kanker manifesteert zich, in de vorm van bijvoorbeeld buikpijn, bij 80 procent van de patiënten pas in een laat stadium. De tumor is dan al uitgezaaid in de buikholte of zelfs in de lever of longen. De prognose van deze patiënten is belabberd: na vijf jaar is slechts 35 procent van hen nog in leven. De silent lady killer ontneemt zo in Nederland jaarlijks ongeveer duizend vrouwen het leven. Wordt de eierstoktumor echter vroeg ontdekt, nog voor hij is uitgezaaid, dan is de vijfjaarsoverleving 90 procent. Daarvoor volstaat vaak de operatieve verwijdering van de tumor. De eiwit-chip moet uitkomst bieden. Bepaalde eiwitten, zoals de CA125-merkstof, zijn vaak in verhoogde concentratie aanwezig in het bloed van kankerpatiënten. De CA125merker in zijn eentje heeft echter niet genoeg diagnostische waarde. Een combinatie van een groot aantal merkers heeft dat misschien wel. IJsschotsen op de Jupitermaan Europa 'Buitenaards leven is een glamourthema, zonder meer. Alleen heeft het, als we het ooit vinden, waarschijnlijk een vorm waar de meeste mensen nauwelijks van zullen opkijken', zegt hij licht ironisch. 'Mensen willen leven dat terugpraat, de rest interesseert ze niet echt.' Het leven op aarde heeft een wonderbaarlijke eenvormigheid, in elk geval biochemisch. Alles is gebaseerd op koolstofverbindingen en heeft altijd iets van DNA, RNA, eiwitten, lipiden. Als je die verbindingen in het heelal gaat zoeken, beperk je de kans dat je wat vindt, a-priori al drastisch. Ik zeg: vergeet alles wat je van het aardse leven weet, behalve de meest ANW in het NIEUWS, nummer 6 Meer DNA van criminelen in databank Volkskrant, 16 februari 2002 Het aantal criminelen van wie het DNA wordt opgeslagen, zal de komende jaren spectaculair toenemen. De DNA-databank, waarin nu het genetisch materiaal van 1436 personen is opgeslagen, zal over vijf jaar meer dan 40 duizend profielen bevatten, verwacht minister Korthals van Justitie. Dat is het gevolg van het wetsvoorstel van Korthals om met ingang van 2004 bij alle 8 St. Bonifatius College, Utrecht Eierstokkankercellen met bosjes trilharen Om te ontdekken welke combinatie dat is, werd een profiel gemaakt van de duizenden verschillende eiwitten die in het bloed ronddobberen. De eiwit-chip bindt de eiwitten en met behulp van een geavanceerde massaspectrometer wordt bepaald hoe groot deze eiwitten zijn en hoe vaak ze voorkomen. De onderzoekers ontdekten vijf punten in het eiwit-profiel die sterk afweken bij kankerpatiënten. Door naar deze vijf punten te kijken, kon de ziekte bij alle vijftig proefpatiënten met eierstokkanker, inclusief alle achttien patiënten met een vroege vorm van die kanker, worden ontmaskerd. `Daar zit de winst', zegt Massuger. `Die vroege detectie maakt dit onderzoek zo prachtig en veelbelovend.' ANW-vraag: Een nieuwe aanpak: eiwitten voorspellen de kans op kanker. Wellicht bevat het eiwit nog veel meer informatie. Buckyballen in oudere aardlaag aangetroffen Eerdere inslag Ruimteberg bewezen UN, 16 februari 2002 Dat de dinosauriërs 65 miljoen jaar geleden uitstierven door een meteorietinslag, is algemeen bekend. Nu hebben wetenschappers aangetoond dat de aarde krap 200 miljoen jaar daarvoor ook al eens dodelijk getroffen is. Het staat al jaren bij wetenschappers bekend als de tijd van het 'Grote Sterven 248 miljoen jaar geleden verdwenen vrijwel alle levensvormen als bij toverslag van de aardbodem. Geologen vonden in toen afgezet gesteente de bewijzen van de oorzaak: een tien kilometer grote rotsmassa sloeg destijds in op