Imperialisme

advertisement
Europa na Napoleon
•
Congres van Wenen (1814-1815)
– Pruisen, Oostenrijk, Rusland, Groot-Brittannië
– herordening van Europa: machtsevenwicht
Belangrijkste persoon: de Oostenrijkse kanselier
Klemens von Metternich. Zeer conservatief. Wil zoveel
mogelijk de situatie van voor de Franse Revolutie (het
Ancien Regime) herstellen.
Congres van Wenen
Congres van Wenen
Gevolgen:
- 40 jaar lang ‘vrede’.
- Vorsten hebben alleenheerschappij; parlementen machteloos: autoritaire
monarchieën.
- Adel maakt de dienst uit; burgerij geen inspraak.
Onvrede bij burgerij:
- Burgerij groeit dankzij Verlichting (18e eeuw) en Industriële Revolutie uit tot machtige
groep. Wil inspraak in politiek: liberalisme.
- Ook ontstaat bij burgerij een saamhorigheidsgevoel. Burgers willen volk verenigen in
één staat (natiestaat): nationalisme.
Revoluties 1848:
- In grote steden Europa komt onvrede in 1848 massaal tot uiting. Burgers eisen
inspraak. Meeste landen krijgen een grondwet en parlement met beperkt kiesrecht
(voor rijke mannen uit burgerij). Liberalisme krijgt de overhand.
1848-1870
Liberalisme / burgerij heeft de macht in Europa:
- Industriële Revolutie verandert het landschap van Europa en maakt burgerij zeer rijk.
-
Gevoel van nationalisme groeit in deze periode.
Vooral in Duitsland. Eerst cultureel, daarna politiek.
Arbeiders grootste slachtoffer van Industriële
Revolutie: uitbuiting/onvrede  gaan zich
organiseren  opkomst van het socialisme.
Nationalisme
Nationalisme: het streven om een heel volk in één
natiestaat te verenigen
(bijv. alle Duitstalige mensen onderbrengen in één Duitse
staat: Duitsland)
Ontstaat door een saamhorigheidsgevoel: wanneer er veel
overeenkomsten zijn tussen mensen
(bijv. taal, godsdienst, dezelfde belangen of dezelfde
geschiedenis)
Duitsland
Eind 19e eeuw
Duitsland: samenvoeging van vele kleine staten, maar één
volk (Pruisen grootste staat)
 nationalisme versterkt de Duitse eenheid (Volksgeist).
Leidt in 1871 tot Duitse eenheid onder leiding van Pruisen.
Volken in Oostenrijk-Hongarije
Oostenrijk-Hongarije
Eind 19e eeuw
Oostenrijk-Hongarije : samenvoeging van vele volken in
één keizerrijk (Oostenrijkers en Hongaren grootste
volken): veelvolkenstaat
 nationalisme verzwakt de Oostenrijks-Hongaarse
eenheid: volken willen eigen onafhankelijke staat
Leidt tot veel spanningen binnen Oostenrijk-Hongarije.
Imperialisme
Imperium: groot rijk, ontstaan door onderwerping andere volken
Imperialisme: het streven om een groot rijk te stichten, door
andere volken te onderwerpen
Twee fasen van imperialisme:
Fase 1: kolonialisme (1492-1870): gericht op stichten van
handelsposten en kolonies
Fase 2: imperialisme (1870-1914): gericht op overheersen lokale
bevolking
Kolonialisme (1800)
Imperialisme (1914)
Afrika in 1914
Redenen voor imperialisme
Economisch:
• Industriële Revolutie: vraag naar grondstoffen stijgt
(katoen, rubber, olie)
• Aanbod producten door IR stijgt: zoeken naar nieuwe
afzetgebieden
Politiek/cultureel:
• Macht en aanzien (koloniën belangrijk voor status)
• Verspreiden Westerse cultuur (christendom, taal,
onderwijs, gezondheidszorg)
Socialisme
Industriële Revolutie: doordat machines het werk
overnamen van arbeiders, waren weinig arbeiders nodig
 veel werkloosheid.
Arbeidsomstandigheden slecht: lage lonen, gevaarlijk werk,
geen bescherming door wetgeving.
