Voorbeelden van spellingpatronen en meerlettergrepige woorden gekoppeld aan voorbeeldwoorden en de bijbehorende denkregel zijn: spellingpatroon voorbeeldwoorden denkregel ‘lezen’ denkregel ‘spellen’ klankzuiver koek, struik, ­viskom je leest het woord zoals je het ziet je schrijft het woord zoals je het hoort - ng ring, gang je ziet een /ng/, je leest net als pingpong je hoort /ng/ als in pingpong, je schrijft /ng/ - nk denk, mank je ziet /nk/, net als in bank /nk/ zitten samen op de bank, er mag geen /g/ tussen - cht wacht, lucht korte klank + /cht/ klinkt als /gt/ in wacht hoor je korte klank plus /gt/ dan schrijf je /cht/ als in wacht -eind d/t/ b/p land, kast, web, schep aan het eind een d/b? als je het woord langer maakt dan weet je het hoor je aan het eind een /t/? als je het woord langer maakt, dan hoor je of je een /t/ of een /d/ moet schrijven - aai-/ooi/-oei fraai, foei, mooi je ziet een /i/, je zegt een /j/ je hoort een /j/, je schrijft een /i/ - eer/-eur/-oor peer, spoor, deur ge-/be-/ver-/ gevaar, beloof, vergooid - eeuw/-ieuw sneeuw, nieuw tweelettergrepige woorden bomen, strippen, kisten, struiken je hoort een /i/, je schrijft een /ee/, je hoort een /o/, je schrijft een /oo/ je hoort een /u/, je schrijft een /eu/ ge/be/ver: je ziet een /e/, je zegt een /u/ je hoort in ‘ge-’ een /u/, je schrijft een /e/ eeuw/ieuw, vier tekens /u/ niet vergeten vijf stappen: -verdelen in klankstukken -laatste klank van het eerste klankstuk bepalen -wat voor soort klank is het (lang, kort, tweeteken, of medeklinker?) -wat gebeurt er met de klank? (gaat er een stuk af? komt er een letter bij of gebeurt er niets?) -hoe lees je dus de klank?