aarde. Het was letterlijk en figuurlijk een wereldomvattende ramp. Het rotsblok, een asteroïde, groter dan de Mount Everest, sloeg met een snelheid van ongeveer 80.000 kilometer per uur in op het aardoppervlak. Tot duizenden kilometers in de omtrek werd alles verpletterd en verbrand. Kunstenaars-impressie van een inslag. Miljarden tonnen gesteente verdampten bij de inslag tot stof, dat hoog in de atmosfeer werd opgeworpen. Het verspreidde zich over de hele aarde en blokkeerde jarenlang zonlicht. De gemiddelde aardtemperatuur zakte tien, twintig graden en het fotosyntheseproces, de basis van de voedselketen, werd onderbroken. Meer dan 90 procent van alle flora en fauna gaf toen de geest. „Bij paleontologen is het gesteente, dat toen werd gevormd, heel bekend," zegt geoloog dr. Luann Becker, verbonden aan de universiteit van California in Santa Barbara. „Het geologische tijdperk Perm (P) ging toen over in ANW in het NIEUWS, nummer 6 het Trias (T). Vlak onder de P/T-sedimentslaag wemelt het van fossiele overblijfselen van planten en dieren. Maar het gesteente net daarboven, dat dus iets jonger is dan de lagen daaronder, bevat vrijwel geen fossielen. Dat betekent dat er toen iets ingrijpends, iets rampzaligs gebeurd moet zijn." Luann Becker en haar team vonden in de P/T-laag, die in Hongarije, China en Japan aan de oppervlakte ligt, zogeheten buckyballen: golfbalvormige koolstofmoleculen. Daarin trof men isotopen (atomen met een afwijkende kernsamenstelling) van helium en argon aan, in een verhouding die op aarde niet voorkomt, maar wel in kleine hemellichamen zoals asteroïden en kometen. Twee jaar geleden vonden Becker's teamleden al buckyballen, met daarin genoemde isotopen, in de veel bekendere Krijt (K)/Tertiair(T)laag. Die is 65 miljoen jaar oud en markeert het definitieve uitsterven van onder meer de dinosauriërs. Geologen spraken al ruim twintig jaar geleden het vermoeden uit dat de K/T-laag was ontstaan door een kosmische inslag. De vondst van de buckyballen en de isotopen daarin bevestigden dat. Nu geldt dat ook voor de P/T-laag. ANW-vraag: Hoe kan de wetenschap zien wat er miljoenen jaren geleden gebeurd is? Hoe zeker is die kennis? Veel boeren willen over op scharrelvlees Metro, dinsdag 5 februari De belangstelling van varkensboeren voor het omschakelen naar biologische scharrelvarkens is tweemaal groter dan verwacht. Varkenshouders die biologisch willen gaan boeren konden zich inschrijven voor een regeling die 30 procent van de omschakelingskosten vergoedt. Voor de regeling, die tot eind januari liep, was 1,8 miljoen euro beschikbaar. Per boer zou maximaal 250.000 euro worden uitgekeerd. Volgens het ministerie zal het inwilligen van de 43 ingediende aanvragen ruim 4 miljoen euro gaan kosten. Boeren hebben blijkbaar meer animo voor biologische landbouw dan altijd wordt gedacht. Vorig jaar wilden zo weinig boeren en tuinders overgaan op biologisch boeren dat minister Brinkhorst de subsidieperiode verlengde. Ook landbouworganisatie LTO reageerde verheugd 0p het enthousiasme van de boeren. Volgens een zegsman liep de omschakeling naar biologische varkenshouderij vroeger vaak vast omdat er geen afnemers waren. Bij de regeling hoort een vast afzetcontract zodat de boeren hun scharrelvlees kwijt kunnen. "Blijkbaar is er ook meer belangstelling van consumenten voor biologisch varkensvlees en komt de markt in beweging." LTO pleit er dan 00k voor dat het ministerie alle aanvragen financiert. (ANP) Kamer wil keuze gentech-vrij eten Metro, 22 januari 2002 DEN HAAG