Socialisme: verzamelnaam voor iedereen die streeft naar
het creëren van de socialistische heilstaat
(arbeidersparadijs).
Socialisme
Twee manieren om socialistische heilstaat te creëren:
1. Via revolutie (communisten): gewelddadig
2. Via parlement (sociaal-democraten): vreedzaam
In meeste Europese landen begin 20e eeuw zorgen
sociaal-democraten voor sociale wetgeving.
Hierdoor veel eisen van arbeiders ingewilligd, geen reden
meer voor revolutie, communisten krijgen geen kans.
Behalve in Rusland…
Rusland 19e eeuw
Agrarisch: 85% boer
• Afschaffing lijfeigenschap 1861  boeren vrij, maar arm
• Industrialisatie  ontstaan arbeidersklasse (eveneens
arm)
• Geen sociale wetten: gevaarlijk werk, lange werkdagen,
lage lonen, uitbuiting  onvrede, armoede
Armoede en onvrede voedingsbodem voor radicale
ideeën: grote verandering in korte tijd
Spanning volk - tsaar
Rusland begin 20e eeuw:
• Keizerrijk: alleenheerschappij van tsaar
• Veelvolkenstaat (vooral slavisch): volken willen inspraak
1904-1905: Rusland verliest oorlog tegen Japan
Russen ontevreden over bestuur van tsaar, eisen inspraak
1905: ‘Bloedige Zondag’
 soldaten schieten demonstranten dood
 opstanden, stakingen, muiterijen door hele land
 Tsaar Nicolaas II staat uiteindelijk volksvertegenwoordiging
(Doema) toe. Doema is in werkelijkheid machteloos.
Opkomst communisten
•
•
•
•
•
Grote armoede van de arbeidersklasse (verelendung).
Marx ging zich verzetten, nieuwe maatschappijvisie: communisme (ca. 1848).
Proletarische revolutie zou leiden tot paradijs van gelijkheid.
Eerste tijd na revolutie was dictatuur nodig om orde op zaken te stellen (dictatuur
van het proletariaat).
Alle bezit gelijk verdeeld.
Spanningen Europa
Hoe leidden de grote spanningen in Europa begin 20e eeuw
(imperialisme, nationalisme) tot het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog?
 nationalisme versterkt de Duitse eenheid
Hierdoor spanning Frankrijk-Duitsland:
Elzas-Lotharingen & kroning Duitse
keizer in Parijs (paleis Versailles).
Fransen willen revanche!
Spanningen Europa
 nationalisme verzwakt de Oostenrijks-Hongaarse
eenheid
Eerder al gebeurd in Ottomaanse (Turkse) Rijk: was ook
een veelvolkenstaat: Servië, Roemenië, Bulgarije
onafhankelijk van Turkije. Dezelfde spanningen begin
20e eeuw in Oostenrijk-Hongarije.
Servië is een Slavisch volk, net als Rusland
(Slavisch nationalisme).
Servië wil gebiedsuitbreiding ten koste van O-H.
Gevolg: Spanning O-H – Servië en
dus ook tussen O-H en Rusland!
Spanningen Europa
Imperialisme leidt tot spanningen over gebiedsuitbreiding,
vooral tussen:
• Engeland - Frankrijk
• Engeland – Duitsland
Duitsland provoceerde
Engeland ook met vlootbouw,
daardoor toenadering tussen
Frankrijk en Engeland
Bondgenootschappen
Spanningen in Europa als gevolg van nationalisme en
imperialisme leiden tot ontstaan twee vijandige
machtsblokken:
1. Driebond (Centralen): Oostenrijk-Hongarije, Duitsland
en Italië
2. Triple Entente (Geallieerden): Frankrijk, Rusland en
(vanaf 1907) Engeland
Russische Revolutie, 1917
-
Eerste Wereldoorlog eist hoge tol van Rusland: veel slachtoffers en armoede.
Tsaar Nicolaas II blijft autoritair en weigert hervorming van het bestuur.
Rellen breken uit onder bevolking; soldaten gaan over tot muiterij.
Bolsjewieken onder leiding van Lenin en Trotski nemen macht over van regering.
Communistische partij krijgt machtsmonopolie.
Vrede met Duitsland. Rusland betaalt hoge prijs: veel gebiedsverlies.
Download