Muziek maken Muziek beluisteren muzieknotatie gebruiken 3.3 grafische notatie muzieknotatie a 4.1 ook andere expressie gebruiken a 4.2 rolverdelingen toepassen 4.3 Audioopname 5.1 Kenmerken geluidsomgeving 5.2 klankeigenschappen tegenstellingen 5.3 Functie/betekenis geluidsomgeving 5.4 filmmuziek reclamemuziek 6.1 met beelden en klanksymbolen 6.2 met grafische- en muzieknotatie a 7.1 melodie ritme a 7.2 samenklank a 7.3 klankkleur a 7.4 tempo dynamiek 7.5 herhaling contrast variatie 7.6 vorm 7 Het luisteren naar muziek verfijnen door aandacht te schenken aan de muzikale aspecten. 3.2 5 Geluiden, klanken en klankeigenschappen herkennen, vergelijken en ordenen volgens diverse criteria. grafische notatie verklanken 4 Diverse vormen van muzikale communicatie actief verwerken. 3.1 3 Visuele voorstellingen van klank en muziek met de stem, voorwerpen of instrumenten verklanken. juiste speeltechniek 6 Bij het luisteren naar klanken en muziek verschillende notatievormen actief verwerken. 2.3 a 1 Musiceren en experimenteren met de stem, met aandacht voor een goed stemgebruik (ademhaling, stemplaatsing, resonantie, artikulatie), een zuivere toon (toonovername, artikulatie) en expressiviteit. a 2 Musiceren met voorwerpen en instrumenten (lichaamsinstrumenten, zelfgemaakte en bestaande instrumenten), met aandacht voor klankproductie en speeltechniek. ritmes en melodiën uitvoeren 1-6 a 2.2 1-6 klankmogelijkheden onderzoeken 3-6 a 2.1 k-2 gevarieerd liedrepertoire 4-6 a 1.4 1-6 stemgebruik stemexpressie k-3 a 1.3 k-2 stemplaatsing resonantie 3-6 a 1.2 3-6 ademhaling lichaamshouding 3-6 a 1.1 Lezen noteren Ontwerpen Attitudes andere kenmerken bewegen a 10.3 sferen bewegen a 10.4 samen op muziek bewegen a 11.1 ervaringen meedelen a 11.2 eigen mening a 11.3 met de juiste termen a 12.1 durven uiten a 12.2 verwondering aandacht a 12.3 openstaan anderen a 12.4 verbondenheid groepsgevoel a 13.1 nauwkeurig zijn a 13.2 actief samenspelen a 14.1 nieuwsgierig kritisch a 14.2 open staan andere culturen Praten a 10.2 Bewegen klankverschillen bewegen 10 Klank en muziek via beweging ervaren. a 10.1 11 Ervaringen bij het omgaan met klank en muziek verwoorden. vanuit een muzikaal gegeven 9 Een klankstuk of een muziekstuk ontwerpen. a 9.2 14 Een kritische houding aannemen tegenover de auditieve omgeving. vanuit een buitenmuzikaal gegeven 12 Genoegen beleven aan de omgang met klank en muziek. a 9.1 13 Eenvoudige regels en afspraken naleven bij de productie of reproductie van muziek. grafische partituur ontwerpen 8 Beelden en symbolen van waargenomen auditieve prikkels lezen of schriftelijk verwerken. 8.2 3-6 beelden symbolen a 8.1