De Tweede Kamer vindt dat het kabinet moet garanderen dat er volop voeding beschikbaar is waaraan niet genetisch is gesleuteld. Het kabinet wil de keuzevrijheid vooral overlaten aan de markt, maar de Kamer ziet daarin een belangrijke rol weggelegd voor de regering. Dat bleek gisteren tijdens de eerste sessie van het debat over biotechnologie. Een Kamermeerderheid volgt in grote lijnen het voorzichtige beleid voorwaarts van het kabinet. Het CDA vindt dat het kabinet zich te vrijblij- 9 vend opstelt en wil ethische vragen centraal stellen. "De struisvogelpolitiek van het kabinet leidt alleen tot ad-hocbeleid en incidentenmanagement", aldus CDA Kamerlid Ross. Alleen de VVD steunt de nota's over biotechnologie van het kabinet. Een ruime meederheid van de deelnemers aan het publieke debat vindt dat Nederland onder strenge voorwaarden mag doorgaan met de toepassing van gentechnologie in voedsel. ANW-vraag: Is de uitkomst van de publieksdiscussie (waar wij ook aan hebben meegedaan) verrassend? En is het ook uitvoerbaar? Jochem Uytdehaage is een Übermensch UN, 16 februari 2002 Utrecht - Onderzoekers in Groningen wisten het zeker: dit jaar moest de mens in staat zijn om op de vijf kilometer een tijd van 6 minuten en 17 seconden te klokken. Toen brak zaterdag 9 februari 2002 aan. Jochem Uytdehaage gleed de prognose met volle vaart omver. In Salt Lake City klokte de Utrechter 6.14,66 en gooide daarmee elke berekening, elke statistiek in de prullenbak. Zijn tijd was voorbestemd voor het jaar 2010. Een groep Groningse econometristen denkt op basis van resultaten uit het verleden de toekomst te kunnen voorspellen. Na gestoei met cijfers zijn de onderzoekers tot de conclusie gekomen dat er op elke schaatsafstand een ultieme tijd bestaat, dat het dan niet meer harder kan: mannen afstand 1000 1500 3000 5000 10.000 nu 1.07,72 1.45,20 3.40,02 6.14,66 13.03,4 2006 1.07 1.45 2.41 6.16 12.55 2013 1.07 1.44 3.40 6.13 12.48 ultiem 1.06 1.44 3.37 6.09 12.33 vrouwen afstand 1000 1500 3000 5000 nu 1.14,06 1.54,38 3.57,70 6.52,44 2006 1.14 1.53 3.57 6.47 2013 1.12. 1.53 3.53 6.43 ultiem 1.11 1.52 3.52 6.34 Waar houdt het op met de schaatsrecords? Houdt het uber-haupt ooit op? „Het zal altijd harder gaan, alleen steeds minder harder," meent Peter Hollander, hoogleraar bewegingsfysiologie. Mogelijk zit er een grens aan het menselijk kunnen," zegt Han Houdijk, lid van een team onderzoekers dat de klapschaats verder ontwikkelt. „Maar je kunt andere factoren verbeteren die die grenzen op de helling zetten." „Salt Lake City ligt op 1400 meter," weet Houdijk. „Maar er is berekend dat nog hoger kan worden geschaatst. Het omslagpunt waar het voordeel van een lagere luchtweerstand teniet wordt gedaan door gebrek aan zuurstof ligt op ongeveer 2000 meter. Daar kan dus ook winst worden behaald. Maar schaatsen op de Mount Everest, dat gaat echt niet goed." Ten Kortenaar, niet voor niets de schaatsprofessor, heeft de oplossing. „Pomp gewoon extra zuurstof die hal in. Dat is een moeilijke, maar technologisch gezien te realiseren missie. Je moet er dan voor zorgen dat alles hermetisch wordt afgesloten. Lijkt me mogelijk." ANW-vraag: Zijn de voorspellingen uitgekomen? Hoe waardevol is het model van de econometristen gebleken? Hebben econometristen eigenlijk wel voldoende verstand van natuurwetenschappen? St. Bonifatius College, Utrecht Waarom waren dino's zo groot? NRC, 18 februari 2002 Dinosaurussen waren er in verschillende soorten en maten, maar een van de meest ruimte nodig dan kleinere. In een groter leefgebied zullen in beginsel minder (maar wel grotere) individuen leven, maar het mogen er ook weer niet te weinig zijn omdat anders de voortplanting in het gedrang komt. Tot zover niets ongewoons. Maar de biologen hebben hun bevindingen ook losgelaten op de dinosaurussen, die miljoenen jaren eerder leefden. Het grote uitsterven van de dinosaurussen begon 65 miljoen jaar geleden. De wetmatigheden die de onderzoekers hadden gevonden, bleken op geen stukken na te gelden voor deze reuzendieren. Zo waren dino's een factor tien groter dan je op grond van de grootte van hun leefgebied zou mogen verwachten: tachtig miljoen jaar voordat deze reuzen de aarde bevolkten was het supercontinent Pangea (ooit het enige continent op aarde) bijvoorbeeld al begonnen in stukken op te breken. Maar er is volgens de onderzoekers wel een verklaring. Tijdens het Krijt (144 - 65 miljoen jaar geleden) was de C02-concentratie in de atmosfeer tien keer zo hoog als nu. Daardoor was het veel warmer op aarde en groeiden er per vierkante kilometer veel en veel meer planten dan nu. Het zijn ook de plantenetende dinosaurussen die zo verschrikkelijk groot konden worden. hebben. Meervoudig Olympisch kampioen Hermann Maier draagt ook een helm met een ingegoten golfbalpatroon. Trucjes ter verkleining van het zog-gebied werken overigens alleen bij snelheden tot 90 kilometer per uur. Die komen vooral voor bij slalom, reuzenslalom en de super-G. Maar schansspringers en afdalers gaan stukken harder. Zij moeten weer op andere manieren proberen minder hinder te hebben van de luchtweerstand. Het liefst zouden ze in supergladde pakken skiën, maar dat mag niet van de skibond, die een minimale luchtdoorlaatbaarheid eist. Daarom experimenteren deze skiërs vooral met hun skihouding. Hoe skiërs nog sneller kunnen NRC, 18 februari 2002 opmerkelijke eigenschappen van dino's is toch wel dat er zulke verschrikkelijk grote exemplaren van hebben bestaan. De diplodocus kon maar liefst 26 meter lang worden en ook brachiosaurus mocht er zijn met zijn 23 meter lengte. Met hun lange smalle nekken zouden beide soorten ook met gemak boven een flat van vijf verdiepingen uit hebben kunnen kijken. Hoe konden deze dinosaurussen zo groot worden? Volgens drie biologen uit Amerika en Australië komt dat doordat de atmosfeer in hun tijd een veel hogere CO2-concentratie had dan nu. De diplodocus kon maar liefst 26 meter lang worden De vraag naar de ontzagwekkende afmetingen van dinosaurussen was niet de eerste vraag die de biologen zich stelden. Ze waren er meer in het algemeen op uit om verklaringen te vinden voor de bestaande verschillen in grootte bij landdieren. Zo vroegen zij zich af waarom de grootste soorten op continenten altijd groter zijn dan die op eilanden en waarom de topherbivoren altijd groter zijn dan de topcarnivoren. Ook verbaasden ze zich erover dat op Australië de grootste soorten buideldieren zijn, terwijl dat op andere continenten juist de zoogdieren zijn bij wie de jongen in de baarmoeder volgroeien. Met deze vragen in het achterhoofd verzamelden zij fossielen van dieren die de laatste 65.000 jaar leefden op dertig verschillende eilanden en continenten. Dat is ver na de tijd waarin dinosaurussen hebben geleefd. Maar de gevonden gegevens over latere soorten zouden volgens de onderzoekers gemakkelijk kunnen worden doorgetrokken naar de periode daarvoor. De conclusies die zij uit hun onderzoek konden trekken, kwamen meestal aardig overeen met hun verwachtingen. Zo viel de uitkomst dat de grootste planteneters gemiddeld tien keer zo groot zijn als de grootste vleeseters goed te rijmen met een bekende ecologische wet. Die wet zegt dat met elke stap omhoog in de voedselketen de beschikbare hoeveelheid energie afneemt met zo'n 90 procent. Een andere uitkomst laat zien dat de grootte van een gebied een bepalende factor is. Elk individu van een soort heeft een minimale ruimte nodig om voldoende eten en een partner te vinden. Grotere dieren hebben daarvoor meer ANW in het NIEUWS, nummer 6 Tijdens de vorige Winterspelen in Nagano in 1998 was er veel te doen over de aërodynamische strips die de Nederlandse schaatsers op hun pakken hadden zitten. Vooral toen Gianni Romme op de vijf en tien kilometer al zijn tegenstanders ver achter zich wist te laten. Dit jaar schaatsen de Nederlanders in nieuwe pakken met speciaal ontwikkelde 'stroomverstoorders', die vooral op de langere afstanden voordeel opleveren. Jochem Uytdehaage reed er op de vijf kilometer een nieuw wereldrecord mee. Skiërs willen nu ook zulke pakken. ,,Bij het skiën moet een sporter ongeveer 70 procent luchtweerstand en 30 procent glijweerstand overwinnen'', schat ir. Nando Timmer, stromingsdeskundige en onder meer werkzaam bij de Technische Universiteit in Delft. Om de glijweerstand te verminderen, smeert een skiër glijwax op de onderkant van zijn ski's. Bij de luchtweerstand ligt het ingewikkelder. Die is namelijk afhankelijk van zowel de omvang van de skiër als van de mate waarop de luchtstroming de snelheid beïnvloedt, de zogenoemde (lucht)weerstandscoëfficiënt (zie [link]kader onderaan). Aan de omvang sleutelt de wedstrijdskiër door een strak aaneengesloten skipak te kiezen en niet een dik donsjack met een gewatteerde skibroek. De weerstandscoëfficiënt kan aangepakt worden met behulp van strips en stroomlijning. Van luchtweerstand voel je pas iets bij een redelijke snelheid. Een krabbelaar op het ijs heeft er geen last van. Hoe het 'voelt' merk je bijvoorbeeld als je in een auto vlak achter een snelle vrachtauto rijdt. Dan wordt de auto als het ware meegezogen. Maar tegelijkerijd remt het 'zuigende' zog de vrachtauto af. Hoe groter het ‘zog-gebied' (hoe groter de vrachtauto) des te sterker de afremming. Om snelheid te winnen is het dus van belang het zog-gebied van de skiër te verkleinen. Onderzoekingen hebben laten zien dat een ruwe buitenkant van een object (of van een sporter) werkt als een verstoorder van de luchtstroming. Een buitenkant die eruitziet als het oppervlak van een golfballetje bijvoorbeeld, blijkt het zoggebied aanzienlijk te verkleinen. Op dit moment zijn er dan ook al ski's te koop die aan de bovenkant zo'n putjesachtig golfbaloppervlak 10 De hoogste snelheden bij skiën, tussen de 120 en 240 kilometer per uur, worden behaald bij het speedskiën. Deze waaghalzen storten zich met een acceleratie van 0 tot ruim 200 km/uur binnen 10 seconden van ijzige hellingen. Ook zij hebben belang bij supergladde pakken, maar vanwege hun snelheid worden aan hun pakken speciale eisen gesteld. Zo moet de coureur als hij valt in zijn pak goed kunnen doorglijden, anders zou hij kunnen verbranden. Speedskiërs doen verder vooral aan stroomlijning. In windtunnels oefenen zij met het hoofd naar beneden en de onderkant van de rug naar boven. Ze dragen helmen in een soort druppelvorm. Er zijn ook exemplaren met een vin aan de achterkant, waarmee ze bij hoge snelheden nog iets kunnen bijsturen. Allemaal zinvol en interessant als je met honderdsten van seconden kunt winnen. Of verliezen. St. Bonifatius College, Utrecht